11 Hoofdstuk 1 Over DCD Wat is DCD? DCD is een coordinatieontwikkelingsstoornis. Als je DCD hebt, heb je een probleem met coördinatie. Het is dan moeilijk voor je om op de juiste wijze bewegingen uit te voeren die gezamenlijk en in een bepaalde volgorde moeten gebeuren. Weetje: DCD is de afkorting van drie Engelse woorden: Developmental Coordination Disorder (CoordinatieOntwikkelingsstoornis). Laten we beginnen met een voorbeeldje: het inschenken van een beker melk. Dit dient te gebeuren in verschillende stappen.
12 De DCD survivalgids De eerste stap is de beker klaarzetten op tafel. De fles (of het karton) melk uit de koelkast nemen is de tweede stap. De derde fase is de fles (of nog steeds het karton ) openen. Bij het openen moet je de fles (of het kar ja, ja, het is al goed) met je ene hand goed vasthouden om ze met je andere hand te kunnen openen. De vierde stap is het kantelen om te kunnen schenken. Je moet er dan voor zorgen dat de melk netjes in de beker terechtkomt. Hoeveel je moet kantelen hangt uiteraard af van de hoeveelheid melk die nog in de fles zit. Je moet dus op voorhand goed voelen hoeveel melk er nog in de fles zit, want anders weet je niet waar de gebogen straal melk bij het uitgieten zal terechtkomen.
13 Nu we dit allemaal tot in de puntjes opgeschreven hebben, merk je wel dat het inschenken van een beker melk toch heel wat aandacht en coördinatie vraagt. Je moet onder andere kijken met je ogen, voelen van de fles melk met één hand, bewegen met je armen en kantelen met je andere hand. De meeste kinderen hebben geen problemen met het inschenken van een beker melk. Het gaat zelfs heel vlot. Ze hoeven er niet veel bij na te denken. Het gaat bijna vanzelf. Maar er zijn kinderen (en ook grote mensen) waarbij het inschenken van melk in een beker moeilijk verloopt. Ze hebben er moeite mee om dingen vlot uit te voeren die te maken hebben met vastpakken en bewegen. Ook bijvoorbeeld springen, hardlopen, fietsen, zwemmen en (later) autorijden gaan niet vanzelf. Als ook jij met deze dingen moeite hebt, dan is de kans groot dat je DCD hebt, ook wel Coördinatieontwikkelingsstoornis genaamd. Als je DCD hebt, gaat het aanleren van handelingen heel moeizaam en traag. Wie DCD heeft kan handelingen ook moeilijk onthouden. Weetje: Het onthouden van handelingen noemen we ook wel automatiseren. Als je een handeling niet lang kunt onthouden, spreken we van beperkt automatiseren.
14 De DCD survivalgids Zo is er een jongen die na veel oefening kon fietsen. Maar als hij een lange tijd niet meer gefietst had en daarna nog eens wilde gaan fietsen, had hij daar veel moeite mee. Hij had dus het probleem van beperkt automatiseren.
15 We spreken over DCD als het coordineren van de bewegingen minder vlot verloopt dan normaal verwacht wordt voor een bepaalde leeftijd. Voorbeeld: een kindje van drie jaar kan meestal wel op een driewieler rijden. Als het kindje dit met drieënhalf jaar nog niet kan, ook al hebben zijn mama of papa het hem geleerd, dan kunnen we vermoeden dat hij DCD heeft. Enkele andere voorbeelden zijn: zelfstandig het bestek goed vasthouden, vanaf een bankje op de grond springen met de beide voeten tegelijk, op een brede evenwichtsbalk lopen. Zo moet je bijvoorbeeld ook, als je ouder bent dan zeven jaar, gewone letters kunnen schrijven. er geen andere ziekte de oorzaak is van die problemen met coördinatie. Er is namelijk een aantal ziekten van het zenuwstelsel waarbij iemand ook problemen heeft met coördinatie van het bewegen. Maar als de oorzaak bij die ziekte ligt, is er dus geen sprake van DCD.
16 De DCD survivalgids het kind een gewone, normale ontwikkeling doormaakt op verstandelijk gebied. Als het kind dus de inhoud van de lessen in het kleuteronderwijs en het gewoon lager onderwijs gewoon kan volgen. (Opmerking: We spreken ook nog van DCD bij verstandelijk iets zwakkere kinderen die een IQ hebben van minstens 70). het kind er niet in slaagt om een bepaalde beweging langzaam en goed uit te voeren nadat die beweging veelvuldig is geoefend. Je merkt dat DCD niet gaat over zo maar één dingetje dat je minder goed kunt. Als je DCD hebt, heb je op meerdere gebieden problemen met de coördinatie van het bewegen, het zien van de beweging en het zich voorbereiden op de gevolgen van de beweging.
17 Wat betekent het woordje ontwikkeling in coordinatie-ontwikkelingsstoornis? Het woordje ontwikkeling wil zeggen dat je met DCD geboren wordt. Je krijgt DCD dus niet na je geboorte of door ziekte of door een ongeval. Bij DCD is er iets in je hersenen dat niet helemaal goed verloopt als je een bepaald iets wilt gaan doen. Bij een kind dat geen DCD heeft, is er een gewone en vooral spontane ontwikkeling van de bewegingen en handelingen. Dit wil zeggen dat alle handelingen die dit kind uitvoert als vanzelf geleerd worden: rechtop staan, zitten, zich verplaatsen (lopen, hardlopen, fietsen, zwemmen, enzovoort), eten, drinken, zich wassen, enzovoort. Een kind leert heel veel van die handelingen door te kijken naar hoe zijn vader, moeder, opa, oma en andere grote mensen dat doen. Als je DCD hebt, gaat dit veel moeilijker. De ontwikkeling van het bewegen komt dan veel moeizamer op gang. Weetje: Als de ontwikkeling van het bewegen moeizaam op gang komt, spreken we van een probleem met het motorisch leren. Deze term wordt weinig gebruikt, omdat er wel eens vanuit gegaan wordt dat iedereen dat motorisch leren meestal volledig en goed kan. Maar als je DCD hebt, kun je dat dus niet zo goed als verwacht.
18 De DCD survivalgids Wat betekent het woordje stoornis? Omdat je moeilijk bewegingen en handelingen kunt coördineren, ben je op een of ander gebied wat beperkt, of in sommige situaties zelfs heel beperkt. Doordat je beperkt bent om iets te doen, spreken we van een stoornis. Zo kan het zijn dat je bijvoorbeeld veel moeite hebt om te leren schrijven, zelfs al heb je heel veel geoefend. Of je hebt moeite om te leren fietsen of zwemmen. Dat is voor ieder kind met DCD anders. Er is dus een heel groot verschil tussen alle kinderen die DCD hebben. Belangrijk is dat je goed weet dat DCD geen ziekte is. DCD kun je niet genezen met geneesmiddelen. Je kunt er wel iets aan doen, maar daarover lees je meer in de hoofdstukken 4 en 5.
19 heeft DCD Bij wie komt DCD voor? DCD komt voor bij ongeveer 3 tot 6 procent van de bevolking. Dit wil zeggen dat er in een klas van ongeveer twintig leerlingen er ongeveer ééeen kind DCD kan hebben. Wat hierbij opvalt, is dat DCD meer voorkomt bij jongens dan bij meisjes, ongeveer in een verhouding van drie jongens op een meisje.