Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

5. VERDIEPINGSBIJLAGE. 5.1 Financiering staatsschuld

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zitting

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Antwoorden Kamervragen Tweede Suppletoire begroting Financiën (IXB) en Nationale Schuld (IXA) 2016

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn. Een lening (schuld) met een looptijd van langer dan een jaar. We bespreken 3 verschillende leningen:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

7. BEGRIPPENLIJST. Basispunt Een honderdste deel van een procent (0,01%).

Deze herziening heeft geleid tot de overschrijding van de binnenlandse schuld-bbp ratio s in het tweede halfjaar van 2010.

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2012

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Jaarrekening Stichting Vrienden van Dôme

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2012 (Incidentele suppletoire begroting EIB)

Rijksbegroting voor het dienstjaar VII Al 1 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Nederlandsche Bank. Statistisch Bulletin maart 2009

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Het herziene Rijksgarantiekader zal tevens in het Handboek financiële informatie en administratie Rijksoverheid (Hafir) worden opgenomen.

BEGROTING Paragraaf Financiering

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderstaande tabel geeft het verloop weer van onze huidige langlopende geldleningen.

VOORSTEL AAN HET COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HEEMRADEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ZITTING

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beleggingen institutionele beleggers in 2004 met 8,1 procent omhoog

Grip op Financiën. 13 januari 2015 Sector Control

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn.

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2015

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2013

Samenvatting M&O hoofdstuk

Beleggingen institutionele beleggers 1,5 biljoen euro in 2010

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2017 no. 1 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

' NG K 7 23^ Jaarstukken Stichting Openbare Golfcourse Zeegersloot, Alphen aan den Rijn

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Kanttekeningen bij de Begroting Paragraaf 4 Financiering

Heerenstede Vastgoed B.V., Herengracht 562, 1017 CH Amsterdam, T , I

2. BELEIDSAGENDA NATIONALE SCHULD. 2.1 Rentekosten in 2002

Mijndomein.nl Services BV

Agendapunt 10b. Jaarrekening SNF. Agendapunt 10b Jaarrekening SNF 124

2.4 Paragraaf 4 Financiering en beleggingen

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2013

Probleemstelling: Berekening benodigde bedrag voor de herfinanciering: Financieringsmemo juni 2015 nr.

Stichting Bewaarder Holland Immo Group XI/ Retail Residential Fund te Eindhoven

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Stichting Omroep Landgraaf

Stichting Neemias - hart voor gevangenen Opzienersweg PM HAULERWIJK. Jaarrekening 2014

Wet van 14 december 2000, houdende nieuwe bepalingen inzake het financieringsbeleid van openbare lichamen (Wet financiering decentrale overheden)

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ARCHIEF * * Corsa-nr Datum 15 april 2013 Onderwerp Bijlage 2 behorend bij DB-voorstel Project

Inmaxxa BV te Naarden Halfjaarbericht juli 2010

Tweede Kamer der Staten-Generaal

SPECIALISTERREN B.V. KOBALTWEG CE UTRECHT PUBLICATIERAPPORT 2016

Investeringskasstroom: Investeringen maatschappelijk nut -25,5 Investeringen economisch nut -83,4 Investeringen grondexploitaties (netto) -0,6


VBI WINKELFONDS NV ANNEXUM. Directie Annexum Beheer B.V. WTC, G-Toren Strawinskylaan XX Amsterdam HALFJAARBERICHT 2012

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2014

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

DIM VASTGOED: NETTOWINST OVER EERSTE DRIE MAANDEN 2005 USD 5,6 MILJOEN

Triodos Custody bv JAARVERSLAG TlCustody

Financieel staatsvermogen gedaald

BIJDRAGE CONCERN AAN DEEL 3 BELEIDSBEGROTING d.d

PROGRAMMABEGROTING

HOLLAND IMMO GROUP INSINGER DE BEAUFORT BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast

RAPPORT INZAKE DE JAARREKENING 2012 VAN STICHTING INSCHRIJVING OP NAAM TE UTRECHT

RAPPORT INZAKE DE JAARREKENING 2011 VAN STICHTING INSCHRIJVING OP NAAM TE UTRECHT

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2016

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1992-22 800 IX A Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk IX A (Nationale Schuld) voor het jaar Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING Inhoudsopgave Algemeen De uitgaven in De financieringsbehoefte van het Rijk Het kapitaalmarktberoep Plaatsing schatkistpapier en liquiditeitspositie Rijk Vervroegde aflossing van staatsleningen Houderschap gevestigde schuld Evaluatie aspecten van het financieringsbeleid 2 2 2 2 4 4 5 6 Artikelsgewijze toelichting Wetsartikal 1 (uitgaven) 7 01.01 Rente en kosten 01.02 Vergoeding van daarvoor in aanmerking komende verjaarde vordermgen 8 01.03 Aflossing 8 01.04 Vervroegde aflossmg 9 02.01 Rente en kosten van schatkistpapier, kasgeldleningen en van gelden in rekening courant met 's Rijks schatkist 10 03.01 Vervallen 12 03.02 Overige rentelasten 03.03 Onvoorziene uitgaven 04.01 Portefeuille Staatsschuld 13 Wetsartikel 2 (ontvangsten) 14 01.01 Ontvangsten bij storting op staatsleningen 14 01.02 Uitgifte van vaste schuld 14 02.01 Rente van kortlopende vorderingen 15 03.01 Overige ontvangsten betreffende de Nationale Schuld 16 04.01 Portefeuille Staatsschuld 16 Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer mstemmend luidt, dan wel uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State) 210090F ISSN0921 7371 Sdu Uitgevenj Plantijnstraat 's Gravenhage 1992 Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-, 22 800 hoofdstuk IX A, nr. 2 1

Algemeen 1. De uitgaven in Een vergelijking van de ramingen voor het jaar met die voor het jaar 1992, afgerond op miljoenen guldens, vertoont het volgende beeld: Totale raming voor f55524 Totale raming voor 1992' f 53 197 Meer voor. f2327 1 Stand ontwerpbegroting 1992. De toename met f 2 327 miljoen vloeit voort uit een hogere raming ( + ) c.q. lagere raming ( ) voor: - rente en kosten vaste schuld + f 1 634 - aflossingen vaste schuld + f 874 - rente en kosten vlottende schuld f181 f2327 Bij de berekening van rente en aflossing van de vaste schuld alsmede de rente over het schatkistpapier is rekening gehouden met de tot en metsojuni 1992 opgenomen leningen. 2. De financieringsbehoefte van het Rijk De financieringsbehoefte van het Rijk wordt in 1992 geraamd op f 47,9 miljard. Dat is f 2,3 miljard meer dan in 1991. De hogere financie ringsbehoefte is het gevolg van hogere aflossingen op de gevestigde schuld van in totaal f 0,6 miljard en een hoger financieringstekort in 1992 van f 1,7 miljard. De reguliere aflossingen nemen met f 1,3 miljard toe als gevolg van stijging van de in het verleden uitgegeven staats schuld. Tot en met 31 augustus is voor f 2,2 miljard vervroegd afgelost op staatsleningen. Voor het gehele jaar worden vervroegde aflossingen geprognotiseerd van 3,1 miljard. Tabel 1. Financieringsbehoefte van het Rijk (op kasbasis, in miljarden guldens) 1991 1992 - Financieringstekort 1 19.1 20,8 Aflossing gevestigde schuld: - reguliere aflossingen 22,8 24,1 - vervroegde aflossingen 3,6 3,1! 26^5 27,2 Financieringsbehoefte 45,6 47,9 Door afronding kan de som der componenten afwijken van het totaal. ' Exclusief debudgetteringen, inclusief vervroegde aflossingen van woningwetleningen en studieleningen. 2 Jaarprognose. 3. Het kapitaalmarktberoep Van de geraamde financieringsbehoefte voor 1992 van f47,9 miljard is tot en met juli ruim 76 % gedekt. Het grootste gedeelte (33,3 miljard) is gerealiseerd via de uitgifte van openbare leningen. Op de onderhandse markt werd tot ultimo juli f 2,5 miljard gecontracteerd. De reservering van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds op de voorinschrijfrekening bedraagt in 1992 f 2 miljard, waarvan f 1,2 miljard is geconsolideerd in openbare leningen. De resterende behoefte aan kapitaalmarktmiddelen via de openbare en onderhandse markt in 1992 bedraagt f 11,2 miljard. Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-, 22 800 hoofdstuk IX A, nr. 2

Tabel 2. Dekking van de financieringsbehoefte van het Rijk (op kasbasis, in miljarden guldens). 1991 1992' Financieringsbehoefte (zie tabel 1) Bruto kapitaalmarktberoep: - via de openbare markt - via de onderhandse markt - voorinschrijfrekening Restantbehoefte per 1 augustus 1992 Liquiditeitssaldo - 45,6 40,2 2 6,9 1,8 49,0 3,4-47,9 33,3 3 2,5 0,9 36,7 11,2 Door afronding kan de som der componenten afwijken van het totaal. 1 Jaarraming, tenzij anders vermeld 2 Incl. 0,7 miljard VIR. 3 Gecontracteerd tot en met 31 juli en incl. 1,2 miljard VIR. 3.1 Het openbare beroep Het Rijk heeft tot en met juli 1992 via vijf emissies vier openbare leningen met storting in 1992 uitgegeven. Tabel 4. Uitgifte van openbare staatsleningen in 1991 en 1992 met storting tot en met juli 1992 fonds stortings datum looptijd bij emissie bedrag rendement 9,00% 1991-1-11 8,50% 1991-I-II-III 8,50% 1991-1-11 8,75% 1991-1-11 15-01-1991' 15-03-1991' 04-06-1991' 17-09-1991' 10 10 15 10 7700 10000 10000 13250 9,19% 8,60% 8,58% 8,81% 8,75% 1992 8,25% 1992 8,25% 1992-1-11 8,25% 1992 15-01-1992 17 02 1992 17-02-1992' 15-06-1992 15 10 15 15 2800 10000 10500 10000 8,60% 8,33% 8,30% 8,32% ' Betreft stortingsdatum van de eerste uitgifte van de lening. 3.2 Het onderhandse beroep Het onderhandse beroep bedroeg tot en met 31 juli 1992 f 2,5 miljard. Het gemiddelde effectieve rendement was 8,33 %. Het rendement op onderhandse leningen was tot dusverre in 1992 gemiddeld 4%-punt hoger dan het rendement van leningen op de openbare markt. Bijna 35% van de met storting in 1992 afgesloten onderhandse leningen heeft een looptijd van 11 jaar. Daarnaast zijn ook relatief veel leningen met langere looptijden (tot 40 jaar) gecontracteerd. Het gewogen gemiddelde van de looptijd bedraagt hierbij 16,4 jaar. Gebruikelijk was om bij dergelijk lange leningen ofwel de bepaling op te nemen dat de rente iedere 10 jaar zou worden herzien ofwel de bepaling dat na 10 jaar vervroegde aflossing mogelijk moest zijn. Met ingang van juni 1991 zijn veel langlopende leningen uitgegeven zonder deze clausules. 3.3 De voorinschrijfrekening De reservering van gelden op de voorinschrijfrekening van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds bedroeg in 1991 f 1,9 miljard. Voor 1992 wordt een bedrag geraamd van f 2 miljard. Met het Algemeen burgerlijk pensioenfonds is overeengekomen dat consolidatie ook kan plaatsvinden door deel te nemen in openbare leningen. Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-, 22 800 hoofdstuk IX A, nr. 2

4. Plaatsing schatkistpapier en liquiditeitspositie Rijk Evenals in voorgaande jaren heeft de Minister van Financiën een finan cieringsarrangement gesloten met De Nederlandsche Bank N.V. Het arrangement voorziet in de tijdelijke - seizoenmatige of incidentele - kasbehoeften van het Rijk als het schatkistsaldo niet toereikend is. De omvang van het arrangement voor de periode 1 maart 1992 tot 1 maart bedraagt f 5 580 miljoen. In de eerste zeven maanden van dit jaar heeft het Rijk gedurende 146 dagen een beroep gedaan op het financie ringsarrangement. Aangezien het financieringsarrangement in die periode niet steeds toereikend was, zijn tevens kasgeldleningen afgesloten behalve in februari en maart. Voorts zijn in mei en juli kortlo pende schatkistpromessen geplaatst bij het pubiiek. Dat instrument was voor het laatst gebruikt in 1980. In 1992 vervallen geen schatkistbiljetten. Tot op heden (ultimo juli) zijn in 1992 nog geen schatkistbiljetten geplaatst hetgeen samenhangt met de omgekeerde rentestructuur. Daardoor zijn korte leningen relatief duur in vergelijking met langlopende leningen. Tabel 5. Plaatsing schatkistpapier en liquiditeitspositie Rijk (op kasbasis, in miljarden guldens) 1990 1991 1992' Liquiditeitsspldo (zie tabel 2) 3,4 0.0 Netto plaatsing schatkistpapier: - aflossing - 1,6 - bruto plaatsing - 1,6 Diversen 0.1 Mutatie schatkistsaldo 1,9 Stand schatkistsaldo per jaarultimo 1,3 3,2 3,2 Door afronding kan de som der componenten afwijken van het totaal. 1 Jaarraming 2 Gecontracteerd tot en met 31 juli f miljard. 5. Vervroegde aflossing van staatsleningen Sinds 1985 heeft het Rijk tot en met 31 augustus 1992 heeft het Rijk in totaal voor f 20,7 miljard aan staatsleningen vervroegd afgelost. Hierbij is een netto budgettair voordeel behaald van ruim f 1,6 miljard. In 1992 heeft tot en met eind augustus aflossing plaatsgehad, van 255 onderhandse leningen en 1 openbare lening. Het netto budgettaire voordeel dat hieruit voortvloeit, bedraagt f 166 miljoen. Er zijn geen VIR-leningen vervroegd afgelost. Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-, 22 800 hoofdstuk IX A, nr. 2

Tabel 6. Vervroegd aflosbaar gestelde leningen en het netto budgettaire voordeel (in miljoanen guldens) Vervroegd afgelost 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 2 totaal Openbaar VI R Onderhands 1 525 4204 1 469 3341 250 774 799 676 299 289 727 528 300 3336 400 1 754 4767 8344 7560 5729 5060 2249 588 727 528 3636 2 154 20671 Netto budgettair voordeel 1 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 totaal Openbaar VIR Onderhands 98 322 90 191 34 52 36 90 10 23 84 13 16 357 15 151 281 549 752 420 315 178 33 84 13 373 166 1 582 1 Onder netto budgettair voordeel wordt verstaan het rentevoordeel over de resterende looptijd verminderd met de eventueel te betalen boete en de verschuldigde provisie bij herfinanciering. 2 Vervroegd aflosbaar gesteld tot en met 31 augustus 1992. 6. Houderschap gevestigde schuld Het houderschap bij emissie van de openbare staatsleningen is sinds 1990 niet goed meer te vergelijken met dat van de voorgaande jaren. Dit hangt samen met de uitgifte van leningen via de toonbank. Bij een dergelijk uitgiftesysteem, dat in 1990 is geïntroduceerd en sindsdien veelvuldig gehanteerd, is het niet meer mogelijk om via enquêtes een goed beeld te krijgen van een verdeling van een emissie over de inschrij vingsgroepen. Gebruikmakend van het schuldregister, gegevens van onderhandse leningen alsmede van cijfers van De Nederlandsche Bank N.V. en het Centraal Bureau voor de Statistiek, is het wel mogelijk om de verdeling van het houderschap van de gevestigde staatsschuld te maken. Uit tabel 7 blijkt dat het aandeel van de institutionele beleggers in de totale geves tigde staatsschuld zich in 1991 heeft gestabiliseerd op 45% na een gestage daling in de voorgaande jaren. Het aandeel buitenland is in 1991 verder gestegen naar 24%. Ook particulieren hebben een toenemende belangstelling voor risicomijdende beleggingen als staatsobligaties; 10% van de staatsschuld was eind 1991 in handen van particulieren. Het aandeel van de (spaar)banken is verder gedaald evenals dat van de overige. Tabel 7. Verdeling van het houderschap van de gevestigde staatsschuld (in miljarden guldens en in procenten van het totaal per jaarultimo) 1988 bedrag % 1989 bedrag % 1990 bedrag % 1991 bedrag % Institutionele beleggers Buitenland Particulieren (Spaar)banken' Overige 2 124,2 50,4 19,4 56,5 13,3 47 19 7 21 5 131,1 65,2 23.8 62,1 4,7 46 23 8 22 2 140,6 70,1 28,7 63,8 8.9 45 23 9 20 3 150,3 79,0 34,7 62,7 8,3 45 24 10 19 2 3 263,9 100 287,2 100 312,1 100 335,0 100 1 Vanaf 1989 inclusief de Nederlandse Waterschapsbank en de Bank voor Nederlandsche Gemeenten. 1 Nederlandse Waterschapsbank, Bank voor Nederlandsche Gemeenten, Sociale Fondsen en Overige Publiekrechtelijke Lichamen Vanaf 1989 exclusief de Nederlandse Water schapsbank en de Bank voor Nederlandsche Gemeenten 3 Door afronding kan de som der componenten afwijken van het totaal. Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-, 22 800 hoofdstuk IX A, nr. 2

7. Evaluatie aspecten van het financieringsbeleid In 1991 is besloten ook lang lopende leningen uit te geven zonder het recht van vervroegde aflossing door de Staat na tien jaar. Dit was een wijziging van één van de randvoorwaarden van het financieringsbeleid van de Staat Daarmee kon echter het streven naar looptijdverlenging, een andere randvoorwaarde, beter vorm worden gegeven. De gemid delde looptijd van het kapitaalmarktberoep steeg van 10,3 jaar in 1990 naar 11,4 jaar in 1991 en naar 12,2 jaar in het eerste halfjaar van 1992. Bij langere looptijden neemt de jaarlijkse herfinancieringslast af en dus ook de totale financieringsbehoefte. De begroting wordt dan minder gevoelig voor rentefluctuaties. In het financieringsbeleid is het streven erop gericht risico's en onzekerheid bij de budgettaire lasten te vermijden. Daardoor zijn er in 1991 en 1992 door de Staat geen indexleningen uitgegeven, noch leningen met een variabele rente. Ook is niet overgegaan tot de uitgifte van leningen in vreemde valuta danwel de ecu, vanwege het valutansico en de daarmee gepaard gaande budgettaire onzekerheid. Daarnaast speelt het kostenaspect een rol. De ecu-rente is doorgaans hoger en in 1992 tot eind juli zelfs duidelijk hoger dan de guldensrente. Bovendien mag de uitgifte van ecu-leningen niet ten koste gaan van de liquiditeit en de aantrekkelijkheid van de guldens markt. Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-, 22 800 hoofdstuk IX A, nr. 2

Artikelsgewijze toelichting Wetsartikel 1 (uitgaven) 01.01 Rente en kosten De grondslag van het artikel en het te voeren beleid Het financieringsbeleid van de Staat is erop gericht om de jaarlijkse financieringsbehoefte (de som van het financieringstekort en de aflos singen op de gevestigde schuld) binnen het begrotingsjaar volledig op de kapitaalmarkt te dekken. Artikel 1 van de jaarlijks in te dienen Leningwet machtigt de Minister van Financiën tot het aangaan van geldleningen ten laste van de Staat der Nederlanden. In artikel 4 wordt de maximaal toe te kennen provisie voor bemiddelaars in onderhandse leningen bepaald. Rentepercentage en datum van rentebetaling worden wat betreft een openbare lening vastgelegd in een Ministerieel besluit en voor de onder handse leningen in de afzonderlijke overeenkomsten. De uitgaven Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting ( x f Imln.) 1991 1992 1994 1995 1996 1997 ontw.begr.1992 26274,1 28 064,2 29 934,0 31 951.7 34 187,9 1e suppl. wet 1992 mutatie 1 mutatie 2 mutatie 3 mutatie 4 207.8-30,1 100,6-1 56,3 8,1 8,0-42,9 26,5-144,6 2,0-199,4-39,1-13,0-105,3-3,8-428,7-35,5-17,1-131,5-11,0-673,4-31,8-19,2 ontwerp begroting 24984,9 26552,4 27907,6 29539,9 31361,3 33321,0 35219,3 De ramingen zijn opgesteld op basis van tot en met 30 juni 1992 in de markt opgenomen geldleningen. Voor de dekking van de resterende financieringsbehoefte in 1992 en de financieringsbehoefte in tot en met 1996 zijn de daaruit voortvloeiende rentelasten berekend met de rekenrente van respectievelijk 8,4% en 8,3%. Voorts zijn de rentelasten verminderd met een bedrag van f 2 miljoen door de inkoop van staats schuld krachtens de wet van 9 november 1950, Stb. K 494. Bij de berekening van de rentelasten is geen rekening gehouden met verzilvering van coupons van schuldbewijzen, die vóór reeds betaalbaar zijn gesteld en nog niet zijn verjaard. De eerstgenoemde mutatie is opgenomen in de suppletore begroting samenhangende met de Voorjaarsnota (Kamerstukken II, 1991-1992, nr. 22 616). De overige mutaties worden als volgt toegelicht: - Mutatie 1 Als gevolg van gewijzigde financieringstekorten veranderen de rente lasten in en volgende jaren. - Mutatie 2 Als gevolg van gewijzigde rekenrentes veranderen de rentelasten voor en verdere jaren. In deze mutatie is het effect van 2 rentewijzi gingen verwerkt: enerzijds de van 8,75% naar 8,3 verlaagde rente voor de uitgifte vaste schuld na 1992 (de wijziging voor de in 1992 uit te geven schuld was reeds bij Voorjaarsnota verkwerkt) en anderzijds de verhoging van 8,3% naar 8,4% van de rente over in 1992 uit te geven schuld. Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-, 22 800 hoofdstuk IX A, nr. 2

- Mutatie 3 Als gevolg van vervroegde aflossingen in 1992 wijzigen de rentelasten voor 1992 en latere jaren. - Mutatie 4 In deze mutatie is een aantal mutaties sinds de Voorjaarsnota, samen gevoegd. Het betreft o.a. a. boetes voor vervroegde aflossing (f 56,6 mln. in 1992); b. disagio (f44,0 mln. in 1992); c. hogere rente als gevolg van een hoger saldo gevestigde schuld in de Voorinschrijfrekening (f 12 mln. in ). De onderverdeling in artikelonderdelen Oe onderverdeling naar artikelonderdelen van de uitgaven ( x f 1 mln.) en de economische en de functionele codering Artikelonderdee! Uitgaven Codering a. Rente b. Provisie en overige kosten op staatsschuld c. Disagio bij stortmg op staatsleningen d. Boete bij vervroegde afl. 1991 24515,6 7,6 285,8 175,8 1992 26 254,8 15,5 145,9 136,2 27 892,1 15,5 econ. 21.1 12.1 91.5 12.1 funct. 13.1 13.1 14.7 13.1 24 984,9' 26 552,4 27 907,6 Door afronding kan de som der componenten afwijken van het totaal. In zal naar raming f 1 637 miljoen meer aan rente verschuldigd zijn dan in 1992. Deze verhoging vloeit voort uit de toeneming van de Staatsschuld in 1992 van f 335 miljard naar f 356 miljard. 01.02 Vergoeding van daarvoor in aanmerking komende verjaarde vorderingen De grondslag van het artikel en het te voeren beleid Hoewel bij openbare leningen de verjaringstermijn van rentebetalingen op 5 jaar en de verjaringstermijn van aflossingen op 10 jaar is gesteld, bestaat de mogelijkheid om na het verstrijken van de verjaringstermijn in bijzondere gevallen houders van voorbedoelde stukken alsnog een vergoeding te geven. De uitgaven Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 mln.) 1991 1992 1994 1995 1996 1997 ontwerp begroting 1992 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 ontwerp-begroting 0,2 0,3 0.3 0,3 0,3 0,3 0,3 De bij dit artikel behorende economische en functionele codering luidt 21.1 respectievelijk 13.1. 01.03 Aflossing De grondslag van het artikel en het te voeren beleid De reguliere aflossingen vloeien voort uit de aangegane aflossingsver plichtingen. Bij de berekening ervan is geen rekening gehouden met eventuele verschillen die kunnen optreden als gevolg van een oneven Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-, 22 800 hoofdstuk IX A, nr. 2 8

redige verdeling van de schuldbewijzen over de lotingsgroepen, toekom stige vervroegde aflossing en inkoop van staatsschuld. Krachtens de wet van 9 november 1950, Stb. K 494, is de Ministervan Financiën daarnaast gemachtigd jaarlijks gevestigde staatsschuld tot ten hoogste de parikoers op de beurs van Amsterdam in te kopen. Dit bedrag is bepaald op f 50 miljoen. De uitgaven Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting ( x f 1 mln.) 1991 1992 1994 1995 1996 1997 ontwerp begrotmg 1992 24563,1 26189,9 32643,3 35004,8 24151,5 1e suppl. wet 1992-401,8-502,8-502,8-505,8-503,3 mutatie -10-25 -25-25 -15 ontwerp-begroting 2284 24061,3 25437,1 31890,5 34249,0 23498.2 15469,8 De eerstgenoemde mutatie is opgenomen in de suplletore begroting samenhangende met de Voorjaarsnota (Kamerstukken II, 1991-1992, nr. 22 616). De andere mutatie is het gevolg van vervroegde aflossingen na de Voorjaarsnota en betreft vervallen reguliere aflossingen. De onderverdeling in artikelonderdelen De onderverdeling naar artikelonderdelen van de uitgaven ( x f 1 mln.) en de economische en de functionele codaring Artikelonderdeel Uitgaven Codering a. Krachtens de wet 9 november 1950, Slb. K 494 b. ovenge 1991 1992 46,3 5 22793,8 24011,3 5 25387,1 funct. 2284 24061,3 25437,1 91.1 14.1 In samenhang met de toeneming van de staatsschuld, zullen de aflos singslasten in ten opzichte van 1992 met f 1375,8 miljoen toenemen. 01.04 Vervroegde aflossing De grondslag van het artikel en het te voeren beleid Leningen die in het verleden zijn afgesloten met een looptijd langer dan 10 jaar kunnen na 10 jaar vervroegd worden afgelost. Dit recht is bij desbetreffende openbare leningen vastgelegd in het prospectus en bij onderhandse leningen in het leningcontract. Vervroegde aflossing is voor de Staat aantrekkelijk wanneer het rentevoordeel dat over de resterende looptijd van de vervroegd afgeloste lening kan worden behaald, de administratiekosten, de te betalen boete en de te betalen provisie over de nieuw af te sluiten lening overtreft. Uitgaande van een rekenrente van 8,3% kan in voor een bedrag van f 2,3 miljard vervroegd worden afgelost. Bij de overweging al dan niet tot vervroegde aflossing over te gaan wordt naast het kostenaspect ook rekening gehouden met de al dan niet aanwezige mogelijkheden tot herfinanciering van de afgeloste Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-, 22 800 hoofdstuk IX A, nr. 2

lening. Dit laatste geschiedt met het oog op de toch al hoge financie ringsbehoefte uit hoofde van het financieringstekort en de reguliere aflossingen. Sinds april 1991 sluit de Staat ook leningen af met een looptijd langer dan 10 jaar zonder het recht op vervroegde aflossing. De uitgaven Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting ( x f 1 mln.) ontwerp begroting 1992 1e suppl. wet 1992 mutatie ontwerp-begroting 1991 1992 1994 1995 1774,6 379,0 3636,4 2153,6 1996 1997 De eerstgenoemde mutatie is opgenomen in de suppletore begroting samenhangende met de Voorjaarsnota (Kamerstukken II, 1991-1992, nr. 22 616). De andere mutatie heeft betrekking op vervroegde aflossingen na de Voorjaarsnota (in de maanden juli en augustus). Het totale in 1992 behaalde budgettaire voordeel bedraagt circa f 165,7 miljoen. Aangezien niet valt te voorzien wanneer en tot welk beloop vaste schuld vervroegd zal worden afgelost, wordt dit artikel voor en verdere jaren pro memorie opgenomen. De bij dit artikel behorende economische en functionele codering luidt 91.1 respectievelijk 14.1. 02.01 Rente en kosten van schatkistpapier, kasgeldleningen en van gelden in rekening-courant met 's Rijks schatkist De grondslag van het artikel en het te voeren beleid Vanwege het specifieke karakter van de afzonderlijke artikelonderdelen wordt een nadere toelichting gegeven onder de rubriek «De onderver deling in artikelonderdelen». De uitgaven Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting ( x f 1 mln.) 1991 1992 1994 1995 1996 1997 ontwerp-begroting 1992 279,7 325,6 297,7 279,6 279,7 1e suppl wet 1992-122,3-230,4-184,3-184,2-1 84,4 mutatie 78,6 3,8 3,6 3,6 3,7 ontwerp-begroting 271,2 236,0 99,0 99,0 99,0 99,0 99,0 Eerstgenoemde mutatie is opgenomen in de suppletore begroting samenhangende met de Voorjaarsnota (Kamerstukken II, 1991-1992, nr. 22 616). De andere mutatie bestaat voor 1992 uit twee componenten. De stelpost voor het financieringsarrangement en kasgeldleningen is verhoogd met een bedrag van f 75 miljoen; de andere component ad f 3,6 miljoen heeft betrekking op het verhogen van de stelpost voor het FMO en NIO. De tweede component geldt ook voor de overige jaren van de meerjarenraming. Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-, 22800 hoofdstuk IX A, nr. 2 10

De onderverdeling in artikelonderdelen De onderverdeling naar artikelonderdelen van de uitgaven ( x f 1 mln.) en de economische en de functionele codering Artikelonderdeel Uitgaven Codering a. Rente en kosten van schatkistpapier en kasgeldleningen b. Rente over het zich in 's Rijks schatkist bevindende tegoed van rijksfondsen c. Rente over m 's Rijks schatkist aanwezige gelden van staatsbedrijven d. Rente van door derden bij 's Rijks schatkist aangehouden gelden 1991 1992 econ. funct. 198,1 20 75,0 53,2 15,0 3,0 1,0 1,0 2 20.0 2 271,2' 236,0 99,0 21.1 13.1 * Als gevolg van afrondingsverschillen is de som der componenten niet gelijk aan het totaal ad a Voor 1992 is een voorziening van f200 miljoen rente opgenomen voor kasgeldleningen en een eventueel beroep op het financieringsarran gement met de Nederlandsche Bank; voor tot en met 1997 is een bedrag van f 75 miljoen opgenomen. Evenals in voorafgaande jaren heeft het Rijk ook dit jaar een financiermgsarrangement met de Nederlandsche Bank afgesloten. Het arrangement voorziet in de tijdelijke - seizoen matige of incidentele - kasbehoeften van het Rijk als het schatkistsaldo niet toereikend is. Conform de kaderovereenkomst van 27 februari 1984 bedraagt de omvang van het financieringsarrangement 5% van de begro tingsontvangsten van het Rijk in het voorafgaande jaar, verminderd met, naar keuze van de Minister van Financiën, óf het gemiddelde schatkist saldo in de laatste 3 maanden van het voorafgaande jaar óf het gemid delde schatkistsaldo in de maandperiode beginnend op 15 december van het voorafgaande jaar. De omvang zal echter nooit groter zijn dan 3% van de begrotingsontvangsten van het voorafgaande jaar. In het arrangement, dat van kracht is voor de periode maart 1992 tot en met februari, verklaart de Nederlandsche Bank zich bereid rechtstreeks van het Rijk schatkistpromessen te kopen tot maximaal f 5 580 miljoen (over de vorige arrangementsperiode was dat f 5 025 miljoen). Gemiddeld over het jaar mag de Bank niet meer dan een derde deel hiervan, zijnde f 1 860 miljoen, in portefeuille hebben. De rente die de Bank in rekening brengt is gelijk aan het geldende wisseldisconto. Per 31 juli bedroeg dit tarief 8,5%. adb De rekening-courant van de rijksfondsen: - Krachtens de Abp-wet is het Algemeen burgerlijk pensioenfonds (Abp) verplicht deel te nemen in geldleningen ten laste van de Staat der Nederlanden. Het fonds dient daartoe in 's Rijks schatkist de gelden te reserveren die het ontvangt als bijdrage van het Rijk en als bijdrage van een lichaam ais bedoeld in artikel B2 van de Abp-wet (Stb. 1979, 679). Deze gelden worden gestort op een rekening ter deelneming in toekom stige staatsschuld (zogenaamde voorinschrijfrekening, VIR). Met het Abp is overeengekomen het saldo terug te brengen tot nihil; het gemiddelde saldo in 1992 op de VIR wordt geraamd op f 145 miljoen. Indien een deel van het saldo in enig jaar wordt geconsolideerd in vaste schuld dan nemen de rentelasten van de vlottende schuld af (deze rentelasten worden verrekend in het begrotingsjaar). In het jaar volgend op het jaar van consolidatie vindt dan de jaarlijkse renteverre kening plaats. Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-, 22 800 hoofdstuk IX A, nr. 2 11

- Voor het Rijkswegenfonds en het Fonds Luchtverontreiniging is een stelpost van f 3,0 miljoen opgenomen. Dit bedrag is gebaseerd op het realisatiecijfer voor 1991. Overigens wordt verwezen naar de desbetref fende begrotingshoofdstukken. ad c De rekening-courantverhouding met de staatsbedrijven is geregeld in artikel 21 van de Bedrijvenwet 1921 en het Koninklijk besluit van 14mei 1930, Stb. 1982. Voor de rekening-courant met 's Rijks Munt is een stelpost van f 1 miljoen opgenomen. add De rekeningen-courant van derden betreffen: - Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden N.V. (FMO). De regeling is vastgelegd bij brief d.d. 11 november 1982, nr. 382-10 727. Overigens wordt voor een nadere toelichting verwezen naar begrotingshoofdstuk IX-B (Financiën); - Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden N.V. (NIO). De regeling is vastgelegd bij brief d.d. 29 augustus 1972, nr. A72-12 615. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar begro tingshoofdstuk V (Buitenlandse Zaken). Op basis van het realisatiecijfer 1991 is een stelpost van f 2 miljoen in de begroting opgenomen. 03.01 Vervallen 03.02 Overige rentelasten De uitgaven Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting ( x f 1 mln.) 1991 1992 1994 1995 1996 1997 ontwerp begroting 1992 ontwerp begroting Het betreft rente en lasten van Domeinen, rente van borgtochten van belastingschuldigen, rente van geconsigneerde gelden en andere rente lasten. De bij dit artikel behorende economische en functionele codering luidt 21.1 respectievelijk 13.1 03.03 Onvoorziene uitgaven De uitgaven Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting ( x f 1 mln.) 1991 1992 1994 1995 1996 1997 ontwerp-begroting 1992 ontwerp-begroting De bij dit artikel behorende economische en functionele codering luidt 12.1 respectievelijk 13.9. Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-, 22 800 hoofdstuk IX A, nr. 2 12

04.01 Portefeuille Staatsschuld De grondslag van het artikel en het te voeren beleid De voor dit artikel geraamde uitgaven hebben betrekking op het verwerven van ter beurze genoteerde en te noteren Staatsschuld en rechten betreffende Staatsschuld, ten behoeve van de voor en nazorg van staatsleningen. Door de interventies wordt zoveel mogelijk voorkomen dat de rentelasten voor de Staat door instabiele koersontwik kelingen worden opgedreven. Het nominale aan en verkoopbedrag binnen de portefeuille staats schuld wordt op eenzelfde wijze behandeld als de aflossingen en uitgifte van vaste schuld. Deze posten zijn derhalve niet relevant voor het finan cieringstekort, terwijl de (dis)agio's, transaktiekosten, rentekosten en opbrengsten wel relevant zijn. De uitgaven Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting ( x f 1 mln.) 1991 1992 1994 1995 1996 1997 ontwerp-begroting 1992 2 08 2 08 2 08 2 08 2 08 ontwerp-begroting 1310,1 208 2 08 2 08 2 08 2 08 2 08 De onderverdeling naar artikelonderdelen Oe onderverdelen naar artikelonderdelen van de uitgaven (x f 1 mln.) en de economische en de functionele codering Artikelonderdeel Uitgaven Codering a. Verwerving van Staatsschuld b. Rente bij verwerving van Staatsschuld 1991 1 305,7 4,3 1992 200 8 2 00 8 econ. funct. 90.1 14.6 21 13.1 1 310,1" 2 08 2 08 " Als gevolg van afrondingsverschillen is de som der componenten niet gelijk aan het totaal Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-, 22 800 hoofdstuk IX A, nr. 2 13

Wetsartikel 2 (ontvangsten) 01.01 Ontvangsten bij storting op staatsleningen De grondslag van het artikel Indien bij uitgifte van een staatslening de datum van storting ligt na de coupondatum dient het bij de inschrijving toegewezen bedrag te worden verhoogd met de lopende rente. Ook eventuele agio's bij uitgifte van staatsleningen boven pari worden onder dit artikel verantwoord. De ontvangsten Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting ( x f 1 mln.) 1991 1992 1994 1995 1996 1997 ontwerp-begroting 1992 1e suppl. wet 1992 110,8 ontwerp-begroting 250,8 110,8 De mutatie is opgenomen in de suppletore begroting samenhangende met de Voorjaarsnota (Kamerstukken II, 1991-1992, nr. 22616). De onderverdeling in artikelonderdelen» De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1 mln.) en de economische en de functionele codering Artikelonderdeel Ontvangsten Codenng a. Rente b. Agio 1991 243,5 7,3 1992 75,9 34,9 0.0 26.1 96.4 funct. 13.1 14.7 250,8 110,8 01.02 Uitgifte van vaste schuld De grondslag van het artikel en het te voeren beleid De financieringsbehoefte (de som van het financieringstekort en de aflossingen op de gevestigde schuld) wordt op de kapitaalmarkt gedekt. De aflossingen op de gevestigde staatsschuld zijn gelijk aan de som van de ramingen zoals vermeld bij de uitgaven-artikelen 01.03 en 01.04. De hier bedoelde tekorten zijn exclusief debudgetteringen en inclusief vervroegde aflossingen van woningwetleningen en verhoogd met het bedrag aan studieleningen. Deze studieleningen, die thans buiten het genormeerde financieringstekort vallen, dienen immers te worden gefinancierd. Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-, 22 800 hoofdstuk IX A, nr. 2 14

De ontvangsten Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting ( x f 1 mln.) 1991 1992 1994 1995 1996 1997 ontwerp-begroting 1992 45134,1 46077.9 50959,3 54371,8 44654,5 1e suppl.wet 1992 1 372,8-502,8-502,8-505,8-503,3 Mutatie 1 279,0-25 -25-25 -15 Mutatie 2 231,6-364,0-321,9-361,2-427,0 ontwerp-begroting 49353,7 47017,5 44961,1 49884,6 53254,8 43574,2 36572,8 Eerstgenoemde mutatie is opgenomen in de suppletore begroting samenhangende met de Voorjaarsnota (Kamerstukken II, 1991-1992, nr. 22 616). De overige mutaties worden als volgt toegelicht: - mutatie 1 Deze mutatie heeft betrekking op vervroegde aflossing na de Voorjaarsnota. De vervroegde aflossingen hebben twee effecten op de financieringsbehoefte. Het eerste effect is dat in het jaar van vervroegde aflossing de financieringsbehoefte toeneemt. In 1992 is overigens de financieringsbehoefte niet met het volledige bedrag van de gerealiseerde vervroegde aflossingen toegenomen omdat een deel (f 100 miljoen) als reguliere aflossing voor dit jaar reeds geraamd was. Het tweede effect is dat reguliere aflossingen in latere jaren vervallen, waardoor de financie ringsbehoefte afneemt in die jaren. - mutatie 2 Deze mutatie heeft betrekking op de in vergelijking met de MJN 1992 bijgestelde ramingen voor de financieringstekorten. Van het geraamde kapitaalmarktberoep in 1992 is tot en met 30 juni 1992 f 33 975,4 miljoen gerealiseerd. De verdeling is als volgt (bedragen in miljoenen guldens): Openbaar Onderhands 33 300.0 1 675.4 + 33 975,4 1 Inclusief VIR adf 1 175,2miljoen De bij dit artikel behorende economische en functionele codering luidt 96.1 respectievelijk 14.1. 02.01 Rente van kortlopende vorderingen De grondslag van het artikel Bij de rekening-courantverhouding tussen de Staat der Nederlanden en de rijksfondsen, staatsbedrijven en Instellingen, zoals genoemd bij artikel 02.01 van de begroting van uitgaven, wordt de over eventuele debetsaldi verschuldigde rente onder dit artikel verantwoord. Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-, 22 800 hoofdstuk IX A, nr. 2 15

De ontvangsten Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting ( x f 1 mln.) 1991 1992 1994 1995 1996 1997 ontwerp-begroting 1992 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 ontwerp-begroting 0,5 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 De onderverdeling in artikelonderdelen De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten ( x f 1 tnln.) en de economische en de functionele codaring Artikelonderdeel Ontvangsten Codermg Rente over saldi in rekening-courant met staatsbedrijven Rente van andere kasvoorschotten 1991 0,4 0,1 1992 1,0 1,0 econ. funct. 0.5 1,0 1,0 26.2 13.1 03.01 Overige ontvangsten betreffende de Nationale Schuld De ontvangsten Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting ( x f 1 mln.) 1991 1992 1994 1995 1996 1997 ontwerp-begroting 1992 p.m. ontwerp-begroling 0,7 Het bedrag in 1991 betreft het in mindering gebrachte bedrag op ter verzilvering aangeboden schuldbewijzen wegens het ten onrechte ontbreken van coupons. Omdat de verplichting van de Nationale Schuld in nominale bedragen luidt, wordt het in mindering gebrachte bedrag geboekt als een ontvangst. De bij dit artikel behorende economische en functionele codering luidt 16.1 respectievelijk 13.9. 04.01 Portefeuille Staatsschuld De grondslag van het artikel Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting ( x f 1 mln.) De ontvangsten van dit artikel hangen nauw samen met de uitgaven, zoals vermeld onder artikel 04.01. Kortheidshalve wordt naar de toelichting bij dat artikel verwezen. 1991 1992 1994 1995 1996 1997 ontwerp begroting 1992 208 208 208 208 208 ontwerp begroting 1298,7 208 208 2080.0 208 208 208 Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-, 22 800 hoofdstuk IX A, nr. 2 16

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten ( x f 1 mln.) en de economische en de functionele codaring Artikelonderdeel Ontvangsten Codering a. Verkoop van Staatsschuld b. Rente bij verkoop c. Rente bij verzilvering van coupons 1991 1 289,6 5,8 3,3 1992 200 8 p.m. 200 8 p.m. econ. 90.6 26.1 26.2 funct. 14.6 13.1 13.1 1 298,7 2 08 2 08 De Minister van Financiën, W. Kok Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-, 22 800 hoofdstuk IX A, nr. 2 17