Inlichtingen bij hr. H. van Straten

Vergelijkbare documenten
Fiscale aspecten vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen. mr. ing. H.J. (Bert) van den Kerkhof RB

Fiscale vraagstukken; bij VAB s een ondergeschoven kindje. 18 mei 2017 mr. ing. H.J. (Bert) van den Kerkhof RB. Belastingmiddelen en VAB s

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Provinciale Staten van Overijssel

Inkomstenbelasting. Landbouwvrijstelling; heretikettering per 27 juni 2000; gevolgen van de 7 mei 2004 arresten

Verkoop onderneming aan kinderen

Wet inkomstenbelasting 2001 Waarde in het economisch verkeer bij

Bijlage: overzicht regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging per 1 januari 2010

Bedrijfsopvolgingsregeling (IBondernemer

Naar aanleiding van uw brief van 21 januari 2013 heb ik de eer het volgende op te merken.

Beleid fiscale behandeling ondernemers agrarische sector geactualiseerd

Fiscale informatie over vakantiewoning in Nederland

Kansen in het buitengebied en fiscus. 12 maart 2018 A. (Adriaan) Burgmans (Rabobank) mr. ing. H.J. (Bert) van den Kerkhof RB (ABAB)

info &boon tips & boon

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving

Inkomstenbelasting. Vennootschapsbelasting. Herinvesteringsreserve.

Den Haag 24 november 2008

Onderwerp: Zienswijzen betreffende ontwerpbestemmingspian Molenweg 53/ 53a te Haarle en

Provinciale Staten van Overijssel

INHOUDSOPGAVE. Lijst van afkortingen / XIII. HOOFDSTUK 1 Inleiding / 1

Nieuwe woning van 750 m³ met bijgebouw van 75 m² - sloop van 850 m² bebouwing.

(s)emigratieverhalen uit de praktijk

IEUWSBR. Fiscale behandeling UWS. van toeslagrechten. Task Force Economie IEUWS S NIEUWSBRIE

Ons kenmerk 2007/ Inlichtingen bij hr. JJ. Schiphorst

Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 13 juli 2010, nr , tot bekendmaking van de Uitvoeringsregeling Ruimte voor Ruimte.

Financieel inzicht bedrijfsovername

12 Nieuw besluit over herinvesteringsreserve (art en 3.64 Wet IB 2001)

Bijdrageregeling woningbouw en sloopvergoeding in het kader van Buitengebied in Ontwikkeling CONCEPT

Bedrijfsopvolging, een parcours met hindernissen

Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 5

Uitvoeringsregeling Ruimte voor Ruimte

Houd regie bij gedwongen bedrijfsverplaatsing

Bouwen en wonen in het buitengebied

Beleidsregel Verplaatsing Grondgebonden Agrarische Bedrijven Provincie Groningen versie 22 januari 2009

Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; verdeling gemeenschap samenwoners

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Nijkerk, 28 februari Zonneparken

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Themalezing: Zonne- en windenergie in fiscaal en juridisch perspectief

32401 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2010)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Inkomstenbelasting. Winst; landbouwproblematiek

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aftrek vrijwillige pensioenpremie zelfstandige ondernemer

info &boon tips & boon

Directoraat-generaal Belastingdienst, Belastingdienst/Caribisch Nederland. Besluit van 19 december 2010, nr. DGB2010/8059M, Staatscourant 2010, 21197

Betreft: Inkomstenbelasting. Vennootschapsbelasting. Herinvesteringsreserve; Verzamelbesluit

Postadres Provincie Overijssel Provinciale Staten Postbus GB Zwolle

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012

De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning

FISCALE ASPECTEN VAN ASR AGRARISCHE GRONDFINANCIERING. Samengesteld door: mr. E. Marcus FB

ECLI:NL:GHLEE:2004:AR4710 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

R/?6o3. X2. i.v. te betreffende de aanslag vennootschapsbelasting. Toelichting. Den Haag, 8 SEP Kenmerk:

Nota Plattelandswoningen Wijdemeren

Checklist Investeren en Fiscus

Goed koopmansgebruik & HIR

INLEIDING. 3 BjflO. Hoofdstuk 1

Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 4

Directie Directe Belastingen. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 16 november 2007 DB M

BELEIDSREGEL BIJ BEEINDIGING AGRARISCHE

De herinvesteringsreserve: een stappenplan voor art IB 2001

Overdrachtsbelasting.

Inkomstenbelasting winst -- Deel 5

Fiscale aspecten van bedrijfsopvolging

Stoppen is ook ondernemen!

Tweede Kamer der Staten-Generaal

M I N I S T E R I E V A N F I N A N C I E N

2. Onder vernummering van het zevende tot en met negende lid tot achtste tot en met tiende lid wordt na het zesde lid een lid ingevoegd, luidende:

HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 4

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Inkomstenbelasting. Vennootschapsbelasting. Herinvesteringsreserve; Verzamelbesluit

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Inkomstenbelasting. Vennootschapsbelasting. Herinvesteringsreserve

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage. Datum 8 oktober 2012 Betreft Effectenrapportage DGA-pakket

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2017)

Het verzamelbesluit inkomstenbelasting en aanmerkelijk belang: een samenvoeging van oude besluiten of toch wat nieuws onder de zon?

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

VAB-bijeenkomst bedrijfsbeëindiging

FISCALE ASPECTEN FAGOED-FINANCIERING (II ADVISEUR)

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 8

WAARDERING PER BESTEMMING. Bepaling "normwaarden" ten behoeve van nieuwe bestemmingen in het buitengebied Rijssen-Holten

Aan Provinciale Staten van Overijssel

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Notitie Ruimte voor ruimte 2016, gemeente Drimmelen

Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1. Lijst van afkortingen

1.2. Investeringen handig splitsen

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Het ondernemingsvermogen in de Successiewet 1956

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010

Uitspraak /1/R3

Verdienen met ZLTO. Blijft er nog een appeltje over voor de dorst? Financiële Planning: iets voor mij?

REKENMETHODE COMPENSATIE FUNCTIEVERANDERINGEN BUITENGEBIED

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten

Onderwerp Regeling verplaatsen agrarische bedrijfswoningen gemeente Venray 2019

JJJ. de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs

Wethouder van Financiën en Stadsbeheer

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

veri sse www.overijssel.nl Ministerie van Financien Staatssecretaris de heer mr. drs. J.C. de Jager Postbus 20201 2500 EE DENHAAG Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Telefax 038 425 48 60 Uw kenmerk Uw brief Ons kenmerk 2007/0218107 Datum 27 04 2007 Bijlagen 1 Doorkiesnummer 499 86 35 Inlichtingen bij hr. H. van Straten Onderwerp Fiscale knelpunten uitvoering Rood voor Rood en beleid landelijk gebied. De provincie Overijssel is actief om rijks- en provinciaal beleid voor het landelijk gebied uit te voeren. Het gaat daarbij onder meer om: de uitvoering van ons reconstructieplan in het gebied Salland-Twente en het provinciaal meerjaren programma (ILG/WILG), waarbij sprake is van herinrichting van het landelijk gebied; de uitvoering van het zogenaamde Rood voor Rood beleid in geheel Overijssel waarbij sloop van landschapontsierende bebouwing (rood) en verbetering van de ruimtelijke kwaliteit plaatsvindt in ruil voor het verkrijgen van een bouwkavel voor een woning (rood). Hoewel de uitvoering van het Rood voor Rood beleid., het reconstructieplan en het provinciaal meerjaren programma voor het landelijk gebied in algemene zin goed loopt, doen er zich fiscale knelpunten voor. Onze portefeuillehouder, de heer Jansen, heeft in juli 2006 onderhands een memo aan Staatssecretaris Wijn gestuurd. Omdat de heer Wijn een paar dagen later minister werd, heeft er geen bespreking / beantwoording op bestuurlijk niveau plaatsgevonden. Er is op 6 September 2006 wel een ambtelijk overleg gehouden, maar dat heeft niet tot oplossingen geleid. Wij bemerken dat de fiscale knelpunten onverkort invloed op de uitvoering van het beleid voor het landelijk gebied hebben. De landbouworganisatie LTO-Noord en individuele agrarische ondernemers wijzen ons met regelmaat op die knelpunten. Die knelpunten leiden er toe dat (agrarische) ondernemers en particulieren minder snel of zelfs helemaal niet deelnemen in projecten. Daarbij gaat het onder andere over de provinciale Rood voor Rood regeling, maar ook over bedrijfsomschakeling en verplaatsing van intensieve veehouderijbedrijven uit oogpunt van milieu en natuurdoelen. Dit komt de realisatie van provinciale en rijksdoelen voor het landelijk gebied niet ten goede. Bij correspondentie graag ons kenmerk vermelden. Per 24 juni 2006 heeft de provincie nieuwe telefoonnummers en e-mail adressen. Het nieuwe algemene nurnmer is 038 499 88 99, het e-mail adres postbus@overiissel.nl. RABO Zwolle 3973.41.121 Bezoekadres Luttenbergstraat 2 Zwolle

Het gaat om fiscale knelpunten die zich voordoen bij: het bepalen van de waarde van de bouwkavel die via Rood voor Rood toegekend wordt; de belastingheffing bij staking van de agrarische onderneming in combinatie met Rood voor Rood; het aanmerken van een Rood voor Rood voordeel als 'nagekomen bedrijfsbate' of als Voordeel uit werkzaamheid', indien de onroerende zaken in beginsel tot het privevermogen behoren; het toepassen van de herinvesteringsreserve bij Rood voor Rood; het toepassen van de verruiming van de herinvesteringsreserve bij 'overheidsingrijpen', bij reconstructieprojecten, in het bijzonder op basis van de uitspraak van de Hoge Raad van 1 7 September 2004. Bijgaand treft u een memo aan waarin de knelpunten worden beschreven. Dit is een geactualiseerde versie van het memo dat de heer Jansen vorig jaar juli aan de heer Wijn heeft gestuurd. Het is ons bekend dat u voor het laatst genoemde knelpunt een wetsvoorstel voorbereid. Dit komt voort uit een op 31 oktober 2006 door detweede Kamer aangenomen Motie Slob. Naar wij hebben begrepen werkt uw ministerie sinds november 2006 aan dit wetsvoorstel dat de interpretatie van overheidsingrijpen en/of de toepassingsmogelijkheden van de zogenaamde verruimde herinvesteringsreserve aanpast/ verruimt. Een dergelijke wetsaanpassing kan de realisatie van de rijks- en provinciale doelen voor het platteland bevorderen. Wij verzoeken u bij te dragen aan een spoedige totstandkoming van dit wetsvoorstel en aandacht te schenken aan de andere knelpunten. Wij zijn graag bereid met u over mogelijke oplossingen na te denken. Tot slot vragen wij u na te gaan of en op welke wijze inzet van stimulerende fiscale maatregelen ten behoeve van structuurverbetering van de agrarische sector mogelijk zijn. Gedeputeerde Staten van Overijssel, voorzitter. secretans.

Bijlage fiscale knelpunten uitvoering Rood voor rood en beleid landelijk gebied (bij brief 2007/0218107, apri!2007) 1. Rood voor rood met gesloten beurs Het hoofddoel van Rood voor rood met gesloten beurs in Overijssel is het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijke gebied. De realisatie van dit doel vindt plaats door de sloop van landschapontsierende bedrijfsgebouwen en door overige verbeteringen van de ruimtelijke kwaliteit. Om die realisatie mogelijk te maken, zullen op planologisch verantwoorde locaties een of meer bouwkavels voor een woning toegekend worden, terwijl de deelnemer aan Rood voor rood uit de (getaxeerde) waarde van die kavel(s) het slopen van de bedrijfsgebouwen en de bijdrage voor de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit moet bekostigen. De deelnemer mag 30% van de gecorrigeerde vervangingswaarde van die gebouwen behouden. Het gaat bij overige verbeteringen om aantoonbare verbetering van de ruimtelijke kwaliteit door bijvoorbeeld verbetering van het landschap en de realisatie van nieuwe natuur. De term 'met gesloten beurs' duidt er op dat er geen geldstroom van de overheid naar een deelnemer gaat. De 'betaling' vindt immers plaats door toekenning van een bouwkavel. Bij dit beleid doen zich knelpunten voor in situaties waarbij: a. een ondernemer of particulier een bouwkavel toegekend krijgt waarvan de waarde bepaald moet worden (1.1); b. een ondernemer tegelijkertijd zijn onderneming beeindigd (staken) (1.2); c. onroerende goederen van een particulier in beginsel een prive-vermogen vormen (1.3). d. een ondernemer via Rood voor rood zijn bedrijf elders weer voortzet (verplaatsen) (1.4); 1.1. Waardebepaling bouwkavel In de meeste gevallen kent een gemeente de deelnemer een bouwkavel van 1000 m2 omvang toe. De waarde van de nieuwe kavel kan op twee manieren worden bepaald: a. door verkoop en b. door taxatie. Er is verschil tussen de bepaling van de waarde volgens Rood voor rood en volgens de fiscale regels. Bij de berekeningen voor Rood voor rood wordt de waarde van de bouwkavel in het economische verkeer getaxeerd voor een bouwkavel van 1000 m2. Of wordt die waarde duidelijk uit het verkoopbedrag van een bouwkavel van 1000 m2. Dat kan bijvoorbeeld gaan om een bedrag van 200.000 euro. Ook de belastingdienst taxeert de waarde in het economisch verkeer van de kavel (de waarde waarvoor die op de markt verkocht zou kunnen worden), maar betrekt daar de waarde van de omliggende gronden bij (bijvoorbeeld 4000 m2 grasland voor hobbydieren). De belastingdienst redeneert dat de fiscale winst door Rood voor rood bestaat uit het saldo van alle plussen en minnen die toepassing daarvan met zich meebrengt. Concreet bepaalt de belastingdienst de waarde van bijvoorbeeld 5000 m2 op 300.000 euro. Die 5000 m2 bestaat uit 1000 m2 bouwkavel voor een woning en 4000 m2 aangelegen gronden die door de waardestijging van de 1000 m2 ook in waarde toenemen. De fiscus heft over het verschil, in dit voorbeeld 100.000 euro, belasting. En dat is aan de aanvragers voor Rood voor rood moeilijk uit te leggen. De provincie Overijssel meent dat in beginsel slechts de boekwinst van de eigenlijke woonkavel van, stel 1.000 m2, in aanmerking moet worden genomen. Aangelegen grond zou pas in aanmerking mogen worden genomen als deze grond ook feitelijk ten dienste komt te staan van de woning. Zolang deze grond feitelijk bestemd blijft voor de agrarische ondernemingsuitoefening, kan naar volgens de provincie bij onttrekking niet zomaar een boekwinst op basis van veronderstelde verkoop in vrij opleverbare staat in aanmerking worden genomen. De provincie wijst in dit verband ook op de passage in het arrest van de Hoge Raad van 7 mei 1997, nr. 32 097, BNB 1997/236, overweging 3.8, laatste twee zinnen.

1.2. Rood voor rood en staking In de praktijk valt toepassing van Rood voor rood vaak samen met het beeindigen van de onderneming, meestal het agrarische bedrijf. Dit is het geval als op het stakingstijdstip het voornemen bestaat om de oude bedrijfsgebouwen te gaan slopen 1. Bij staken zonder deelname aan Rood voor rood wordt de ondernemer vaak al met een aanzienlijke fiscale "eindafrekening" geconfronteerd. Bij deelname aan Rood voor rood komt daar nog een extra fiscale afrekening bij. Die laatste afrekening bestaat grofweg uit het verschil tussen de (meer)waarde van de nieuwe woonkavel(s) en het verlies van de waarde van de oude bedrijfsgebouwen. Juist in de agrarische sector komt het veel voor dat ondernemingen worden beeindigd, waarbij de gebouwen niet verkocht worden, maar eigendom blijven van de ex-ondernemer en voortaan alleen nog gebruikt worden voor woondoeleinden. De fiscale afrekening ter zake van die gebouwen is vaak aanzienlijk: het gaat veelal om oudere gebouwen die al lang in eigendom zijn en een lage boekwaarde hebben, terwijl de actuele waarde door inflatie meestal hoog is. Ook speelt hierbij mee dat de ondergrond van de bedrijfswoning sinds 8 maart 2006 niet meer onder de landbouwvrijstelling valt. De ondergrond van de bedrijfsgebouwen valt wel onder de landbouwvrijstelling, maar in de praktijk stellen taxateurs vaak vast dat de waarde in het economisch verkeer (WEV) van die grond aanmerkelijk hoger is dan de waarde in het economisch verkeer bij voortdurende agrarische bestemming (WEVAB). De hoge belastingclaim valt in deze situaties niet samen met realisatie van de waarde door verkoop, zodat de belastingheffing door velen als buitengewoon zwaar wordt ervaren. Het zal duidelijk zijn dat dit effect nog groter is als de staking van de onderneming samenvalt met het gebruik maken van Rood voor rood, zeker als men ervoor kiest om ook de nieuwe "Rood voor rood-kavel" niet te verkopen, maar binnen de familie in gebruik te nemen, hetgeen een veel voorkomende situatie is, omdat de Rood voor rood-woonkavel doorgaans in de directe nabijheid van de oorspronkelijke gebouwen ligt. Tenslotte wreekt zich in dit soort gevallen extra dat er sinds 2001 geen bijzonder tarief meer bestaat voor dergelijke stakingswinsten; daardoor worden winsten vaak deels belast tegen het toptarief van 52%. Er is wel de mogelijkheid om een stakingslijfrente te kopen, maar juist als de betreffende gebouwen niet te gelde worden gemaakt door verkoop, ontbreken hier veelal de benodigde liquiditeiten voor. Een handvat voor verlichting van deze, als bijzonder zwaar ervaren belastingclaim kan worden gevonden in de bestaande regeling voor uitstel van betaling als bedoeld in artikel 25, zestiende lid, van de Invorderingswet (jo. Artikel 5 Uitvoeringsregeling invorderingswet). Deze regeling dient dan wel te worden aangepast. Van de regeling wordt in de praktijk namelijk niet of nauwelijks gebruik gemaakt, omdat: de regeling alleen wordt toegepast op het eigenlijke woongedeelte of de eigenlijke woning en niet op aanhorige bijgebouwen die bij het complex horen; in elk concreet geval getoetst moet worden in hoeverre er anderszins middelen zijn om de belasting mee te betalen; er invorderingsrente verschuldigd is. In het licht van alle feiten als hierboven genoemd onder "" en om fiscale belemmeringen bij de uitvoering van Rood voor rood enigszins te beperken, kan een oplossing gevonden worden door nieuw leven te blazen in de genoemde regeling voor uitstel van betaling en daarbij te regelen: a. dat onder "woning" in de zin van de regeling niet enkel wordt verstaan het eigenlijke woonhuis of woongedeelte, maar ook aanhorige bijgebouwen. Anders gezegd: er zou een volledige aansluiting moeten zijn met het begrip "eigen woning" als bedoeld in artikel 3.111, eerste lid, Wet inkomstenbelasing 2001, waardoor ook bijgebouwen die als "aanhorigheden" zijn aan te merken, onder de regeling kunnen vallen. In dit verband kan mede gewezen worden op hetgeen is opgemerkt aan het slot van punt 2 in het Besluit van 12 april 2006, nr. CPP2006/3339M; 1 Besluit Staatssecretaris van Financien van 22 juni 2004, nr. CPP2004/1010M, vraag en antwoord Cl

\ vdveri ssel b. dat geen invorderingsrente verschuldigd is: vooral dit aspect is er debet aan dat tot op heden nauwelijks gebruik wordt gemaakt van de regeling; c. dat ook de onttrekkingswinst ter zake van een Rood voor rood-kavel onder de regeling kan vallen, indien en voor zolang die kavel niet te gelde wordt gemaakt door verkoop aan een derde; d. dat eventueel de toets aangaande de beschikbare middelen (buiten de betreffende gebouwen zelf) vervalt of verder wordt geconcretiseerd/versoepeld. Dit kan een serieuze tegemoetkoming zijn aan de algemene kritiek op de vooral sinds 2001 zware belastingheffing over stakingswinsten in gevallen hier bedoeld. 1.3. Rood voor rood bij particulier en Het Rood voor rood beleid biedt ook particulieren/niet-ondernemers ruimte om deel te nemen. In die situatie kan het gaan om een voormalige ondernemer die zijn onderneming reeds heeft gestaakt en de gebouwen naar het prive-vermogen heeft overgebracht, of om een particulier die de woning en opstallen als zodanig gekocht heeft. 1 Een knelpunt is hier dat de belastingdienst het standpunt inneemt dat als een eigenaar in het verleden op de betreffende locatie een onderneming heeft gedreven, het Rood voor rood voordeel zonder meer belast is als "nagekomen bedrijfsbate", ook al zijn de zaken ooit fiscaal afgerekend toen er geen voornemen tot sloop was. Het enkele feit dat de gebouwen ooit zijn gebruikt voor de ondernemingsuitoefening leidt naar de mening van de belastingdienst reeds tot een voldoende causaal verband tussen toepassing van Rood voor rood een de vroegere ondernemingsuitoefening. De provincie vraagt zich af of dit standpunt niet als "omstreden" moet worden gekwalificeerd. De provincie meent dat van een nagekomen bedrijfsbate geen sprake meer zijn als ten tijde van de staking de gebouwen zijn overgebracht naar het privevermogen, omdat slechts het voornemen bestond om deze duurzaam aan te wenden voor prive-doeleinden en niet om de gebouwen te gaan slopen. Het is (ook) in strijd met de leer van de vermogensetikettering om in dergelijke gevallen later nog een nagekomen bedrijfsbate in aanmerking te nemen. Een en ander klemt temeer omdat in de praktijk de belastingdienst er op inzet om zoveel mogelijk 'binnen te halen'. De provincie kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de belastingdienst met dit soort standpunten bewust aanstuurt op rechterlijke procedures en dan wel ziet in hoeverre de ingenomen standpunten door de rechter worden overgenomen. Aldus komt er pas duidelijkheid als de rechter zich uitspreekt. Dit werkt slecht in de praktijk, omdat er onzekerheid ontstaat en vertraging. Het schaadt daarmee de uitvoering van ons beleid. De oplossing kan liggen in het duidelijkheid verschaffen en bekend maken dat als ten tijde van de staking geen voornemen bestond tot verkoop of tot sloop van de gebouwen (Besluit van 22 juni 2004, nr. CPP2004/1010M, vraag en antwoord Cl) en deze voor privedoeleinden zijn overgebracht naar het privevermogen, later ter zake van die gebouwen geen nagekomen bedrijfsbate meer in aanmerking kan worden genomen. 2 Een ander knelpunt is dat de belastingdienst op dezelfde wijze als hiervoor beschreven bij toepassing van Rood voor rood door een particulier -als er geen sprake is van een nagekomen bedrijfsbate in de ogen van de inspecteur- een en ander zonder meer beschouwt als een "werkzaamheid" in de zin van artikel 3.90.

\ vdveri ssel De provincie meent dat het standpunt van de belastingdienst in ieder geval te ongenuanceerd is. Zeker als een particuliere eigenaar van gebouwen in het buitengebied (enkel) gebruik maakt van de bestaande Rood voor rood-mogelijkheden, hoeft dat niet onder alle omstandigheden een werkzaamheid te zijn. Daarbij denkt de provincie met name aan situaties waarin bedoelde eigenaar gebruik maakt van Rood voor rood en de nieuwe woonkavel zelf of in zijn directe familiekring gaat gebruiken. Uiteraard hangt de beoordeling sterk af van de feiten en omstandigheden van het individuele geval. Het is van belang dat er een standpunt bekend wordt over de factoren die bij deze beoordeling van belang zijn/ gehanteerd worden. 1.4. Herinvestering/ bedrijfsverplaatsing via Rood voor rood Ons Rood voor rood beleid maakt het mogelijk om via verkrijging van bouwkavels bij te dragen in de kosten voor een bedrijfverplaatsing. Op de oude locatie zullen de stallen gesloopt en het bedrijf gestaakt worden, maar op de nieuwe locatie wordt weer geherinvesteerd. Indien de oorspronkelijke woning en/of de nieuwe Rood voor rood-kavel niet verkocht worden, maar worden overgebracht naar het prive-vermogen, is toepassing van de herinvesteringsreserve in beginsel niet mogelijk, omdat geen sprake is van "vervreemding". Mogelijk kunnen de ruilarresten onder omstandigheden soelaas bieden, doch dan geldt wel de beperking dat moet worden geherinvesteerd in gelijksoortige zaken; de ruilarresten gaan niet zo ver dat de onttrekkingswinst zonder meer kan worden gereserveerd en afgeboekt op de aanschaffingskosten van bedrijfsmiddelen die binnen tien jaar plegen te worden afgeschreven. Meer soelaas biedt mogelijk het arrest van de Hoge Raad van 19 maart 1997, nr. 31 678, BNB 1997/232, waarin de Hoge Raad vorming van een vervangingsreserve ook toestaat als een vergoeding wordt ontvangen wegens waardedaling van een bedrijfsmiddel, indien het bedrijfsmiddel voortaan niet meer geschikt is om overeenkomstig de oorspronkelijke bestemming in de onderneming te worden gebruikt. Het verkrijgen van een woonkavel kan men immers economisch zien als een compensatie in narura voor het slopen van de opstal, waarna het perceel niet meer in de onderneming wordt gebruikt. Als oplossingen in deze richting worden onderschreven, is het voor de praktijk zeer nuttig als deze opvattingen bekend worden gemaakt. Het zou zeer wenselijk zijn om bij een combinatie van bedrijfsverplaatsing en gebruikmaking van Rood voor rood zonder verkoop, de onttrekkingswinsten op dezelfde wijze kunnen worden gereserveerd als boekwinsten bij vervreemding op de voet van artikel 3.54 Wet inkomstenbelasting 2001. 2. Uitvoering beleid landelijk gebied (oa. reconstructie, provinciaal meerjaren programma (pmjp) op basis van (W)ILG). 2. l.verruiming van de herinvesteringsreserve wegens "overheidsingrijpen" bij reconstructieplannen In het algemeen kan gezegd worden dat bij bedrijfsverplaatsing de hoofdregels van de herinvesteringsreserve vaak tekort schieten. Zo zou de inspecteur de verplaatsing kunnen zien als staking van het bedrijf en het opstarten van een nieuwe onderneming, waardoor de herinvesteringsreserve in het geheel niet kan worden toegepast. Als de inspecteur daar wel toe bereid is, stuit men op de strenge eis dat met name de fiscale boekwinst op onroerende zaken (grond, gebouwen) alleen kan worden gereserveerd en afgeboekt op de aanschafprijs van bedrijfsmiddelen met eenzelfde economische functie. Bij grond betekent dat: "hectare om hectare". Vooral als de grond met (bestemmingswijzigings)winst is verkocht, blijft daardoor vaak toch de nodige winst aan de strijkstok hangen, ook omdat de boekwinst op grond dan niet mag worden afgeboekt op de aanschaffings- of voortbrengingskosten van nieuwe gebouwen

"'* Bij bedrijfsverplaatsingen is daardoor vaak grote behoefte aan de verruimingen als de verkoop het directe gevolg is van een aangewezen vorm van overheidsingrijpen als bedoeld in artikel 3.64 Wet inkomstenbelasting 2001. Tot nu toe is bij de EU in dit verband alleen de Regeling Beeindiging veehouderijtakken (RBV-regeling) aangekaart. De provincie heeft vernomen dat de goedkeuring van die regeling inmiddels afgegeven is of dat die op korte termijn zal worden afgegeven. De provincie meent dat nog meer regelingen of beleid onder die verruiming zouden moeten kunnen vallen (reconstructie, VIV, etc.). Duidelijk moet worden of de bereidheid bestaat ook die regelingen bij de EU aan te kaarten en zo ja, of en op welke termijn daarvoor goedkeuring te verwachten is. Er bestaat reeds een planologische vorm van overheidsingrijpen, namelijk als de verkoop plaatsvindt door (minnelijke) onteigening of aankoop ter voorkoming van onteigening. Daarvoor is het nodig dat verkocht wordt met de redelijke verwachting dat als men niet meewerkt, men op termijn zal worden onteigend. Nu heeft de Hoge Raad in een arrest van 17 September 2004, nr. 39 779, VN 2004/52.7, geoordeeld dat van overheidsingrijpen ook sprake is in een situatie waarin een bedrijf op slot kwam te zitten doordat in de directe omgeving het gebied bestemd werd voor natuuren recreatiedoeleinden. De belastingdienst neemt echter het standpunt in dat dit arrest alleen betekenis heeft tot 2001 en niet meer daarna. Dat is een zeer omstreden uitleg van de parlementaire geschiedenis van de Wet inkomstenbelasting 2001, waarin is aangegeven dat de nieuwe regeling van artikel 3.64, vierde lid, onderdeel a, (jo. Artikel 3.54, negende en tiende lid) niets meer betekent dan een codificatie en verduidelijking van de regeling die eerder was opgenomen in de Resolutie van 31 augustus 1992, nr. DB92/3157, BNB 1992/313, terwijl het arrest van de Hoge Raad nu juist wat soelaas zou kunnen bieden in gevallen van overheidsingrijpen, die anders nog zouden moeten wachten op de goedkeuring door de EU. Het is van belang dat er een standpunt komt dat het oordeel van de Hoge Raad van 17 September 2004 evenzeer betekenis heeft voor de genoemde bepalingen uit de Wet IB 2001. 2.2. Bedrijfsverplaatsingen bij uitvoering van pmjp (o.a.reconstructiewet) en de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de inkomstenbelasting, overdrachtsbelasting en de Successiewet 1956 In de agrarische sector vinden op grote schaal bedrijfsoverdrachten binnen de familiekring plaats. En aantal belastingwetten kent specifieke faciliteiten voor dergelijke bedrijfsoverdrachten: artikel 3.63 Wet inkomstenbelasting 2001 (geruisloze doorschuiving); artikel 15, eerste lid, aanhef en onderdeel b van de Wet belastingen van rechtsverkeer (vrijstelling overdrachtsbelasting bij bedrijfsopvolging in familiekring); de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit hoofdsruk IIIA Successiewet. Deze regelingen kennen alle een voortzettingseis of -veronderstelling. Als relatief kort na een bedrijfsoverdracht de overgenomen onroerende zaken geheel of gedeeltelijk worden verkocht in het kader van de reconstructie, kan dit leiden tot een terugname van de faciliteiten met alle nadelige fiscale consequenties van dien. Meer specifiek valt daar voor wat betreft laatstgenoemde bedrijfsopvolgingsfaciliteit nog aan toe te voegen dat juist deze faciliteit binnen de agrarische sector van bijzonder groot belang is, omdat bij agrarische ondernemingen meestal sprake is van een zeer groot verschil tussen de liquidatiewaarde en de zogenaamde "voortzettingswaarde" van de onderneming. Er zijn derhalve relatief veel agrarische bedrijfsopvolgers met een aanzienlijke conserverende aanslag schenkingsrecht gedurende de eerste vijf jaren na de bedrijfsoverdracht. Indien het betreffende bedrijf wordt verkocht in het kader van de reconstructie, wordt de conserverende aanslag ingevorderd als dit in fiscale zin betekent dat de onderneming wordt gestaakt. Dat kan zeer wel ook het geval zijn als elders een nieuw agrarisch bedrijf wordt gekocht.

Artikel 7, vijfde lid, van de Uitvoeringsregeling Successiewet biedt in die gevallen alleen een tegemoetkoming, indien de verkoop het directe gevolg is van overheidsingrijpen als hiervoor bedoeld. Ook hier is dus van groot belang of de verkoop van een bedrijfslocatie in het kader van de reconstructieplannen aangemerkt kan worden als zijnde het directe gevolg van overheidsingrijpen. Derhalve is ook in dit opzicht van groot belang de betekenis van het arrest van de Hoge Raad van 17 September 2004. Ter zake van de verschillende faciliteiten zou (duidelijker) geregeld moeten worden dat verkoop in het kader van de reconstructie nimmer leidt tot een terugname van de faciliteiten. Ter zake van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet geldt bovendien hetgeen hierboven onder punt 2.1 is opgemerkt aangaande het begrip "overheidsingrijpen".