Hoofdmeting 2. na kern 4

Vergelijkbare documenten
Adaptieve toets: Kern 2 + d, oe

Adaptieve toets: Kern 1 + t, ee, n

Hoofdmeting 1. na kern 2

Adaptieve toets: Kern 3 + h, w

Adaptieve toets: Kern 3

LEESLIJN/LEESWEG. Adaptieve toets: na dik en rik van basisblok a

VEILIG LEREN LEZEN. Adaptieve toets: Kern 3 + h, e, w, o

VEILIG LEREN LEZEN. Adaptieve toets: Kern 1

Adaptieve toets: na basiswoorden gat en wak

Adaptieve toets: na basiswoorden rook en kaas

Adaptieve toets: na basiswoorden lat en zak

Adaptieve toets: na basiswoorden zeef en muur

Adaptieve toets: Kern 5 + g, ui

Adaptieve toets: Kern 4 + eu, j, ie, l

LEESLIJN/LEESWEG. 1 e VERSIE. Adaptieve toets: na huis en hout van basisblok b

Adaptieve toets: na basiswoorden vijf en tien

VEILIG LEREN LEZEN. Adaptieve toets: Kern 5 + g, ui, au, f

Adaptieve toets: na basiswoorden klauw en neus

Adaptieve toets: na basiswoorden poes en ei

Grafementoets: instructie voor de leerkracht

Grafementoets: instructie voor de leerkracht

LEESLIJN (herzien) Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten

DE LEESSLEUTEL. Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten

De Leeshoek. Herfstsignalering groep 3

LEESHUIS. Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten

Herfstsignalering. Grafementoets: instructie voor de leerkracht

veilig ler en lezen 2 e ma a nver s ie M e e t m o m e nt 1 na ke rn 2

AANVULLING VEILIG LEREN LEZEN 2 e MAANVERSIE: TEKST LEZEN

Fonemendictee deel 1 en deel 2

Basistoetsen Herfstsignalering

Het lettergroeiboek Hoe maakt u een lettergroeiboek? Introductie van het lettergroeiboek bij de leerling Werken met het lettergroeiboek

Wij willen u vragen niet vooruit te gaan werken/oefenen. Er kan dan verwarring ontstaan bij het kind. Wij willen dit graag voorkomen!

TOETSEN AUDITIEVE - EN VISUELE VAARDIGHEDEN TBV DE LEESVOORWAARDEN. groep 2. Marianne Verweij

Veilig leren lezen Kern 1: ik - maan - roos vis

Leestekst Een kus op een been

B i jl a ge 1a Toets au d i t i eve anal yse voor kleuters 2

Het pakket dolle drietjes Op de bovenstaande foto kunt u zien dat het pakket uit een handleiding, twee leesdelen en een map werkbladen bestaat.

Nieuwsbrief groepen 3 week: 6 Wist je dat?

gymrooster Unit 2 blauw Unit 2 oranje Unit 3 groen Unit 3 blauw

lezen Veilig leren lezen Artikelen - Letterkennis, aanpak eu/ui/ou-probleem veilig leren Woorden met tweetekenklanken Juist verklanken

Kern 3: doos-poes-koek-ijs

Kleuters leren lezen

Kern 4: huis-weg-bos-tak-hut

Nieuwsbrief groep 3 oktober 2017

Groep 3 : Na een lekkere lange zomervakantie zijn we alweer een poos hard aan het werk. Hieronder vindt u de doelen waar wij in groep 3 aan werken.

Nieuwsbrief groep 3 oktober 2016

Voorwoord. Letters uitspreken zoals de leerkracht dat doet.

Woordenschat blok 04 gr4 Les 1 Enzovoort: en ga zo maar verder. Hierboven: boven iets, bijvoorbeeld een lijn. Hieronder: onder iets, bijvoorbeeld een

VEILIG LEREN LEZEN. Elke keer wanneer er met een nieuwe kern wordt begonnen kunt u hieronder lezen waar we die periode aan werken in de groep.

Tips spelend leren kern 3

U kunt met uw kind thuis de volgende oefeningen oefenen.

Huiswerkblaadje Maan Kern 5

veilig leren Veilig leren lezen Artikelen - Letterkennis, aanpak b/d-probleem lezen Auteur: Susan van der Linden Stap 1

Kern 5: reus-jas-riem-bijl

Nieuwsbrief groepen 3 week: 4

screening oudste kleuters t.a.v. risicofactoren voor leren lezen / spellen

p: deze letter is een plofletter, zonder stem. l: Kijk in de spiegel en wijs met je vinger naar het

Wist je dat? Lezen. Week

zelfstandig naamwoord

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Nieuwsbrief groep 3 februari 2018

Jaarplanning Lezen moet je doen op een school voor ZML

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

Meer doen met de rijtjesboeken

Kern 2: teen - een - neus - buik - oog. Spellen bij kern 2. In deze kern leert uw kind: Letters: t n b oo ee Woorden: teen - een - neus - buik - oog

kern 1: ik - maan - roos - vis Kern 2: teen - een - neus - buik - oog

Woensdag, 31 oktober Luizencontrole 1 november - 7 november Juf Melissa in NY, juf Marjan B en juf Inge staan voor de groep

Tips spelend leren kern 2

T-shirts op een rij. Doel van de les - de telrij opzeggen tot en met 20 - terugtellen vanaf een willekeurig getal in het getallengebied

Stijn Jansegers - Vrije Basisschool De Leertrommel Opwijk 1

Handleiding Vingerspelling en Letterherkenning.

Nieuwsbrief groep 3 oktober 2015

i g a h v s p e m l k b o z t r u n f de een het f f e f e l fik of af laf fel a a f v v a v a l t t e t e l ik zeg ik bof ik val ik ben ik tel

Informatieavond 1. Groep 3

Wist je dat? Lezen. Week

Begrijpend lezen Cito LVS TBL minimaal C-niveau. Woordenschat Cito LVS Woordenschattoets minimaal C-niveau

Nieuwsbrief groep 3 december 2016

Leerdoelen veilig leren lezen:

Nieuwsbrief groep 3 december 2014

WOORDENSCHAT - MIDDENBOUW Met woorden aan de gang

Gratis spellen bij kern 4 Spel 1: Tik aan Spel 2: Een verlanglijstje schrijven Spel 3: Prentenboeken lezen Spel 4: Rijmpjes maken

Spellen bij kern 2 Spel 1: Stickers plakken Spel 2: Wie maakt de meeste woorden? Spel 3: Woorden maken Spel 4: Zelf typen Spel 5: Letterboek maken

Afnameprotocol - Oneven Groep

Ik schrijf op wat ik hoor.

Graag vertellen we over het leesonderwijs wat we in groep 3 aan uw kind geven.

Algemene instructies voor de strategie: Voorspellen. Introductiefase bij de eerste les: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?

flitsletters spellenbundel Voor speelse oefenmomenten, thuis en in de klas.

lezen Caraïbisch gebied en Suriname

Articuleren en voelen van de klanken

Wist je dat? Week

Luc Cielen BAS KUNSTLER LEEST. HET BEGIN. Dag 6

Verantwoordelijk en actief leren met een persoonlijk hulpje. (gepersonaliseerd aan de slag met talent) Plan van aanpak Nieuwe Dingen Doen

Deze weken leren wij:

Arrangementen dagbesteding VSO Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase Leerjaar 1 (de

Veilig & vlot: resultaat met enthousiasme

Nieuwsbrief groep 3 januari 2018

Transcriptie:

VEILIG LEREN LEZEN 2 e MAANVERSIE Hoofdmeting 2 na kern 4 Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten

Grafementoets aangeboden letters tot en met kern 4 : instructie voor de leerkracht Algemene informatie: Deze toets bestaat uit letters die tot en met kern 4 zijn aangeboden aan de leerling. De toets bestaat uit één kaart, waarop de letters per kern gegroepeerd staan. De toets wordt individueel afgenomen. Benodigdheden: Toetskaart, scoreformulier, stopwatch, pen. Instructie: Voordat u begint, vertelt u de leerling wat er gaat gebeuren: Je krijgt straks een kaart met letters. Jij mag die letters zo snel en goed mogelijk gaan oplezen. Ik schrijf af en toe wat op, als jij aan het lezen bent. Als ik zeg dat je mag beginnen, ga je het eerste rijtje letters van boven naar beneden lezen. Meteen daarna lees je de letters van het tweede rijtje van boven naar beneden. Vervolgens legt u de kaart met de achterkant naar boven voor de leerling en zegt: Je gaat nu de letters lezen. Draai de kaart maar om. Je begint zo meteen met het eerste rijtje. (U wijst het rijtje van kern 1 aan). Als je klaar bent met dit rijtje, ga je meteen verder met de volgende rijtjes. Begrijp je wat je moet doen? Begin maar. Op het moment dat de leerling begint met het lezen van de eerste letter, start u de stopwatch. Tijdens het lezen noteert u op het scoreformulier onder de kolom benoemen wat de leerling leest. Volg hierbij de aanwijzingen op het scoreformulier zoals omschreven bij noteer achter de letter. Wanneer een leerling een letter niet kent zegt u: dat is niet erg, ga maar door naar de volgende letter. Wanneer de leerling het rijtje van kern 4 heeft gelezen, stopt u de stopwatch en zegt u: Goed zo!. U noteert de tijd en geeft de leerling positieve feedback. Vervolg: Indien de leerling 12 of meer letters goed heeft gelezen (zie scoreformulier), gaat u door naar de volgende kaart grafementoets nieuwe letters van kern 4. Indien de leerling minder dan 12 letters goed heeft gelezen (zie scoreformulier), gaat u door met onderstaande instructie. U legt de kaart wederom met de achterkant naar boven voor de leerling en zegt: Nu gaan we het anders doen. Als ik het zeg, mag je de kaart omdraaien. Ik ga de letters noemen en dan mag jij ze aanwijzen op de kaart. Begrijp je wat we gaan doen? Draai de kaart maar om. Vervolgens noemt u in willekeurige volgorde alle letters van kern 1 t/m 4. U noteert op het scoreformulier onder de kolom aanwijzen welke letter de leerling aanwijst bij de gegeven letter. Aan deze opdracht is geen tijdslimiet verbonden. Wanneer alle letters aan bod zijn geweest zegt u We zijn klaar met de letters en geeft u positieve feedback. Afbreeknorm: Geen. 2/18

Grafementoets aangeboden letters tot en met kern 4 : toetskaart r ee k u s n z w i oo oe a p t ij h v b d o e m aa Na kern 1 Na kern 2 Na kern 3 Na kern 4 3/18

Grafementoets aangeboden letters tot en met kern 4 : scoreformulier Naam: Groep: Leeftijd: Datum: Totaal aantal letters: 23 benoemen aanwijzen Aantal goed: Tijd in sec. (bij benoemen): Letters benoemen Letters aanwijzen (indien minder dan 12 letters goed bij benoemen) r k r k s z s z i oe i oe p ij p ij v d v d e u e u m w m w aa a aa a ee h ee h n o n o oo oo t t b b Tijd: sec Tijd: sec Noteer achter de letter: + bij direct goed gelezen ± bij aarzelend gelezen (leerling moet duidelijk nadenken over de letter) (..) bij direct fout gelezen, noteer de letter die de leerling noemt - als de leerling niet tot een letter komt LET OP! Indien de leerling bij het benoemen van de letters minder dan 12 letters goed heeft, dient u de leerling alle letters te laten aanwijzen terwijl u ze opnoemt (zie instructie voor de leerkracht ). Streefdoel: Aantal goed bij benoemen: Aantal goed bij aanwijzen: Tijd bij benoemen van de letters: 100% beheersing = 23 letters 100% beheersing = 23 letters max. 1,5 sec. per letter = 35 sec. voor alle letters Afbreeknorm: Geen. Aanwijzingen voor kwalitatieve analyse en interpretatie: Het is bij deze toets van belang, dat de leerling binnen de tijd alle letters kan benoemen. Wanneer dit niet het geval is, kan dit erop wijzen dat de letters nog niet voldoende geautomatiseerd zijn. De letters waar u een ± achter heeft gezet, dienen daarom nog extra aandacht te krijgen. De letters die direct fout werden gelezen of die een leerling niet kon benoemen, zijn de letters die tijdens de komende periode extra geoefend dienen te worden. Deze toets biedt u daarnaast handreikingen voor de invulling van het lettergroeiboek. 4/18

Grafementoets nieuwe letters na kern 4 : instructie voor de leerkracht Algemene informatie: Deze toets bestaat uit letters die nog niet aan bod zijn gekomen in de les, maar die de leerling mogelijkerwijs wel al voor een deel kent. De toets wordt individueel afgenomen. Benodigdheden: Toetskaart, scoreformulier, pen. Instructie: Voordat u begint, vertelt u de leerling wat er gaat gebeuren: Je krijgt straks weer een kaart met letters. Deze letters heb je nog niet in de klas geleerd. Je hoeft deze letters dus nog niet te weten. Maar misschien zitten er toch letters bij die jij al kent. Misschien zit er een letter uit jouw naam tussen of uit de naam van je vader of moeder. Zullen we eens kijken welke letters jij al weet? Vervolgens draait u de kaart om en laat u de leerling rij voor rij de letters benoemen die hij al kent. U noteert op het scoreformulier wat de leerling leest. Volg hierbij de aanwijzingen op het scoreformulier zoals omschreven bij noteer achter de letter. Als de leerling geen enkele letter kent, kunt u het geruststellen door te zeggen: Dat is niet erg hoor. Deze letters hebben we nog niet geleerd, je hoeft ze nog niet te kennen. Afbreeknorm: Geen. 5/18

Grafementoets nieuwe letters na kern 4 : toetsformulier l au uu f ie ui eu g j ei ou Na kern 5 Na kern 6 6/18

Grafementoets nieuwe letters na kern 4 : scoreformulier Naam: Groep: Leeftijd: Datum: Totaal aantal letters: 11 Aantal goed benoemd Letter l uu ie eu j ou au f ui g ei Benoemen Noteer achter de letter: + bij direct goed gelezen ± bij aarzelend gelezen (..) bij direct fout gelezen, noteer de letter die de leerling noemt Streefdoel: Aan deze toets is geen streefdoel verbonden. Afbreeknorm: Geen. Aanwijzingen voor kwalitatieve analyse en interpretatie: Deze toets biedt u inzicht in de letterkennis die een leerling heeft, buiten de kennis die is opgedaan tijdens de aangeboden kernen. Deze informatie kunt u gebruiken tijdens mogelijke interventies, de aanbieding van de letters tijdens de komende kernen en de invulling van het lettergroeiboek. 7/18

Fonemendictee aangeboden letters tot en met kern 4 : instructie voor de leerkracht Algemene informatie: Deze toets bestaat uit letters die tot en met kern 4 zijn aangeboden aan de leerling. De toets kan individueel, maar ook klassikaal worden afgenomen. Let er dan wel op dat de leerlingen niet bij elkaar kunnen kijken en dat de letterplaten aan de muur niet zichtbaar zijn. Benodigdheden: Per leerling: schrift of een gelinieerd blaadje, pen of potlood. Voor de leerkracht: dit instructieblad, scoreformulieren. Instructie: Voordat u begint, krijgen alle leerlingen een schrift of een gelinieerd blaadje en, afhankelijk waarmee de leerlingen gewend zijn te schrijven, een pen of een potlood. Er moet op het papier voldoende ruimte zijn om 23 letters te kunnen schrijven. Vervolgens vertelt u de leerlingen wat er gaat gebeuren: We gaan letters schrijven. Ik zeg een woord en daarna welke letter je moet opschrijven. Als je een letter niet weet, dan zet je een streepje. Schrijf de letters onder elkaar. Als je onderaan je blad bent, maak je een nieuwe rij naast de eerste rij. Je mag de schrijfletter opschrijven, maar als je deze niet weet, mag je ook de leesletter opschrijven. Begrijp je wat we gaan doen? Dan gaan we nu beginnen. U dient onderstaande letters fonetisch uit te spreken, dat wil zeggen de letter s als /sss/ en niet als /es/. Bij de instructie staat de uitspraak van de betreffende letter aangegeven. 1. soep, schrijf op de s (spreek uit /sss/) van soep. 2. beer, schrijf op de b (spreek uit /bu/) van beer. 3. appel, schrijf op de a (spreek uit de /a/) van appel. 4. raam, schrijf op de r (spreek uit /rrr/) van raam. 5. mes, schrijf op de m (spreek uit /mmm/) van mes. 6. otter, schrijf op de o (spreek uit de /o/) van otter. 7. negen, schrijf op de n (spreek uit /nnn/) van negen. 8. vaas, schrijf op de v (spreek uit /vvv/) van vaas. 9. aardbei, schrijf op de aa (spreek uit /aaaa/) van aardbei. 10. pop, schrijf op de p (spreek uit /pu/) van pop. 11. mus, schrijf op de u (spreek uit de /u/) van mus. 12. oom, schrijf op de oo (spreek uit /oooo/) van oom. vervolg: zie volgende pagina 8/18

Vervolg fonemendictee aangeboden letters tot en met kern 4 : instructie voor de leerkracht 13. poes, schrijf op de oe (spreek uit /oe/) van poes. 14. deur, schrijf op de d (spreek uit /du/) van deur. 15. ijs, schrijf op de ij (spreek uit /ij/) van ijs. 16. touw, schrijf op de t (spreek uit /tu/) van touw. 17. kooi, schrijf op de k (spreek uit /ku/) van kooi. 18. eend, schrijf op de ee (spraak uit /eeee/) van eend. 19. zuur, schrijf op de z (spreek uit /zzz/) van zuur. 20. is, schrijf op de i (spreek uit /i/) van is. 21. heg, schrijf op de h (spreek uit /hu/) van heg. 22. water, schrijf op de w (spreek uit /wu/) van water. 23. dek, schrijf op de e (spreek uit de /e/) van dek. Afbreeknorm: Geen. 9/18

Fonemendictee aangeboden letters tot en met kern 4 : scoreformulier Naam: Groep: Leeftijd: Datum: Totaal aantal letters: 23 Streefdoel (min. 80% beheersing): 18 Aantal letters goed geschreven: Letter Schrijfwijze Letter Schrijfwijze 1 s 13 oe 2 b 14 d 3 a 15 ij 4 r 16 t 5 m 17 k 6 o 18 ee 7 n 19 z 8 v 20 i 9 aa 21 h 10 p 22 w 11 u 23 e 12 oo Noteer achter de letter: + bij goed geschreven ± bij aarzelen, na lang nadenken opgeschreven (..) bij fout geschreven; noteer de letter die de leerling heeft geschreven - als de leerling niet tot een letter komt LET OP! Wanneer een leerling een letter gespiegeld opschrijft, reken deze dan fout. Een gespiegelde s kunt u eventueel goed rekenen, als u daar bij schrijf-/spellingactiviteiten nog geen aandacht aan heeft besteed. Noteer dan wel op het scoreformulier dat de s gespiegeld is geschreven. Streefdoel: Aantal goed: minimaal 80% beheersing = 18 letters Afbreeknorm: Geen. Aanwijzingen voor kwalitatieve analyse en interpretatie: Het is bij deze toets van belang om naast de juistheid van de geschreven letter, ook op het tempo waarmee de letter geschreven wordt, te letten. Gaat dit vlot of moet u lang op een leerling wachten voordat de letter geschreven is. Ook dit tempo kan een aanwijzing zijn voor de mate waarin een letter is geautomatiseerd. U kunt deze toets bij uitval vergelijken met de grafementoets aangeboden letters tot en met kern 4. 10/18

Woorden lezen aangeboden letters tot en met kern 4 : instructie voor de leerkracht Algemene informatie: Deze toets wordt afgenomen na kern 4. De toets bestaat uit drie toetsbladen. Op het eerste toetsblad staan 10 structureerwoorden, die voorkomen in de eerste vier kernen. Op het tweede toetsblad staan 10 zogenaamde wisselwoorden, die één letter afwijken van de structureerwoorden. Op het derde toetsblad staan 10 nieuwe woorden, die bestaan uit letters die zijn aangeboden tot en met kern 4. De toets wordt individueel afgenomen. Benodigdheden: Toetskaarten, scoreformulier, stopwatch, pen. Instructie: Voordat u begint, vertelt u de leerling wat er gaat gebeuren: Je krijgt straks een kaart met woorden. Jij mag die woorden zo snel en goed mogelijk gaan oplezen. Ik schrijf af en toe wat op, als jij aan het lezen bent. Als ik zeg dat je mag beginnen, ga je het rijtje van boven naar beneden lezen. Vervolgens legt u de kaart met de achterkant naar boven voor de leerling en zegt: Je gaat nu de woorden lezen. Draai de kaart maar om en begin bovenaan het rijtje. (U wijst het eerste woord in de rij aan). Begrijp je wat je moet doen? Begin maar. Op het moment dat de leerling begint met het lezen van het eerste woord, start u de stopwatch. Tijdens het lezen noteert u op het scoreformulier in de kolom basiswoorden wat de leerling leest. Volg hierbij de aanwijzingen op het scoreformulier zoals omschreven bij noteer achter het woord. Wanneer de leerling het rijtje heeft gelezen, stopt u de stopwatch. U noteert de tijd en geeft de leerling positieve feedback. Vervolgens legt u de toetskaart wisselwoorden met de achterkant naar boven voor de leerling neer en zegt: Je gaat nu nog een rij met woorden lezen die je misschien nog nooit eerder hebt gelezen. Draai de kaart maar om en begin bovenaan het rijtje. Begin maar. Op het moment dat de leerling begint met het lezen van het eerste woord, start u de stopwatch. Tijdens het lezen noteert u op het scoreformulier in de kolom wisselwoorden wat de leerling leest. Volg hierbij de aanwijzingen op het scoreformulier zoals omschreven bij noteer achter het woord. Wanneer de leerling het rijtje heeft gelezen, stopt u de stopwatch, noteert de tijd en geeft de leerling positieve feedback. Bij de toetskaart nieuwe woorden hanteert u deze zelfde instructie. U noteert in de kolom nieuwe woorden op het scoreformulier wat de leerling leest. Afbreeknorm: Er geldt geen afbreeknorm. Wanneer de leerling na 15 sec. er in het geheel niet uitkomt bij een woord zegt u: Hier staat (U leest het woord voor). Ga maar verder. In het meest extreme geval kan het dus voorkomen dat u alle woorden in een rijtje moet voorzeggen. 11/18

Woorden lezen aangeboden letters tot en met kern 4 : toetskaart structureerwoorden zeep huis ijs weg zak een hut poes bos hek 12/18

Woorden lezen aangeboden letters tot en met kern 4 : toetskaart wisselwoorden put zeem muis peen het bok wijs dak weeg moes 13/18

Woorden lezen aangeboden letters tot en met kern 4 : toetskaart nieuwe woorden dun boos rijm hik top was heen voet raak pet 14/18

Woorden lezen aangeboden letters tot en met kern 4 : scoreformulier Naam: Groep: Leeftijd: Datum: niveau aantal goed tijd structureerwrd vold. / onvold. vold. / onvold. wisselwrd vold. / onvold. vold. / onvold. nieuwe wrd vold. / onvold. vold. / onvold. Structureerwoorden zeep huis ijs weg zak een hut poes bos hek Tijd in sec. Wisselwoorden put zeem muis peen het bok wijs dak weeg moes Tijd in sec. Nieuwe woorden dun boos rijm hik top was heen voet raak pet Tijd in sec. Noteer achter het woord: + bij direct goed gelezen. + bij spellend goed gelezen. (..) bij direct fout gelezen; schrijf het woord op zoals de leerling het leest. (..) bij spellend fout gelezen; schrijf het woord op zoals de leerling het leest. - als de leerling er niet uit komt; na 15 sec. door u voorgezegd. LET OP! Wanneer een leerling de letters in een woord goed spelt (bijvoorbeeld /p/ - /u/ - /t/), maar niet het volledige woord kan zeggen (/put/), moet u dit woord als spellend fout tellen. Afbreeknorm: Geen. Streefdoelen en scores: Structureerwoorden Wisselwoorden Nieuwe woorden Totaal aantal goed: direct goed: spellend goed: Totaal aantal fout: direct fout: spellend fout: niet gelezen: Streefdoel aantal goed: 10 8 7 Streefdoel tijd: 13 sec. 60 sec. 70 sec. Aanwijzingen voor kwalitatieve analyse en interpretatie: Het is bij alle drie de toetskaarten van belang dat u let op het strategiegebruik. Bijvoorbeeld: spelt de leerling alle/ veel woorden of raadt hij wat er staat. Bij de wisselwoorden en de nieuwe woorden kunt u goed inzicht krijgen in de decodeervaardigheden van de leerling, namelijk is hij in staat om de aangeboden letters te herkennen in nieuwe woorden en deze samen te voegen tot een woord. 15/18

Tekst lezen aangeboden letters tot en met kern 4 : instructie voor de leerkracht Algemene informatie: Deze toets wordt afgenomen na kern 4. De toets bestaat uit een leeskaart van in totaal 41 woorden. In de tekst komen alleen die letters voor die tot en met kern 4 zijn aangeboden. De toets wordt individueel afgenomen. Benodigdheden: Toetskaart, scoreformulier, stopwatch, pen. Instructie: Voordat u begint, vertelt u de leerling wat er gaat gebeuren: Je krijgt straks een kaart, waar een verhaaltje op staat. Jij mag dat verhaaltje hardop gaan lezen. Ik schrijf af en toe wat op als jij aan het lezen bent. Je moet wachten met lezen tot ik zeg dat je mag beginnen. Begrijp je wat je moet doen? Vervolgens legt u de kaart met de achterkant naar boven voor de leerling en zegt u: Draai de kaart maar om en lees het hele verhaaltje voor (terwijl u dit zegt, wijst u van boven naar beneden alle regels kort aan). Op het moment dat de leerling begint met lezen van het eerste woord, drukt u de stopwatch in. Tijdens het lezen noteert u op het scoreformulier wat de leerling leest. Volg hierbij de aanwijzingen op het scoreformulier bij noteer onder/in het woord. Wanneer de leerling de gehele tekst heeft gelezen, stopt u de stopwatch. U noteert meteen de tijd op het scoreformulier en geeft de leerling positieve feedback. Afbreeknorm: Er geldt geen afbreeknorm. Als een leerling er bij een bepaald woord in het geheel niet uitkomt, zegt u na 5 sec. het woord voor en streept u het woord, op het scoreformulier, door. U zegt daarna: Lees jij maar verder. U wijst hierbij het volgende woord in de tekst aan. In het meest extreme geval kan het dus voorkomen dat u alle woorden van de tekst moet voorzeggen. 16/18

Tekst lezen aangeboden letters tot en met kern 4 : toetskaart tim moet naar bed van mam hup tim, naar bed nee mam, nee kijk, daar is een doos tim is zoek waar is hij? is hij in bed? is hij in de hut? daar is tim tim zit in de doos 17/18

Tekst lezen aangeboden letters tot en met kern 4 : scoreformulier Naam: Groep: Leeftijd: Datum: Totaal aantal woorden: 41 Streefdoel aantal goed: 34 direct goed: spellend goed: Totaal goed: direct fout: spellend fout: niet gelezen: Streefdoel tijd: 2 min. 44 sec. Tijd: min. sec. tim moet naar bed van mam hup tim, naar bed nee mam, nee kijk, daar is een doos tim is zoek waar is hij? is hij in bed? is hij in de hut? daar is tim tim zit in de doos Noteer onder/in het woord: + bij direct goed gelezen zoek+ bij spellend goed gelezen zoek bij direct fout gelezen; noteer letterlijk onder het woord wat de leerling zegt zoek bij spellend fout gelezen; noteer letterlijk wat de leerling zegt zoek leerling komt er niet uit; na 5 sec. door u voorgezegd LET OP! Wanneer een leerling de letters in een woord goed spelt (bijvoorbeeld /d/ - /oo/ - /s/), maar niet het volledige woord kan zeggen (/doos/), moet u dit woord als spellend fout tellen. Afbreeknorm: Er geldt geen afbreeknorm. Als een leerling er bij een bepaald woord in het geheel niet uitkomt, zegt u het na 5 seconden voor en streept u het woord, op het scoreformulier, door. Aanwijzingen voor kwalitatieve analyse en interpretatie: Het is bij deze toets van belang, dat u let op de decodeervaardigheden van de leerling en op de leesstrategieën die hij gebruikt. Is hij bijvoorbeeld in staat om de aangeboden letters te herkennen in de woorden en deze samen te voegen tot hele woorden? Gebruikt hij hiervoor de spellende strategie? Herkent hij ook al veel woorden direct? Bekijkt hij de plaatjes bij het lezen van de tekst? Verbetert hij zijn leesfouten? Na afloop van de toets kunt u een kort gesprekje hebben over de inhoud van de tekst en de plaatjes. Verhaalbegrip wordt naarmate de leerling langere teksten gaat lezen steeds belangrijker. 18/18