1 luit DOORKIESNUhlbIER

Vergelijkbare documenten
MANAGEMENTSAMENVATTING HULP BIJ HET HUISHOUDEN GEMEENTE DOETINCHEM

Benchmark Wmo Rapport Aantallen en uitgaven Wmo voorzieningen over Overbetuwe. 1 juli 2011

Brief op maat benchmark Wmo 2010: Individuele Voorzieningen ROGplus

MANAGEMENTSAMENVATTING ALGEMENE & INDIVIDUELE

Benchmark Wmo Rapport Hulp bij het Huishouden 2008 Gemeente Gouda 1 december SGBO Postbus HE Den Haag

Benchmark Wmo Rapport Module Algemene en Individuele Voorzieningen Gemeente Drechtsteden 17 november 2008

Benchmark Wmo Rapport Wmo-voorzieningen Resultaten over Overbetuwe

Benchmark Wmo Rapport Wmo-voorzieningen Resultaten over Roermond

1 OUIT DOORKIESNIihIhIER

Benchmark Wmo. Utrechtse Heuvelrug. Resultaten over 2013, monitor Wmo-voorzieningen. 1 juli 2014 Projectnummer:107634

Benchmark Wmo. Monitor Wmo-voorzieningen Resultaten over ROGplus NWN

Benchmark Wmo. Stadskanaal. Resultaten over 2013, monitor Wmo-voorzieningen. 1 juli 2014 Projectnummer:107634

Benchmark Wmo. Monitor Wmo-voorzieningen Resultaten over Hilversum

Benchmark Wmo Rapport Wmo-voorzieningen Resultaten over Ridderkerk

Benchmark Wmo Resultaten over 2013, monitor Wmo-voorzieningen

Benchmark Wmo Rapport Wmo-voorzieningen Resultaten over Heerhugowaard

ROCPj" 5. de gemeenteraden van Maassluis, Vlaardingen en Schiedam. Gemeenteraad van Schiedam Postbus EA Schiedam

9 DEC. DIV TE f. Gemeente Dordrecht T.a.v. mevrouw J. Storm Hoofd afdeling Zorg Sociale dienst Postbus AA Dordrecht. Datum: 14 december 2005

Resultaten over 2013 in % Resultaten over 2012 in % 63 Delft. 69 Gemeentegrootteklasse. 68 Benchmark

Jaarverslag Zorg 2013: Individuele voorzieningen Wmo 2013

Benchmarkrapportage Wmo Jaar 2013

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

Samenvatting Benchmark Wmo 2012

Benchmark Wmo Rapport Basisbenchmark Gemeente Brummen 17 November SGBO Postbus HE Den Haag

Maatwerksamenvatting Resultaten Benchmark Wmo Gemeente Almere

Samenvatting basisbenchmark en cliënttevredenheidsonderzoek individuele voorzieningen Wmo

Hll lllllllllllllllllllllllllllllllilllllll /10/2012

Besluit maatschappelijke ondersteuning. Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

B Baarle Nassau mhz 6875 kbd QAM-64

CRITERIA PRODUCTRATING INBOEDELVERZEKERING PRIJS

Besluit maatschappelijke ondersteuning. Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING MAASSLUIS VLAARDINGEN SCHIEDAM 2015

Rapportage uitvoering Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Drimmelen Tweede kwartaal 2007

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250

Rapportage uitvoering Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Drimmelen Derde en vierde kwartaal 2007

Rapportage Wmo-benchmark 2010 en Klanttevredenheidsonderzoek individuele voorzieningen

Na Amsterdam is Utrecht de stad met de meeste deelauto s. In deze stad staan meer auto s dan in Den Haag en Rotterdam samen.

Woonvoorzieningen Aanvragen totaal Aanvragen verhuiskostenvergoeding 8 6 4

382,40 per inwoner 2/5 WMO ,00 382,40 per inwoner 2/5 werk ,00

Tevredenheids- en ervaringsonderzoek Wmo over 2010 Klanten hulp bij het huishouden, mantelzorgondersteuning en andere individuele voorzieningen

MANAGEMENTSAMENVATTING MANTELZORG & VRIJWILLIGERS GEMEENTE HOUTEN

Benchmark Wmo 2008 Rapport Mantelzorg Gemeente Gouda 17 november 2008

het college van Burgemeester en Wethouders van Winsum. Drie scenario s voor het invoeren van een eigen bijdrage in de Wmo

Toelichting op Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Slochteren.

Aanpassing Hulp bij het Huishouden

CRITERIA PRODUCTRATING OPSTALVERZEKERING PRIJS

Nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo (CEO) Contact

AAN de voorzitter van de commissie Burgers en Samenleving. Geachte voorzitter,

Rapportage Wmo-benchmark 2008

Tevredenheidsonderzoek Wmo over 2009 Cliënten individuele voorzieningen Gemeente Heerhugowaard

MANAGEMENTRAPPORTAGE WMO JEUGD

WMO MONITOR 2013 Samenvatting belangrijkste bevindingen

Rapportage Wmo-benchmark 2011

Uitslagen stemmingen buitengewone ALV VNG 17 november 2014 Account Gemeente Agenda Item Uitslag Aa en Hunze 4. Invulling vacatures in bestuur

HOOFDSTUK 3 VOEREN VAN EEN GESTRUCTUREERD HUISHOUDEN

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

IN EERSTE HALFJAAR Paula van der Brug en Robert Selten. April Het aantal gestarte trajecten in het eerste halfjaar van 2002.

ALGEMEEN WMO VEELGESTELDE VRAGEN OVER WMO EN JEUGDHULP

Formatiebepaling voor WMO-winkel gemeente Doetinchem

1. Inleiding Methode van onderzoek Responsverantwoording Leeswijzer 2

Factsheet Veranderingen in de Zorg 2015 (AWBZ, LIZ, Zvw en Wmo):

Tevredenheidsonderzoek Wmo over 2011

Besluit maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Echt-Susteren 2016

Handleiding. Zorgregelbestanden

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2016 gemeente Geertruidenberg

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2017 Nr

Tevredenheidsonderzoek Wmo over 2011

GEMEENTEBLAD. Nr januari Officiële uitgave van de gemeente Capelle aan den IJssel

Toelichting. Artikel 2

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel,

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ROERMOND JULI 2012

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ROERMOND

Inhoud. Rapportage WMO en Jeugdzorg 3 e kwartaal 2018

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2015 Nr

Analyse Beschermd wonen regio Holland Rijnland 23 oktober 2014

Meedoen, ook als u lichamelijke beperkingen heeft! Individuele voorzieningen in de Wmo

Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Wierden 2015

1.1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van belanghebbende.

Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Zwartewaterland 2017

Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Financieel besluit 2010 Hoofdstuk 1 Regels rond verstrekking en verantwoording. Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Delfzijl Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Aan deze folder kunnen geen rechten worden ontleend.

Wat gaat er in de zorg veranderen en waarom?

Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Sint Anthonis 2014

TOELICHTING OP HET BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE BUSSUM 2011

Tevredenheidsonderzoek Wmo over 2010 Cliënten individuele voorzieningen Gemeente Lelystad

Klantonderzoek Wmo over 2013 Wmo-voorzieningen ROGplus Nieuwe Waterweg Noord

Inhoud. Rapportage WMO en Jeugdzorg 4 e kwartaal 2018 Op basis van de gegeven bekend per

Toelichting beleidsregels Wmo 2015

Wijziging Uitvoeringsregeling inkoop arbeidsvoorziening door gemeenten

Toelichting bij het Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning 2016

Opmerking bij driejaarsgemiddelden Continu Vakantie Onderzoek (CVO)

Besluit voorzieningen Wmo gemeente Veere Vastgesteld in de collegevergadering van 17 december 2013

RAPPORT TEVREDENHEID CLIËNTEN WMO

Besluit: Vast te stellen het navolgende Besluit voorzieningen Wmo gemeente Waterland 2013.

Transcriptie:

gemeente Schiedam Aan de leden van de gemeenteraad Postbus 1501 3 100 EA SCHIEDAM Stadskantoor Stadserf l 3 1 12 DZ SCHIEDAM T 14 010 F 010 473 70 21 W www.schiedam.nl UW BRIEF VAN ONDER\VERP Benchmarl< 201 0 Wmo ROGplus ONS KENNEN( 1 luit00301 DOORKIESNUhlbIER 010-2191524 2 1 JAN. 2011 E-MAIL j.simens@schiedam.nl Geachte dames, heren, De ROGplus heeft in 2010 samen met 98 andere organisaties deelgenomen aan de van liet onderzoeksbureau SGBO over de individuele voorzieningen van de Wmo. De gegevens in deze hebben betrekking op het jaar 2009. Het rapport over dit jaar is door SGBO in september 2010 aan de ROGplus toegezonden. In november 2010 heeft SGBO aansluitend op het rapport een brief op maat aan de ROGplus toegezonden. In deze brief worden de resultaten samengevat weergegeven. Het bestuur van de ROGplus heeft in liaar vergadering van 2 december 2010 kennis genomen van beide documenten en besloten deze ter kennisname te brengen in de colleges van de Nieuwe Waterweg Noord (NWN) gemeenten Schiedam, Vlaardingen en Maassluis. Het college van Schiedam heeft vervolgens besloten liet rappol2 en de brief van de Benchmark 2010 ter kennisname toe te zenden aan de Adviesraad Wmo alsmede aan uw raad. Nadere toelichting ROGplus voert iil opdracht van de NWN-gemeenten de indicatiestelling voor en verstrekking van de individuele voorzieiiingen Wmo uit. ROGplus neemt namens de gemeenten deel aan de Benchmark Wmo voor Individuele Voorzieningen die jaarlijks uitgevoerd wordt door liet landelijke onderzoeksbureau SGBO. Dit onderzoek gaat in op aantallen en uitgaven van de individuele voorzieningen ei1 op uitvoeringsaspecten. Door middel van de kunnen gemeenten beleid en uitvoering op het gebied van de Wmo met elkaar vergelijken, met als doel te komen tot verbetering van de uitvoering. De eindconclusie van SGBO over de uitvoering door de ROGplus luidt: l. De gemeenten Schiedam, Vlaardingen en Maassluis hebben in vergelijking met de andere gemeenten meer met een individuele woonvoorziening, rolstoel, scooterinobiel of hulp bij het huishouden. Dit wordt veroorzaakt door de vergrijzing die in de drie NWN gemeenten hoger ligt dan bij de andere onderzochte gemeenten. Hierdoor liggen de uitgaven voor de Wmohulpmiddelen en hulp bij het huishouden per inwoner boven het van het onderzoek. De uitgaven per cliënt liggen echter onder het van de.

2. De uitvoeringskosten zijn bij de ROGplus lager dan gemiddeld in de grote gemeenten. De formatie en de uitvoeringskosten afgezet tegen de werkhoeveelheid, het aantal aanvragen, laten een efficiënt ingerichte organisatie zien. Gedetailleerde vergelijkingen per individuele voorziening zijn nader beschreven in het bijgevoegde rapport en in de bijgevoegde 'brief op maat' van SGBO. De brief is feitelijk een samenvatting van het rapport. De resultaten van de Benchmark hebben het bestuur van de ROGplus geen specifieke reden gegeven om wijzigingen voor te stellen in het beleid of de uitvoering van de individuele voorzieningen. Zij zijn uiteraard wel van belang bij de verdere voorbereiding en uitvoering van maatregelen in de komende j aren. De stijgende kosten van de individuele voorzieningen bij gelijk blijvende of zelfs teruglopende beschikbare financiële middelen dwingen het bestuur van de ROGplus echter te komen met bezuinigingsvoorstellen. De eerste maatregelen zijn al ingegaan per l januari 2011. Hierover hebben wij u reeds nader geïnformeerd per brief van 29 november 2010 (lien~nerk brief 10UIT22964). Begin 201 l volgen verdere bezuinigingsvoorstellen voor de jaren vanaf 2012. Deze zullen ook aan de gemeenteraad toegezonden worden voor consultatie. Wat de effecten van de bezuinigingen zullen zijn op de in de gemaakte vergelijkingen is voor de toekomstige bencliinarks niet te voorspellen. In vergelijking met de voorgaande jaren kan dit inogelijli een ongunstiger beeld opleveren ten aanzien van bepaalde onderdelen. In vergelijking met andere gemeenten kan het beeld gelijli blijven, omdat veel gemeenten zich ook genoodzaakt zien te bezuinigen. Hoogachtend, ster en wethouders van Schiedam, de biirgemeester, "9 B-lage 1 - SGBO - Brief op maat Benchniark W~no: Individzlele Voorzieningen ROGplus (november 2010) Bijlage 2 - SGBO - Benclimark Wnio 2010 - Rapport Individzrele Voorzier~ir~gen: aantallen er? uitgaven 2009 ROGplza (septeinber 2010)

Benchmark Wmo 2010 Rapport Individuele Voorzieningen: aantallen en uitgaven 2009 Rogplus SGBO Postbus 10242 2501 HE Den Haag 070 310 3800

BENCHMARK WMO - MODULE INDIVIDUELE VOORZIENINGEN INLEIDING De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is per 1 januari 2007 ingegaan. De Wmo is een participatiewet, maatschappelijke ondersteuning omvat activiteiten die het mensen mogelijk maken om mee te doen in de samenleving. Dat kan bijvoorbeeld met vrijwilligerswerk en mantelzorg, m aar ook met goede informatie en advies, opvoedingsondersteuning en huishoudelijke hulp. De Wmo bestaat uit vragenlijsten, rapporten, individuele vergelijkingsmogelijkheden, dagen, de Oh Wat Mooi! Prijs, een jaarpublicatie en individuele adviesgesprekken. Binnen de Wmo worden diverse onderdelen aangeboden: de basis en daarnaast verdiepende modules. Dit jaar zijn dat de modules Individuele Voorzieningen, Mantelzorg, Vrijwilligersbeleid, Ondersteunende Begeleiding, Sociale samenhang en leefbaarheid en Prestatievelden 7, 8 en 9. Voor u ligt de rapportage van de module Individuele Voorzieningen. In deze rapportage toont SGBO u de resultaten van de gegevens over 2009 die u samen met de andere deelnemers hebt aangeleverd. De rapportage is het vertrekpunt om het verhaal achter de cijfers in uw gemeente boven tafel te krijgen. De verschillen kunnen een aanleiding zijn om op zoek te gaan naar verbetermogelijkheden in uw eigen organisatie en gebruik te maken van goede voorbeelden van andere deelnemers. MODULE INDIVIDUELE VOORZIENINGEN Uw gemeente heeft in 2010 samen met 98 andere gemeenten deelgenomen aan de module Individuele Voorzieningen van de Wmo. Dit rapport geeft een overzicht met voornamelijk aantallen en uitgaven van de module Individuele Voorzieningen voor uw gemeente. Onderwerpen die aan de orde komen, zijn: woonvoorzieningen, rolstoelen, vervoersvoorzieningen en hulp bij het huishouden. Dit rapport is als volgt opgebouwd: - 1. Organisatie & uitvoering - 2. Hulp bij het huishouden - 3. Wmo hulpmiddelen - 4. Algemene voorzieningen - 5. Sociale verbanden aangaan - 6. Trendgegevens De gegevens van uw gemeente worden in deze rapportage afgezet tegen het van (qua inwoneraantal) vergelijkbare gemeenten en tegen het 1. De cijfers hebben betrekking 1 Het is het van alle gemeenten die in 2009 hebben deelgenomen en gegevens hebben aangeleverd. Dit zijn deelnemers (gemeenten of samenwerkingsverbanden). Voor de gemeentegrootte hanteren w e de 2

op 2009. In bijlage 1 vindt u een overzicht met gegevens op detailniveau van uw gemeente, gemeenten van vergelijkbare grootte en alle aan de module deelnemende gemeenten. BENCHMARKING Benchmarking is het vergelijken van organisaties. Voor deze vergelijking hebben alle deelnemers een vragenlijst ingevuld. De vragenlijst bevat zowel vragen naar kwantitatieve gegevens (aantallen en uitgaven) als naar kwalitatieve gegevens (beleidskeuzes, organisa tie- en uitvoeringsaspecten). Met dit rapport kunt u de aantallen en de uitgaven van de individuele voorzieningen monitoren en deze in perspectief plaatsen. WEERGAVE & LEESWIJZER De resultaten worden weergegeven in radarplots, tabellen en staafdiagrammen. De radarplots ogen als een soort spinnenweb en met dit figuur wordt inzichtelijk gemaakt op welke aspecten uw gemeente (de lijn) onder of boven het (=100) scoort. Boven of onder het betekent niet noodzakelijk beter of slechter! In de staafdiagrammen kunt u per indicator de score van uw eigen gemeente zien, de gemeente en het. In de meeste gevallen geven we de uitgaven weer per inwoner en de aantallen voorzieningen worden afgezet per 1.000 inwo ners. TOELICHTING OP DE ANALYSE Voor de analyse hebben we bepaalde keuzes moeten maken om de gegevens zo duidelijk mogelijk te kunnen presenteren. Allereerst is gebleken dat enkele hoge door de gemeente - ingevoerde waarden de n kunnen vertekenen. Deze zogenaamde uitschieter-waarden presenteren we wel in de rapporten in de staafdiagram gemeente. Voor de berekening van de n (gemeente en ) hebben we in enkele gevallen moeten beslissen die uitschieter niet me e te nemen. In de cijferbijlage (bijlage 1) van dit rapport ziet u alle berekende waarden van uw gemeente, afgezet tegen het van de gemeente grootte klasse waar uw gemeente inzit, en afgezet tegen het. In enkele gevallen is h et of het van de gemeente niet weergegeven omdat de respons op die vraag te klein is geweest, of omdat de spreiding in de antwoorden/ waarden te groot was. volgende indeling: gemeenten tot 20.000, 20.000-50.000, 50.000-100.000 en meer dan 100.000. 3

gemeente gemeente 1. ORGANISATIE EN UITVOERING Voor het verlenen van individuele voorzieningen met een beschikking is een uitvoeringsproces nodig. De uitvoeringskosten hiervoor zijn een indicator voor de doelmatigheid van de uitvoering van de individuele voorzieningen in uw gemeente. Een belangrijk aspect is natuurlijk het aa ntal te behandelen aanvragen. In de bijlage zijn ook de uitvoeringskosten per aanvraag weergegeven. De uitvoeringskosten bestaan uit gemeentelijke apparaatskosten (personeel), externe indicatiekosten en overige en eenmalige kosten. Onder overige kosten vallen bijvoorbeeld de kosten voor het CAK. In figuur 1 zijn de uitvoeringskosten per inwoner afgezet tegen die van gemeenten van uw gemeentegrootte en tegen het. FIGUUR 1: UITVOERINGSKOSTEN PER INWONER IN EURO'S (VRAAG 1.8, 1.9 EN 1.10) 20 15 1,31 1,13 1,41 2,64 1,36 2,51 10 5 11,32 13,27 13,4 0 overige kosten externe indicatiekosten directe personeelskosten In figuur 2 is het totaal aantal formatieplaatsen per 1.000 aanvragen weergegeven. De volgende formatieplaatsen worden onderscheiden: de uitvoerende mensen (consulenten, beslissers), het ondersteunend personeel en overhead (beleidsmedewerker, direct le idinggevenden e.d.). Het betreft hier de aanvragen voor hulp bij het huishouden en Wmo-hulpmiddelen (wonen/rolstoelen/vervoer). 4

gemeente gemeente FIGUUR 2: AANTAL FORMATIEPLAATSEN PER 1.000 AANVRAGEN (VRAAG 1.7 EN 1.1) 8 6 1,1 4 0,3 0,5 0,8 0,9 1,2 2 2,7 2,9 3,7 0 Overhead Ondersteunend Uitvoerend Bij de formatie is het natuurlijk ook bepalend welke taken de gemeente zelf uitvoert. Indiceert de gemeente alle aanvragen zelf of maar een deel? Naarmate de gemeente zelf meer indicaties doet, zal de formatie ook hoger zijn. De gemeenten indiceren in 2009 gemiddeld 67 % van de aanvragen voor hulp bij het huishouden zelf. Uw gemeente indiceert 100 % van de aanvragen hulp bij het huishouden zelf. Voor de overige individuele voorzieningen indiceren de gemeenten 63 % zelf. Uw gemeente indiceert 100 % van deze aanvragen zelf. Belangrijk voor de cliënt zijn de doorlooptijden van de voorzieningen. In tabel 1 zijn de doorlooptijden weergegeven van aanvraag tot beschikking van de voorziening. Voor hulp bij het huishouden is de doorlooptijd gesplitst. Naast de doorlooptijd van aanvraag van de cl iënt tot opdrachtverlening aan de zorgaanbieder is ook de doorlooptijd van opdrachtverlening aan de zorgaanbieder tot levering van hulp bij het huishouden te zien. TABEL 1: DOORLOOPTIJDEN IN KALENDERDAGEN (VRAAG 1.12) gemeente gemeente 40 54 50 woonvoorzieningen ( 900 tot 6800) 40 58 53 aanvraagbeschikking aanvraagbeschikking rolstoelen 5

aanvraag - beschikking individuele naturavervoersvoorziening aanvraag - beschikking collectieve vervoerspas aanvraag hulp bij het huishouden - opdrachtverlening aan de zorgaanbieder 49 53 47 22 28 26 21 21 27 Het komt ook voor dat gemeenten een voorziening eerder leveren dan dat de beschikking is afgegeven. Dit is voor de cliënt natuurlijk erg prettig. In onderstaande tabel is te zien of het i n uw gemeente voorkomt dat de voorziening eerder geleverd wordt dan de beschikking. TABEL 2: LEVERING VOORZIENING EERDER DAN BESCHIKKING (VRAAG 1.13) gemeente gemeente Hulp bij het huishouden Roerende Woonvoorzieningen ja 45 % 78 % ja 64 % 58 % Rolstoelen ja 64 % 61 % Scootmobielen ja 64 % 54 % In tabel 3 is het aantal bezwaarschriften voor hulp bij het huishouden en overige individuele voorzieningen afgezet tegen het aantal aanvragen op deze terreinen. TABEL 3 : % BEZWAARSCHRIFTEN HULP BIJ HET HUISHOUDEN EN OVERIGE INDIVIDUELE VOORZIENINGEN VAN HET TOTAAL AANTAL AANVRAGEN (VRAAG 1.1 EN 1.14) gemeente gemeente 6

percentage aanvragen hh met bezwaarschrift percentage aanvragen iv met bezwaarschrift percentage aanvragen totaal met bezwaarschrift 0,7 % 2,1 % 1,4 % 1,3 % 1,4 % 1,1 % 1,1 % 1,6 % 1,2 % 7

2. HULP BIJ HET HUISHOUDEN Voor hulp bij het huishouden kunnen cliënten sinds de invoering van de Wmo (1 januari 2007) bij de ge meente terecht. Figuur 3 biedt een samenvatting van de resultaten van uw gemeente op het gebied van de uitvoering van hulp bij het huishouden. De radarplots ogen als een soort spinnenweb en met dit figuur wordt inzichtelijk gemaakt op welke aspecten uw gemeente (de lijn) onder of boven het (=100) scoort. Boven of onder het betekent niet noodzakelijk beter of slechter! In de staafdiagrammen kunt u per indicator de score van uw eigen gemeente zien (linker staaf), de gemeentegroo tteklasse en het Weergegeven in het radarplot zijn: - het percentage ouderen (65+); - het totaal aantal aanvragen; - het aantal nieuwe toekenningen voor hulp in natura en persoonsgebonden budget (pgb); - het aantal geleverde uren hulp in natura en het aantal toegekende uren pgb; - de uitgaven voor de hulp in natura en pgb, en - het aantal cliënten hulp in natura en pgb. In de radarplot zijn de gegevens voor pgb en natura samengenomen. Vorig jaar was dit niet het geval, omdat de cijfers voor pgb bij veel gemeenten moeilijk te achterhalen waren. Wij verwachten dat gemeenten dit jaar beter inzicht hebben in de pgb cijfers. Mocht de radarplot niet compleet zijn gevuld, dan zijn niet alle benodigde gegevens aangeleverd. De aantallen en uitgaven zijn gerelateerd aan het aantal. Bij de uitgaven gaat het om de uitgaven voor de geleverde hulp. De uitvoeringskosten zijn buiten beschouwing gelaten. In deze figuur kunt u zien hoe bijvoorbeeld het aantal cliënten zich verhoudt tot de totale uitgaven en het percentage ouderen in vergelijking met andere gemeenten. Hierna wordt op de specifieke aspecten nader ingegaan. 8

FIGUUR 3: OVERZICHT KENGETALLEN HULP BIJ HET HUISHOUDEN (NATURA EN PGB) aantal nieuwe toekenningen pgb en natura 200 150 totaal geleverde uren 130 100 50 62 100 aanvragen 0 122 107 totale uitgaven 131 percentage 65+ aantal clienten eind 09 - pgb en natura gemeente AANVRAGEN In de Wmo worden gemeenten verplicht om burgers de keuze te bieden tussen een voorziening in natura, een financiële tegemoetkoming of een pgb. Dit geldt voor alle individuele voorzieningen. In figuur 4 is het aantal nieuwe aanvragen en de mutaties/herindicaties/vervangingsaanvragen van hulp bij het huis houden van cliënten per 1.000 zichtbaar. Onder een nieuwe aanvraag verstaan wij een aanvraag voor een voorziening die een cliënt nog niet heeft of elke aanvraag van een voorziening voor een nieuwe cliënt. Het gaat hierbij om zowel hulp in natura als een pgb. De meeste gemeenten kunnen de aanvragen van hulp bij het huishouden niet uitsplitsen naar hulp in natura en pgb. Dit wordt niet geregistreerd in het aanvraagproces. 9

gemeente gemeente FIGUUR 4: AANTAL NIEUWE AANVRAGEN EN MUTATIES/HERINDICATIES PER 1.000 INWONERS (VRAAG 1.1) 25 20 11,8 15 10,6 7,9 10 5 8,6 12,4 12 0 mutaties/ Herindicaties/ vervangingsaanvragen nieuwe aanvragen CLIËNTEN Figuur 5 laat het aantal cliënten hulp bij het huishouden in natura en pgb per 1.000 in 2009 zien. Het gaat om de stand op 31 december 2009. Wanneer alleen hulp in natura is ingevuld, ziet u alleen de balk met hulp in natura. Als er wel onderscheid is gemaakt in aantal cliënten/ uren hulp in natura en pgb dan worden beide balken zichtbaar. Voor de berekening is uitgegaan van het volgende: De 'hulp in natura' is hier berekend als het totaal minus pgb. Wanneer het totaal en de pgb allebei zijn ingevuld, is de berekening ook het totaal minus pgb. Wanneer het pgb niet is ingevuld, maar het totaal wel, dan wordt het totaal als hulp in natura beschouwd. In dat geval zal de waarde die bij hulp in natura bij de gemeente wordt getoond, niet worden meegenomen in de berekening van gemeente en het. Deze berekeningswijze is ook gebruikt voor figuur 6 (aantal geleverde uren), figuur 7 ( uitgave) en figuur 8 (totale uitgav en). 10

gemeente gemeente FIGUUR 5: AANTAL CLIËNTEN HULP BIJ HET HUISHOUDEN (IN NATURA EN PGB) PER 1.000 INWONERS (VRAAG 2.7) 35 30 30,2 26,1 natura pgb 25 23 20 15 10 5 4,3 4,5 3,7 0 Gemeenten hebben de beleidsvrijheid om hulp bij het huishouden op een nieuwe manier in te richten. De gemeenten hoeven daarbij niet de definities van de AWBZ te gebruiken (zoals HV1 en HV2). In de is voor dit jaar dezelfde indeling aangehouden als vorig jaar. Deze indeling wordt hieronder weergegeven. We merken echter dat veel gemeenten voor een andere indeling kiezen of helemaal geen ond erscheid maken tussen HH1 en HH2. Het kan ook zijn dat de zorgaanbieder bepaalt welke hulp wordt ingezet. Alfahulp: Als een cliënt recht heeft op huishoudelijke verzorging/hulp bij het huishouden, maar liever zelf de uitvoering en planning van de werkzaamheden regelt, dan kan alfahulp uitkomst bieden. Alfahulpen leveren de eenvoudigste vorm van huishoudelijke verzorging. De cliënt is hierbij de werkgever van de alfahulp. De gegevens van dit rapport hebben nog betrekking op 2009. D oor de wijzigingen in de Wmo mogen zorgaanbieders vanaf 1 januari 2010 geen alfahulpen meer inzetten. Zij mogen dan alleen nog huishoudelijke zorg leveren met medewerkers met wie zij een dienstverband hebben. Cliënten kunnen zelf wel een alfahulp inzetten, al dan niet via een bemiddelingsbureau. Huishoudelijke werkzaamheden (HH1): Dit wordt door de meeste gemeenten HH1 genoemd. Het gaat om de huishoudelijke werkzaamheden. Er is wel vervanging bij ziekte en verlof afgesproken met de aanbieder. Bij huishoudelijke werkzaamheden kun t u denken aan: schoonmaken, boodschappen doen, maaltijden bereiden, licht huishoudelijk werk, zwaar huishoudelijk werk, was doen en huishoudelijke spullen in orde houden. Huishoudelijke werkzaamheden inclusief organisatie van het huishouden (HH2) : Bij de organisatie van het huishouden gaat het om: gedeeltelijk overnemen van de ouderrol (anderen helpen in huis met zelfverzorging, anderen in huis helpen bij bereiden maaltijd) en dagelijkse organisatie van het huishouden. Hulp bij ontregelde huishouding (HH3): Hulp die vaak kortdurend bij crisissituaties geboden wordt. Het kan ook zijn dat dit ondergebracht is bij HH2. HH3 kan ook ingezet worden voor ondersteunende 11

gemeente gemeente begeleiding. Onder activiteiten bij ontregelde huishouding in verband met een psychische st oornis vallen psychosociale begeleiding, advies, instructie en voorlichting. Anders : Bijvoorbeeld als een vast bedrag gehanteerd wordt (met name bij pgb komt dat voor). In bijlage 1 komt de verhouding tussen het aantal cliënten met een HH1-indicatie (alfahulp en HH1) en het aantal cliënten met een HH2- of HH3-indicatie terug. De categorie anders is bij de berekening buiten beschouwing gelaten. Weergegeven in de bijlage is het percentage alfahulp en HH1 ten opzichte van het totale aantal cliënten hulp bij het huishouden exclusief de categorie anders. Het gaat hierbij alleen om de cliënten met hulp in natura. Voorgaande jaren is in de Wmo in de module individuele voorzieningen een trend te zien van een verschuiving naar meer eenvoudigere hulp ( hh1 en alfahulp). Het zal echter lastig worden om deze trend te blijven monitoren aangezien de indeling die gemeenten hanteren voor hulp bij het huishouden steeds diverser worden. UREN In figuur 6 is het aantal geleverde uren hulp bij het huis houden per cliënt per week in 2009 weergegeven. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen hulp in natura en pgb. Bij het pgb gaat om de toegekende uren. FIGUUR 6: AANTAL GELEVERDE UREN HULP (IN NATURA ) EN TOEGEKENDE UREN (PGB) PER CLIËNT PER WEEK (VRAAG 2.8) 5 4 4,1 3,9 3,8 3 2,7 2,9 2,9 2 1 0 natura pgb TARIEVEN EN UITGAVEN Gemeenten hebben met zorgaanbieders afspraken gemaakt over de tarieven voor hulp bij het huishouden. In tabel 4 en tabel 5 zijn voor 2009 en 2010 de verschillende tarieven voor hulp bij het huishouden in natura weergegeven. In de tabel is zichtbaar hoeveel uw tarief afwijkt van het. Bij het 12

hanteren van verschillende tarieven voor verschillende aanbieders is een gewogen genomen. De aanbieder met het grootste marktaandeel weegt dus zwaarder dan een aanbieder met een klein aandeel. 13

TABEL 4: TARIEVEN 2009 HULP BIJ HET HUISHOUDEN IN NATURA PER TYPE HULP (VRAAG 2.1) alfahulp 16,50-16,44 hh1 19,50 18,32 17,25 hh2 23,25 23,21 22,75 hh3 24,25-26,81 één bedrag - 20,48 anders - - TABEL 5: TARIEVEN 2010 HULP BIJ HET HUISHOUDEN IN NATURA PER TYPE HULP (VRAAG 2.1) hh1 21,55 20,98 20,53 hh2 24,65 23,76 23,86 hh3 25,10-31,02 één bedrag - 21,46 anders 17,00 - - In tabel 6 en 7 is weergegeven wat de uurtarieven zijn bij verstrekking in de vorm van een pgb voor de verschillende vormen van hulp bij het huishouden. Met dit pgb kan de cliënt zelf hulp inkopen. In de tabel is aangegeven hoe uw tarief zich verhoudt tot het. TABEL 6: TARIEVEN 2009 PGB PER TYPE HULP (VRAAG 2.1) alfahulp 15,00-15,51 hh1 15,00 15,00 14,76 hh2 18,50 19,34 18,86 hh3 19,50-19,34 14

één bedrag - 17,96 15

gemeente gemeente TABEL 7: TARIEVEN 2010 PGB PER TYPE HULP (VRAAG 2.1) hh1 15,00 15,74 15,80 hh2 18,50 19,30 19,14 hh3 19,50-22,90 één bedrag - 17,83 In figuur 7 zijn de uitgaven gerelateerd aan het aantal cliënten weergegeven. Het betreft hier alleen de uitgaven voor de daadwerkelijke hulp, dus geen uitvoeringskosten en indicatiekosten. FIGUUR 7: GEMIDDELDE UITGAVE HULP IN NATURA EN PGB PER CLIËNT IN EURO S (VRAAG 2.7 EN VRAAG 2.9) 3500 3000 2721 2670 3131 3448 2964 2952 2500 2000 1500 1000 500 0 hulp in natura pgb In figuur 8 zijn de totale uitgaven voor de hulp bij het huishouden te zien; ook hier is onderscheid gemaakt tussen hulp in natura en pgb. Dit zijn de kosten voor de hulp, exclusief de uitvoeringskosten en indicatiekosten. 16

gemeente gemeente FIGUUR 8: TOTALE UITGAVEN (IN NATURA EN PGB) PER INWONER IN EURO S (VRAAG 2.9) 100 80 60 82,25 75,78 65,7 40 20 11,54 14,65 12,89 0 hulp in natura pgb 17

3. WMO-HULPMIDDELEN Figuur 9 biedt een samenvatting van de resultaten van uw gemeen te op het gebied van de uitvoering van de individuele voorzieningen. Weergegeven zijn: - het aantal cliënten; - het aantal voorzieningen; - de uitgaven; - het aantal aanvragers en - het aantal ouderen. Alle aspecten zijn omgerekend naar inwonertal. Bij de uitgaven gaat het puur om de kosten voor de Wmohulpmiddelen. Uitvoeringskosten zijn hier niet in meegenomen. In deze figuur kunt u zien hoe bijvoorbeeld het aantal cliënten zich verhoudt tot de totale uitgaven en het percentage ouderen in vergelijking met andere gemeenten. Voor een toelichting op het lezen van een radarplot wordt verwezen naar hoofdstuk 2. FIGUUR 9: OVERZICHT KENGETALLEN WMO-HULPMIDDELEN(2009) aantal clienten 200 156 150 100 aanvragen 109 50 130 voorzieningen 0 107 123 percentage 65+ uitgaven gemeente In uw gemeente heeft 8 % van de een Wmo-hulpmiddel. De uitgaven aan Wmo-hulpmiddelen per inwoner zijn 56,87. WONEN Onder woonvoorzieningen vallen woningaanpassingen, vergoeding voor kosten voor verhuizing en inrichting, roerende woonvoorzieningen en overige woonvoorzieningen. In figuur 10 zijn de uitgaven voor woonvoorzieningen voor uw gemeente terug te vinden. 18

19

gemeente gemeente gemeente gemeente FIGUUR 10: UITGAVEN WOONVOORZIENINGEN PER INWONER IN EURO S (VRAAG 3.6) 20 15 16,62 15,27 12,95 10 5 0 Het toekennen van woonvoorzieningen heeft een eenmalig karakter. In figuur 11 kijken we daarom naar het aantal nieuw toegekende woonvoorzieningen per 1.000. FIGUUR 11: AANTAL NIEUW TOEGEKENDE WOONVOORZIENINGEN PER 1.000 INWONERS (VRAAG 3.7) 20 16,9 15 10 10,2 7 5 0 ROLSTOELEN De uitgaven voor rolstoelen per inwoner voor uw gemeente zijn terug te vinden in figuur 12. Het betreffen zowel de handmatige als elektrische rolstoelen. 20

gemeente gemeente gemeente gemeente FIGUUR 12: UITGAVEN ROLSTOELEN PER INWONER IN EURO S (VRAAG 3.8) 12 10 10,51 9,21 8 8,01 6 4 2 0 Het aantal uitstaande rolstoelen per 1.000 wordt weergegeven in figuur 13. De peildatum is 31 december 2009. FIGUUR 13: AANTAL UITSTAANDE ROLSTOELEN PER 1.000 INWONERS (VRAAG 3.10) 14 12 13,9 12,4 13 10 8 6 4 2 0 VERVOER De gemeente heeft diverse mogelijkheden om haar burgers in staat te stellen zich lokaal te vervoeren. Onderscheiden worden individuele vervoersvoorzieningen in natura (scootmobielen, aangepaste fietsen e.d.), individuele geldsomverstrekkingen en collectief vervoer. In figuur 14 worden de uitgaven voor individueel en collectief vervoer weergegeven. Bij collectief vervoer gaat het in de meeste gevallen om de kosten van een contract met een vervoersmaatschappij. Als uw gemeente geen collectief vervoer heeft, dan ontbreken de eerste twee staven in figuur 14 en 15. 21

gemeente gemeente gemeente gemeente FIGUUR 14: UITGAVEN VERVOERSVOORZIENINGEN PER INWONER IN EURO S (VRAAG 3.13 EN 3.16) 20 18,61 15,85 15 14,22 10 12,02 11,42 10,32 5 0 collectief individueel Figuur 15 toont het aantal uitstaande vervoersvoorzieningen (stand 31 december 2009) met een uitsplitsin g naar individueel en collectief vervoer. FIGUUR 15: AANTAL UITSTAANDE VERVOERSVOORZIENINGEN PER 1.000 INWONERS (VRAAG 3.15 EN 3.18) 60 53,8 47,7 40 34,6 20 12,1 17,2 20,3 0 collectief individueel 22

4. ALGEMENE VOORZIENINGEN Naast individuele voorzieningen waar een beschikking voor nodig is, kunnen gemeenten binne n de Wmo ook ondersteunende diensten zonder beschikking aanbieden. In tabel 8 is weergegeven bij welke ondersteunende diensten en voorzieningen de gemeente financieel betrokken is. In dit kader onderscheiden we de volgende diensten: Maaltijdvoorziening: Het verstrekken van maaltijden aan de doelgroep kan aan huis of bij een eettafel gedaan worden. De maaltijden aan huis worden warm (dagelijks) of koelvers (een of meerdere keren per week) bezorgd. De eettafels worden vaak via het restaurant van een intram urale instelling verzorgd via, meestal, een verzorgingshuis. Sociale alarmering/ telefooncirkel: Om de (sociale) veiligheid van ouderen te vergroten of gevoelens van onveiligheid weg te nemen, is er de mogelijkheid voor ouderen om (onder meer) gebruik t e maken van sociale alarmering en telefooncirkels. Sociale alarmering houdt in dat men met behulp van een op het lichaam gedragen zender alarm kan maken. Dit signaal komt via de telefoonlijn binnen bij een centrale waarna actie ondernomen wordt. De alarmopvolging vindt plaats door mantelzorgers en/of professionals. Deelnemers aan een telefooncirkel bellen elkaar dagelijks op een vast tijdstip. Als iemand de telefoon niet opneemt, wordt een contactpersoon gewaarschuwd. Klussendienst : Bij de klussendienst gaat het om het uitvoeren van kleine klussen in huis of in de tuin en begeleiding naar het ziekenhuis. Boodschappenservice: Bij de boodschappendienst gaat het om een dienst die de boodschappen verzorgd. Dit kan zijn door het thuisbezorgen van boodschapp en, maar ook door begeleiding bij het boodschappen doen. Wanneer de tabel leeg is, betekent dit dat de gemeente de voorzieningen niet financieel ondersteunt. De voorzieningen kunnen wel degelijk aanwezig zijn in de gemeente, maar op andere wijze gefinanci erd worden. TABEL 8: VOORZIENINGEN TER ONDERSTEUNING VAN HET HUISHOUDEN WAARBIJ DE GEMEENTE FINANCIEEL BETROKKEN IS (VRAAG 4.1) maaltijdenvoorziening ja 100 % 85 % sociale alarmering/ telefooncirkel ja 89 % 67 % klussendienst - 56 % 71 % boodschappendienst - 56 % 44 % 23

5. SOCIALE VERBANDEN AANGAAN Om mensen in staat te stellen sociale verbanden aan te gaan is een diversiteit aan activiteiten denkbaar. Uw gemeente is wel financieel betrokken op het gebied van is bij de dagbesteding/dagopvang. Tabel 9 geeft de doelgroepen weer waar dagopvang of dagbesteding voor wordt georganiseerd in uw gemeente. Wanneer de tabel leeg is, betekent dit dat de gemeente de voorzieningen niet financieel ondersteunt. De voorzieningen kunnen wel degelijk aanwezig zijn in de gemeente, maar op andere wijze gefinancierd worden. TABEL 9: DOELGROEPEN VOOR DAGOPVANG/DAGBESTEDING WAARBIJ DE GEMEENTE FINANCIEEL BETROKKEN IS (VRAAG 5.1A) ouderen ja 86 % 96 % ggz-clienten - 71 % 47 % lichamelijk gehandicapten verstandelijk gehandicapten - 57 % 41 % - 43 % 45 % dementerenden - 57 % 61 % 24

6. TRENDGEGEVENS Dit rapport bevat veel cijfers en gegevens over de individuele voorzieningen in uw gemeente. Het is hierbij vooral van belang dat u de gegevens in relatie tot elkaar bekijkt. Zo lijkt het logisch dat een gemeente met veel ouderen, veel cliënten heeft en daardoor veel uitstaande voorzieningen en hogere uitgaven heeft dan gemiddeld. Bij en gaat het om het verhaal achter de cijfers boven tafel te krijgen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat uw gemeente veel cliënten heeft en lage uitgaven. Mogelijk is hier sprake van een andere manier van werken die inspirerend kan zijn voor andere gemeenten. Maar het kan ook zijn dat de gemeente een krap verstrekkingenbeleid heeft. Deze duiding van de cijfers is gemeentespecifiek. Indien gewenst kunnen deze uitkomsten gezamenlijk met een adviseur bekeken worden in h et adviesgesprek. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste indicatoren van de module Individuele Voorzieningen van de wmo geschetst, over de afgelopen vier jaar, indien uw gemeente in de voorgaande jaren aan de wmo heeft deelgenomen. Hierdoor ontstaat een trend voor uw gemeente. Kernindicatoren Percentage met een Wmo-hulpmiddel Uitgaven Wmohulpmiddelen per inwoner Percentage met hulp bij het huishouden Uitgaven Hulp bij het huishouden per inwoner Uitvoeringskosten per inwoner (incl. overige kosten) 2006 2007 2008 2009 5,0% 5,2% 5,7% 8,1% 49,78 42,40 53,45 56,87 1,1% 3,3% 3,5% 79,23 78,05 93,79 8,59 13,81 12,09 13,76 Hulp bij het huishouden 2 aantal nieuwe toekenningen hulp in natura per 1.000 2006 2007 2008 2009 14,2 16,3 5,9 2 De cijfers van 2008 en 2009 zijn inclusief pgb. In 2007 beschikten nog te weinig gemeenten over gegevens rondom pgb, waardoor de cijfers niet zijn opgenomen. 25

aantal cliënten hulp bij het huishouden in natura per 1.000 aantal cliënten met een pgb per 1.000 27,7 29,5 30,2 3,1 4,3 % HH1 (incl. alfahulp) t.o.v. het aantal cliënten HH2 en HH3 74,5 % 64,0 % 67,4 % aantal geleverde uren hulp in natura per cliënt per week uitgaven (hulp in natura) per cliënt (excl. uitvoering) uitgaven pgb per cliënt (excl. uitvoering) 2,6 2,7 2.859 2.308 2.721 3.202 2.670 Wonen aantal nieuw toegekende woonvoorzieningen per 1.000 uitgaven woonvoorzieningen per inwoner 2006 2007 2008 2009 7,0 6,3 8,4 16,9 12,14 10,51 13,25 16,62 Rolstoelen aantal uitstaande rolstoelen per 1.000 2006 2007 2008 2009 13,8 13,9 14,0 13,9 26

totale uitgaven rolstoelen per inwoner 7,12 8,15 8,53 8,01 Vervoer aantal uitstaande collectieve vervoersvoorzieningen per 1.000 aantal uitstaande individuele vervoersvoorzieningen per 1.000 uitgaven voor collectieve vervoersvoorzieningen per inwoner uitgaven voor individuele vervoersvoorzieningen per inwoner 2006 2007 2008 2009 40,1 42,4 48,0 53,8 11,2 11,6 12,0 12,1 11,72 13,76 20,77 18,61 8,81 9,81 10,87 12,02 27

BIJLAGE 1: CIJFERBIJLAGE (ZIE OOK GROEPSRAPPORT) In deze bijlage ziet u in de 1 e kolom de gegevens van uw eigen gemeente. De 2 e kolom is de score op die indicator van de gemeente. Tot slot treft u in de 3 e kolom het. Dit is het van alle deelnemende gemeenten. TOELICHTING BEREKENING De optelling van de totalen voor de n naar gemeente en voor de wijkt soms af. Dat komt doordat de afzonderlijke n van elke waarde worden weergegeven. Daarnaast komt het voor dat gemeenten niet alle onderdelen van een vraag of het totaal niet hebben ingevuld. Hierdoor ontstaan afwijkende waarden in het en het van de gemeente voor het totaal. De n en de n voor de gemeente zijn alleen berekend voor de gemeenten die de betreffende voorziening hebben. Bijvoorbeeld: als een gemeente gee n collectief vervoer heeft, worden de uitgaven die 0 zijn niet meegerekend voor het. Dus de uitgaven voor collectief vervoer worden alleen berekend op basis van de gemeenten die een collectief vervoerssysteem hebben. In een aantal gevallen is in plaats van het een - weergegeven. De weergave van het is daar niet zinvol,vanwege een te lage respons (N), een lage respons (N) gecombineerd met zeer sterk wisselende waarden op het niveau van de deelnemer, of onduidelijkheid over de betekenis van de waarde (dit komt o.a. voor bij de categorie anders). Tabel 1 Algemeen inwonertal 177.224 189.631 53.878 percentage 65+ percentage 75+ percentage thuiswonende 75+ percentage huishoudens met een laag inkomen percentage met een wmohulpmiddel 16,7 % 13,6 % 15,6 % 8,2 % 6,4 % 6,9 % 88,7 % 87,5 % 9,4 % 9,2 % 7,0 % 8,1 % 6,1 % 5,2 % 28

percentage met hh 3,5 % 3,0 % 2,6 % Tabel 2 Organisatie en Uitvoering totale uitgaven hh en hulpmiddelen per inwoner eigen bijdragen (hh en hulpmiddelen) per inwoner totale inkomsten per inwoner percentage aanvragen hh met bezwaarschrift percentage aanvragen overig met bezwaarschrift percentage aanvragen totaal met bezwaarschrift directe personeelskosten kosten externe indicatie totaal per inwoner kosten overig per inwoner kosten uitvoering (totaal) per inwoner kosten uitvoering per aanvraag 150,66 142,69 129,99 15,45 12,55 11,64 15,83 12,82 12,03 0,7 % 2,1 % 1,4 % 1,3 % 1,4 % 1,1 % 1,1 % 1,6 % 1,2 % 11,32 13,27 13,40 1,13 2,64 2,51 1,31 1,41 1,36 13,76 17,55 17,41 257,34 317,98 408,50 Tabel 3 Aantal formatieplaatsen per 10.000 uitvoerend (loket, consulent, beroep en bezwaar) 1,4 1,5 1,6 29

ondersteunend (administratief, applicatiebeheer) overhead (beleidsmedewerker, leidinggevenden) % aanvragen gemeente zelf indicatiestelling: hulp bij het huishouden % aanvragen gemeente zelf indicatiestelling: overige individuele vz 0,3 0,5 0,6 0,2 0,4 0,5 100,0 % 77,6 % 66,9 % 100,0 % 76,8 % 63,1 % Tabel 4 Doorlooptijden aanvraagbeschikking woonvoorzieningen ( 900 tot 6800) aanvraag-aanvang werkzaamheden woonvoorzieningen ( 900 tot 6800) aanvraagbeschikking rolstoelen aanvraag -levering rolstoelen aanvraag - beschikking individuele naturavervoersvoorziening aanvraag - levering individuele naturavervoersvoorziening aanvraag - beschikking collectieve vervoerspas aanvraag - levering collectieve vervoerspas aanvraag hulp bij het huishouden - opdrachtverlening aan de zorgaanbieder 40 54 50 45 59 42 40 58 53 47 74 40 49 53 47 56 69 42 22 28 26 23 28 22 21 21 27 30

opdrachtverlening aan de zorgaanbieder - levering hulp bij het huishouden 7 7 9 31

Tabel 5 Aanbieders HH deel 1 aantal organisaties 5 0 5 percentage geleverde hulp per organisatietype thuiszorgorganisaties 88 % 99 % 96 % schoonmaakbedrijf 0 % 0 % 0 % zorginstelling (zoals verpleeghuis) 12 % 1 % 4 % anders 0 % - - totaal 100 % 100 % 100 % wijze waarop de uren zijn toegekend per uur JA 55 % 54 % per klasse 45 % 46 % anders - - aantal mensen op wachtlijst op 31 december 2009 83 8 1 Tabel 6 Wijze van uitkeren persoongebonden budget netto pgb bruto pgb 36 % 26 % JA 64 % 74 % Tabel 7 Hulp bij huishouden 1 3 aantal nieuwe aanvragen hh per 1.000 aantal mutaties/herindicaties/vervangingsaanvragen per 1.000 8,6 12,4 12,0 10,6 11,8 7,9 totaal aanvragen hh per 1.000 19,2 20,0 17,6 percentage afgewezen aanvragen HH 5,3 % 6,5 % 5,9 % 3 De berekening van het percentage afwijzingen is aangepast. De berekening is nu: aantal afgewezen aanvragen (vraag 1.2)/ (aantal afgewezen aanvragen (vraag 1.2) + aantal toegekende aanvragen (vraag 1.2)) 32

33

Tabel 8 Hulp bij huishouden: nieuwe toekenningen aantal nieuwe toekenningen alfahulp per 1.000 aantal nieuwe toekenningen hh1 per 1.000 aantal nieuwe toekenningen hh2 per 1.000 aantal nieuwe toekenningen hh3 per 1.000 aantal nieuwe toekenningen pgb per 1.000 aantal nieuwe toekenningen anders per 1.000 aantal nieuwe toekenningen totaal per 1.000 percentage HH1 (incl. alfahulp) nieuwe toekenningen t.o.v. HH2 en HH3 0,5 - - 4,0 8,7 7,5 1,3 3,4 2,6 0,1 0,1 0,3 1,1 1,3 1,3 - - 6,9 12,8 11,2 77 % 76 % 74 % 34

Tabel 9 Hulp bij huishouden: aantal cliënten aantal clienten eind 09 - alfahulp per 1000 aantal clienten eind 09 - hh1 per 1.000 aantal clienten eind 09 - hh2 per 1.000 aantal clienten eind 09 - hh3 per 1.000 aantal clienten eind 09 - anders per 1.000 aantal clienten eind 09 - pgb per 1.000 aantal clienten eind 09 - totaal per 1.000 percentage HH1 (incl. alfahulp) t.o.v. het aantal cliënten HH2 en HH3 7,1 - - 13,3 16,7 15,4 9,8 8,2 7,6 0,1 0,1 0,3 - - 4,3 4,5 3,7 34,6 29,5 26,5 67,4% 66,6% 67,6% 35

Tabel 10 Hulp bij huishouden: geleverde uren uren alfahulp per 1.000 uren hh1 per 1.000 uren hh2 per 1.000 uren hh3 per 1.000 uren pgb per 1.000 uren anders per 1.000 uren totaal per 1.000 gemiddeld uren (totaal) per client per week percentage HH1 (incl. alfahulp)uren t.o.v. HH2 en HH3 2.110 - - 445 2.111 2.113 1.643 1.371 1.350 13 22 50 924 946 753 - - 5.135 4.542 3.944 2,9 3,0 2,9 landelijk 60,7 % 60,7 % 61,1 % Tabel 11 Hulp bij huishouden: uitgaven uitgaven alfahulp per inwoner uitgaven hh1 per inwoner uitgaven hh2 per inwoner uitgaven hh3 per inwoner 34,29 - - 9,36 39,38 37,79 38,28 31,76 31,58 0,32 0,61 2,38 36

uitgaven pgb per inwoner uitgaven anders per inwoner uitgaven totaal per inwoner uitgaven gemiddeld per client (pbg + natura) 11,54 14,65 12,89 - - 93,79 90,43 77,03 2.714 2.986 2.928 Tabel 12 Wmo hulpmiddelen 4 aantal nieuwe aanvragen wmo hulpmiddel per 1.000 aantal mutaties/herindicaties/vervangingsaanvragen wmo hulpmiddel per 1.000 totaal aantal aanvragen wmo hulpmiddel per 1.000 percentage afgewezen aanvragen wmo hulpmiddel totale uitgaven wmo hulpmiddelen per inwoner 23,9 29,2 23,2 10,4 9,7 6,8 34,3 34,1 29,9 9,0 % 13,5 % 10,4 % 56,87 52,75 45,26 totale uitgaven wmo hulpmiddelen per client 704 968 1.055 Tabel 13 Vergoedingen voorzieningen verhuiskostenvergoeding 1.885 2.453 2.918 taxikosten (op jaarbasis, excl. rolstoeltaxi) rolstoeltaxi vergoeding (op jaarbasis) vergoeding gebruik eigen auto (op jaarbasis) 1.015 1.157 1.829 1.510 2.012 2.390 1.015 1.041 938 4 De berekening van het percentage afwijzingen is aangepast. De berekening is nu: aantal afgewezen aanvragen (vraag 1.2)/ (aantal afgewezen aanvragen (vraag 1.2) + aantal toegekende aanvragen (vraag 1.2)) 37

Tabel 14 Kosten woonvoorzieningen uitgaven voor woonvoorzieningen per inwoner uitgaven voor woningaanpassing per inwoner uitgaven voor verhuizing en inrichting per inwoner uitgave per woningaanpassing uitgave voor verhuizing en inrichting 16,62 15,27 12,95 15,61 14,09 11,89 1,01 1,43 0,97 984 1.624 2.272 1.009 2.446 2.474 Tabel 15 Toegekende woonvoorzieningen aantal nieuwe woonvoorzieningen per 1.000 aantal nieuwe woningaanpassingen per 1.000 aantal nieuwe verhuiskostenvergoedingen per 1.000 16,9 10,2 7,0 15,9 9,5 6,6 1,0 0,7 0,5 Tabel 16 Aantallen & uitgaven rolstoelen uitgaven voor rolstoelen per inwoner uitgaven voor sportvoorzieningen per inwoner uitgave per rolstoel aantal nieuw toegekende rolstoelen in natura per 1.000 8,01 10,51 9,21 0,18 0,16 0,18 577,82 933,49 706,50 6,0 3,4 3,8 38

aantal nieuw toegekende rolstoelen als pgb per 1.000 aantal nieuw toegekende rolstoelen natura + pgb per 1.000 aantal nieuw toegekende sportvoorzieningen per 1.000 aantal uitstaande rolstoelen per 1.000 0,01 0,02 0,05 6,0 3,4 3,9 0,06 0,04 0,05 13,9 12,4 13,0 Tabel 17 Uitgaven individuele vervoersvoorzieningen totale uitgaven individuele vervoersvoorzieningen per inwoner uitgaven voor scootmobielen per inwoner uitgaven overig (inc beheerskosten en accessoires) in natura per inwoner uitgaven geldsomverstrekkingen per inwoner uitgave per scootmobiel uitgave per individuele geldsomverstrekking 12,02 15,85 14,22 10,08 8,36 7,63 0,80 - - 1,15 2,31 3,98 973 894 997 748 - - Tabel 18 Collectief vervoer: uitgaven aanwezigheid collectief vervoerssysteem (%ja) uitgaven voor collectief vervoer per inwoner ja 100,0 % 87,8 % 18,61 11,42 10,32 39

uitgave collectief vervoer per client 345,94 264,62 319,83 Tabel 19 Tarief en gebruik collectief vervoer tarief collectief vervoer gratis 18 % 6 % goedkoper dan het blauwe strippenkaart tarief ongeveer gelijk aan het blauwe strippenkaart tarief duurder dan het blauwe strippenkaarttarief X 9 % 24 % 64 % 62 % 0 % 3 % anders 9 % 6 % beperkt of onbeperkt gebruik van dit tarief beperkt 9 % 23 % onbeperkt X 91 % 74 % anders 0 % 3 % keuze tussen geldbedrag of een collectieve vervoersvoorziening nee 0 % 19 % Tabel 20 Uitstaande vervoersvoorzieningen: collectief & individueel aantal uitstaande individuele vervoersvoorzieningen per 1.000 aantal uitstaande scootmobielen per 1.000 aantal uitstaande overige individuele vervoersvoorzieningen per 1.000 12,1 17,2 20,3 10,4 9,8 8,9 0,3 - - 40

aantal uitstaande individuele geldsomverstrekkingen per 1.000 aantal uitstaande collectieve vervoersvoorzieningen (inc. geldsomverstrekkingen) per 1.000 1,5 5,5 8,4 53,8 47,7 34,6 Tabel 21 Nieuw toegekende vervoersvoorzieningen aantal nieuw toegekende vervoersvoorzieningen per 1.000 aantal nieuw toegekende scootmobielen per 1.000 aantal nieuw toegekende overige vervoersvoorzieningen per 1.000 aantal nieuw toegekende individuele geldsomverstrekkingen per 1.000 aantal nieuw toegekende collectieve vervoersvoorzieningen (inc. geldsomverstrekkingen) per 1.000 17,5 11,3 9,4 4,5 2,9 2,5 0,3 0,6 1,6 0,1 1,1 1,6 12,6 7,0 5,3 Tabel 22 Uitgaven voor ondersteunende diensten en dagopvang uitgaven maaltijdvoorziening per 1.000 uitgaven sociale alarmering per 1.000 uitgaven klussendienst per 1.000 uitgaven boodschappenservice per 1.000-1.610-368 - 614-256 41

uitgaven dagopvang en dagbesteding per 1.000-1.871 Tabel 23 Aantal gebruikers ondersteunende diensten en dagopvang aantal gebruikers maaltijdvoorziening per 1.000 aantal gebruikers sociale alarmering per 1.000 aantal gebruikers klussendienst per 1.000 aantal gebruikers boodschappenservice per 1.000 aantal gebruikers dagopvang en dagbesteding per 1.000-4,9-4,4-12,6-4,9-17,2 42

BIJLAGE 2: DEELNEMENDE GEMEENTEN Gemeente- grootte naar inwoneraantal Deelnemende gemeenten Grootteklasse 1: 0-20.000 Wervershoof, Eemnes, Blaricum, Korendijk, Laren, Zijpe, Menterwolde, Beesel, Bunnik, Landerd,,Noordwijkerhout, Westervoort, Waalre, Vlagtwedde, Ommen, West Maas en Waal, Groesbeek, Schagen, Bunschoten, Meerssen Grootteklasse 2: 20.000-50.000 Borne, Brummen, Zwartewaterland, Oegstgeest, Voorschoten, Oldebroek, Wijk bij Duurstede, Wierden, Voorst, Maasdriel, Wijdemeren, Maasgouw, Noordwijk, Beuningen, Dongen, Weststellingwerf, Duiven, Waddinxveen, Borger-Odoorn, Ooststellingwerf, Ermelo, Medemblik, Skarsterlân, Aalten, Leusden, Binnenmaas, Oost Gelre, Renkum, Epe, Lochem, Twenterand, Stadskanaal, Wageningen, Coevorden, Hellendoorn, Bronckhorst, Geldrop-Mierlo, Hellevoetsluis, Wijchen, Werkendam-Woudrichem, Tiel, Huizen, Harderwijk, Steenwijkerland, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Berkelland, Houten Grootteklasse 3: 50.000-100.000 Heerhugowaard, Smallingerland, Katwijk, Nieuwegein, Assen, Capelle aan den IJssel, Hoorn, Gouda, Alphen aan den Rijn, Almelo, Lelystad, Oss, Roosendaal, Hengelo, Hilversum, Dienst SoZaWe NW Fryslân, Deventer Grootteklasse 4: meer dan 100.000 Emmen, Maastricht, Zoetermeer, Arnhem, Enschede, Apeldoorn, Nijmegen, ROGplus Nieuwe Waterweg Noord, Almere, Groningen, Utrecht, 's-gravenhage 43

OVER SGBO EN BMC ONDERZOEK Met ingang van april 2009 zijn de onderzoekactiviteiten van SGBO en BMC gebundeld in BMC onderzoek. Hiermee beogen wij een kwaliteitsverdieping te realiseren en differentiatie in onderzoeksvormen aan te bieden. Per 1 januari 2008 heeft de Vereniging van Nederlandse G emeenten het eigendom van SGBO overgedragen aan de BMC Groep. Sindsdien werken wij stelselmatig aan verbetering van het aanbod van onderzoek en advies. Analyse van het aanbod en de werkwijze van beide organisaties heeft aangetoond dat klanten nog beter bediend worden door een gestroomlijnd aanbod vanuit BMC van onderzoek, advies, management, training, coaching en daaraan verwante diensten. Dezelfde analyse maakte duidelijk dat de s die u kent van SGBO optimaal gedijen in een eigen organisatorische context. De s, waaraan de meerderheid van alle gemeenten deelneemt, blijven de verantwoordelijkheid van SGBO. De vertrouwelijkheid van de gegevens en -processen en de steeds verdere verfijning van technieken blijven door SGBO gegarandeer d. Voor onderzoeksvormen zoals beleidsanalyses, haalbaarheidsstudies, verkenningen, audits, evaluaties en dergelijke is BMC onderzoek opgericht. De van SGBO bekende vormen van gestructureerd onderzoek en onderzoeksmethoden worden hier verder ontwikkeld en uitgebreid en doelgericht verbonden met de bij BMC beschikbare inhoudelijke expertise. De onderzoekers van SGBO en BMC en de inhoudelijke experts vinden in BMC onderzoek een gezamenlijk en vruchtbaar platform dat op het hoogste kwaliteitsniveau onderzoek aanbiedt aan publieke organisaties. 44