Raad Afiieliiig l,otiii~rsrcc:litspi-.u11 IEIGEKOMEN 2 8 JUNI 2012 AANTEKENEN Provinciale staten van Zuid-Holland Postbus 90602 2509 LP 'S-GRAVENHAGE Datuni Ons nurnnicr Uw kcnrncrk 27 juni 2012 20120393812lR4 Ondcnvcrp Behatidelend ambtenaar Zuid-Holland J.A. Frans Actualisering 2011 van de Provinciale 070-4264771 Structuurvisie en de Verordening Ruimte In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan. Hoogachtend, de secretaris van de Raad van State, mr. H.H.C. Visser Postbus 20019-2500 EA Den Haag -T 070 426 44 26 - F 070 365 13 80 - www.raadvanstate.nl Bi corrrspondcntir de dntuiii en het iiuiriirier van dczr brief vertiielden
Raad vanstate 201 20393812lR4. Datum uitspraak: 27 juni 201 2 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen: N. Lakerveld van Dorp, wonend te Lexmond, gemeente Zederik, appellante, het college van provinciale staten van Zuid-Holland, verweerder.
27 juni 201 2 1. Procesverloop Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 april 201 2, heeft Lakerveld van Dorp beroep ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van de actualisering 201 1 van de provinciale structuurvisie en de Verordening ruimte, van het college van provinciale staten van Zuid-Holland van 29 februari 201 2. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. 2. Overwegingen 2.1. Het beroep van Lakerveld van Dorp richt zich tegen het besluit van 29 februari 201 2, waarbij het college van provinciale staten van Zuid-Holland de actualisering 201 1 van de provinciale structuurvisie en de Verordening ruimte heeft vastgesteld. 2.2. De vraag is of dit besluit voor beroep vatbaar is. Ingevolge artikel 8:2, aanhef en onder a, van de Awb kan geen beroep worden ingesteld tegen een besluit, inhoudende een algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel. 2.3. Ingevolge artikel 4.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) voor zover thans van belang, kunnen indien provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, bij of krachtens provinciale verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud van onder meer bestemmingsplannen. De actualisering 201 1 van de Verordening ruimte, vastgesteld door het college van provinciale staten die zijn bevoegdheid daartoe ontleent aan artikel 4.1, eerste lid, van de Wro, bevat naar buiten werkende, voor de daarbij betrokkenen bindende, algemene regels die zich voor herhaalde, concrete toepassing lenen. 2.4. De actualisering 201 1 van de provinciale structuurvisie is een beleidsregel, nu de regels uit deze structuurvisie zich lenen voor herhaalde toepassing, omtrent de afweging van belangen bij gebruikmaking van de aan het provinciebestuur toekomende bevoegdheden. 2.5. Gelet op het voorgaande houden de onderdelen uit het besluit van 29 februari 201 2 een algemeen verbindend voorschrift onderscheidenlijk een beleidsregel in, waartegen ingevolge artikel 8:2, aanhef en onder a, van de Awb geen beroep open staat. Dat aan Lakerveld van Dorp op een hoorzitting zou zijn medegedeeld dat tegen dit besluit beroep openstond, brengt niet met zich dat daardoor een beroepsmogelijkheid tegen een beleidsregel onderscheidenlijk een algemeen verbindend voorschrift wordt gecreëerd, aangezien de wet zich tegen een dergelijke beroepsmogelijkheid verzet. 2.6. Het voorgaande leidt de Afdeling tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
201 20393812lR4 3 27 juni 201 2 2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
27 juni 201 2 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van staat. w.g. Van Diepenbeek lid van de enkelvoudige kamer w.g. Drouen ambtenaar van staat Uitgesproken in het openbaar op 27 juni 201 2 Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij de Afdeling (artikel 8:55 van de Awb). - Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan. - In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd. - Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen gebeurt dan uitsluitend over het verzet. 375-731. Verzonden: 27 juni 201 2 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, mr. H.H.C. Visser