BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 24 van de Mededingingswet.

Vergelijkbare documenten
BESLUIT. 2. Bij besluit d.d. 28 januari 2003, met kenmerk 3279/3 (hierna ook: het bestreden besluit), heeft de d-g NMa genoemde klacht afgewezen.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 6. Op 14 oktober 2004 heeft ten kantore van de NMa een hoorzitting plaatsgevonden. Hierop hebben Move en Stemra zich laten vertegenwoordigen.

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

BESLUIT. 3. Op 25 maart 2002 heeft Politheek tegen het bestreden besluit een bezwaarschrift ingediend.

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP).

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008.

BESLUIT. 2. Bij besluit van 5 februari 2002 is de klacht afgewezen. De essentie van dit besluit wordt hierna onder III weergegeven.

Zaaknummer 1583/Van den Berg vs gemeente Apeldoorn

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.

BESLUIT. 3. Bij brief van 4 augustus 2003 heeft Sakata voornoemde brief van de NMa beantwoord.

BESLUIT. 2. Bij brief van 17 december 2001 is TDN verzocht informatie te geven naar aanleiding van de klacht.

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. 1. Verloop van de procedure

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Verloop procedure en feitelijke achtergrond

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 3. Bij besluit van 4 april 2003, kenmerk 3444/3, (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Zaaknummer: 1010/BNA vs. architectenkeuze gemeente Den Haag

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit is door de heer Zwaga tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 6 januari 2009.

BESLUIT. 3. Bij brief van 23 mei 2003 heeft VVR bezwaar aangetekend tegen het bestreden besluit.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. I. Het verloop van de procedure

BESLUIT. 4. Tegen het bestreden besluit heeft M.E. Steneker (hierna: bezwaarmaker) tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 3 augustus 2006.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 4. Op 31 mei 2011 heeft Careyn bezwaar tegen het bestreden besluit ingesteld. Careyn heeft op 6 september 2011 gronden van bezwaar ingediend.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

BESLUIT. 2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan bovengenoemde ondernemingen een boete opgelegd.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Zaaknummer 60/BNA vs. achitectenkeuze gemeente Oud-Beijerland

BESLUIT. 3. Op 10 april 2007 heeft Home & Away tijdig een gemotiveerd bezwaarschrift ingediend tegen het bestreden besluit.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar

BESLUIT. 3. Op 19 november 2002 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Daar zijn de standpunten van Incine en Rendac nader toegelicht.

BESLUIT. 2. Bij besluit van 26 februari 2004 (hierna: het bestreden besluit) heeft de d-g NMa de klacht van de heer Mulder afgewezen.

BESLUIT. Zaaknummer 146: Gemeente Dinxperlo versus IBM Nederland B.V.

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. Voorgeschiedenis

BESLUIT. 3. Tegen het besluit hebben Witteveen, Erdo en Esha Building tijdig bezwaar aangetekend.

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. II. Klacht van 10 augustus 2002 en het bestreden besluit van 14 november 2002

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit OPENBAAR. 1 Verloop van de procedure

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 1. Op 23 september 1998 heeft I.T. Holland een klacht ingediend tegen Microsoft B.V. (hierna: Microsoft).

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Zaaknummer 1060: Van Wieringen tegen Zorg en Zekerheid

Zaaknummer 58/ BNA vs Gemeente Utrecht inzake architectenkeuze Leidsche Rijn

BESLUIT. 3. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan Van Oord Holding een boete opgelegd.

BESLUIT. Zaaknummer 416/ Smit Mode Alblasserdam B.V. I Het verloop van de procedure

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 62 van de Mededingingswet

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Beslissing op bezwaar

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

BESLUIT. 2. Naar aanleiding van deze aanvraag is onderzocht of er mogelijk sprake is van een overtreding in de zin van artikel 24 Mw.

Zaaknummer 1216: Stichting Bevordering Vakbekwaamheid Beroepsgoederenvervoer vs SOOB

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen de beslissing van 23 oktober 2003.

BESLUIT. Zaaknummer Betreft zaak: AKO ONLINE vs. KVB. I. II. Inleiding

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 4. Bij besluit van 30 september 2002 heeft de d-g NMa de klacht van Broadcast afgewezen (hierna: het bestreden besluit).

BESLUIT. 2. Bij besluit van 21 juli 2003 (hierna: het bestreden besluit) heeft de d-g NMa de klacht van de ZLU afgewezen.

4. Tegen het afwijzende besluit van 25 juli 2018 hebben LOBCM c.s. op 31 augustus 2018 proforma bezwaar gemaakt.

BESLUIT. Zaaknummer 992/ Buiteman vs. Leerdam II (architectenkeuze), klacht.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. 1. Naar aanleiding van deze aanvraag is onderzocht of er mogelijk sprake is van overtreding van artikel 24 Mw door Veenman.

BESLUIT. 4. Bij brief van 16 maart 2010 heeft xcat aangegeven geen aanleiding te zien haar bezwaar mondeling toe te lichten tijdens een hoorzitting.

BESLUIT. 2. Bij brief van 31 oktober 2003, kenmerk , is gemotiveerd uiteengezet om welke redenen het dossier in zaak 3257 wordt gesloten.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bt\bk htm

BESLUIT. 3. De overtreding van Vialis is mede toegerekend aan Koninklijke Volker Wessels Stevin N.V. (hierna: KVWS).

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Zaaknummer 1436/ Baron Von Quast Juchter vs. Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn

1. De wet Markt en Overheid (hierna: Wet MenO) is op 1 juli 2012 in werking getreden als onderdeel van de Mededingingswet (hierna: Mw).

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar

BESLUIT. Zaaknummer 1587/30 ATG vs St. OOMT Betreft zaak: ATG vs. SOOMT. I. Inleiding

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Zaaknummer 1715/ Ontheffingsverzoek Libertel: Mantelovereenkomst

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 3. Bij brief van 17 november 2003 heeft de Consumentenbond tegen dit besluit bezwaar aangetekend.

BESLUIT. 3. De klacht is ingediend door J.P.M.J. Laddrak te Amsterdam en B.A.M. Laddrak te Wilnis (hierna te zamen: Laddrak).

Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT

MEDEDINGINGSRECHT VOOR OVERHEDEN. 22 Maart 2007 Prof. dr. Bart Hessel

ECLI:NL:RBOVE:2013:3359

BESLUIT. Openbare versie. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 3. Bij beslissing van 26 mei 2005 heeft de NMa het verzoek tot handhaving van de heer Hoekstra afgewezen ( de bestreden beslissing ).

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. 3. Bij brief van 18 november 2002, ingekomen 20 november 2002, heeft Beldico tijdig bezwaar aangetekend.

Besluit ACM/UIT/ Kenmerk Zaaknummer ACM/17/022714

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Landustrie Sneek B.V. (hierna: Landustrie) een boete opgelegd.

BESLUIT. 2. Bij besluit van 28 mei 2002 is de aanvraag om ontheffing van het verbod van artikel 6, eerste lid, Mededingingswet afgewezen.

Transcriptie:

Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 24 van de Mededingingswet. Nummer 3980-30 Betreft zaak: Blovo/Boontje vs. Gemeente Castricum Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen het besluit van 15 april 2004, kenmerk: 3980/4.b619. 1 Verloop van de procedure 1. Bij brief van 16 maart 2004 hebben de heer H. Boontje (hierna: Boontje) en de vennootschap onder firma Blovo (hierna: Blovo) een klacht ingediend wegens een vermeende inbreuk op artikel 6 Mw en artikel 24 Mw door de gemeente Castricum (hierna: gemeente Castricum). 2. Bij besluit van 15 april 2004 (hierna: het bestreden besluit) heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) de klacht van Boontje en Blovo afgewezen. 3. Bij brief van 28 mei 2004 hebben Boontje en Blovo op nader aan te voeren gronden bezwaar aangetekend tegen het bestreden besluit. Bij brief van 8 juli 2004 2003 hebben Boontje en Blovo de gronden van bezwaar ingediend. 4. Op 10 september 2004 heeft ten kantore van de NMa een hoorzitting plaatsgevonden. Hierop hebben Boontje, Blovo en gemeente Castricum zich laten vertegenwoordigen. 5. Van de hoorzitting is een verslag gemaakt dat op 18 oktober 2004 aan Boontje, Blovo en gemeente Castricum is toegezonden. 1 Openbaar

2 Klacht 6. De klacht van Boontje en Blovo komt, kort weergegeven, op het volgende neer. 7. Gemeente Castricum heeft aan Tennisvereniging Akersloot en Stichting Tennispark Vinkenbaan grond, die zij in eigendom heeft, respectievelijk verhuurd en in erfpacht uitgegeven, zulks ten behoeve van het exploiteren van de tennisbanen. Gemeente Castricum brengt voor de verhuur en erfpacht van de gemeentegrond Euro 0,45 in rekening aan de zogenoemde tennisparken 'Akersloot en 'Vinkenbaan. 8. De gronden van het multi sportpark 'Berg en Bal en van tennispark 'De Voetel waren eigendom van gemeente Castricum, respectievelijk gemeente Limmen. Beide gemeenten hebben deze gronden met de bestemming sport en recreatie in de jaren '90 tegen marktconforme prijzen verkocht aan Boontje. Boontje heeft als vennoot de grond van het 'Berg en Bal ingebracht in Blovo. Tennispark 'De Voetel is eigendom van Boontje. 9. Volgens Boontje en Blovo behandelt gemeente Castricum de vier genoemde tennisparken niet op gelijke wijze. De tennisparken 'Akersloot en 'Vinkenbaan en de daarop gevestigde tennisverenigingen verkrijgen direct (bijvoorbeeld in de vorm van subsidie) of indirect (bijvoorbeeld in vorm van een symbolisch bedrag voor huur en erfpacht) een bijdrage aan de tennisvoorzieningen, terwijl Boontje en Blovo dergelijke bijdragen niet verkrijgen van gemeente Castricum. Boontje en Blovo stellen dat de steun van gemeente Castricum aan de tennisparken 'Akersloot' en 'Vinkenbaan' een verstoring inhoudt op de markt voor buitentennis in Castricum. De desbetreffende huur- en erfpachtovereenkomst zouden ten opzichte van Boontje en Blovo mededingingsbeperkend zijn in de zin van artikel 6 Mw, omdat tennispark 'De Voetel en multi sportpark 'Berg en Bal in wezen hogere grondkosten hebben en Boontje en Blovo daardoor tennis voor een hogere prijs en met een minder grote marge moeten aanbieden. 10. Boontje en Blovo stellen voorts dat gemeente Castricum, als eigenaresse van het merendeel van het grondgebied dat binnen de gemeente is bestemd voor tennisparken en vergelijkbare buitensportparken, een economische machtspositie heeft en dat gemeente Castricum daarvan misbruik maakt door partijen die gebruik maken van die gronden ongelijk te behandelen. 2 Openbaar

3 Bestreden besluit 11. In het bestreden besluit overweegt de d-g NMa, kort weergegeven, het volgende. 12. Volgens de d-g NMa staat centraal de vraag of het handelen van gemeente Castricum ten aanzien van gronduitgifte is aan te merken als overheidsbeleid of dat de gemeente in dit geval kan worden aangemerkt als ondernemer. Gezien het feit dat ondernemers over het algemeen naar maximalisatie van winst streven en de klacht juist luidt dat gemeente Castricum de prijzen voor bepaalde verenigingen te laag stelt, lijkt dit gedrag niet consistent met ondernemershandelen. Volgens de d-g NMa is misbruik met betrekking tot gronduitgifte, zo er al sprake is van ondernemershandelen, evenzeer twijfelachtig. 13. De d-g NMa oordeelt dat hij beschikt over beleidsvrijheid bij de vraag of al dan niet een nader onderzoek naar een (vermeende) overtreding van de Mededingingswet moet worden gedaan. In het licht daarvan heeft de d-g NMa besloten de klacht niet aan een nader onderzoek te onderwerpen. Met name de twijfel omtrent de kansrijkheid van de vaststelling van de overtreding en daarmee de doelmatigheid van het optreden in combinatie met de relatief geringe economische importantie hebben bij deze afweging een belangrijke rol gespeeld. 4 Gronden van bezwaar 14. Tegen het bestreden besluit voeren Boontje en Blovo, kort weergegeven, de volgende bezwaren aan. 15. Boontje en Blovo menen dat het ontbreken van winstmaximalisatie geen doorslaggevend criterium is voor het bepalen of gemeente Castricum als ondernemer handelt. Volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie EG (hierna: Hof van Justitie) is het van belang dat een gemeente een economische activiteit ontplooit, waarvan volgens hen sprake is in het geval een gemeente zich verbindt grond in gebruik te geven. Boontje en Blovo stellen dat dit ook volgt uit verschillende besluiten van de d-g NMa. 16. Boontje en Blovo stellen dat de huur- en erfpachtovereenkomst tussen gemeente Castricum en de tennisparken 'Akersloot' en 'Vinkenbaan' de concurrentieverhoudingen op de markt voor buitentennis aantasten. Uit bijlage 1 van het bezwaarschrift volgt dat Boontje en Blovo op 1o februari 2004 bij gemeente Castricum een subsidieaanvraag hebben ingediend die onder meer ertoe strekte dezelfde (indirecte) subsidies te verkrijgen als de tennisparken 'Akersloot' en 'Vinkenbaan'. Deze subsidieaanvraag heeft gemeente Castricum bij besluit 3 Openbaar

van 18 maart 2004 afgewezen. Hiertegen hebben Boontje en Blovo bezwaar aangetekend, dat door gemeente Castricum, conform het advies van de Commissie bezwaarschriften, bij besluit van 1 juli 2004 ongegrond is verklaard. De Commissie bezwaarschriften overwoog onder meer dat gemeente Castricum thans het beleid voert geen indirecte subsidies te verstrekken. 1 Boontje en Blovo stellen echter dat de tennisparken 'Akersloot' en 'Vinkenbaan' nog immer de indirecte subsidie verkrijgen. Onverminderd het huidige subsidiebeleid van gemeente Castricum worden de twee overeenkomsten met deze tennisparken in stand gelaten zodat de overtreding van artikel 6 Mw onverkort voortduurt, aldus Boontje en Blovo. 17. Voorts stellen Boontje en Blovo dat gemeente Castricum misbruik maakt van haar economische machtspositie door op discriminatoire wijze gemeentegrond tegen extreem lage prijzen uit te geven. 18. Ten slotte stellen Boontje en Blovo dat de d-g NMa ten onrechte de klacht niet aan een nader onderzoek heeft onderworpen en de klacht heeft afgewezen met verwijzing naar het prioriteringsbeleid van de NMa. Volgens Boontje en Blovo is de kans zeer groot dat de overtreding na nader onderzoek zou worden vastgesteld. Ook leidt de overtreding van de Mededingingswet ertoe dat het voortbestaan van de tennisparken van Boontje en Blovo onzeker is. De (grote) economische importantie is derhalve gelegen in het verdwijnen van twee tennisparken van een markt waar thans vier spelers actief zijn. 5 Beoordeling 19. Artikel 6, lid 1 Mw verbiedt overeenkomsten tussen ondernemingen, besluiten van ondernemingsverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen, die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan wordt verhinderd, beperkt of vervalst. Artikel 24, lid 1 Mw verbiedt ondernemingen misbruik te maken van een machtspositie. 20. De artikelen 6 en 24 Mw zijn alleen van toepassing op ondernemingen. Nu de klacht van Boontje en Blovo over schending van voornoemde bepalingen is gericht tot gemeente Castricum, dient de d-g NMa eerst na te gaan of gemeente Castricum in de onderhavige zaak handelt als onderneming. In de Mededingingswet wordt hetzelfde ondernemingsbegrip gehanteerd als in het Europese mededingingsrecht. Met betrekking tot het ondernemingsbegrip wordt door het Hof van Justitie een ruim en functioneel criterium gehanteerd. In het arrest Höfner oordeelde het Hof van Justitie dat het begrip onderneming 1 Het begrip 'indirecte subsidie' wordt door de betrokken partijen niet gedefinieerd. Uit de stukken volgt dat hieronder onder meer kan worden begrepen de huur- en erfpachtovereenkomst (vgl. hierboven rnr. 9). 4 Openbaar

elke eenheid omvat die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd. 2 Ook een publiekrechtelijke rechtspersoon of een instelling zonder winstoogmerk kan dus onder het ondernemingsbegrip vallen. 21. De d-g NMa heeft reeds diverse malen geoordeeld dat gronduitgifte door gemeenten een economische activiteit is; gemeenten vallen derhalve ten aanzien van gronduitgifte in beginsel onder het ondernemingsbegrip en onder de toepassing van de Mededingingswet. 3 22. Over de toepassing van de Mededingingswet stellen Boontje en Blovo dat de concurrentieverhoudingen op de markt voor buitentennis worden aangetast. Indien de markt voor buitentennis in gemeente Castricum als relevante markt moet worden aangemerkt, is de d-g NMa van oordeel dat de mogelijke beperking van de vrije mededinging zijn oorzaak vindt in het financieel bevoordelen van de tennisparken 'Akersloot' en 'Vinkenbaan' door gemeente Castricum. In wezen is er sprake van subsidieverlening en geschiedt deze in de vorm van het vragen van een symbolisch bedrag voor huur en erfpacht van gemeentegrond. Gemeente Castricum handelt naar het oordeel van de d-g NMa in dit geval niet als onderneming. Ook gemeente Castricum, Boontje en Blovo beschouwen de financiële bevoordeling als subsidie, of een vorm van subsidiëring van de gemeente. 4 Zo kwalificeren alle betrokken partijen in dit geding de symbolische huur- en erfpachtprijs als 'indirecte subsidie'. Hoewel een indirecte subsidie mogelijk niet is aan te merken als subsidie in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, kan naar het oordeel van de d-g NMa, op basis van de thans bekende feiten, de bevoordeling worden gekwalificeerd als (selectieve) financiële steun van een gemeente aan een onderneming, in casu de tennisparken 'Akersloot' en 'Vinkenbaan'. Een oordeel over dergelijke steunverlening door een gemeente die mutatis mutandis mogelijk staatssteun in de zin artikel 87, lid 1 EG betreft 5 valt buiten de reikwijdte van de Mededingingswet; de d-g NMa is daarom niet bevoegd om in het onderhavige geval op te treden. Dit laat onverlet, dat onder omstandigheden tegen zulk een gedraging op grond van artikel 88 EG kan worden opgetreden door de Commissie van de EG. 6 23. Gelet op het voorgaande behoeft de bezwaargrond betreffende het prioriteringsbeleid van de NMa wat daar overigens van zij geen bespreking. 2 Zaak C-41/90, Höfner, Jur. 1991, I-1979, pt. 21. 3 Bijvoorbeeld Besluit d-g NMa van 23 juli 1999, zaak 101/Bloemenmarkt Amsterdam. 4 In dit verband zij gewezen op de subsidieaanvraag van Boontje en Blovo, waarin zij gemeente Castricum verzoeken om eenzelfde subsidiebehandeling als die geldt voor de tennisparken 'Akersloot' en 'Vinkenbaan' (zie hierboven rnr. 9). 5 Zie Mededeling van de Commissie betreffende staatssteunelementen bij de verkoop van gronden en gebouwen door openbare instanties, voorlaatste alinea van de inleiding, Pb 1997, C-209/3. 6 Zie ook Besluit d-g NMa van 10 februari 2004, zaak 3279/Jachthavens Zuidelijke Randmeren vs Gemeente Hoorn. 5 Openbaar

24. Het bezwaar van Boontje en Blovo is derhalve ongegrond. 6 Besluit De directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit verklaart het bezwaar van Boontje en Blovo tegen zijn besluit van 15 april 2004, met kenmerk 3980/4.b619, ongegrond. Datum: 21 december 2004 w.g. Mr. P. Kalbfleisch Directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de rechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50 951, 3007 BM Rotterdam. 6 Openbaar