BREEAM & andere (logistieke) uitdagingen op werven Sven De Meuter 1. Inleiding Wetgevend kader niet gelijk in alle landen EU en moeilijk vergelijkbaar? Daarom (vrijwillige!!!) aanvulling op reeds bestaand wetgevend kader: ladder van Lansink en de de Europese kaderrichtlijn (EG) 2008/98 voor het beheer van afvalstoffen bestaande EPC/EPB regelgeving en EMAS certificering en ISO/TS 21931:2006, Sustainability in building construction fiscale stimuli trein/tram/bus fietsen en carpool fasciliteiten ID formulier afvalstoffen afgiftebewijs en sloopinventarisverplichting (zie onder) 1
Ladder van Lansink 1. Inleiding 1. Inleiding Welke informatie moet op het afgiftebewijs staan? Het afgiftebewijs vermeldt: de datum van afgifte, de naam en woonplaats van de producent of de inrichting waarvan de afvalstoffen in ontvangst worden genomen, de naam en woonplaats van de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie de afvalstoffen worden afgegeven, de aard, herkomst, samenstelling en hoeveelheid van de afgegeven afvalstoffen, de beoogde verwerkingswijze. 2
2. Kader BREEAM staat voor Building Research Establishment Environmental Assessment Method. Het is een methode om de duurzaamheid van bouwprojecten te evalueren en te quoteren Ontwikkeld door het gerenommeerde Britse BRE voor de kantorenmarkt in Groot Brittannië. Intussen is deze methode uitgebreid zodat ze ook bruikbaar is voor ziekenhuizen, retail, industrie, scholen,... Many fish in the sea: LEED (VS), Valideo (BXL), HQE(FR), DGNB/BNB (Dts), Minergie (CH), Total Quality 2000 (A), HK Beam, CASBEE (JA), UNEP programma. Naar convergentie: SBA Sustainable building alliance 3. BREEAM Voordelen Duurzaamheidsscore van nieuwbouwproject wordt inzichtelijk Een duurzaam nieuw gebouw heeft aantoonbaar meer waarde BREEAM NL kan helpen voor groenfinanciering (MIA/VAMIL) Met een duurzaam gebouw kunnen operationele kosten worden gereduceerd Een duurzaam gebouw is beter voor productiviteit en gezondheid Risicoreductie (voorbereid op de toekomst) BREEAM NL trekt investeerders aan BREEAM NL trekt gebruikers aan Een BREEAM NL gebouw is goed voor het imago BREEAM NL Nieuwbouw en Renovatie zorgt voor onderscheidend vermogen 3
4. Het Certificaat in Concreto Een Nieuwbouw en Renovatie certificaat kan worden behaald voor twee fases. Ontwerpfase: certificaat voor het ontwerp dat vervalt na oplevering van het gebouw. Opleverfase: definitief certificaat zonder einddatum voor het opgeleverde gebouw. De score is opgebouwd uit deelscores voor de verschillende duurzaamheidscategorieën. Deze categorieën hebben ieder een eigen weging: management (12%), gezondheid (15%), energie (19%), transport (8%), water (6%), materialen (12,5%), afval (7,5%), landgebruik & ecologie (10%), vervuiling (10%). Dit leidt tot een totaalscore, uitgedrukt in sterren. 4. Het Certificaat in Concreto Per domein kunnen er credits verdiend worden, in totaal +/ 70 credits die staan voor 110 punten. Score % Pass 30% Good 45% Very Good 55% Excellent 70% Outstanding 85% Dit leidt tot een totaalscore, uitgedrukt in sterren. In België: een 100 tal "externe" assessoren en een 20 tal "interne" assessoren. (situatie midden 2014) 4
Eerste credit: opmaak afvalbeheersplan: vereisten in de speciale checklist A15a de template van het SmartWastePlan dat gepromoot wordt door BRE De totale hoeveelheid afval voor de werf moet opgevolgd worden. Voor renovatieprojecten moet er ook een gedetailleerde afbraakinventaris opgemaakt worden. 5.1 Wst 1 Beheer van bouw en sloopafval Tweede credit: De eerste credit moet behaald zijn Er moeten doelstellingen bepaald worden om het afval van de werf te beperken. Dit moet via het afvalbeheersplan opgevolgd worden. Tijdens de ontwerpfase moeten er ook drie afvalcategorieën geselecteerd waarvoor de hoeveelheid gereduceerd kan worden. Ook hiervoor moet opvolging voorzien zijn. 5
Derde credit (apart, niet gekoppeld aan het behalen van de eerste of de tweede credit) Voor tenminste drie afvalcategorieën wordt al tijdens de voorbereiding van het afvalbeheersplan bepaald dat ze niet gestort zullen worden. Dit wordt opgevolgd via het afvalbeheersplan. Afval wordt gesorteerd, op de werf of elders door een erkende verwerker. Het sorteren wordt opgevolgd via het afvalbeheersplan Als de nationale herbruikpercentage hoger is dan 80% moeten bovendien de eerste en de tweede credit behaald zijn en mag er geen bouw en sloopafval gestort worden. Gevaarlijk afval moet vanzelfsprekend altijd apart gehouden worden. Het derde punt van Checklist A15a vereist dat de opvolging gebeurt aan de hand van de categorieën die hiervoor door Europa gedefinieerd werden. In checklist A15b worden ze opgegeven. voor het eerste credit geen onderverdeling naar klasse nodig, en moet enkel de totale hoeveelheid gerapporteerd worden. Voor de tweede credit moeten daarnaast nog drie, door de ontwerpers bepaalde, fracties apart opgevolgd en gerapporteerd. Voor de derde credit is een voldoende gedetailleerde opdeling in klasses nodig. Voor 170904, gemengd afval, wordt er in de checklist op gewezen dat zoveel mogelijk geprobeerd moet worden om het afval aan de andere categorieën toe te wijzen aangeraden de eindfracties na sortering op te geven 6
Het vijfde punt van Checklist A15a vereist dat zorgvuldig wordt omgegaan met het bouwafval : de plekken waar het afval gesorteerd en/of behandeld wordt moeten door de verantwoordelijke gekend zijn. Hij moet ook nagaan of de sorteerder/behandelaar de nodige vergunningen heeft. BREEAM eist niet dat voor elke fractie ook de uiteindelijke bestemming opgegeven wordt!!! In het SmartWastePlan wordt daarom onder punt 5, Duty of Care, gevraagd om de Waste Management Contractor en de Waste Carrier en naar hun respectievelijke vergunningen. Het levert geen relevante informatie op, noch voor de bouwheer, noch voor de ontwerpers, noch voor de aannemers om voor elke fractie te weten bij wie ze uiteindelijk terechtkomt. Wat nuttig is dat ze weten hoeveel afval er in welke klasse gegenereerd wordt, hoeveel er herbruikt/gerecycleerd/gestort wordt, wat ze kunnen doen om de globale hoeveelheid afval te verminderen en om een zo hoogwaardig mogelijk gebruik van de afvalstoffen mogelijk te maken. Voor de derde credit is het wel nodig om voor de fracties die niet gestort mogen worden het eindproduct op te geven. BREEAM vraagt dus niet om voor elke fractie de uiteindelijke eindbestemmeling op te geven. eindbestemming van alle afvalfracties = bedrijfsgeheim BREEAM vraagt er ook niet naar. Ik ben ervan overtuigd dat BREEAM dit zal aanvaarden en bevestigen indien een assessor de vraag officieel stelt. Het negende punt van Checklist A15a vereist dat de verantwoordelijke wekelijks de afvalhoeveelheden voor de vereiste categorieën bijhoudt. op het einde van de werken een chronologische listing voorleggen waarin op datum de hoeveelheden afval, de ophaler en de eindbestemming opgelijst zijn, is voor de assessor in orde. Dat zijn tabellen 6 en 7 in het SmartWastePlan. BRE vraagt niet om alle bonnen bij het dossier te voegen. 7
5.2 Man 3 Impact van de werf op het milieu Voor de versie 2009 : onder punt b is voorzien dat de CO2 uitsoot of het energieverbruik veroorzaakt door transport van en naar de werf opgevolgd wordt. De manual geeft geen verduidelijking bij welke afstanden precies geregistreerd moeten worden. De versie van 2013 is preciezer : Voor het afval, wordt gemeten vanaf de uitgang van de werf tot het binnenkomen van de stortplaats of de sorteerinrichting. Quid novo sub sole? 6. Conclusie Voor wat betreft luik afval: vergelijk met / welke meerwaarde meer info tov: Sloopinventaris gecombineerd met het ID formulier afvalstoffen en het verplichte afgiftebewijs: Positief wel: bewustwording inventarisatie en revalorisatie afval en zo hoog mogelijke verwerking Maar: nemo censetur ignorare legem... en Lansink En bij deze: 8
Bron: Dirk Somers T : +32 477 35 87 42 E : dirk.somers@limen.be www.limen.be Contact: 9