Aan het college van burgemeester en wethouders Postbus 10101 5060 GA OISTERWIJK Datum: 28 september 2014 Onderwerp: Beleidsplan Jeugd/Wmo Afschrift aan: Renate Richters Geacht College, Evenals eerder gevolgde procedures in de afgelopen periode waarin u ons om advies of een zienswijze heeft gevraagd, wijkt ook deze procedure tot adviesvorming af van wat gebruikelijk en wenselijk is. Ons bezwaar hierbij is dat wij, qua tijdsbestek, nauwelijks in de gelegenheid zijn geweest het advies inhoudelijk op een verantwoorde wijze voor te bereiden. In het algemeen: In het beleidsplan Jeugd/Wmo steekt de gemeente in op de versterking van de basisstructuur. Bijvoorbeeld op de ondersteuning en m.n. ook op het financiëel faciliteren van het vrijwilligerswerk en de organisaties die zich met dit vrijwilligerswerk bezighouden. In haar reactie op `goed voor elkaar in Oisterwijk` heeft de Wmo Raad aangegeven dat het belangrijk is om het vrijwilligerswerk goed te ondersteunen om de toeleiding naar betaalde vormen van hulpverlening te voorkomen waar mogelijk. In het beleidsplan is hierover niets opgenomen. Advies 1 : Geef in het beleidsplan duidelijk aan op welke wijze de Gemeente vrijwilligers en/of (organisaties) gaat faciliteren en ondersteunen. Hoofdstuk 1: Inleiding. Uw nota Beleidsplan Jeugd/Wmo bevat de kaders en uitgangspunten waarmee u uitvoering wilt geven aan de taken die in de landelijke wetgeving Wmo 2015 voor de gemeente zijn geformuleerd. Naar onze mening betreft het vooral een nota op hoofdlijnen waarin het beleidskader wordt geschetst voor de gemeentelijke organisatie en haar partners in de zorg. Het risico daarbij is dat men vaak niet anders kan dan instemmen met de diverse algemeen geformuleerde uitgangspunten, maar bij de uitwerking grote vraagtekens moet plaatsen. Alles bepalend in de beschreven beleidsontwikkeling lijkt dat er vooral moet worden ingezet op het voorkomen van hoge kosten. De Wmo raad Oisterwijk is van mening dat de juiste zorg tegen de laagst mogelijke kosten het uitgangspunt moet zijn. Wij zien het daarbij als onze taak beleidsnota s vooral te beschouwen en te beoordelen vanuit de positie van de kwetsbare burger in onze gemeente en wij verzoeken u ons als adviesraad daarom te betrekken bij de verdere opstelling van de uitvoeringsnota s en communicatieplannen. Hoofdstuk 2: visie en doelstellingen. Advies 2: Voeg aan het beleidsplan naast de bijlage met beslispunten uit de nota Goed voor Elkaar in Oisterwijk. Voeg ook een bijlage toe met een logisch opgebouwd overzicht van de maatregelen en bijbehorende uitvoeringsnota s (spoorboekje). 1
Hoofdstuk 3:toegang tot ondersteuning. Paragraaf 3.2.1. Toegang bij eenvoudige vragen. De laatste zin van deze paragraaf luidt: Als door een professional of vrijwilliger wordt gesignaleerd dat een persoon of gezin met complexe problemen kampt, kunnen zij doorverwijzen naar het Sociaal Team. Advies 3: De Wmo Raad vindt deze zin te vrijblijvend geformuleerd. Zij adviseert u het woord kunnen te wijzigen in het woord moeten. Hoofdstuk 4: arrangementen: algemene en maatwerkvoorzieningen Er wordt in de nota uitgegaan van de vooronderstelling dat mensen zolang mogelijk thuis willen wonen. Er zijn ook mensen die om uiteenlopende redenen liever beschermd en/of in groepsverband willen wonen en dat zal altijd zo blijven. Voor deze groep kunnen (fiscale) voorzieningen worden getroffen. Maar ook voor zorginstellingen is dit van belang. Advies 4: Neem beleidsmaatregelen op voor mensen die, in de te voorziene toekomst, wèl graag beschermd willen wonen, ook al hebben/krijgen zij daar geen indicatie voor. (alternatieve woonvormen) WMO ondersteuning: het basisproces. In het beleidsplan Jeugd/Wmo wordt gestreefd naar een goede balans tussen de eigen verantwoordelijkheid en die van de gemeente. Hoe de balans wordt ervaren zal vaak uiteenlopen, afhankelijk van wat betrokkene zelf kan en graag wil. Dit begrip valt dus niet waardevrij vast te stellen. Een ander punt hierbij betreft de definitie van de feitelijke situatie. Dit lijkt alsof dit het leidend uitgangspunt is bij het basisproces terwijl naar onze mening vooral moet worden uitgegaan Van het werken van de feitelijke situatie naar de gewenste situatie. Ondersteuning mantelzorgers. De Wmo raad heeft op zich veel waardering voor de expliciete aandacht voor de ondersteuning van de mantelzorgers en de vrijwilligers (wel ieder als aparte hulpverleners te beschouwen). Wij vinden het daarbij van belang dat de scope zich niet alleen richt op de individuele zorgvrager maar ook op zijn/haar directe omgeving; maar wel in voldoende evenwicht met de aandacht voor de cliënt zelf. Een belangrijk principieel punt vormt daarbij de vraag of mantelzorg door de gemeente kan worden afgedwongen zonder instemming van de zorgvrager of bereidheid van de betrokken mantelzorger. Dit geldt natuurlijk ook voor de inzet van vrijwilligers. Advies 5. Advies is dan ook, ten eerste; in het ondersteuningsplan op te nemen op welke wijze de mantelzorger kan worden geholpen, door de medewerkers van het sociaal team, in overleg met de mantelzorger(s) zelf en ten tweede; in de contracten met de zorgaanbieders op te nemen dat zij mantelzorgers dienen te ondersteunen. Toekennen maatwerkvoorziening. Het is voor de Wmo raad nog (steeds) de vraag hoe samenhangend het maatwerk nu eigenlijk geregeld is, zeker vanuit het oogpunt van de zorgvrager. Door wie en in welke fase wordt de voorziening vastgelegd in het ondersteunings arrangement? Er is sprake van het sociaal team, een wmo loket, een wmo consulent, een gemandateerd professional al dan niet in dienst van een zorgaanbieder, de huisarts, e.a. Daarnaast wordt een beroep gedaan op de 0e lijn: zoals de scholen, buurt en sportverenigingen en andere maatschappelijke organisaties. Ieder met zijn eigen verantwoordelijkheden, doelstellingen en competenties. Wij zijn al met al bezorgd of de garanties voor effectieve samenwerking, zoals deze in het beleidsplan worden bedoeld, ook in de praktijk zullen werken. Voor de zorgvrager geldt daarbij maar één ding, hoe krijg ik de benodigde ondersteuning. De achterliggende organisatie, inclusief de onderlinge verhoudingen en competenties, mag daarbij geen rol spelen; laat staan een belemmering zijn in de benodigde ondersteuning. 2
Advies 6: Maak in de uitwerking voor de zorgvrager op duidelijke en simpele wijze helder bij wie en waar hij/zij moet zijn voor het op te stellen ondersteuningsplan en het (al of niet) toekennen van een maatwerkvoorziening en welke rollen de diverse spelers hebben. WMO maatwerkvoorzieningen. Vraag: Is het mogelijk om de maatschappelijke effecten van de opgelegde korting op het budget voor huishoudelijke verzorging (40%) te verzachten door hier voor reeds gerealiseerde structurele besparingen binnen de huidige Wmo in te zetten. Dit is exclusief de op 7 juli beschikbaar gekomen 75 mln. In 2015 en 2016 voor de huishoudelijke toelage. Het uitgangspunt van Wmo maatwerkvoorzieningen is op zich goed. Echter, door velen wordt puur het doorvoeren van een bezuiniging immers als dé achterliggende agenda beschouwd, met daarbij als argument dat de gemeente dichter bij de cliënt staat en de zorg goedkoper kan worden georganiseerd met maatwerk. Vervolgens moet de gemeente op onderdelen een aanbesteding doen (al of niet in regionaal verband) waarbij de prijs vaak een bepalende rol speelt. Het risico is groot dat uiteindelijk het echte maatwerk er vanuit het oogpunt van de cliënt bekaaid van af komt. Hiermee wordt bedoeld te zeggen dat de bezuinigingsagenda leidend dreigt te worden en dat uiteindelijk prijs voor kwaliteit/maatwerk zal gaan. Persoonsgebonden budget /Trekkingsrecht. Overgangsrecht voor bestaande cliënten. Met alle overgangscliënten met een indicatie voor extramurale begeleiding in 2015 een overgangsgesprek te voeren gericht op de herziening van het ondersteuningsplan uiterlijk per 1 januari 2016. Welk doel heeft de gemeente met deze gesprekken, de belangen kunnen immers tegengesteld zijn. Is het bijvoorbeeld de bedoeling de cliënt te voorzien van informatie over de transitie of is het vooral om een lagere indicatie te bewerkstelligen (en dus te kunnen bezuinigen)? Advies 7: Communiceer om geen verkeerde verwachtingen te wekken zorgvuldig over het doel en de inhoud van de overgangsgesprekken met de huidige cliënten. Om de overgang goed te laten verlopen is het wenselijk dat de overgangscliënten dezelfde zorgaanbieder en hulpverlener behouden. De zittende hulpverlener, die de cliënt goed kent, kan dan de overgang zorgvuldig begeleiden en versnippering in de maatregelen voorkomen en kan snel en zorgvuldig worden gecommuniceerd. Advies 8: Laat de overgangscliënten tot eind 2015 dezelfde zorgaanbieder behouden en vervolgens in één keer naar de mogelijk nieuwe situatie overgaan. Hoofdstuk 5: Kosten, kwaliteit en keuzevrijheid In meer algemene zin missen wij in de nota het voornemen voor een Beroeps en klachtenregeling uitvoering Wmo. Advies 9: Neem in de uitwerking een beroeps en klachtenregeling op. Daarnaast adviseren wij u te overwegen een gemeentelijke functie Vertrouwenspersoon op het gebied van de Wmo in te stellen. Volgens de Wmo Raad kan deze functie goed worden uitgevoerd door een sociale raadsman met als hoofdtaken: inwoners helpen die een ondersteuningsvraag hebben en de juiste weg niet kunnen vinden en ten tweede het functioneren als vertrouwenspersoon. Deze functie zou niet door een vrijwilliger maar door een beroepskracht dienen te worden vervuld. Advies 10: Stel de functie van een vertrouwenspersoon Wmo in. In de nota wordt geen enkele aandacht besteed aan wachtlijsten en de beheersing daarvan. advies 11: Voeg in de beleidsnota een visie toe op wachtlijsten en de manier waarop deze teruggedrongen c.q. beperkt gaan worden. 3
Advies 12: Besteed in het toegezegde communicatieplan expliciete aandacht aan de wijze waarop de gemeente burgers en belangenorganisaties betrekt bij de totstandkoming en uitvoering van het beleid zoals het ruimte bieden aan initiatieven uit de samenleving. De Wmo Raad is graag bereid mee te denken bij de ontwikkeling van het communicatieplan. Binnen de Wmo Raad leeft het idee dat er een apart communicatieplan voor de vrijwilligersorganisaties geschreven zou moeten worden waarin wordt uitgelegd wat de procesgang is bij het signaleren van complexe en/of meervoudige problematiek. Kwaliteitseisen. Het beleidsplan stelt de door de cliënt ervaren kwaliteit als leidend in de resultaatgerichte benadering van de zorg. Hiermee wordt echter een bepaalde groep cliënten en hun hulpverleners tekortgedaan. Vooral cliënten voor wie impopulaire maatregelen moeten worden genomen zoals: bij een AMHK melding, bij claimende of eisende cliënten, bij gedwongen opname, zullen in die situatie negatief oordelen. In deze processen zal de weg er naartoe belangrijker zijn om de kwaliteit te meten. Bij de kwaliteitsbeoordeling dient daarom rekening te worden gehouden met het zelfbeeld van de betrokkene over de juiste behandeling en de professionele behandeling zelf. Het kan zijn dat de behandeling op zich in orde is, maar door de behandelde anders wordt ervaren. juist ten aanzien van het uitvoeringsproces maken wij ons grote zorgen. De wijze van monitoring speelt hierbij ook een grote rol. Advies 13: Weeg bij de kwaliteitsmeting de beoogde doelen mee en de hierop van invloed zijnde omgevingsfactoren. Eigen bijdragen. Maar ook in het algemeen voor iedereen blijven de nodige vragen bestaan. Bijvoorbeeld welke inkomenscriteria worden gehanteerd, hoe wordt de kostprijs/eigen bijdrage voor de cliënt bepaald en wie stelt deze vast? Advies 14: geef in de beleidsnota expliciet aandacht aan de inkomenspositie van de bewoners van de gemeente Oisterwijk. In dit kader vraagt de wmo raad Oisterwijk zich af of de afschaffing van de Wtcg (Wet tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten) in het beleidsplan niet meer aandacht zou moeten krijgen. Hoofdstuk 6: regionale en landelijke samenwerking. DE Wmo Raad maakt zich zorgen over de invoering van de jeugdwet. De aandacht die de zorg voor de jeugd in de nota krijgt, wordt gezien als: te summier. De Jeugdhulp aan bestaande klanten kan gecontinueerd worden tot 1.1.2016 mits er een indicatie is. In 2015 moeten deze indicaties dus opnieuw bekeken worden. Tevens stromen er al nieuwe cliënten in waarvoor een nieuwe werkwijze van toepassing is. In het beleidsplan wordt geen enkele verbinding met het Centrum voor Jeugd en Gezin vernoemd. Advies 15: Omschrijf hoe het Centrum voor Jeugd en Gezin meegenomen wordt in de nieuwe Jeugdhulp. Enkele jaren geleden is de Meldcode ingevoerd. Dit is een signaleringssysteem mbt zorgen rondom een kind. Hierin kunnen de organisaties die betrokken zijn bij het kind hun zorgen wegleggen. Vervolgens neemt een coördinator, meestal vanuit Bureau Jeugdzorg contact op met de betrokken organisaties om te kijken of er iets onderzocht moet worden of er een melding moet komen. Advies 16: Bureau Jeugdzorg vervalt. Geef duidelijk aan wie de coördinatiefunctie op zich gaat nemen en of en hoe de meldcode nog wel wordt gebruikt. 4
In het beleidsplan wordt niets beschreven mbt eventuele crisissituaties. Het komt regelmatig voor dat een jongere binnen enkele uren een indicatie voor verblijf moet krijgen en meteen geplaatst moet worden. De uitvoering van deze crisisdienst voor jeugd ligt bij Bureau Jeugdzorg. Deze houdt op te bestaan per 1.1.2015. Advies 17: Geef duidelijk aan hoe eventuele crisissituaties opgevangen worden. Het (vrijwilligers ) jeugdwerk in de gemeente speelt een belangrijke rol in de preventie van toeleiding naar betaalde jeugdzorg. Advies 16 : Benoem de belangrijke preventieve rol van het (vrijwilligers ) jeugdwerk in de Gemeente en geef aan hoe de gemeente deze rol wil waarborgen. Bijvoorbeeld door het faciliteren van bepaald activiteiten. De Wmo raad Oisterwijk is vanzelfsprekend bereid om de hierboven geformuleerde adviezen nader mondeling toe te lichten en vragen uwerzijds te beantwoorden. Met vriendelijke groeten, Namens de Wmo raad Oisterwijk Leo Versteeg, secretaris 5