Hoe maak ik mijn (school)examen?

Vergelijkbare documenten
Tijd van jagers en boeren? 3000 v. Chr. Prehistorie. Kenmerkende aspecten. Begrippen

Tijdvakken en kenmerkende aspecten.

Examenprogramma geschiedenis havo

De Tien Tijdvakken. Tijd van de jagers en boeren, tot 3000 v.c.

Examenprogramma geschiedenis havo/vwo

Examenprogramma geschiedenis vwo vanaf CE 2015

Leerplan geschiedenis tweede fase. Albert van der Kaap

Samenvatting Geschiedenis Kenmerkende aspecten (1 t/m 7 zijn uitgewerkt)

GROTE-LIJN-OVERZICHT VAN TIJDVAKKEN BEHANDELD IN LEERJAAR 1

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Leerplan geschiedenis voor de tweede fase havo en vwo. Albert van der Kaap

LESTIP bovenbouw havo/vwo: Tijdvakken oefenen

Canon en kerndoelen geschiedenis PO

2 Er begint een nieuwe periode in de geschiedenis als er veel verandert

De vijftig vensters en de kenmerkende aspecten van de tien tijdvakken van de commissie De Rooy

Instroom pabo geschiedenis

STEDELIJKE DYNAMIEK IN DE LAGE LANDEN ( ) Nascholingsconferentie geschiedenis 2019

A. LEER EN TOETSPLAN. Vak: Geschiedenis Leerjaar: 2 Onderwerp: De Nieuwe Tijd (extra uitgereikt materiaal) Kerndoel(en):

Historisch denken. Historische benaderingen

Vaste voorbeelden. 1. Tijd van jagers en boeren. Tot 3000 v.c. (prehistorie) De levenswijze van jager-verzamelaars.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

HC Stedelijke Dynamiek in de Lage Landen ( )

De VOGGP Wat is eigenlijk een VOGGP? De V staat voor een verschijnsel. Wat zijn verschijnselen?

GESCHIEDENIS VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2020

Rijksuniversiteit Groningen Nameting kennis en argumentatie

De VOGGP Wat is eigenlijk een VOGGP? De V staat voor een verschijnsel. Wat zijn verschijnselen?

GESCHIEDENIS HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

Geschiedeniswetenschap streeft ernaar waarheden vast te stellen over het verleden!

GESCHIEDENIS HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

SLO Leerdoelenkaart geschiedenis: gedifferentieerde beheersingsniveaus voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Examentraining - Geschiedenis

Mens en maatschappij (aardrijkskunde, economie, geschiedenis, godsdienst)

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

GESCHIEDENIS VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus

8*. Na de dood van Karel de Grote werd de eerste grondslag gelegd voor Grenzen in Europa. Leg uit.

GESCHIEDENIS VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

Leerlijn historisch denken havo

Een kasteel in de buurt bezoeken

geschiedenis (nieuwe stijl)

Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor

REPUBLIEK DER ZEVEN VERENIGDE NEDERLANDEN

Geschiedenis kwartet Tijd van jagers en boeren

REPUBLIEK DER ZEVEN VERENIGDE NEDERLANDEN

Toelichting beelden tijdbalk Argus Clou Geschiedenis groep 7

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten

Het nieuwe eindexamen geschiedenis

De geschiedenis van slavernij in Azië onder de VOC Antwoordenbladen voor leerlingen

1. Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde. Noteer alleen de letters.

Examentraining - Geschiedenis. HAVO 5 Republiek Duitsland Koude oorlog

Eindexamen geschiedenis pilot havo II

Eindexamen geschiedenis n.s.havo 2007-II

1. Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde. Noteer alleen de letters.

Beschrijven en herkennen dat zaken bij geschiedenis veranderen maar ook dat zaken hetzelfde blijven.

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Tijd van pruiken en revoluties

Renaissancetijd Gouden Eeuw eeuw van de Verlichting industrialisatietijd

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

GESCHIEDENIS HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

Eindexamen geschiedenis nieuwe stijl havo 2008-I

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Examen HAVO. geschiedenis (nieuwe stijl)

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

A Het examenprogramma geschiedenis voor havo en vwo, zoals gepubliceerd door de CHMV in februari 2001:

1.1 Leefwijze jagers-verzamelaars

Tijd van monniken en ridders Vroege Middeleeuwen. Tijd van jagers en boeren Prehistorie v C

geschiedenis (nieuwe stijl)

TIJDVAK 7 Bepoederde pruiken, bruisende ideeën

havo geschiedenis M.M.P.C. Bolink Y. Bouw H. van der Meiden J. Roesink Jouw beste voorbereiding op je examen in 2018

Tijd van ontdekkers en hervormers ( ) / Renaissance

Leerlijn Oriëntatie op Tijd VSO

Programma van Toetsing en Afsluiting

In 1531 besluit Karel V drie Collaterale Raden in de Nederlanden in te stellen. Dit besluit past bij een kenmerkend aspect van die tijd.

LEER- EN TOETSPLAN A. ONDERWERP EN DOELEN. Vak: Geschiedenis Leerjaar: 1 Onderwerp: Introductie geschiedenis Kerndoel:

Voorbeeld leerplan geschiedenis voor het Primair Onderwijs. Albert van der Kaap

GESCHIEDENIS VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V pagina 1 van 16

Rijk Romeins Leven. Museum Park Matilo Cultuurlijn Tijd Groep 5. Handleiding voorbereidende les

Voorbereiding en planning van een thema

Werkboek klas 2 Hoofdstuk 3

Stappenplan voor een onderzoek

De tien tijdvakken. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

De tien tijdvakken. Joyce Landman; Jonne Lubbi. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Eindexamen havo geschiedenis pilot I

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen

geschiedenis geschiedenis

Archeologie op school. Handleiding voor de leerkracht

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Opdracht Inhoud Hoe uitvoeren? Inleveren? Becijfering 1. Onthouden Leswijsopdrachten

Hieronder worden de keuzes die de syllabuscommissie heeft gemaakt punt voor punt toegelicht.

Eindexamen geschiedenis havo I

Hoe maak je een werkstuk?

vwo geschiedenis M.M.P.C. Bolink Y. Bouw H. van der Meiden J. Roesink Jouw beste voorbereiding op je examen in 2018

Antwoordkernen zijn vrijwel nooit volledige zinnen. Antwoordkernen geven alleen aan, wat er beslist in het antwoord moet staan.

Transcriptie:

Hoe maak ik mijn (school)examen? Tips om: - mij voor te bereiden op de (school)examens - volgens een vaste aanpak de vragen te beantwoorden - soorten bronnen te herkennen - soorten vragen te herkennen

Algemeen De vragen op het (school)examen bevatten telkens dezelfde kenmerken: * voor elke vraag staat het aantal punten dat je er maximaal voor krijgt - voor een eenvoudige (kennis)vraag krijg je 2 punten - voor de chronologievraag krijg je 2 punten - voor een vraag die uit meerdere delen bestaat, krijg je meestal 3 of 4 punten (soms meer) * de vragen die eigenlijk uit meerdere deelvragen bestaan - hebben geen a,b,c-nummering - maar een (liggende streepje) als teken - of worden in dezelfde zin genoemd met het woord en als koppelwoord * de vragen worden in een chronologische volgorde gesteld - je begint dus in tijdvak 1 en je eindigt in tijdvak 10 - de tijdvakken worden, muv de chronologievraag, niet door elkaar gehusseld

* boven een groepje vragen staat de periode waarover de vragen gaan - dat zijn niet de namen van de tijdvakken, maar van perioden - je moet weten welke tijdvakken bij elke periode horen Periode Door de tijd heen tijdvakken de chronologievraag Prehistorie en Oudheid Tijd van jagers en boeren Tijd van Grieken en Romeinen Middeleeuwen Tijd van monniken en ridders Tijd van steden en staten Vroegmoderne Tijd Tijd van ontdekkers en hervormers Tijd van regenten en vorsten Tijd van pruiken en revoluties Moderne Tijd Tijd van burgers en stoommachines Tijd van de wereldoorlogen Tijd van televisie en computer

* ruim de helft van alle vragen bevatten bronnen - dat zijn (soms) tabellen - een paar keer een afbeelding/cartoon - meestal teksten - ga ervan uit dat je in je antwoord altijd moet verwijzen naar de bron tenzij anders is aangegeven * de vragen zijn vaak een combinatie van kennis, inzicht en vaardigheden

Tijdvakken en historische contexten De tijdvakken zijn bedoeld als een oriëntatie op de geschiedenis: * leer de namen van de 10 tijdvakken uit je hoofd * leer de tijden/jaartallen van elk tijdvak * leer van elk tijdvak de kenmerkende aspecten * je moet elk kenmerkend aspect kunnen uitleggen, gebruik daarvoor een voorbeeld uit je boek dat je erbij kunt leren Een historische context is een verdieping binnen enkele tijdvakken * een historische context gaat over een thema uit meerdere tijdvakken * leer van elke context de details, ze worden gevraagd, bijvoorbeeld: - de oorzaken voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog - de afspraken van de Vrede van Munster * een groot deel van de vragen gaat over de historische contexten * leer de verplichte voorbeelden van elke historische context

Bronnen In het vak geschiedenis horen bij brongebruik een aantal begrippen: * geschreven of ongeschreven boek, krant speerpunt ego-document (bv. dagboek) grotschildering * primair of secundair ooggetuige van horen zeggen schrijver, schilder uit die tijd later geschreven, geschilderd * doel van de bron - door wie? - wanneer? - waarom? - bewust of onbewust? - betrouwbaarheid?

* betrouwbaarheid meer info over mannen dan vrouwen meer info over de elite en niet over het gewone volk wel of geen propaganda mensen zien en beschrijven niet nauwkeurig wel of niet bewust de werkelijkheid kleuren * representativiteit geldt de bron voor één, enkele mensen of bv een groep * feit of mening werkelijk gebeurd interpretatie * standplaatsgebondenheid je bekijkt de wereld door een gekleurde bril jouw cultuur bepaald jouw kijk op de dingen

* verandering of continuïteit continuïteit = doorlopende ontwikkeling verandering of discontinuïteit = breuk in de ontwikkeling * oorzaak of gevolg - directe oorzaak (aanleiding) = druppel die de emmer doet overlopen - indirecte oorzaak = wel beïnvloeding, maar niet rechtstreeks - bedoeld gevolg = dat wilde iemand ermee bereiken - onbedoeld gevolg = gebeurt wel, maar was niet voorzien - gevolg op korte termijn = onmiddellijk zichtbaar - gevolg op langere termijn = pas later zichtbaar

Herkennen van de vragen Op je (school)examen kom je telkens vragen tegen die op een bepaalde manier worden gesteld. De vraag laat zien op welke manier deze moet worden beantwoord. Enkele voorbeelden: * leg uit (soms met de toevoeging) met de bron > dan moet je in je antwoord een verband tussen gebeurtenissen, ontwikkelingen, etc uitleggen * beredeneer > deze vraag lijkt over de leg uit-vraag (zie boven) * toon dit aan door > in je antwoord kom je met een bewijs

* noem > alleen noemen is voldoende, geen verdere uitleg nodig * noem en verklaar > dan volgt, na het benoemen, ook een uitleg * licht dit toe door > dan leg je een eerder gegeven antwoord uit, vaak met behulp van de bron * licht deze conclusie toe > de vraag bevat een conclusie en deze bevestig je in je antwoord dmv een uitleg, vaak met behulp van de bron * geef aan > je legt in je antwoord iets uit * ondersteun deze uitspraak (mbv de bron) > in je antwoord kom je met een bewijs (al dan niet met bron)

Hoe pak ik een vraag aan en schrijf ik het antwoord op? Gebruik telkens dezelfde manier, want je brengt structuur aan in je antwoord en de kans wordt kleiner dat je zaken over het hoofd ziet. Eén van de meest voorkomende fouten betreft het niet beantwoorden van de vraag omdat je de vraag niet hebt begrepen of omdat je in je enthousiasme (ha, dit weet ik) niet meer in de gaten hebt dat je een specifiek antwoord moet geven. Train jezelf in het beantwoorden van de vragen, het moet een automatisme worden. Met deze gestructureerde manier van werken kost het weliswaar iets meer tijd om een vraag te beantwoorden, maar de kans op onnodig puntverlies wordt een stuk kleiner.

> Stap 1 Lees de vraag en kijk of je begrijpt wat nu precies van jou wordt verwacht. Let daarbij op: - namen van personen - tijdsaanduiding (jaartal, periode, etc) - begrippen - signaalwoorden toon aan leg uit beredeneer, etc - maatschappelijke onderwerpen economie politiek cultureel godsdienstig sociaal militair

> Stap 2 Het beantwoorden van de vraag Doe dat als volgt: - begin je antwoord met een herhaling van de vraag (dat dwingt jouw antwoord al in de goede richting)) - komt er een begrip in de vraag voor, dan leg je dat begrip uit (dat laat zien dat je het begrijpt) - gebruik je een bron, dan citeer je de bron en vervolgens ga je verder met: en dat betekent - zijn er meerdere deelvragen die je moet beantwoorden, dan sla je telkens een regel over en herhaal je de eerdere stappen NB. > maak de deelvragen niet door elkaar! > bij meerdere deelvragen schrijf je niet aan één stuk door, maar sla je telkens een regel over > weet je het antwoord op een vraag niet, sla deze dan over - Hoe? niet door een stuk van je papier leeg te laten, maar door op te schrijven: maak ik later en dan verder te gaan met de volgende vraag

Voorbeelden Bron De Grieks-Romeinse arts Galenus leeft van 129 tot 210 na Chr. Hij schrijft in één van zijn boeken over geneeskunst: Ik schrijf dit noch voor de Germanen, noch voor andere wilde en barbaarse mensen maar voor Grieken en voor diegenen die weliswaar als barbaren zijn geboren maar de gewoonten van de Grieken nastreven. Vraag Gebruik de bron. De visie van Galenus op de Grieken en zijn visie op de Germanen passen bij de tijd waarin hij leefde. Geef voor beide visies een verklaring. Probeer de vraag nu eerst zelf te beantwoorden (schrijf op!) volgens het stappenplan. Het antwoord staat op de volgende pagina.

> stap 1 Wat herken ik? tijdsaanduiding = 2 e eeuw na Chr. / tijdvak van Grieken en Romeinen passen bij de tijd waarin hij leefde = tekst slaat op een KA ik moet: - de visie van Galenus op de Grieken noemen - de visie van Galenus op de Grieken verklaren - de visie van Galenus op de Germanen noemen - de visie van Galenus op de Germanen verklaren > stap 2 Het antwoord opschrijven * Galenus vindt de Griekse cultuur superieur, wat past bij de tijd waarin hij leefde omdat veel Romeinen de Griekse cultuur overnemen. of * Galenus vindt de Griekse cultuur superieur, wat past bij de tijd waarin hij leefde omdat door de groei van het Romeinse Rijk de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde. * Galenus vindt de Germaanse cultuur barbaars, wat past bij de tijd waarin hij leefde omdat er een confrontatie plaatsvond tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur in Noordwest Europa

In de eerste stedelijke gemeenschappen werd het spijkerschrift ontwikkeld dat op kleitabletten werd geschreven. Verreweg het grootste deel van deze kleitabletten bevatte administratieve aantekeningen. Vraag Geef hiervoor een verklaring. Probeer de vraag nu eerst zelf te beantwoorden (schrijf op!) volgens het stappenplan. Het antwoord staat op de volgende pagina.

> stap 1 Wat herken ik? tekst gaat over het ontstaan van landbouw (economie) en het ontstaan van het spijkerschrift geen speciale tijdsaanduiding, maar de agrarische revolutie speelt zich af in het tijdvak jagers en boeren (prehistorie en oudheid) Ik moet: - een verklaring geven er is geen bron, dus ik moet afgaan op mijn kennis > stap 2 Het antwoord opschrijven Door het ontstaan van de landbouw kwamen er langzaam voedseloverschotten. Hierdoor ontstonden de eerste steden. Door de voedseloverschotten kon er specialisatie plaatsvinden. Sommige groepen werden hierdoor afhankelijk van de voedselproductie van anderen. Het bijhouden van de voedselvoorraden werd hierdoor noodzakelijk en dit hiervoor was administratie nodig, waarvoor het schrift werd ontwikkeld.

Een uitspraak: De Griekse stadstaten vormen de bakermat van de westerse beschaving. Vraag Noem een kenmerk van de Griekse stadstaten en leg daarmee de uitspraak uit. Probeer de vraag nu eerst zelf te beantwoorden (schrijf op!) volgens het stappenplan. Het antwoord staat op de volgende pagina.

> stap 1 Wat herken ik? ik zie het begrip stadstaat en moet dus weten wat dat is ik moet weten wat bakermat betekent (= oorsprong) verwijzing naar westerse beschaving zegt dat het over de politiek gaat NB voor dit soort gevallen, neem een woordenboek mee als je twijfelt aan je woordenschat Ik moet: - een kenmerk noemen van een Griekse stadstaat - uitleggen waarom dat kenmerk er voor zorgt dat de stadstaten de bron zijn van de westerse beschaving > stap 2 Het antwoord opschrijven De Griekse stadstaten kunnen de bakermat van de Westerse beschaving worden genoemd, omdat in Athene, een Griekse stadstaat, de democratie de bestuursvorm was. Deze democratie is verder ontwikkeld en wordt tegenwoordig in veel Westerse landen toegepast. Het startpunt ervoor ligt dus in de oude Athene.

Bron Enkele gegevens over Isaac le Maire (1558/59-1624): 1 In 1585 vertrekt de protestantse koopman Isaac le Maire met zijn gezin van Antwerpen naar Amsterdam. 2 Vanaf de oprichting in 1602 is hij aandeelhouder en bestuurder van de VOC. Als er geruchten ontstaan over verduistering moet hij deze functie neerleggen. 3 In 1609 geeft hij leiding aan 'De Groote Compagnie', een geheim genootschap dat handelt in aandelen van de VOC en probeert de waarde van die aandelen te beïnvloeden. 4 Op aandrang van de VOC verbieden de Staten-Generaal het verhandelen van aandelen die nog niet in het bezit van de verkopers zijn. De maatregel betekent het einde van de 'De Groote Compagnie'. Vraag De levensloop van Isaac le Maire kan worden gebruikt om verschillende kenmerkende aspecten uit de vroegmoderne tijd te illustreren. Kies twee gegevens uit het leven van Le Maire en verbind die telkens met een ander kenmerkend aspect van de vroegmoderne tijd. Probeer de vraag nu eerst zelf te beantwoorden (schrijf op!) volgens het stappenplan. Het antwoord staat op de volgende pagina.

> stap 1 Wat herken ik? ik zie veel jaartallen: Isaac le Maire leeft van 1558/59 1624 hij is aandeelhouder en bestuurder van de VOC 1585 de Hertog van Parma verovert Antwerpen 1602 de oprichting van de VOC 1609 het begin van het 12-jarig bestand (1609-1621) ik heb deze jaartallen geleerd, want de tekst gaat over de historische context De Republiek en daarvan moet ik veel details weten ik zie de afkorting VOC en weet dat daarmee de Verenigde OostIndische Compagnie wordt bedoeld ik moet: - twee van de vier gegevens kiezen - deze twee gegevens koppelen aan KA uit de Vroegmoderne tijd Voordat ik mijn antwoord opschrijf bedenk ik: - welke tijdvakken horen bij de vroegmoderne tijd - dan weet ik ook uit welke KA ik moet kiezen (geleerd!) - koppel elke gebeurtenis (jaartal) aan het tijdvak, dan weet je waaruit je zou kunnen kiezen > je ziet dan dat Pruiken en revoluties er buiten valt - ik lees dat ik ze moet koppelen, ik hoef ze dus niet uit te leggen

Vroegmoderne tijd: Tijd van ontdekkers en hervormers (1500-1600) KA: begin van overzeese expansie KA: veranderend mens en wereldbeeld (Renaissance) en begin van nieuwe wetenschappelijke belangstelling KA: nieuwe belangstelling voor de klassieke oudheid KA: reformatie leidt tot splitsing van de chr. Kerk in West-Europa KA: conflict in de Nederlanden leidt tot een nieuwe Nederlandse staat Tijd van regenten en vorsten (1600-1700) KA: vorsten streven naar absolute macht KA: bijzondere positie van de Republiek in staatkundig, economisch en cultureel opzicht KA: wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme, begin wereldeconomie KA: de wetenschappelijke revolutie Tijd van pruiken en revoluties (1700-1800) KA: rationeel denken en verlicht denken op godsdienstig-, politiek-, economisch-, en sociaal gebied KA: voortbestaan van het ancien régime en opkomst van het verlicht absolutisme KA: uitbouw Europese overheersing dmv plantagekoloniën, met de opkomst van de transatlantische slavenhandel en opkomst van het abolitionisme KA: democratische revoluties in westerse landen met discussie over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap

> stap 2 Het antwoord opschrijven 1. De verhuizing van Le Maire naar Amsterdam in 1585 past bij de val van Antwerpen. Dit is een onderdeel van 'het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat. of 1. De verhuizing van Le Maire naar Amsterdam in 1585 past bij de val van Antwerpen. Dit past bij 'de protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had, omdat veel protestanten Antwerpen na de val verlieten. Le Maire was protestant. 3. Le Maire gebruikte zijn uit handel verkregen kapitaal om te speculeren in VOC-aandelen. Dit past bij 'wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie. of 3. Le Maire gebruikte zijn uit handel verkregen kapitaal om te speculeren in VOC-aandelen. Dit past bij 'de bloei in economisch opzicht van de Republiek. NB. Je ziet dat er meerdere antwoorden goed zijn voor deze examenvraag gold dat je per onderdeel 2 punten kon krijgen, maar dan moest het koppel wel helemaal goed zijn.

Bron Een schilderij omstreeks 1640-1660 gemaakt door Albert Cuyp: Toelichting: Een schilderij van een opperkoopman van de VOC (de Verenigde Oostindische Compagnie) in Hollandse kleding, vermoedelijk Jacob Mathieusen en zijn vrouw. Achter de koopman en zijn vrouw staat een slaaf met een parasol. Dit was in Azie een teken van macht. Op de achtergrond de retourvloot op de rede van Batavia op Java.

Vraag Gebruik de bron. Een bewering: Dit schilderij illustreert verschillende aspecten van de zeventiende eeuw, namelijk de economische bloei en de culturele bloei van de Republiek en het ontstaan van wereldwijde handelscontacten. Maak voor elk van deze drie aspecten duidelijk dat het schilderij dit aspect illustreert. Probeer de vraag nu eerst zelf te beantwoorden (schrijf op!) volgens het stappenplan. Het antwoord staat op de volgende pagina.

> stap 1 Wat herken ik? het schilderij is door een Nederlander gemaakt (1640-1660) het gaat over een koopman van de VOC hij was belangrijk, want op de abeelding staat een slaaf met parasol hij zal waarschijnlijk zelf de schilderopdracht hebben gegeven het speelt zich af op Batavia (bestuurscentrum van de VOC dat heb ik geleerd) op de achtergrond liggen VOC-schepen klaar voor de thuisvaart Ik moet: - aantonen dat het schilderij de economische bloei laat zien - aantonen dat het schilderij de culturele bloei laat zien - aantonen dat het schilderij het ontstaan van wereldwijde handelscontacten laat zien (de eerste twee zijn een deel van kenmerkend aspect 24, de laatste is een deel van kenmerkend aspect 25)

> stap 2 Het antwoord opschrijven 1. Het schilderij toont de economische bloei van de Republiek, omdat op de achtergrond handelsschepen zijn afgebeeld. of 1. Het schilderij toon de economische bloei van de Republiek omdat op het schilderij een opperkoopman van de VOC staat, waaruit blijkt dat hij blijkbaar genoeg geld heeft om een dergelijk schilderij te laten maken. 2. Het schilderij toont de culturele bloei van de Republiek omdat mensen zoals de koopman, het belangrijk vinden dat zulke schilderijen over hen worden gemaakt. 3. Het schilderij toont de wereldwijde handelscontacten, omdat op de achtergrond de retourvloot op de rede in Batavia te zien is en de schepen zijn duidelijk van Hollandse/Europese afkomst. In dit schilderij is dus te zien dat de Hollanders in Azie aanwezig zijn om handel te drijven, wat duidt uit op wereldwijde handelscontacten.