Docenten- handleiding Education Works

Vergelijkbare documenten
2. Overzicht van modules en prijzen

Docenten- handleiding KansRijker

Model. Portfolio. Werk

Model. Portfolio. Werk

inburgering participatie KleurRijker: taal, inburgering en participatie Overzicht van modules en prijzen

Bestelformulier Inburgeren - voor KleurRijker 2012

Bijlage 15 Model Portfolio Geestelijke bedienaren, bij artikel 3.7, vijfde lid, van de Regeling inburgering

Model Portfolio Ondernemerschap (behorend bij de portfolio route: alleen bewijzen verzamelen)

TAALCOMPLEET. Nederlands voor anderstaligen KNM. 5 e druk 2016 ISBN KNM: Copyright: KleurRijker B.V.,

Bijlage 11 Handleiding portfolio, bij artikel 3.5, eerste lid, van de Regeling inburgering Handleiding Portfolio

Het inburgeringsexamen

Model. Portfolio OGO

Model Portfolio Maatschappelijke Participatie

Model. Portfolio GEESTELIJKE BEDIENAREN

Bijlage 18 Model portfolio Ondernemerschap deel 1 algemeen, bij artikel Y, zzz lid, van de Regeling inburgering. Model Portfolio Ondernemerschap

Werkvormen. Individueel

Model Portfolio Maatschappelijke Participatie

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN?

docenten handleiding CP02 Solliciteren WZDH2-V1.1

Schets van het onderwijsprogramma Route 1, 16+ (begeleid) werk, inburgering

Inhoud en competenties leer-werkboeken

Docentenhandleiding. PC-vaardig - plus

Om de kwaliteit van ons onderwijs te bewaken en de vorderingen van uw kind te volgen, nemen wij in iedere groep niet-methode gebonden toetsen af.

Verleg je grenzen! Waarom kiest ú voor de nieuwe Taalblokken? Taalblokken Engels Brochure MBO

Verleg je grenzen! Compleet vernieuwd! Waarom kiest ú voor de nieuwe Taalblokken? Taalblokken Nederlands Brochure MBO

BIJLAGE BIJ DE INLEIDING DE TIEN STAPPEN

Verleg je grenzen! Waarom kiest ú voor het nieuwe Taalblokken? Taalblokken Nederlands Brochure MBO

Handleiding Vervolgmodule OGO- Extra materiaal na Taalsituaties 3-6-9

TRAINING WERKEN MET. Training Werken met. Ella Bohnenn Fouke Jansen. In opdracht van Stichting Expertisecentrum ETV.nl

Praktijkopdrachten. Burgerschap. pob-v1.1. daar gaan we werk van maken! 2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved

De mogelijkheid om te differentiëren: een aansprekend en op maat gesneden leertraject voor iedere leerling!

Persoonlijk Inburgeringsplan (concept)

Methodes, cursussen en andere veelgevraagde materialen voor NT2

Schets van het onderwijsprogramma. Route 2, 16+ mbo entree. april 2016

Docentenhandleiding. PC-vaardig - basis

Streefniveaus NT2 Voorbeelden, kenmerken en inkijkjes in de les Route 1, 16+ (begeleid) werk, inburgering

Persoonlijk Empowerment Programma

Handleiding - 26 modules 'Inburgeringsexamen A2 - Studieboek'

Handleiding DISK: Lesgeven met DISK

Computervaardigheden training. Hoofdstuk 4 e-learning. CH4-v1.0. daar gaan we werk van maken! 2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved

Project Taalcoaches. 1 januari december Locatie Moerdijk. Vluchtelingenwerk Brabant-West. Projectvoorstel taalcoaches.

Van A tot Zorg Nederlandse taal in de zorg

Dit portfolio is eigendom van: Naam: Adres: Postcode en woonplaats: Telefoon: Naam studieloopbaanbegeleider: Telefoon:

Inhoud. Voorwoord 6. Inleiding 7

Uitwerking Leerlijn ICT Ogtb Titus Brandsma

Blauwe stenen leer je zo

Aanmelden vooreen cursus Ik meld me aan voor een (wijk)activiteit, bijvoorbeeld een cursus, feest of bijeenkomst.

Behaal je diploma secundair onderwijs

1. INLEIDING 2. LESMATERIAAL

Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak.

Inkijkexemplaar. Dit deel gaat over de opdrachten tijdens de stage.

Hoofdstuk 3 Meerkeuzevragen Hoe moet je meerkeuzevragen aanpakken? Tien tips bij de aanpak van meerkeuzevragen 34

Inhoud. Introductie tot de cursus

Werk Algemeen. Versie 1.0 INBURGEREN. daar gaan we werk van maken! 2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved

Onderwerpen. Kennismaken met verschillende manieren van solliciteren. Zich voorbereiden op een sollicitatie. Wat kun je meenemen?

Auteurs: Karine Bloks-Jekel, Willemijn de Graaf, Joanneke Halbertsma, Marieta Plattèl, Rosanne Vermaat

De online inburgeringscursus ter voorbereiding op het basisexamen inburgering buitenland:

Schets van het onderwijsprogramma Route 1, jaar praktijkschool vso

Voorwoord. Veel succes met de schrijftraining! Amsterdam, februari Freek Bakker Joke Olie. 6 Voorwoord

Workshop Oriëntatie op Nederlands voor taalvrijwilligers

Porfolio. Politie Vormingscentrum

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Handleiding Digitale Vaardigheden Basis Kerntaak 1. Hoofdstuk 1: Zoeken en vinden

Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en van F-N en kunnen gebruiken in mondelinge en schriftelijke zinnen.

Schets onderwijsprogramma en lessentabel Route 3, jaar vmbo kader/gl/tl

Checklist Begrijpend lezen en woordenschat Curriculum Nederlands ? - + +

Verleg je grenzen! Waarom kiest ú voor het nieuwe Taalblokken? Taalblokken Engels Brochure MBO

Docentenhandleiding. CP15 het functioneringsgesprek. dh15-v2.0. daar gaan we werk van maken! 2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved

HANDLEIDING ISK-PORTFOLIO VOOR DOCENTEN

WERKEN MET WERKEN MET LINK VU-NT2

Handleiding bij begeleiding van studenten die beginnen met het leren van Nederlands (A1). (ontworpen voor het basisexamen inburgering A1)

Brochure Begrijpend lezen VMBO 1

TAAL OP NIVEAU CURSUSAANBOD

Support desk Nova College Taal in de buurt Nieuwsbrief Supportdesk Taal in de Buurt, nummer 2, februari 2011

BEGELEIDERSHANDLEIDING. Online oefenen voor het inburgeringsexamen met Onderweg en KNM examentrainer

Oranje stappers maak je zo

Handleiding Panelgesprek Geestelijke bedienaren

Naam leerlingen. Groep BBL 1 Nederlands. Verdiepend arrangement. Basisarrange ment. Leertijd; 5 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen.

Sollicitatietraining: op weg naar stage & werk

Lange cursus beschrijving van de cursus: ITIL basics

Studiegids training Teamleider productie

Docentenhandleiding module Overheid, Burger en DigiD

Nederlands in Uitvoering

Producten en prijzen 2014 Groen Nederlands Groen Rekenen

Syllabus ISM Foundation Examentraining Structuur en doelen

INBURGEREN EXAMEN DOEN EXAMEN DOEN VOOR INBURGERING OF NATURALISATIE

Handleiding voor studenten

Schets van het onderwijsprogramma Route 3, jaar vmbo kader/gl/tl

Docentenhandleiding TaalCompleet 2

DOCENTENHANDLEIDING LEES MEE >> NT2

GroupWise. Module 0. GroupWise, versie 5.5 (NL) Nummer: 057 ( ) The Courseware Company

Keuzedeel Digitale Vaardigheden

Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak.

Schets van het onderwijsprogramma Route 2, jaar vmbo basis

Docentenhandleiding. CP21 rapporteren. dh21-v2.0. daar gaan we werk van maken! 2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved

werkbladen thema 8 DE gemeente

Schets onderwijsprogramma en lessentabel Route 2, jaar vmbo basis

Golden Best Practice 2014

Transcriptie:

Docenten- handleiding Education Works

Inhoudsopgave 1 KleurRijker: theorie... 4 1.1 VISIE ACHTER TAALVERWERVING... 4 1.2 LESGEVEN MET KLEURRIJKER... 5 1.2.1 Zelfstandig leren... 6 1.2.2 Samenwerkend leren... 7 1.2.3 Werkvormen in de praktijk... 8 2 De KleurRijker producten... 10 2.1 PRODUCTOVERZICHT... 10 2.2 NIVEAU A0+ A1... 11 2.2.1 Voorbereiding- Deel 1B... 11 2.2.2 Voorwoord Deel 1A... 13 2.2.3 Muistrainer... 14 2.3 DEEL 2... 15 2.3.1 Burgerschap... 16 2.3.2 Werk Algemeen... 17 2.3.3 Werk Specifiek alle richtingen... 18 2.3.4 KNS... 19 2.4 EXTRA PRODUCTEN... 20 2.4.1 Het stagewerkboek... 20 2.4.2 Instap I... 21 2.4.3 Instap II... 21 2.4.4 Gramm@foon... 22 2.5 TOETSEN... 23 2.5.1 De diagnostische toets... 23 2.5.2 De toets bij Voorbereiding... 27 2.5.3 Het proefexamen... 28 2.5.4 De TGN-trainer... 28 2.6 HET KLEURRIJKER CONCEPT... 28 2.6.1 Aandacht voor woordenschat... 28 2.6.2 De opbouw van een module... 29 3 De e-learningomgeving van KleurRijker... 34 3.1 EEN GEBRUIKERSACCOUNT AANMAKEN... 34 3.2 INLOGGEN... 36 3.3 CURSUSSEN BEKIJKEN... 37 3.3.1 Opdrachten maken... 38 3.4 HOE BEGINT DE CURSIST?... 41 3.5 GROEPEN AANMAKEN EN INSCHRIJVEN VOOR EEN GROEP... 41 3.5.1 Groepen aanmaken... 41 3.5.2 De cursist voegt zichzelf toe aan de groep... 43 3.6 RESULTATEN VAN CURSISTEN BEKIJKEN... 46 3.7 RESULTATEN NIET MEE LATEN TELLEN... 48 3.8 RESULTATEN EXPORTEREN... 49-2 -

3.9 EIGEN RESULTATEN INZIEN... 50 3.10 SYSTEEMVEREISTEN... 52 3.10.1 PC... 52 3.10.2 Macintosh... 52 3.11 DE HELPDESK... 52-3 -

1 KleurRijker: theorie 1.1 Visie achter taalverwerving KleurRijker is een blended learning methodiek die staat voor een competentie- en doelgerichte manier van werken waarbij zelfstandig en samenwerkend leren van groot belang zijn. KleurRijker heeft hierbij gekozen voor een benadering die uitgaat van wat de inburgeraar al weet en kan (de zogenaamde eerder verworven competenties). Veel anderstaligen, met name oudkomers die al langer in Nederland wonen, hebben een groot deel van hun taalvaardigheid opgebouwd in en met behulp van alledaags gesproken Nederlands. Leren vindt plaats in een cyclus, waarbij als eerste stap de voorkennis van de cursist geactiveerd wordt. De tweede stap bestaat uit het toevoegen van nieuwe elementen aan deze voorkennis. De cursist past de toegevoegde kennis toe in de derde stap en reflecteert hierover in de vierde stap. De cyclus kan hierna herhaald worden. In de praktijk bieden we eerst een oriëntatie op het onderwerp, daarna toevoeging van nieuwe leerstof. Vervolgens wordt deze verwerkt door middel van een groot aantal oefeningen op het e-learninggedeelte op internet (begripsvragen, betekenisvragen, kennisvragen) en pas daarna gaat de cursist alle nieuw verworven kennis toepassen in nieuwe situaties door middel van bijvoorbeeld rollenspelen en het invullen van formulieren en briefjes. In het volgende hoofdstuk wordt duidelijk hoe deze theoretische opvatting in de praktijk is uitgewerkt in de modules. KleurRijker acht het van groot belang dat zowel de cursist als de docent reflecteert en terugkijkt op het leerproces. Het bereiken van een maatschappelijke verbetering (bijvoorbeeld met een arbeidsplaats) is minstens zo belangrijk als het verwerven van een landelijk erkende kwalificatie. KleurRijker biedt de mogelijkheden om deze (zelf)reflectie te optimaliseren. Docenten praten met cursisten over de planning, de voortgang en de doelen. Cursisten worden gestimuleerd om na te denken over hun eigen leerproces: niet alleen het cijfer op de toets is belangrijk, maar ook de vraag hoe goed de leerstof verwerkt is, waar de knelpunten zitten en hoe het geleerde wordt toegepast in de praktijk. Een model dat we hierbij als uitgangspunt hanteren, is het VUT-model: V = Vooruitkijken U = Uitvoeren T = Terugkijken De cursist reflecteert over zijn leer- en denkprocessen: hij oriënteert zich op de mogelijkheden, plant activiteiten, bewaakt wat hij doet, evalueert en stuurt. Dat geldt voor álle taken (schoolse en niet-schoolse, en dus zeker ook het vullen van het portfolio) en voor álle leeftijden. De cursist wordt zodoende getraind in een vaardigheid die de rest van zijn leven relevant blijft: leren zonder de aanwezigheid van een docent. Deze vaardigheid stimuleert de zelfredzaamheid en vergroot de maatschappelijke ontplooiingskansen. Op het talige vlak proberen we in de modules structuur aan te brengen door toepassing van het ABCD-model van Neuner. Door het ABCD-model in praktijk te brengen, zorgen - 4 -

we ervoor dat er een opbouw in moeilijkheidsgraad zit binnen de modules, en dat de cursist geleid van receptief naar productief toewerkt. ABCD-model Fase A: Aanbod en uitleg van nieuwe woorden. Oefeningen ter ondersteuning en controle van begrip. Voorbeelden in KleurRijker: bij elkaar zoeken van woorden en plaatjes bij elkaar zoeken van woorden en beschrijvingen waar of niet waar vragen (digitaal) MC-vragen zinnen in de goede volgorde zetten Fase B: Inslijpen. Oefeningen waarbij de aangeboden woorden meerdere keren langskomen in verschillende contexten. Voorbeelden in KleurRijker: invuloefeningen puzzels structuuroefeningen waarbij cursist nog weinig zelf hoeft te doen gatenteksten Fase C: Gestuurde productie. Oefeningen gericht op mondelinge en schriftelijke communicatie, waarbij een groot deel van de inhoud en de structuur vooraf gegeven is. Voorbeelden in KleurRijker: voorgestructureerd rollenspel briefje schrijven dat deels is ingevuld zinnen maken met gegeven woorden Fase D: Vrije productie. Oefeningen als voorbereiding op praktijksituaties. Voorbeelden in KleurRijker: open rollenspelen authentiek bronmateriaal/formulieren zelf invullen zelf briefjes schrijven en zinnen maken 1.2 Lesgeven met KleurRijker KleurRijker combineert de specifieke taalbehoefte van de cursist met effectief onderwijs. De effectiviteit van het onderwijs wordt bereikt door verschillende onderwijsvormen te combineren: enerzijds wordt e-learning ingezet daar waar het de cursist kan ondersteunen door flexibiliteit en maatwerk. Anderzijds maakt KleurRijker gebruik van onderwijs (zonder ICT) in kleine groepjes, daar waar leren spreken centraal staat. Deze combinatie van leren spreken aan de ene kant en flexibiliteit in het leerprogramma aan de andere kant beide gericht op een context die aansluit bij de leefwereld van de cursist is de crux van het programma. - 5 -

KleurRijker is geen standaard NT2-lesmethode die door alle cursisten uit de groep van A tot Z centraal doorlopen moet worden. KleurRijker is ook niet in eerste instantie gericht op taalniveauverhoging, maar op het behalen van het inburgeringsexamen. KleurRijker is een ideale methode om mee te differentiëren en om maatwerk mee samen te stellen, maar om dit op de juiste manier te doen, moet je als docent of coördinator wel op de hoogte zijn van alle mogelijkheden die KleurRijker biedt. Hier komen we in het volgende hoofdstuk uitgebreid op terug. Om aan individuele verschillen in een groep tegemoet te kunnen komen, zullen cursisten veelal zelfstandig of in groepjes (samenwerkend) moeten kunnen werken en verantwoordelijkheid voor het leren moeten kunnen en willen nemen. Cursisten moeten zelfstandig aan de gang, of in samenwerking met een medecursist een probleem oplossen. De docent is immers niet telkens beschikbaar, de cursisten in een groep werken niet allemaal aan dezelfde doelen en het materiaal is zelfsturend of er moet na een korte introductie door de docent zelfstandig mee gewerkt worden. Maatwerk vergt dus zelfstandigheid van de cursisten. Maar hoe doe je dat en wat vergt dat? In de rest van dit hoofdstuk kijken we naar de vaardigheden die een cursist onder de knie moet krijgen om op de juiste manier zelfstandig aan de slag te gaan met het KleurRijker materiaal. In bijlage 2 staat een zeer nuttige opsomming van docentvaardigheden die benodigd zijn voor gedifferentieerd lesgeven met inburgeringslesmateriaal zoals het materiaal van KleurRijker. Ook voor veel docenten vereist dit een nieuwe manier van lesgeven. 1.2.1 Zelfstandig leren Zelfstandig verantwoordelijk leren is niet iets dat je direct van iedere cursist kunt verwachten. Het is echter wel iets dat iedere cursist kan leren! Het is een stappenproces: Figuur 1 Het leerproces - 6 -

In de eerste stap leert de cursist zelfstandig werken. De taak is hier heel duidelijk afgebakend, en er is vooraf een heel duidelijke instructie gegeven van hetgeen er verwacht wordt van de cursist. Je kunt het vergelijken met het coöperatief leren dat ook ingezet wordt in het basisonderwijs, waarbij zelfs van kleuters al een grote mate van zelfstandigheid wordt gevraagd. De tweede stap behelst zelfstandig leren. Het verschil met de eerste stap is dat een cursist al beter in staat is om bijvoorbeeld zelf een ochtend in te delen. Je kunt hier bijvoorbeeld cursisten zelf laten kiezen wanneer ze bepaalde opdrachten maken. De derde stap is zelfstandig verantwoordelijk leren. Dit is niet voor iedereen weggelegd, maar het is ook niet nodig. Als een cursist dit kan, kan hij zelfstandig zijn tijd indelen en zelfstandig zijn traject uitstippelen. Dit is niet nodig, tenzij er gewerkt wordt met een zeer grote, heterogene groep in een open leercentrum, waar zeer veel zelfstandigheid van een cursist vereist wordt. Bij zelfstandig leren ligt de verantwoordelijkheid voor het leerproces zo veel mogelijk bij de cursist. De rol van de docent is nog steeds die van aanreiker van de voorgeschreven kennis. Echter het volpraten van lestijd en het degraderen van cursisten tot passieve luisteraars is nadrukkelijk van de baan. De cursist moet zo veel mogelijk ruimte krijgen tot het volgen van een eigen traject, waarbij de docent de ondersteuning biedt die door de cursist wordt gevraagd. Het gaat dus om het steeds verder verschuiven van de verantwoordelijkheid voor het traject naar de cursist. Bij zelfstandig leren is het van groot belang om de leerstof waar mogelijk te verdelen in (niet al te grote, maar vooral ook niet al te kleine) behapbare eenheden. Om cursisten zelfstandig te kunnen laten werken, moet er dus duidelijk zijn wat er van ze verwacht wordt. In de meeste organisaties wordt er voor iedere cursist een trajectplan gemaakt. Het is van groot belang dat dit trajectplan ook direct aan de start van het traject met de cursist gecommuniceerd wordt. Daarnaast is het belangrijk dat iedereen precies weet wat hij moet doen. Als een cursist een instructie bij een opdracht niet begrijpt, is het voor hem onmogelijk de opdracht uit te voeren, al is de opdracht nog zo simpel. Besteed dus aan de start van een traject, maar misschien ook aan de start van iedere les en bij iedere nieuwe taak, veel aandacht aan de doelstellingen van het traject, aan de doelstellingen van iedere les en aan de doelstellingen van iedere opdracht. Controleer altijd of de cursist nog helder voor ogen heeft wat er van hem verwacht wordt. 1.2.2 Samenwerkend leren Bij het zelfstandig leren lijkt de nadruk te liggen op individuele studievaardigheden en leerprocessen. Toch is dat niet helemaal het geval. Met name voor spreekopdrachten is het van belang ook ruimte te maken voor samenwerkend leren waarbij cursisten in kleine groepen samen leerstof doorwerken, elkaar helpend en controlerend (van elkaar leren de cursisten immers het meest). Alleen als zo'n groep ergens niet uitkomt is de hulp van de docent nodig. De samenwerking draagt er ook toe bij, dat tempoverschillen worden opgevangen: de snellere cursisten moeten namelijk de minder snelle meenemen, door ze (op een goede manier) te helpen. - 7 -

Aandacht verdient dan wel het voorkomen van meeliften zonder iets te leren en het bewaken van de voortgang. Je kunt meeliften voorkomen door iedere cursist verantwoordelijk te maken voor een onderdeel van een taak, en daar later ook naar terug te vragen als er ruimte is om een taak te bespreken. Uit de praktijk is gebleken dat groepjes van drie cursisten tot het beste resultaat leiden. Je kunt hier uiteraard van afwijken om praktische redenen, maak de groepjes echter niet te groot. 1.2.3 Werkvormen in de praktijk Onderstaande figuur is een mogelijke uitwerking in de praktijk van wat er in de vorige paragrafen is besproken. Begin waar mogelijk uw les centraal. Verdeel vervolgens de groep in kleine groepjes (bij voorkeur dus van twee tot vier cursisten) en zet de groepjes aan het werk. In onderstaand voorbeeld is er sprake van vier groepjes en een instroomgroep. Bij de instroomgroep moet er extra aandacht besteed worden aan het leren werken met KleurRijker, het begrijpen van de instructies en het eigen maken van het persoonlijke trajectplan van de cursist. De cursisten uit de instroomgroep kunnen na een korte periode doorstromen naar de bestaande groepjes of zelf nieuwe groepjes vormen. Als de tijd het toelaat, kunt u, bijvoorbeeld na een pauze, weer een centraal moment invoegen en daarna eventueel weer verder gaan met het groepswerk. Figuur 2 Een voorbeeld van zelfstandig werken in de groep Z = zelfstandig (bij voorkeur thuis of in eigen tijd) - 8 -

ZS = zelfstandig samen Om bovenstaande situatie goed in te praktijk te kunnen brengen, moet u als docent/coördinator goed op de hoogte zijn van de producten die KleurRijker biedt voor de inburgering, en de manieren waarop deze het best gedifferentieerd ingezet kunnen worden. Hiervoor dienen de volgende twee hoofdstukken. - 9 -

2 De KleurRijker producten 2.1 Productoverzicht Onderstaand schema is een overzicht van de producten van KleurRijker. KleurRijker dekt het taalniveau vanaf A0+ (zeer beperkte kennis van de Nederlandse taal, gealfabetiseerd) tot en met niveau A2. KleurRijker kent twee instapmomenten: A0+ voor cursisten met een zeer beperkte kennis van het Nederlands en A1 voor de cursisten die zich op A1 of tussen A1 en A2 bevinden. De map Voorbereiding en het digitale product Voorwoord bereiden de cursist voor op het hogere niveau, zowel door elementaire taalkennis bij te brengen als door het introduceren van de onderwerpen die in het hogere niveau aan bod komen. Het hogere niveau volgt de eindtermen van de Wet Inburgering en biedt de cruciale praktijksituaties van ieder domein modulair aan. Het hogere niveau sluit inhoudelijk volledig aan bij de diverse toetsvormen die gehanteerd worden bij het inburgeringsexamen. Naast de mappen voor de in de afbeelding genoemde domeinen beschikt KleurRijker over een aantal toetsen en over een aantal extra producten, die op meerdere manieren naast en los van het inburgeringsmateriaal kunnen worden ingezet. Niveau A0+ A1 Niveau A1 A2 Extra producten Voorwoord Voorbereiding Burgerschap (incl. Gramm@foon) KNS Werk, OGO, OS of MP inburgeringsexamen Toets VB Diagn. toets Proefexamen Figuur 3 Productoverzicht - 10 -

Overzicht van alle mappen en bijbehorende digitale producten: Voorwoord Voorbereiding Muistrainer Burgerschap Gramm@foon Werk Algemeen Werk Specifiek Handel en Dienstverlening Werk Specifiek Zorg en Welzijn Werk Specifiek Techniek Werk Specifiek Maatwerk OGO Ondernemerschap (OS) Maatschappelijke participatie (MP) KNS KleurRijker portfolio Stagewerkboek Instap I Instap II Diagnostische toets Proefexamen Al deze producten worden kort besproken in de volgende paragrafen. In de laatste paragraaf zullen we kijken naar manieren om een optimaal maatwerktraject samen te stellen. 2.2 Niveau A0+ A1 2.2.1 Voorbereiding- Deel 1B Voor Education Works is het product Voorbereiding aangepast en omgedoopt naar Nederlands Werkt, Taal op de werkvloer voor arbeidsmigranten, deel 1B. Met Voorbereidding, en het bijbehorende product Voorwoord (zie volgende paragraaf) kan de stap gezet worden van A0+ naar A1. De stap die nodig is om van A0+ naar A1 te komen bestaat uit tien modules: Module 1: Kennismaken Module 2: Boodschappen doen Module 3: Verkeer Module 4: Wonen Module 5: De Nederlanders Module 6: Geld en de bank Module 7: Kinderen en school Module 8: Bij de dokter Module 9: De gemeente Module 10: Werken voor een uitzendbureau - 11 -

Deze modules zijn verzameld in de map Voorbereiding en het bijbehorende digitale onderdeel Voorwoord. Het zijn voorbereidende modules die de cursist voorbereiden op de cruciale praktijksituaties die aan bod komen in de domeinen Burgerschap, Werk, OGO, OS en MP. Een belangrijk verschil tussen de voorbereidende modules (niveau A0+ A1) en de domeinen (A1 A2) is de opbouw van een aantal taalfuncties. In de voorbereidende modules worden de belangrijkste taalfuncties en grammaticale onderwerpen geïntroduceerd, beginnend bij de eenvoudigere functies en oplopend naar een hoger niveau. Het gaat hierbij om díe grammatica die van belang is om begrijpelijk te kunnen communiceren. Denk hierbij aan meervoudsvormen, zinsbouw, vervoegen van regelmatige werkwoorden enzovoort. Het is hierdoor niet mogelijk om de voorbereidende modules in een andere volgorde in te zetten: aangeraden wordt om te beginnen bij module 1 en vervolgens naar module 10 door te werken. Halverwege instappen is ook mogelijk, als er vervolgens maar omhoog gewerkt wordt. Bij de map Voorbereiding is een antwoordenboek beschikbaar. Figuur 4 Opbouw modules Het voorbereidende deel van de methode is vooral geschikt voor cursisten die al enige kennis van het Nederlands hebben en die een niveau hebben dat ergens tussen A0+ en A1 ligt. Dit zijn bijvoorbeeld cursisten die het Inburgeringsexamen Buitenland hebben afgelegd, of oudkomers. Cursisten die niet of anders gealfabetiseerd zijn, raden we aan te starten met een alfabetiseringsmethode. Als men al wel gealfabetiseerd is, maar nog moeite heeft met de woordenschat van Voorbereiding, dan is inzet van Voorwoord zeer aan te bevelen. - 12 -

2.2.2 Voorwoord Deel 1A Met Voorwoord kunnen de eerste 500 woorden van het Nederlands geoefend worden in de context van de inburgering. Met de eerste 500 woorden bedoelen we de 500 woorden die het meest gebruikt worden in het Nederlands. We hebben ons toegespitst op inhoudswoorden. Voorwoord bestaat uit e-learningopdrachten en werkbladen die ook digitaal beschikbaar zijn en gedownload kunnen worden. Op verzoek zijn de werkbladen en het bijbehorende onderdeel Uitleg ook leverbaar als ringband. Voor Education Works wordt Voorwoord standaard in een ringband geleverd met als Titel Nederlands Werkt, Taal op de werkvloer voor arbeidsmigranten, deel 1A. Voorwoord (deel 1A) is geen methode, maar een aanvullend onderdeel bij KleurRijker waarmee ontbrekende woordenschat kan worden aangeleerd. Voorwoord kan op verschillende manieren worden ingezet: klassikaal voorafgaand aan Voorbereiding klassikaal voor iedere module van Voorbereiding één module van Voorwoord in groepjes voorafgaand aan Voorbereiding in groepjes voor iedere module van Voorbereiding één module van Voorwoord Let op: Voorwoord kan in principe nooit worden ingezet zonder goede begeleiding van een docent. Bij Voorwoord en Voorbereiding is het niveau van een cursist vaak nog zo laag dat het voor de cursist niet meteen duidelijk is wat er van hem verwacht wordt. Besteed daarom relatief veel tijd en uitleg aan hoe u Voorwoord wilt gaan inzetten. We zullen hier wel handvatten geven aan de inzet van Voorwoord, maar uiteindelijk zal voor iedere groep en iedere instelling een andere keuze wenselijk zijn. De modules van Voorwoord zijn gelijk aan die van Voorbereiding. Daarnaast zijn er nog een aantal zogenaamde Plusmodules waarin bepaalde onderwerpen verder uitgediept worden: Uitleg Module 1: Kennismaken Module 1 Plus: Kennismaken Praten over vrienden Module 2: Boodschappen doen Module 3: Reizen Module 3 Plus: Reizen Op vakantie Module 4: Wonen Module 4 Plus: Wonen Praten over je huis Module 5: De Nederlanders Module 5 Plus: De Nederlanders Vrije tijd Module 6: Geld en de bank Module 7: Kinderen en school Module 8: Bij de dokter Module 8 Plus: Bij de dokter Ziek zijn Module 9: De gemeente en de politie Module 10: Werken Module 10 Plus: Werken Werken in een winkel - 13 -

Voorafgaand aan de modules zit een uitgebreid onderdeel Uitleg waarin de cursist leert hoe hij met de werkbladen moet omgaan. In deze Uitleg worden alle typen opdrachten die voorkomen in de werkbladen van Voorwoord stuk voor stuk behandeld. Het is de bedoeling dat deze Uitleg samen met een docent wordt doorgenomen, omdat het in deze fase heel belangrijk is om te kunnen controleren of een cursist goed begrijpt wat er van hem verwacht wordt. Hieronder ziet u een voorbeeld van een pagina uit de Uitleg. U ziet dat hier de instructie Is de zin goed of fout? Is de zin fout? Schrijf de goede zin op. wordt uitgelegd. Aan de hand van screenshots, voorbeelden en het uitbeelden van de gebruikte woorden proberen we duidelijk te maken wat de cursist bij een dergelijke opdracht moet doen. Op deze manier worden alle opdrachten uit de werkbladen uitgelegd. Ook bij de e-learningopdrachten van Voorwoord is extra aandacht besteed aan de uitleg van de opdrachten. Tevens zijn de opdrachten en de instructies veel eenvoudiger van aard dan de opdrachten in de A1 A2 domeinen. Figuur 5 Module Uitleg Voorwoord 2.2.3 Muistrainer Zeker op een laag niveau hebben cursisten vaak nog moeite met het werken met de computer. De beheersing van muis- en toetsenbordvaardigheden is gebrekkig, waardoor het werken met de computer moeizaam gaat. Om dit probleem te ondervangen, heeft KleurRijker de Muistrainer ontwikkeld. Dit programma, dat gratis is voor alle cursisten, leert de cursist werken met de basisvaardigheden en laat de cursist kilometers maken met de verworven kennis. Hierdoor verbeteren de algemene computervaardigheden en werkt de cursist makkelijker met KleurRijker. Hieronder ziet u voorbeelden van schermen uit de muistrainer. - 14 -

Figuur 6 Voorbeelden van schermen uit de muistrainer 2.3 Deel 2 In deze paragraaf ziet u een opsomming van onze inburgeringsproducten die gebruikt zijn om voor Education Works de map met als titel Nederlands Werkt, Taal op de werkvloer voor arbeidsmigranten, deel 2 samen te stellen. De hoofdstukindeling is bij vrijwel alle mappen geheel identiek aan de invulling van de eindtermen. Iedere module - 15 -

komt overeen met een cruciale praktijksituatie uit de eindtermen. De invulling die wij geven aan een module kunt u lezen in paragraaf 2.6. 2.3.1 Burgerschap De map Burgerschap bestaat uit de volgende modules/cruciale praktijksituaties en cruciale handelingen: CP1: Wijzigingen in je persoonsgegevens doorgeven CH1: Registratie bij de gemeente CH2: Aangifte doen van een geboorte CH3: Doorgeven van wijzigingen in burgerlijke staat CP2: Documenten en andere zaken aanvragen CH1: Een document aanvragen CH2: Een aanvraag indienen voor naturalisatie CP3: Aangifte doen bij de politie CH1: Aangifte doen van diefstal, inbraak, verlies, mishandeling of beroving CP4: Bankzaken CH1: Een bankrekening openen CH2: Een bankrekening blokkeren CH3: Geld pinnen bij een bank CH4: Een rekening betalen met een betaalopdracht CH5: Een machtiging geven aan de bank voor maandelijkse betalingen CP5: Verzekeringen CH1: Zich laten informeren over verschillende soorten verzekeringen CH2: Verzekering afsluiten CH3: Een beroep doen op verzekeringen CP6: Een huis huren/verhuizen CH1: Huizenkrant lezen en voorkeur doorgeven CH2: Gesprek bij woningbouwvereniging CH3: Verhuisbericht lezen en invullen CH4: Huur betalen CH5: Gemeentelijke belastingen en heffingen betalen CP7: Gas, water, elektriciteit, telefoon CH1: De meterstand opnemen en doorgeven CH2: De gas-, water- of elektriciteitsrekening betalen CH3: De jaarafrekening begrijpen CH4: In gesprek met het energiebedrijf CH5: Veilig omgaan met gas en elektriciteit CH6: Een telefoonaansluiting regelen - 16 -

CP8: Milieu CH1: Afval scheiden en het afvalophaalrooster begrijpen CH2: Telefoongesprek met de gemeentereinigingsdienst CH3: Gevaarlijke stoffen herkennen CH4: Zuinig omgaan met gas, water en elektriciteit CP9: Onderwijs CH1: Zich oriënteren op cursus - en scholingsaanbod CH2: Inschrijven voor cursus of opleiding CH3: Deelnemen aan cursus of opleiding CP10: De buurt CH1: Kennismaken met de buren CH2: Buren uitnodigen CH3: Reageren op familieberichten CH4: De buren informeren over (aankomende) overlast CH5: Overleggen met de buren over reductie van overlast CH6: Excuses maken na overlast of schade Bij de map Burgerschap is een antwoordenboek beschikbaar. Het antwoordenboek maakt het mogelijk dat cursisten (deels) zelfstandig of in groepsverband hun eigen werk nakijken. 2.3.2 Werk Algemeen De map Werk Algemeen bestaat uit de volgende modules/cruciale praktijksituaties en cruciale handelingen: CP1: Op zoek naar werk CH1: Inschrijven als werkzoekende CH2: Schriftelijk vacatures zoeken CH3: Informatie vragen over vacatures CP2: Solliciteren CH1: Een sollicitatie- of intakegesprek voorbereiden CH2: Telefonisch solliciteren CH3: Een sollicitatieformulier invullen CH4: Een uitnodiging voor een sollicitatiegesprek lezen CH5: Een sollicitatie- of intakegesprek voeren CP3: In gesprek over het arbeidscontract (salaris, werktijden, vergoedingen, e.d.) CH1: Een gesprek over het arbeidscontract voorbereiden CH3: In gesprek over arbeidsvoorwaarden CP4: In gesprek over arbeidsvoorwaarden (salaris, verlof, vergoedingen, e.d.) CH1: Een arbeidsvoorwaardengesprek voorbereiden - 17 -

CH2: In gesprek over arbeidsvoorwaarden CP5: Het functioneringsgesprek CH1: Een functioneringsgesprek voorbereiden CH2: Een functioneringsgesprek voeren CP6: Ziek- en betermelden CH1: Telefonisch ziek- en betermelden CH2: Een arbo-formulier invullen CH3: In gesprek met de bedrijfsarts CP7: Werkoverleg/teamvergaderingen CH1: Een werkoverleg voorbereiden CH2: Het werkoverleg CH3: Een verslag maken tijdens een werkoverleg CP8: Overleggen met collega 's CH1: Met collega's praten over de werkverdeling CH2: Met collega overleggen over de uitvoering van het werk CP9: In gesprek met collega's CH1: Informele gesprekjes met collega's Let op: de eerste drie modules/cruciale praktijksituaties vormen samen het onderdeel Werk zoeken. Dit is ook verplicht voor cursisten met een ander profiel, zoals OGO en Ondernemerschap. Bij de map Werk Algemeen is een antwoordenboek beschikbaar. 2.3.3 Werk Specifiek alle richtingen De map Werk Specifiek (Handel en Dienstverlening) bestaat uit de volgende modules/cruciale praktijksituaties en cruciale handelingen: CP1: Klantcontacten CH1: Contact leggen met klanten CH2: In gesprek over de aanwezigheid van producten en diensten CH3: In gesprek over kwaliteit, de prijs of het gebruik van producten of diensten CH4: Schriftelijke informatie opzoeken CP2: Rapporteren CH1: Uitgevoerde werkzaamheden schriftelijk rapporteren CH2: Een korte notitie of boodschap over vervolgactiviteiten opschrijven CH3: Mondeling rapporteren over uitgevoerde werkzaamheden CH4: Mondeling rapporteren over vervolgactiviteiten CP3: Omgaan met arbo-voorschriften - 18 -

CH1: Teksten lezen over gezond, hygiënisch en veilig werken CH2: In gesprek over arbo op de eigen werkplek CH3: Een demonstratie of korte cursus over veiligheid volgen CP4: Klachtenbehandeling CH1: In gesprek met een klant over een klacht m.b.t. de eigen werkzaamheden CP5: Werkinstructies begrijpen CH1: Een mondelinge instructie bij een machine of apparaat CH2: Instructies lezen CH3: Vragen stellen en toelichting vragen bij schriftelijke werkinstructies Naast Handel en Dienstverlening bestaan er standaard de richtingen Techniek, en Zorg en Welzijn. Bij alle mappen is een antwoordenboek beschikbaar. De eindtermen van deze mappen zijn vergelijkbaar, alleen zijn de teksten en de situaties in de modules aangepast aan de sector. KleurRijker ontwikkelt tevens maatwerktrajecten inburgering op de werkvloer. We noemen deze trajecten Taalsterk aan het werk. Voor deze trajecten passen wij de map Werk Specifiek aan aan de sector van de werkgever. Zo zijn er op dit moment deze mappen beschikbaar: Werk Specifiek Schoonmaak (met antwoordenboek) Werk Specifiek Lichte industrie (met antwoordenboek) Werk Specifiek Schilders Werk Specifiek Personenvervoer Werk Specifiek Tuinbouw 2.3.4 KNS Het werkboek voor Kennis van de Nederlandse Samenleving is als enige werkboek niet gericht op taalverwerving maar op kennisverwerving. De lesstructuur ziet er daarom ook iets anders uit. Er zitten veel oefeningen in waarbij cursisten moeten praten over een bepaald onderwerp. Hierbij worden regelmatig de verschillen en overeenkomsten tussen Nederland en het land van herkomst besproken. De gedachte hierachter is dat kennis pas beklijft als je erover praat. Verder zijn er veel informatieve leesteksten opgenomen in KNS, waarin nieuwe kennis wordt geïntroduceerd en waarover de cursist allerlei vragen krijgt. Aan het einde van iedere module staan steeds twee computeropdrachten, die sterk lijken op de opdrachten uit het examen KNS. Bij de map KNS is een antwoordenboek beschikbaar. De map KNS bestaat uit de volgende modules/cruciale praktijksituaties en cruciale handelingen: 1 Werk en inkomen 1.1 snel en efficiënt (nieuw) werk zoeken 1.2 actief deel uit maken van een arbeidsorganisatie 1.3 omgaan met (verborgen) discriminatie op de arbeidsmarkt 1.4 voorbereidingen treffen om een eigen bedrijf te starten - 19 -

2 Omgangsvormen, waarden en normen 2.1 duiden en hanteren van verschillende omgangsvormen in Nederland 2.2 omgaan met ongewone of botsende gewoonten, waarden en normen 2.3 deelnemen aan sociale netwerken 2.4 aangaan en onderhouden van alledaagse sociale contacten 3 Wonen 3.1 passende huisvesting regelen 3.2 regelen van en omgaan met nutsvoorzieningen en communicatiemiddelen in de eigen woning 3.3 verantwoord omgaan met verzekeringen 3.4 omgaan met gebruiken m.b.t. de aankleding en onderhoud van de woonomgeving. 4 Gezondheid en gezondheidszorg 4.1 verantwoorde keuzes doen t.a.v. de eigen gezondheid en levensstijl 4.2 gebruik maken van eerstelijns gezondheidszorg (huisarts) 4.3 gebruik maken van tweedelijns gezondheidszorg 4.4 gebruik maken van de apotheek 4.5 gebruik maken van de tandarts 4.6 handelen bij medische spoedgevallen 4.7 gebruik maken van gespecialiseerde zorg rondom zwangerschap, bevalling en het jonge kind 4.8 een zorgverzekering afsluiten en gebruiken 4.9 gebruik maken van en/of regelen van zorg voor ouderen, chronisch zieken en 2.4 Extra producten De zogenaamde extra producten zijn vrijwel allemaal ontstaan op verzoek van docenten en cursisten. Bij een inburgeringstraject is er vaak sprake van een maatwerktraject, en dat is niet altijd samen te stellen met de reguliere mappen. Bij duale trajecten ligt er bijvoorbeeld veel nadruk op een taalstage, bij sommige typen cursisten is een specifieke vaardigheid onderbelicht en moet daar extra aandacht aan worden besteed. 2.4.1 Het stagewerkboek Het stagewerkboek heeft als doel om het duaal leren (met of zonder de leermethode KleurRijker) goed te ondersteunen. Een taalstage past uitstekend bij ieder profiel, maar een mooi voorbeeld is het profiel MP. Een stage activeert cursisten en zorgt ervoor dat ze beter functioneren in een (vrijwilligers)werksituatie. Het stagewerkboek begeleidt het proces en verhoogt het rendement van de taalstage. Het stagewerkboek bestaat uit twee delen: 1. voorbereiding op de stage, 2. opdrachten tijdens de stage. In het eerste deel krijgen cursisten te maken met de volgende teksten: Tekst 1: Wat is een stage? Tekst 2: Welke stage past bij jou? - 20 -

Tekst 3: Een cv maken Tekst 4: Een stageplaats zoeken Tekst 5: Verwachtingen Tekst 6: Een afspraak maken Tekst 7: Het kennismakingsgesprek Het tweede deel begeleidt de cursist op de stageplek door middel van een aantal opdrachten. Een deel van de opdrachten die cursisten op hun stageplek kunnen uitvoeren, kan worden ingezet voor hun portfolio. Vaak is er in een duaal traject één dagdeel per week vrijgemaakt voor de stage en de voorbereiding hierop. Dit is een ideaal moment voor het inzetten van het stagewerkboek in uw lessen. Het is ook mogelijk het stagewerkboek te integreren in uw reguliere lessen. 2.4.2 Instap I Instap I is ondersteunend materiaal voor de inburgeraar en biedt ondersteuning aan mensen die willen oefenen met de Nederlandse taal aan de hand van de thema s die aansluiten bij de inburgering. Het is geschikt om te gebruiken door cursisten die met Voorbereiding werken. Het kan zeker ook gebruikt worden door cursisten die verder niet met KleurRijker werken. Het is geschreven op taalniveau A1 en is ontwikkeld ter bevordering van de leesvaardigheid. Er staan tien hoofdstukken in Instap I. Elk hoofdstuk begint met een tekst die aansluit op Voorbereiding, qua thema en qua niveau. Elke tekst wordt gevolgd door schrijf- en leesopdrachten die betrekking hebben op deze tekst en op de woorden die in deze tekst voorkomen. Door het maken van de opdrachten, leren cursisten de tekst te begrijpen en de belangrijkste informatie uit de tekst te halen. Na deze opdrachten volgt een dictee. De titels van de hoofdstukken zijn: Hoofdstuk 1: De verjaardag Hoofdstuk 2: In de supermarkt Hoofdstuk 3: Met het openbaar vervoer Hoofdstuk 4: Een groot huis Hoofdstuk 5: Rare Nederlanders Hoofdstuk 6: Betalen Hoofdstuk 7: Hoe oud is Rachid nu? Hoofdstuk 8: Griep! Hoofdstuk 9: Op vakantie Hoofdstuk 10: Een nieuwe baan De teksten kunnen in willekeurige volgorde gelezen worden en het is niet noodzakelijk om alle teksten te lezen. Er hoort geen digitaal onderdeel bij Instap I. Bij Instap I is een antwoordenboek leverbaar. 2.4.3 Instap II Instap II is ondersteunend materiaal voor de inburgeraar en biedt ondersteuning aan mensen die willen oefenen met de Nederlandse taal aan de hand van de thema s die - 21 -

aansluiten bij de inburgering. Het is geschikt om te gebruiken door cursisten voordat zij aan Burgerschap beginnen. Het heeft een taalniveau van A1 naar A2 en is ontwikkeld ter bevordering van de leesvaardigheid en de grammatica. Er staan tien hoofdstukken in Instap II. Elk hoofdstuk begint met een tekst die aansluit op Voorbereiding, qua thema en qua niveau. Deze teksten lijken op de teksten van Instap I, maar dan iets moeilijker. Elke tekst wordt gevolgd door schrijfopdrachten die betrekking hebben op deze tekst en op de woorden die in deze tekst voorkomen. Door het maken van de opdrachten, leren cursisten de tekst te begrijpen en de belangrijkste informatie uit de tekst te halen. Daarna volgen blokken met theorie over de Nederlandse grammatica, met schrijf- en spreekopdrachten daarbij. De theorieblokken komen overeen met de grammatica die terug te vinden is in Voorbereiding. Elk hoofdstuk sluit af met een dictee. Instap II eindigt met een aantal pagina s waarop aantekeningen gemaakt kunnen worden. De titels van de hoofdstukken zijn: Hoofdstuk 1: De verjaardag Hoofdstuk 2: In de supermarkt Hoofdstuk 3: Met het openbaar vervoer Hoofdstuk 4: Een groot huis Hoofdstuk 5: Rare Nederlanders Hoofdstuk 6: Betalen Hoofdstuk 7: Hoe oud is Rachid nu? Hoofdstuk 8: Griep! Hoofdstuk 9: Op vakantie Hoofdstuk 10: Een nieuwe baan De teksten kunnen in willekeurig volgorde gelezen worden, maar wat betreft de grammatica is het aan te raden om de hoofdstukken van hoofdstuk 1 tot en met hoofdstuk 10 te doorlopen. Instap II wordt aangeboden in boekvorm en er hoort geen digitaal onderdeel bij. Bij Instap II is een antwoordenboek leverbaar. 2.4.4 Gramm@foon Gramm@foon is de geheel vernieuwde en uitgebreide versie van het oude Basiskennis Taal. Gramm@foon behandelt achtereenvolgens de volgende onderwerpen: 1. Uitspraak en Spelling 2. Ritme, Klemtoon en Intonatie 3. Werkwoorden 4. Grammatica 5. Zinsbouw 6. Getallen en tijd 7. Een praatje maken 8. Dagelijkse taal - 22 -

Ieder hoofdonderwerp bestaat uit een aantal deelonderwerpen. Ieder deelonderwerp bestaat uit een stuk theorie met een drietal opdrachten die opbouwend in moeilijkheidsgraad zijn, en ook van receptief naar productief toewerken: bij de derde opdracht moet je de in de theorie uitgelegde stof zelf kunnen toepassen. Na ieder deelonderwerp komt een toets die random is samengesteld uit alle items van het deelonderwerp. Iedere opdracht van een deelonderwerp is twee keer te maken, iedere toets één keer. Gramm@foon is gekoppeld aan Burgerschap, maar de inhoudelijke koppeling is losgelaten. Wel wordt de cursist in iedere module van Burgerschap gewezen op Gramm@foon en is achterin Burgerschap een afkruisschema beschikbaar waarin de cursist zelf kan bijhouden welke opdrachten hij al gerealiseerd heeft in Gramm@foon. 2.5 Toetsen 2.5.1 De diagnostische toets In aanvulling op de Toolkit Intake Wet Inburgering (TIWI) heeft KleurRijker een diagnostische toets ontwikkeld. De TIWI-toets doet een uitspraak over de vooropleiding en de leerbaarheid van de cursist. Met de diagnostische toets test u de cursisten (per domein) op hun kennis van de cruciale praktijksituaties. In principe zijn immers alleen die opdrachten relevant die bijdragen aan betere kennis of taalbeheersing. Dit kan per cursist verschillen. De diagnostische toets van KleurRijker kan hier een uitspraak over doen. De diagnostische toets bestaat uit een digitaal deel en een praktijkdeel. Digitaal deel: Als u de diagnostische toets voor het eerst start, ziet u dat er voor de cursist een korte toelichting beschikbaar is inclusief vijf oefenvragen. Hiermee leert de cursist om vragen te maken in de online leeromgeving. Deze toelichting moet de cursist verplicht openen en doorlopen. Pas na het correct beantwoorden van de vijf oefenvragen verschijnt de diagnostische toets, waarna de cursist deze kan gaan maken. - 23 -

Figuur 7 Startscherm van de diagnostische toets Per module is er één toets en dus ook één advies. Per module krijgt de cursist dertig vragen (kennis-, woordenschat- en examenvragen), waarin zowel lees- luister als schrijfopdrachten zijn opgenomen. Er loopt geen timer, dus de cursist werkt niet onder tijdsdruk. De cursist kan elke module drie keer maken. Er kan dus maximaal twee keer herhaald worden. Zo kunt u de cursist bijvoorbeeld één keer vóór de start van de module, één keer na afronding van de module en één keer na afronding van het domein toetsen op zijn competenties en kennis. Het digitale deel toetst de beheersing van de CP s/modules op A2-niveau. De cursist kan deze toets zelfstandig maken. U moet ervan uitgaan dat de cursist ongeveer een dagdeel per domein bezig is met het digitale deel van de diagnostische toets. U kunt na de toetsing de score aflezen in een makkelijk overzicht. Dat ziet er als volgt uit: - 24 -

Figuur 8 Uitslagscherm van de diagnostische toets Zoals u ziet geeft (het digitale onderdeel van) de diagnostische toets een resultaat in procenten. Er wordt geen slagingsgrens weergegeven. Een cursist is dus altijd geslaagd voor de diagnostische toets. U kunt als docent zelf de uitslag waarderen. Toch hebben wij wel een suggestie hoe u de score en daarmee het niveau van de cursist kunt lezen en dit kunt toepassen in de les wanneer u de diagnostische toets afneemt voordat u start met de module. Als de cursist voor de start van de module minder dan 33%, oftewel minder dan tien van de dertig vragen, goed beantwoordt, dan raden wij u aan de cursist alle opdrachten te laten maken. Dus de opdrachten met één, twee en drie sleutels (zie paragraaf 2.6.2 voor meer uitleg over sleutels in de modules). Het niveau van de cursist wat deze module betreft is laag. Als de cursist bij de start van de module tussen de 33% en 75%, oftewel tussen de tien en vijfentwintig vragen, goed beantwoordt, dan raden wij u aan de cursist alleen de - 25 -

opdrachten met de twee en de drie sleuteltjes te laten maken. Het niveau van de cursist wat deze module betreft is redelijk tot goed. Als de cursist bij de start van de module hoger dan 75% scoort, dan raden wij aan de cursist alleen de meest relevante opdrachten, de opdrachten met drie sleuteltjes, te laten maken. Het niveau van de cursist wat deze module betreft is hoog. Als de cursist bij de start van de module 100% scoort, hoeft de cursist deze module in principe niet meer te doen. Het is wel verstandig om de cursist daarna de Examentrainer van de betreffende module af te nemen, om te kijken of de cursist de module ook op examenniveau 100% beheerst. Naar aanleiding van eventuele groepsresultaten kan besloten worden om de volgorde van de te behandelen domeinen te laten afhangen van de scores. Zo kunt u bijvoorbeeld er voor kiezen om een domein beperkt of later pas te behandelen als een groepsscore erg hoog is. Praktijkdeel: Het praktijkdeel bestaat uit twee onderdelen en is optioneel af te nemen. Voor dit onderdeel zult u als docent meer tijd kwijt zijn. Als docent beoordeelt u namelijk zelf de schrijfproducten en de spreekopdrachten naar aanleiding van de richtlijnen. U kunt hierbij ook meteen zien of de cursist voor dit onderdeel op niveau A1 of A2 zit. Voor het onderdeel Schrijven gaat het om het geven van de goede instructie bij de schrijfopdracht en vervolgens de beoordeling van de schrijfopdracht. De toets is zowel klassikaal als individueel af te nemen. Alle schrijfopdrachten zijn zo veel mogelijk uit de praktijk gehaald. Veel schrijfopdrachten lijken op de producten die ook in het praktijkdeel van het examen voorkomen. Voor het onderdeel Spreken neemt u de toets een op een af bij de cursist. Omdat de toets alleen uit korte spreekopdrachten bestaat, kunt u de cursist beoordelen tijdens de afname. Alle spreekopdrachten zijn zo veel mogelijk uit de praktijk gehaald. Veel spreekopdrachten lijken op de producten die ook in het praktijkdeel van het examen voorkomen. Voor het onderdeel Spreken wordt van de docent een eigen input verwacht. Voor de spreekopdrachten is geen gespreksleidraad uitgewerkt. U zult zelf zo veel mogelijk de gesprekken moeten leiden. Dit is gedaan om een zo echt mogelijke situatie te laten ontstaan. Als er met een gespreksleidraad gewerkt wordt, kan dit de spontaniteit en originaliteit van het spreekproduct teniet doen. De opdrachten zijn zo geformuleerd, dat u er als docent makkelijk een gesprek over kunt houden. Houd er rekening mee dat u uw taalgebruik aan de cursist (A2) aanpast. Kan een cursist een gesprek niet volgen op dit niveau, dan kunt u ervan uitgaan dat de cursist het gewenste niveau niet beheerst. De module moet dan zeer zeker nog doorlopen worden. Voor het differentiëren binnen de groep is de diagnostische toets ideaal. U bepaalt aan het begin van de cursus wat elke cursist moet doorlopen op individuele basis. De cursist kan tussentijds de diagnostische toets maken om een beeld te krijgen hoe hij op dat moment de module al beheerst. Voor de resultaten gelden hierbij dezelfde - 26 -

adviezen als bij de start van de toets. Inzet van de diagnostische toets kan een traject drastisch inkorten zoals u kunt zien in onderstaand schema. Figuur 10 Urenbesparing bij inzet van de diagnostische toets 2.5.2 De toets bij Voorbereiding De toets bij Voorbereiding is qua opzet identiek aan de diagnostische toets. Dat betekent dat de vaardigheden spreken en schrijven getoetst worden aan de hand van werkbladen en invulbladen en de overige vaardigheden digitaal. Spreekvaardigheid wordt getoetst op een niveau < A2. Schrijfvaardigheid wordt getoetst op een niveau A1. Het digitale deel bestaat uit dertig vragen per module die random geselecteerd zijn uit een pool van honderd vragen. Deze dertig vragen per module zijn drie keer te maken. Ook hier wordt de toets voorafgegaan door een kleine toets waarmee gekeken wordt of de cursist in staat is correct vragen te beantwoorden in de e-learningomgeving. De dertig items die de cursist per module voorgeschoteld krijgt, hebben de volgende samenstelling: vier vragen naar aanleiding van dialogen (zowel schriftelijk als mondeling aangeboden) vier inhoudelijke en kennisvragen vier vragen die een correcte reactie toetsen twaalf grammaticavragen - 27 -

Bij het weergeven van de resultaten wordt ook dit onderscheid weergegeven, zodat docent en cursist exact kunnen achterhalen waar de eventuele problemen zitten. 2.5.3 Het proefexamen Het proefexamen toetst de drie onderdelen van het centraal examen: de TGN-toets, het EPE-examen en het KNS-examen. Dit proefexamen benadert het echte examen; zowel qua hoeveelheid vragen als qua tijd. De cursist werkt dus onder tijdsdruk. De resultaten worden weergegeven per onderdeel, zodat de cursist kan zien op welk onderdeel nog oefening nodig is. De cursist kiest een profiel (een van de drie richtingen Werk, OGO, OS of MP) en krijgt vervolgens vragen die bij dit profiel passen. De cursist heeft de mogelijkheid om dit proefexamen vier keer te doen. 2.5.4 De TGN-trainer In de werkboeken van het domein Burgerschap staan aan het einde van iedere module opgaven die lijken op de uiteindelijke examenvragen uit de TGN: de TGN-trainer. Een cursist kan kiezen of hij de opgaven van de TGN-trainer op de pc wil doen of in tweetallen zonder pc. De TGN-trainer op de pc benadert het meest de situatie van de TGN. De cursist moet gesproken zinnen nazeggen, vragen beantwoorden, tegenstellingen geven en een verhaaltje samenvatten. Het enige verschil met de echte toets is dat de cursist zichzelf moet scoren en dat de afname niet via een telefoon plaatsvindt. 2.6 Het KleurRijker concept 2.6.1 Aandacht voor woordenschat KleurRijker besteedt veel aandacht aan een verantwoorde opbouw van de woordenschat. Hiervoor hanteren we de volgende uitgangspunten in alle mappen die zich richten op taalverwerving (Burgerschap, Werk Algemeen, Werk Specifiek, OGO, OS en MP): Bij alle bovengenoemde mappen / domeinen vanaf A1 worden de eerste 1000 woorden bekend verondersteld. Voor het bepalen van de frequentie van een woord maken we gebruik van een frequentielijst die gebaseerd is op het corpus gesproken Nederlands. Hieruit is een aantal niet ter zake doende woorden weggehaald (denk aan eigennamen, spreektaal en werkwoordsvervoegingen). Cursisten leren per module dertig, veertig, vijftig of zestig woorden (leren = oefenen in oefeningen). De focus van de te leren woorden ligt op woorden met een positie tussen de 1000 en 3000 in de frequentielijst, en daarbinnen dan weer op (intuïtief) de meest relevante. Een uitzondering hierop vormen de modulespecifieke woorden. Dit zijn woorden die belangrijk zijn in de eindtermen, bijvoorbeeld functioneringsgesprek, consultatiebureau, kca etc. In de digitale opdrachten behorend bij de module worden de woorden eenmaal puur geoefend (met een opdracht die doelgericht naar woordenschatkennis vraagt: Wat betekent begeleiden?), en eenmaal meta (met een opdracht die iets over een woord vraagt, maar zonder naar de betekenis te vragen: Hoeveel lettergrepen heeft begeleiden?). Indien mogelijk doen we ook een afbeelding van - 28 -

het woord erbij. Dit versterkt de associatie van de cursist tussen het woord (beeld of klank) en de betekenis. Daarnaast worden alle nieuwe woorden ook op de volgende plaatsen aangeboden: in een woordenlijst direct na de tekst, in een woordenlijst aan het einde van de module, deels aan het einde van de module in de vorm van digitale herhalingsopdrachten, soms ook in puzzels, rollenspellen, gatenteksten en in (door de cursist) te maken zinnen. De woorden komen tussen de vijf en de zeven keer terug in een module. Pas dan mag je ervan uitgaan dat het betreffende woord beklijft. 2.6.2 De opbouw van een module We hebben in het vorige hoofdstuk aangegeven dat KleurRijker voor de opbouw van haar lesmateriaal kiest voor de implementatie van het ABCD-model, en tevens tracht vooruit te kijken en terug te kijken volgens het VUT-model. In de praktijk bevatten al onze modules (een selectie van) onderstaande opdrachten, opgebouwd volgens een logisch model. Korte toelichting van de kolommen in deze tabel: TYPE: sommige opdrachten staan standaard aan het begin of aan het einde van een cruciale praktijksituatie/module, sommige opdrachten zijn van het type lezen, luisteren, schrijven etc. ICOON: opdrachten van een bepaald type gaan altijd vergezeld van een vast icoontje in het boek. Ook in de e-learningomgeving vind je dit icoontje weer terug (als het een e-learningopdracht betreft). BESCHRIJVING: in deze kolom staat de instructie of een korte beschrijving van de opdracht. SLEUTELS: De hoeveelheid sleuteltjes voor de oefening geeft de mate van relevantie van de opdracht aan met betrekking tot de voorbereiding op het inburgeringsexamen: 1 sleuteltje betekent niet zo relevant in het licht van het examen 2 sleuteltjes betekent enigszins relevant in het licht van het examen 3 sleuteltjes betekent zeer relevant in het licht van het examen Een cursist die weinig uren beschikbaar heeft of al zeer gevorderd is, zou zich bijvoorbeeld kunnen beperken tot de opdrachten en informatieteksten waaraan drie sleuteltjes zijn toegekend. Zoals we eerder gezien hebben, wordt bij het advies dat rolt uit de diagnostische toets gebruik gemaakt van de sleutels. - 29 -

TYPE ICOON BESCHRIJVING SLEUTELS Begin module Wat leer je in deze module? Film, begin module 2 Wat kun je? 3 Welk woord hoort bij welk plaatje? 1 Activerende vragen: relateren tekst aan eigen situatie en ervaring cursist 1 Lezen Tekstsoort: dialoog 3 Tekstsoort: inhoudelijke uitleg/folder 3 Tekstsoort: formulier 3 Woordenschat Woordenschat bij de uitgeschreven tekst 2 Trek een lijn tussen twee zinnen 2 Gatentekst (vul het juiste woord in op de juiste plek) 1 Een afspraak invullen in een agenda 3-30 -

Spreken Spreek de zinnen uit 2 Lees de situaties en geef een juiste reactie 2 Gestuurd rollenspel 3 Semi-gestuurd rollenspel 2 Rollenspel naar aanleiding van een situatie 3 Nabespreken rollenspel met elkaar/docent 1 Tekstgedeelten in eigen woorden aan elkaar vertellen 2 Bespreken naar aanleiding van plaatjes 1 Korte leestekst met enkele open vragen 1 Schrijven Formulier met enkele open vragen 2 Formulier invullen 3 Kort briefje schrijven naar aanleiding van een situatie 3 Vragen bedenken 3-31 -

Enkele meerkeuze vragen naar aanleiding van voorafgaande tekst 1 Enkele open vragen naar aanleiding van voorafgaande tekst 1 Zinnen maken: zet de woorden in de juiste volgorde 1 Zinnen maken: maak een goede zin met de gegeven woorden 2 Buiten Buitenopdracht: internet 1 Buitenopdracht: informatie verzamelen en vragen beantwoorden 1 Portfolio Portfolio-opdrachten (zie modelportfolio) 3 Puzzel Rijtjes woorden met elkaar verbinden 1 of 2 Woordzoeker 1 of 2 Kruiswoordpuzzel (op basis van woordomschrijving) 1 of 2 Rebus 1 of 2 PC: Kennis Inhoudelijke vragen over de tekst 3-32 -

PC: Woordenschat Pure woordenschatopdracht 2 PC: Luisteren Meta woordenschatopdracht: deze opdracht kan vele vormen hebben 1 PC: Overig Divers 1 of 2 PC: Examentrainer Examentrainer 3 Einde module Oefenassessment: lezen, spreken, schrijven 3 Film, einde module 1 Woordenlijst 2 Wat kun je nu? 3-33 -

3 De e-learningomgeving van KleurRijker 3.1 Een gebruikersaccount aanmaken Iedere docent en cursist krijgt voor elk product een registratiecode. Met deze registratiecode kan een gebruikersaccount aangemaakt worden. Dit gebeurt eenmalig voor elk product en gaat voor docenten en cursisten op dezelfde manier. Ga naar ace.kleurrijker.nl en vul uw registratiecode in en klik op Registreren. Kies Ik wil een nieuwe account maken en klik op Volgende. U komt op uw persoonlijke pagina. U kunt hier uw gegevens invullen en een gebruikersnaam en wachtwoord kiezen. Klik daarna op Inschrijven. - 34 -

U komt op uw Home -pagina. Daar ziet u een overzicht van de producten (cursussen) waar u toegang toe heeft. - 35 -

Het gebruikersaccount dat u heeft aangemaakt, gebruikt u de volgende keer weer om in te loggen. U kunt dit account ook gebruiken wanneer u een nieuw product registreert. Klik in dat geval op Ik wil mijn bestaande account gebruiken nadat u de registratiecode heeft ingevoerd. 3.2 Inloggen Een docent of cursist die al geregistreerd is, kan inloggen met behulp van de zelfgekozen inloggegevens. U vult de gebruikersnaam en het wachtwoord in en klikt op Aanmelden. - 36 -

3.3 Cursussen bekijken Nadat u bent ingelogd, kunt u cursussen bekijken en de opdrachten ervan maken. Dit werkt hetzelfde voor cursisten als voor docenten. Klik op het product dat u wilt bekijken. U komt nu in het startscherm van de cursus. Hier ziet u ook Uitleg voor de docent. Onder deze kop vindt u informatie over de meeste functies van de online leeromgeving. - 37 -

3.3.1 Opdrachten maken Om zelf een opdracht te maken, klikt u in de linkerbalk op een module en vervolgens op een opdracht. U ziet dan de opdracht en kunt de vragen maken. - 38 -

Als u het antwoord op een vraag aanklikt, ziet u meteen of het antwoord goed is: er verschijnt een rood kader als het antwoord fout is, en een groen kader als het antwoord goed is. Zodra u een opdracht heeft afgemaakt, ziet u een overzicht van alle vragen van de opdracht. Als u een opdracht niet afmaakt en op een andere opdracht klikt, worden de resultaten niet opgeslagen. Er verschijnt er een vinkje naast de opdracht. De opdracht heeft een score van 0% en oefent dus invloed uit op het gemiddelde resultaat. Sommige opdrachten bevatten een film of een geluidsfragment. Om een film af te spelen, klikt u op de afspeelknop. - 39 -

Bij een luisteropdracht kunt u op de onderstreepte zin of op het muzieknootje klikken. Dan verschijnt rechtsboven een afspeelbalkje. Het geluid speelt automatisch af. Om het geluid nog een keer te beluisteren, klikt u op de afspeelknop. - 40 -

3.4 Hoe begint de cursist? De cursist heeft een eigen registratiecode. Daarmee kan hij voor zichzelf een gebruikersaccount aanmaken en dit account gebruiken om in te loggen. Dit gaat op dezelfde manier als voor de docent (zie paragraaf 3.1 Een gebruikersaccount aanmaken en 3.2 Inloggen). Na het inloggen kan de cursist een product aanklikken. Hij komt dan in het startscherm met daarop de Uitleg voor de cursist. In de linkerbalk kan hij vervolgens op een module klikken om opdrachten te maken. 3.5 Groepen aanmaken en inschrijven voor een groep Als de docent toegang wil krijgen tot de resultaten van een cursist, moet de cursist deel uitmaken een groep waar de docent ook deel van uitmaakt. Deze groepen maakt u zelf aan. Hier ziet u eerst hoe u een groep kunt maken. Daarna ziet u hoe de cursist zichzelf kan toevoegen aan de groep. Ten slotte ziet u hoe u cursisten naar een andere groep kunt kopiëren of uit een groep kunt verwijderen. 3.5.1 Groepen aanmaken Klik op het tabblad Studenten U ziet dan een overzicht van de groepen. - 41 -

Om een nieuwe groep te maken, klikt u op Nieuw. Er verschijnt een nieuw schermpje, waar u een naam voor de groep kunt intypen. Klik daarna op OK. Nadat u de groep heeft gemaakt, geeft u de groep een code. Deze code is later nodig als cursisten zich voor de groep willen inschrijven. U geeft de groep een code door de juiste groep te selecteren en op de knop Bewerken te klikken. U ziet dan het schermpje Eigenschappen groep, waar u bij Code de code intypt. In het voorbeeld: KR. - 42 -

U heeft nu een groep aangemaakt waar u de eigenaar van bent. Log uit en log opnieuw in om de groep te kunnen bekijken. 3.5.2 De cursist voegt zichzelf toe aan de groep De cursist logt eerst in met zijn zelfgekozen gebruikersnaam en wachtwoord. Daarna klikt hij op het juiste product. - 43 -

Dan gaat de cursist naar Profiel Bij profiel gaat de cursist naar Mijn groepen. Daar vult hij de code van de groep in en klikt op Inschrijven. Hij gebruikt de code die de docent heeft toegekend aan de groep, zoals uitgelegd in paragraaf 3.5.1. In het voorbeeld: KR. - 44 -

De groep verschijnt bij Mijn groepen onder U bent lid van de volgende groepen. De docent kan vanaf nu de resultaten van de cursist zien. - 45 -

3.6 Resultaten van cursisten bekijken Als docent kunt u de resultaten bekijken van uw cursisten. U kunt de resultaten bekijken per module, per opdracht of per cursist. Om de resultaten te zien, logt u eerst in en kiest een cursus. Klik daarna op Resultaten. In de linkerbalk kiest u een cursus of een module waarvan u de resultaten wilt zien. Bij Mijn groepen kiest u een groep. - 46 -

U ziet dan de resultaten van alle cursisten in deze groep. Klik op de naam van een cursist om meer details van de cursist te zien. U ziet dan alle opdrachten die een cursist gemaakt heeft en kunt per opdracht de resultaten bekijken. Als een cursist de opdracht meerdere keren gemaakt heeft, staat de opdracht meerdere keren in de lijst. - 47 -

Klik op een opdracht om de resultaten per vraag te bekijken. 3.7 Resultaten niet mee laten tellen Soms heeft een cursist een opdracht wel bekeken, of hij is eraan begonnen, maar hij heeft hem niet afgemaakt. Dan ziet u achter de opdracht 0% staan. Om deze opdrachten niet mee te laten tellen bij het gemiddelde, kunt u op het vinkje onder Som klikken. - 48 -

Vervolgens klikt u op Bereken, om het nieuwe gemiddelde te berekenen. 3.8 Resultaten exporteren U kunt de resultaten van een groep exporteren. Daarvoor selecteert u eerst de juiste groep in het tabblad Resultaten. Daarna klikt u op Exporteren. Het programma maakt - 49 -

een bestand dat de resultaten van alle individuele cursisten bevat, en een samenvatting met het gemiddelde van de cursisten. 3.9 Eigen resultaten inzien De cursist kan zijn eigen resultaten bekijken. Daarvoor logt de cursist eerst in met zijn zelfgekozen gebruikersnaam en wachtwoord. Zie paragraaf 3.1 voor meer informatie over het gebruikersaccount en paragraaf 3.2 voor informatie over het inloggen. Vervolgens klikt hij op het juiste product. Daarna klikt hij op het tabblad Resultaten en daarna op Mijn resultaten. - 50 -

Als hij daarna in de linkerbalk op de naam van het product klikt, ziet hij alle resultaten voor dat product. Door op de naam van een module of opdracht te klikken, kan hij specifiekere resultaten zien. De cursist klikt bijvoorbeeld op Module 1. Dan krijgt hij de resultaten van alle opdrachten die hij van Module 1 gemaakt heeft. Zijn gemiddelde score voor Module 1 is 20%. Of de cursist klikt op opdracht 5. - 51 -

Dan ziet hij dat hij opdracht 5 twee keer gemaakt heeft. Eén keer met een score van 50%, en één keer met een score van 0%. Zijn gemiddelde resultaat voor deze opdracht is dus 25%. 3.10 Systeemvereisten Om met de online leeromgeving van KleurRijker te kunnen werken, moet uw computer aan een aantal voorwaarden voldoen. Hieronder ziet u welk besturingssysteem en welke browser u nodig heeft, en op welke instelling uw beeldscherm moet staan. 3.10.1 PC - Windows XP of hoger - Internet Explorer 7.0 of hoger / Firefox 3.0 of hoger - Schermresolutie 1024 x 768 of hoger 3.10.2 Macintosh - Mac OS X of later - Firefox 3.0 of hoger - Schermresolutie 1024 x 768 of hoger 3.11 De helpdesk Indien u specifieke inhoudelijke, logistieke en/of didactische vragen over het programma heeft, kunt u het beste contact opnemen met de medewerkers op het kantoor van KleurRijker, bereikbaar op tel. 035-5432491. Of door een e-mail te sturen naar info@kleurrijker.nl. De helpdesk helpt bij het oplossen van technische problemen, zoals inlogproblemen, of wanneer een wachtwoord vergeten is. De helpdesk helpt bij het beantwoorden van vragen, zoals vragen over het volgen van de voortgang. Ook vindt u op verschillende plaatsen op de website een helpfunctie. Bij het inlogscherm is een helppagina voor het aanmelden en inloggen. - 52 -