Strategische agenda voor Noord-Nederland

Vergelijkbare documenten
Strategische agenda voor Noord-Nederland

Strategische agenda voor Noord-Nederland

Noord-Nederland en OP EFRO

Toespraak van commissaris van de koningin en SNNvoorzitter Max van den Berg, feestelijke start CCC2- programma, Groningen, 25 maart 2011

Bijlage 1 Programma- en actielijnen Pieken

PROEFTUIN VOOR HET EUROPESE ENERGIESYSTEEM VAN DE TOEKOMST

Bijlage 5 situatieschets en knelpuntanalyse Noord-Nederland en de uitwerking daarvan in

F4-GEMEENTEN. Manifest voor de vorming van een nieuw provinciaal coalitieakkoord. Versterk Economie en Werkgelegenheid

Uitvoeringskader Watertechnologie Bijlage Succesvolle watertechnologieprojecten

AgriFood Capital Monitor Belangrijkste feiten en cijfers

Beter worden in wat we samen zijn!

'Maak werk van Vrije tijd in Brabant'

AL IN JANUARI 2007 BEREIKTEN WE MET HET MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN (EZ) VOLLEDIGE INSTEMMING OVER DE INHOUD VAN HET NIEUWE PROGRAMMA VOOR

Subsidie voor innovatieve projecten. Informatie over het Innovatief Actieprogramma Groningen. provincie groningen

IenM begroting 2015: inzetten op betere verbindingen in een schonere leefomgeving

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Economische Transformatiemonitor Noordoost Fryslân

Klimaatadaptatie in Zwolle (IJsselvechtdelta)

Toespraak commissaris van de koningin Max van den Berg, Statenexcursie 17/18 november 2011 naar Hannover

Economische visie. Gemeente Cranendonck

Speech van commissaris van de koningin Max van den Berg, Symposium LifeLines, Groningen (UMCG), 1 oktober 2012

Economische vitaliteit agrosector

De Europese lidstaten in het kader van de Lissabon-afspraken de EU tot de meest innovatieve economie ter wereld willen maken;

hoe wij het best op die uitdagingen kunnen inspelen, wat daarvoor nodig is en hoe wij daar samen aan kunnen werken.

Topsectoren. Hoe & Waarom

Innovatieplatform Twente S a m e n w e r k e n a a n i n n o v a t i e

Onszelf vernieuwen om onszelf te blijven. De economische route voor de regio Stedendriehoek

Samenstelling bestuur

Regiobericht 1.0 Noord

ZELFVOORZIENEND: TRENDS, MOGELIJKHEDEN EN GRENZEN

Aan de Statenleden van de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe. Groningen 30 juni 2015 Behandeld door bestuurszaken SNN Telefoonnummer

Europese EFRO-subsidies voor innovatie en CO 2 -reductie

Economische scenario s West-Friesland

Snapshots van de regionale economie

Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West

Gebiedsfinanciering op andere leest. Vera van Vuuren, programma manager plattelandsontwikkeling en duurzame energie

Samenvatting: Start-up activity in Groningen and the Northern Netherlands 1

BELEIDSREGEL DUURZAME STRUCTUURVERSTERKING LAND- EN TUINBOUW (VOLLEDIGE KETEN)

Gids voor werknemers. Rexel, Building the future together

Cluster Agro en Food Regio Zwolle

Europa wil slim, duurzaam en inclusief

Ruimtelijk strategische visie Regio Rivierenland 27 september 2017

Economie en arbeidsmarkt in Noord-Nederland

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

DE INDUSTRIE: MOTOR VAN VERNIEUWING. Drie acties voor een nieuw Kabinet. Manifest 2017

Campus Zeeland Investeren in economische structuurversterking in de Zuidwestelijke Delta

Nextport International community Zwolle Region

Brainport Eindhoven/ A2-zone (Brainport Avenue)

Leercyclus Enschede-Dordrecht-Zwolle

Exportmonitor Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler

Europese EFRO-subsidies voor innovatie en CO 2 -reductie

Speech van commissaris van de koning Max van den Berg, debatavond Europese Commissie 'Energievoorziening in de toekomst', 30 januari 2014

Campus Zeeland Investeren in economische structuurversterking in de Zuidwestelijke Delta

The Netherlands of

Perspectief voor de Achterhoek

F4: Investeren in trekkracht. Samenvatting. Verkenning economische samenwerking F4

Strategische Agenda. Concept strategische agenda Regio Midden-Holland Vast te stellen in: AB Regio Midden-Holland 6 juli 2016

Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland

Samenvatting Twente Index 2016

Ruimte is schaars en de ontwikkeling van bedrijventerreinen en havengebieden in samenhangende clusters als economische

Samenvatting Ruimte om te Ondernemen integrale economische visie Pijnacker- Nootdorp

AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS. Onderwerp: Reactie OESO Rapport

Regionale arbeidsmarktprognose

INDUSTRIE EN SAMENLEVING HET VIZIER OP De bijdrage van de industrie aan de kwaliteit van leven in 2025

Hoofdstad: Assen Oppervlakte: km 2 Inwoners: Bevolkingsdichtheid: 184 inwoners per km 2

Operationeel Programma Noord-Nederland

Mineral Valley Twente: Toonaangevend voor bodem en mestverwerking

Doel Doel van het programma VvW:

ECONOMIC BOARD VOORNE-PUTTEN DE ECONOMIE VAN. Ruimte voor wonen, werken, innovatie, recreatie & Toerisme en natuur

Culemborg: ambities van een Vrijstad

Tuinbouw Veenstreek Greenport(s) 2040 Ewald van Vliet Burgemeester gemeente Lansingerland. Lid stuurgroep Greenports Nederland

Krimp in Fryslân. Inwonertal

2 februari 2016 Corr.nr , ECP Nummer 11/2016 Zaaknr

Meerjarenprogramma Ambitiedocument

Subsidieprofiel vestigingsregeling. 1. Probleemanalyse. Welk probleem moet worden opgelost?

Samenwerkingsagenda Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en de Provincie Gelderland

Waar gaat LLL over? Regio. Onderwijs continuïteit. Arbeidsmarkt macro economie. Overheid vitaliteit, fiscaal beleid

Veerkracht en de regionale arbeidsmarkt

Aanpak arbeidsmarkt Zuidoost-Nederland Illustratie regionaal arbeidsmarkt dashboard. Inleiding

Beleidscommissie Strategische raadsagenda. Visie op positionering Harderwijk 9 februari 2017

EZ Over de veranderende rol(len) van gemeentelijke afdelingen Economische Zaken. Peter Louter Zwolle, 4 maart 2014

gesprekken te voeren van ondernemer tot ondernemer en verbindingen te leggen.

Amsterdamse haven en innovatie

Naar meer scherpte in de Rijk-Regio agenda voor innovatiestimulering. Berry Roelofs Principal Consultant

De Koers verlegd Aanpak tot transitie naar een kenniseconomie in Noord-Nederland

SAMENWERKINGSVERBAND NOORD-NEDERLAND JAARVERSLAG 2007 OP WEG NAAR PIEKEN

Ruimte voor oplossingen het inzetbare platteland! Kabinetsformatie 2017: de P10 biedt aan!

NL.IN.BUSINESS Mondiale uitdagingen, Nederlandse oplossingen

KRIMP INLEIDING. voor de welvaart. Bevolking -1,2% Banen -4% In 2012 hebben het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de provincie Zuid-Holland

Verklaring van Hoog & Droog

AGRO FOOD MONI TOR Ede Wageningen 2017

Conclusies rapporten organiserend vermogen en snel groeiende bedrijven in Gelderland

Subsidies in de regio

Position Paper. Noord-Nederland en EU 2020

Operationeel Programma Noord-Nederland Doelstelling 2 Regionale concurrentiekracht Europees Fonds Regionale Ontwikkeling (EFRO)

Perspectief op de nationale omgevingsvisie en grondbeleid. Jaar van de Ruimte VvG congres 12 november Nathalie Harrems

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijk Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 3 december 2002 Nummer voorstel: 2002/197

Samen naar een toekomstbestendige vrijetijdseconomie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Transcriptie:

Strategische agenda voor Noord-Nederland 2007-2013 Visie in ontwikkeling van Drenthe, Fryslân en Groningen in het Samenwerkingsverband Noord-Nederland

Strategische agenda voor Noord-Nederland 2007-2013 Vastgesteld door het Algemeen Bestuur van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland in haar vergadering van 26 januari 2005. uitgave Samenwerkingsverband Noord-Nederland postbus 239 9700 AE Groningen Uitvoeringsorganisatie en adviesraden: postbus 779 9700 AT Groningen tel. 050-5224900 email directie@snnonline.nl vormgeving en opmaak Piter Andringa, Wirdum tekst Marleen Lamain, Weister Klap Advies productie Huisdrukkerij provincie Groningen Groningen, 26 januari 2005. 2 Samenwerkingsverband Noord-Nederland

Noord-Nederland kiest opnieuw positie. In januari 1998 schreven we: Nederland laat kansen liggen als het de kwaliteiten van de drie noordelijke provincies onvoldoende gebruikt. Die uitspraak markeerde de omslag van Noord- Nederland als een vragende partij, naar een zelfverzekerd Noord-Nederland dat vanuit eigen kracht redeneert. Een Noord-Nederland dat redeneert vanuit de overtuiging dat het een belangrijk aandeel levert aan de Nederlandse economie en dat dat aandeel nog kan stijgen. De afgelopen jaren hebben we een beleid neergezet dat gebaseerd is op die kracht en op de kansen van het landsdeel. Evaluaties laten zien dat die keuze succesvol is geweest en dat bestaande onevenwichtigheden in de ruimtelijk-economische structuur zijn aangepakt. We staan nu voor een volgende fase in de ontwikkeling. Opnieuw is de vraag aan de orde welke keuzes er voor de komende jaren gemaakt moeten worden. Vaststaat dat we met die keuzes in elk geval zullen voortbouwen op de solide fundering die in de voorgaande jaren is gelegd. Zoals het evenwicht tussen de ontwikkeling van de kernzones de mal en de versterking van de kwaliteit van de omgeving de contramal. De kernzones met grootsteedse voorzieningen die het leven en ondernemen in Noord-Nederland op een hoog niveau hebben gebracht. Daaromheen het landelijk gebied, met zijn eigen dynamiek. Het ruimtelijk kapitaal van Noord-Nederland, dat zeer bijdraagt aan de kwaliteit van het leven. De economie globaliseert. Dat heeft grote gevolgen voor het te voeren economische beleid. Concurreren uitsluitend op kosten is een doodlopende weg. Verhoging van productiviteit en innovatievermogen staan de komende jaren centraal. De EU heeft in de Lissabon-agenda innovatie tot speerpunt gemaakt. Die agenda stelt zich tot doel om Europa tot de meest concurrerende en innovatieve kenniseconomie in de wereld te maken, zonder daarbij sociale cohesie in te leveren. Verschillende bedrijven groot en klein en sectoren in Noord-Nederland gaan hierin voorop. Over de hele linie zien we dat bedrijven en bedrijfstakken zich meer en meer richten op een kennisintensieve wijze van produceren. Dat vraagt veel van de individuele ondernemingen en van hun werknemers. Vaak is er geen andere keuze, omdat zoals gezegd, concurreren uitsluitend op kosten uitzichtloos is. Andere bedrijven en bedrijfstakken hebben die slag al gemaakt of behoren tot de nieuwe perspectiefrijke sectoren, waarbij innovatie van proces en producten uitmaakt of er sprake is van zijn of niet zijn. De investeringen van de afgelopen jaren hebben Noord-Nederland voorbereid op de komende fase. Er is voorgesorteerd op een modernisering van de ruimtelijk-economische structuur. Voorsorteren naar morgen vraagt om het bieden van kansen aan succesvolle sectoren en om ondersteuning bij verandering. Het gaat ook om het nadenken met de toekomst als perspectief. Waar ontstaat het eerste de druk op de arbeidsmarkt en in welke omvang (vergrijzing)? Waar is de druk op de ruimte al erg groot en waar zijn we in staat om aan die ruimtevraag goed inpasbaar te voldoen? We zijn daarbij zie ook de Ecorys-evaluatie in veel opzichten succesvol geweest. We zijn er klaar voor om de noodzakelijke transitie tot een succes te maken. Opnieuw in het besef dat Noord-Nederland een bijdrage kan leveren aan de verdere ontwikkeling van de Nederlandse economie. We gaan daarom ook weer graag de samenwerking aan met Brussel en Den Haag in de wetenschap dat we wat te bieden hebben. Strategische agenda voor Noord-Nederland 3

In de wetenschap ook dat daarmee nog altijd bestaande onevenwichtigheden in de ruimtelijkeconomische structuur kunnen worden weggewerkt. Niet door conjuncturele maatregelen, maar door te werken aan de versteviging van de structuur. In 1998 schreven we ook: Noord-Nederland kan een grotere bijdrage leveren aan Nederland als economisch centrum. De gewijzigde politieke en economische kaart van Europa biedt daarnaast nieuwe kansen voor Noord-Nederland en daarmee voor Nederland als geheel. In de Nota Ruimte wordt Noord-Nederland gepositioneerd als de toegang tot nieuwe economische centra in Europa, zoals Noord-Duitsland, Scandinavië, Polen en de Baltische staten. Tegen die achtergrond kan de steeds intensiever wordende samenwerking met Niedersaksen, Bremen, Hamburg en inmiddels ook Schleswig-Holstein en Mecklenburg-Vorpommern worden genoemd. Het gaat immers niet alleen om nieuwe kansen te pakken, maar ook om ze te creëren! De regio s spelen in Europa een belangrijke rol. De regio s worden geacht substantieel bij te dragen aan de verdere ontwikkeling van Europa. In het Europa van de regio s wordt uitgegaan van ieders specifieke kwaliteiten. Waar er onevenwichtigheden zijn, maakt Europa een uitdrukkelijke keuze om bij te dragen aan het wegnemen daarvan. Mevrouw Danuta Huebner, EU-commissaris voor Regionaal Beleid, heeft dit als volgt verwoord: Het regionale beleid van de EU wil verschillen in ontwikkelingsniveau van de regio s verminderen. Regionaal beleid is geen kwestie van liefdadigheid. Het is een investering waarmee het groeipotentieel van regio s op langere termijn wordt verhoogd. Een investering in regionale competitiviteit en in banen bedoeld om regio s te laten groeien vanuit hun eigen kracht. En inderdaad, het gaat niet om liefdadigheid. Het gaat om het investeren in de kansen van dit landsdeel. We redeneren vanuit onze eigen mogelijkheden. Een strategie gebaseerd op de eigen mogelijkheden is alleen maar uitvoerbaar als alle partijen daar met elkaar aan werken. Provincies, gemeenten, bedrijven, landbouw, werkgevers en werknemers en maatschappelijke organisaties. De afgelopen jaren hebben laten zien dat de samenwerking van de drie noordelijke provincies van toegevoegde waarde is. Dat een ruimtelijk-economische strategie tot resultaten heeft geleid en een inspiratiebron is om ook op andere onderdelen, waar dat zinvol is gebleken, elkaar te vinden. Reden voor de provincies om bewust te kiezen om op de ingeslagen weg door te gaan en waar nodig en mogelijk de samenwerking verder uit te bouwen. Samenwerking die zijn waarde in het onderlinge verkeer heeft bewezen, en die een extra dimensie heeft gekregen door het feit dat ze niet beperkt is gebleven tot de provincies, maar zich ook uitstrekt tot andere overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties. De energie die daardoor ontstaat zal ook in de toekomst worden ingezet voor de verdere ontwikkeling. Nog altijd geldt dat we op eigen kracht een heel eind komen. En met een krachtige steun in de rug van Den Haag en Brussel bereiken we ons doel. Hans Alders, Voorzitter van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland. 4 Samenwerkingsverband Noord-Nederland

Inhoudsopgave 1 Inleiding 6 1.1 Noordelijke samenwerking 6 1.2 Uitgangssituatie en opgaven 7 1.2.1 De ruimtelijke kwaliteit van Noord-Nederland 7 1.2.2 De Noordelijke Ontwikkelingsas 7 1.2.3 Economische vitaliteit 8 1.2.4 Werkgelegenheid en scholing 8 1.2.5 Samenvatting 9 1.3 Eigen financiële inzet bij de uitvoering 9 1.4 De ambitie 10 2 Innovatie en transitie naar een Kenniseconomie 11 2.1 Ontwikkelen van kansrijke sectoren 12 2.1.1 Sleutelgebieden 12 2.1.2 Speerpuntsectoren 15 2.2 Versterken midden- en kleinbedrijf 20 2.2.1 Kennistransfer 20 2.2.2 Spin-off kennisinstituten 20 2.2.3 Bevorderen van het ICT-gebruik 21 2.2.4 Export 21 2.2.5 Investeringsbevordering 21 2.3 Optimaliseren van onderwijs, arbeidsmarkt en scholing 22 2.3.1 Versterking van het beroepsonderwijs 22 2.3.2 Verbetering werking arbeidsmarkt 23 3 Concurrerend vestigingsklimaat in stedelijk gebied 24 3.1 Creëren van een aantrekkelijk woonmilieu 25 3.1.1 Cultuur als woon- en vestigingsfactor 25 3.1.2 Wonen met zorg en welzijn 25 3.2 Verbeteren van vestigingsklimaat voor kennisgeoriënteerde bedrijven 26 3.3 Optimaliseren van de bereikbaarheid 27 3.3.1 De Noordelijke Ontwikkelingsas 27 3.3.2 Spoorvisie Noord-Nederland 27 3.3.3 Bereikbaarheid van en in de steden 28 3.3.4 Innovatief mobiliteitsmanagement 28 3.3.5 ICT 28 4 Vitaal platteland 29 4.1 Versterking concurrentiekracht landbouw 29 4.1.1 Situatieschets en aanleiding voor maatregelen 29 4.1.2 Maatregelen 31 4.2 Verbreding en vernieuwing plattelandseconomie 32 4.2.1 Stimuleren van passende economische (MKB-)activiteiten 32 4.2.2 Verbeteren van de voorzieningen in plattelandsgebieden 33 4.3 Integraal waterbeheer 33 4.3.1 Voorkomen van wateroverlast en watertekort 34 4.3.2 Verbetering van de waterkwaliteit 34 4.3.3 Aanpassingen aan zeespiegelstijging en bodemdaling 34 4.4 Behoud en ontwikkeling van natuur en landschap 35 4.5 Programmatische uitwerking 36 bijlage 1: Doelstelling, thema s en actielijnen 37 Strategische agenda voor Noord-Nederland 5

1 Inleiding 1.1 Noordelijke samenwerking Sinds de oprichting van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland, in 1992, doen de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen een deel van hun strategiebepaling, beleidsuitvoering en belangenbehartiging samen. De gezamenlijke aanpak van het Kompas voor het Noorden heeft deze samenwerking na 1998 meer inhoud gegeven en sterker gemaakt. Het met-elkaar-meedenken over uiteenlopende vraagstukken heeft vele nieuwe inzichten opgeleverd en vormt tot op de dag van vandaag een sterke stimulans om met elkaar op te blijven trekken. Vandaar dat de provincies ervoor kiezen om ook in de beleidsperiode van 2007 tot en met 2013 hun beleid en strategie samen te bepalen en de samenwerking nog verder te intensiveren. Deze strategische agenda bevat de beleidskeuzes van de drie Noordelijke provincies op het gebied van de ruimtelijke economie, het woon- en werkklimaat en de ontwikkeling van het landelijk gebied. Deze keuzes zijn samen te vatten in het volgende motto: Noord-Nederland zet in op een dynamische kenniseconomie, sterke steden en een vitaal platteland. Deze strategische agenda bouwt voort op de uitgangspunten en resultaten in de periode 2000 t/m 2006. We houden onverkort vast aan de strategische keuzes die in het Kompas voor de Toekomst (januari 1998) zijn gemaakt, te weten: versterking van de economie door bundeling van wonen en werken in kernzones (de mal); ruimte voor (grootschalige) landbouw en behoud van natuurlijke, landschappelijke en milieuwaarden (de contramal); versterking van de ruimtelijk-economische structuur langs de Noordelijke Ontwikkelingsas. We willen ook doorgaan met de wijze waarop gewerkt is aan het realiseren van deze doelen, namelijk door middel van een integrale en programmatische aanpak. Zoals ook in de Mid Term Review Kompas voor het Noorden (Ecorys/NEI, 2003) is geconstateerd heeft deze werkwijze zijn waarde volop bewezen. De uitvoering van het Kompas voor het Noorden (december 1999) heeft aanzienlijk bijgedragen aan de versterking van de ruimtelijkeconomische structuur van Noord-Nederland. Ook is dankzij de uitvoering van dit programma het faseverschil ten opzicht van de rest van Nederland fors ingelopen. Met de uitvoering van het Kompas voor het Noorden is een aantal basiskwaliteiten op orde gebracht. Voor de komende periode dienen zich nieuwe uitdagingen aan. In deze strategische agenda geven wij aan hoe we die tegemoet willen treden. De grote opgaven vloeien met name voort uit de voortschrijdende globalisering en de vergrijzing. De economische globalisering stelt ons voor de taak onze economie sterker op kennis te baseren. De politieke globalisering - vrijmaking van de wereldhandel, EU-regelgeving - heeft met name ingrijpende gevolgen voor de agrarische sector in Noord-Nederland. Deze ontwikkelingen maken dat we onze beleidsprioriteiten voor de komende periode drastisch moeten herijken. We zullen selectiever moeten zijn en meer moeten uitgaan van waar Noord-Nederland sterk in is. In deze strategische agenda formuleren wij onze nieuwe keuzes voor de periode 2007 t/m 2013. Vanuit het credo decentraal wat kan, centraal wat moet willen wij keuzes wederom uitwerken in de vorm van een regionaal ontwikkelingsprogramma. Dat willen we doen in nauwe samenspraak met de gemeenten, de departementen en met Europa. 6 Samenwerkingsverband Noord-Nederland

1.2 Uitgangssituatie en opgaven 1.2.1 De ruimtelijke kwaliteit van Noord-Nederland Vergeleken met de rest van het land zijn de noordelijke provincies dunbevolkt. Het landelijk gebied wordt gekenmerkt door grote, aaneengesloten open ruimtes die uniek zijn voor Nederland en die plaats bieden aan de agrarische sector. De natuurlijke, landschappelijke en milieuwaarden in het Noorden vormen tevens de basis voor een goed woon-, werk- en recreatief klimaat. In andere regio s in Nederland staan deze waarden onder druk of zijn ze al (gedeeltelijk) verdwenen. Daarom is het behoud en de versterking van deze kwaliteiten van nationaal belang. Eén van de eerder gemaakte strategische keuzes was het concentreren van wonen en werken in vijf economische kernzones. Binnen de kernzones is daardoor de ijlheid van de economische structuur verminderd en worden de agglomeratie-effecten beter benut, terwijl het landelijk gebied wordt gevrijwaard van verstedelijking. De totale werkgelegenheid in de kernzones is veel forser gegroeid dan in het landelijk gebied. De kernzones bevatten ruim 75% van de werkgelegenheid in Noord-Nederland. Wij zetten dit ruimtelijke concentratiebeleid onverminderd voort. 1.2.2 De Noordelijke Ontwikkelingsas De investeringen die in de afgelopen decennia zijn gedaan in de infrastructuur maken dat Noord-Nederland in het algemeen goed bereikbaar is. De verdergaande internationalisering, onder meer door de toetreding van nieuwe EU-lidstaten, maakt dat de relatieve ligging verbetert. Noord-Nederland heeft de potentie een schakelfunctie te gaan vervullen tussen de Randstad en Noordoost- Europa. In dat kader streven we naar de verdere uitbouw van de Noordelijke Ontwikkelingsas. De A6/A7, de A28/A37, de vaarweg Lemmer - Delfzijl en de havens zijn de belangrijke elementen van die as. De Noordelijke Ontwikkelingsas wordt vanaf 2006 verder versterkt door het gereedkomen van de A37 (Hoogeveen-Emmen) in Duitsland tot aan de A31 (Emden-Ruhrgebied). Strategische agenda voor Noord-Nederland 7

1.2.3 Economische vitaliteit Evenals de ruimtelijke structuur is ook de economische structuur nog steeds dun. Het bruto regionaal product per inwoner ligt 20% onder het landelijke gemiddelde. Ten opzichte van de rest van Nederland is het aandeel van productie (landbouw, industrie en bouwnijverheid) groter dan dat van handel en zakelijke diensten. De regio heeft relatief veel MKB-werkgelegenheid. Zoals echter blijkt uit de Mid Term Review Kompas voor het Noorden (Ecorys/NEI, 2003) heeft de uitvoering van het Kompasprogramma ontegenzeggelijk bijgedragen aan vergroting van de economische vitaliteit van de regio: de regionale component in de werkloosheid is geleidelijk afgenomen; een steeds groter deel van de potentiële beroepsbevolking participeert op de arbeidsmarkt; het verschil met Nederland in de netto participatiegraad wordt kleiner; het aandeel commerciële diensten in de sectorstructuur blijft nog steeds achter, maar het verschil wordt wel kleiner; er is sprake van een toename van economische activiteiten in de kernzones ten opzichte van het landelijk gebied; er is eveneens sprake van een toename van economische activiteiten in Noord-Nederland ten opzicht van Nederland als geheel. Zorgwekkend zijn echter de achterblijvende innovativiteit en het relatief geringe aantal hoger opgeleiden onder de beroepsbevolking. Ook het aandeel stuwende economische activiteiten blijft achter ten opzichte van landelijk niveau. De belangrijkste opgave voor de volgende periode is om op deze terreinen een transitie te bewerkstelligen. De economische vitaliteit van het landelijk gebied wordt bedreigd door het feit dat een deel van de landbouw sterk afhankelijk is van marktordeningsproducten en daarmee van het veranderende Europese landbouwbeleid. Bovendien leidt de EU-regelgeving over water (Kaderrichtlijn Water) en mest (Nitraatrichtlijn) tot een aanzienlijke verzwaring van de eisen waaraan de agrarische sector moet voldoen. Er zijn prognoses die aangeven dat in de komende tien jaar de helft van de landbouwers met hun bedrijf zal stoppen. Naar verwachting zal de hierbij vrijkomende grond grotendeels worden overgenomen door collega s. Het proces van schaalvergroting zet door en wij zullen daarvoor de goede voorwaarden moeten scheppen. Die moeten zowel gericht zijn op de landbouw zelf als op de ontwikkeling van alternatieve activiteiten erbuiten, bijvoorbeeld in de toeristische sector. 1.2.4 Werkgelegenheid en scholing Ondanks een flinke toename van de noordelijke werkgelegenheid in het afgelopen decennium, is er nog altijd sprake van een hogere werkloosheid, een lagere participatiegraad en een lager gemiddeld opleidingsniveau dan in de rest van het land. Het inkomen ligt in het Noorden 10% onder het landelijke gemiddelde. Of de ingezette inhaalslag doorzet hangt af van de economische groei en van mogelijke toekomstige veranderingen in het arbeidsaanbod. De toekomstige economische groei is moeilijk voorspelbaar, maar aan de aanbodzijde van de arbeidsmarkt is vergrijzing een factor om rekening mee te houden. De bevolking van Noord-Nederland is gemiddeld ouder dan elders waardoor op termijn een afname van de beroepsbevolking voor de hand ligt. Hierdoor daalt ook het werkgelegenheidstekort, en bij het aantrekken van de economische groei is het zelfs niet ondenkbaar dat de vergrijzing leidt tot spanning op de arbeidsmarkt. In bepaalde sectoren en beroepsgroepen zal de vervangingsvraag steeds moeilijker kunnen worden ingevuld. Overheid, onderwijs, gezondheidszorg en chemie zijn de sectoren waar al op korte termijn problemen verwacht worden. Het is daarom noodzakelijk dat meer mensen op de arbeidsmarkt actief worden. De verschuiving naar meer kennisintensieve werkgelegenheid stelt hogere eisen aan het kwalificatieniveau van de beroepsbevolking. 8 Samenwerkingsverband Noord-Nederland

1.2.5 Samenvatting Het noordelijk kapitaal bestaat uit de ruimte, het gevarieerde en karakteristieke landelijke gebied, grote en aangesloten natuurgebieden, een goed aanbod van hoger onderwijs, een prima arbeidsmoraal en leefbare steden. De bereikbaarheid is ten opzichte van vele andere regio s over het geheel genomen goed. Dit kapitaal willen we koesteren, vergroten en benutten. De economische kansen liggen met name in verdichting van de bedrijvigheid en in een vergroting van de innovativiteit en het stuwende karakter van de economie. Zo wil Noord-Nederland ook een bijdrage leveren aan de Lissabon-strategie, die erop gericht is om de EU in 2010 de meest dynamische op kennis gebaseerde economie ter wereld te laten zijn. Duurzaamheid loopt als een rode draad door de onderdelen heen. Daarbij zijn de zorg voor het groen en grijs milieu, versterking van het sociaal evenwicht door gelijke kansen voor alle inwoners en innovatie voor de versterking van het midden- en kleinbedrijf belangrijke facetten. Dit geldt evenzeer voor het opvangen van de gevolgen van de klimaatverandering, die belangrijke consequenties zullen hebben voor met name de waterhuishouding. Op deze wijze willen we bijdragen aan het realiseren van de Gotenburg-doelstellingen van Europa. De ligging in de Noordzeeregio geeft Noord-Nederland een uitstekende uitgangspositie om een eigen rol binnen Europa te vervullen. We zien een goede relatie met de Noord-Duitse deelstaten als een belangrijke voorwaarde om deze uitgangspositie te benutten. 1.3 Eigen financiële inzet bij de uitvoering Drenthe, Fryslân en Groningen willen de in deze strategische agenda geformuleerde beleidsdoelstellingen taakstellend maken voor het eigen beleid op de onderscheiden terreinen. De primaire verantwoordelijkheid voor het tot stand brengen van het gewenste einddoel berust dan ook bij het SNN en bij de drie provincies zelf. De gemaakte keuzes zijn niet vrijblijvend: per doelstelling zal in concrete termen, waar mogelijk gekwantificeerd, beschreven worden wat de opgave voor 2013 is. Dat houdt in dat er afrekenbare doelen worden gesteld die bepalend zijn voor de inzet van menskracht en middelen. In het te formuleren programma zullen de provincies ook de eigen financiële inzet zichtbaar maken. Bij het realiseren van de doelstellingen van deze strategische agenda hebben de gemeenten een grote verantwoordelijkheid. Meer nog dan bij het Kompas voor het Noorden wil het Samenwerkingsverband Noord- Nederland samen met de gemeenten in dialoog bepalen langs welke weg de doelstellingen bereikt kunnen worden. De uitvoering van de actielijnen, gericht op stedelijke vernieuwing zal voor de vier grote gemeenten in subsidiariteit worden georganiseerd. Deze strategische agenda zal worden uitgewerkt in een programma. Dat willen we in nauwe samenspraak met de gemeenten, de departementen en met Europa laten plaatsvinden. Het heeft onze voorkeur om provinciale, gemeentelijke, Europese en rijksmiddelen op basis van programma s in te zetten. Tijdens de Kompasperiode hebben we ervaren dat dit de beste garanties biedt voor een maximaal rendement. Waar nodig zal regelgeving worden aangepast en bureaucratie worden opgeruimd. Een vlotte uitvoering staat centraal. Noord-Nederland wil snel aan de slag in de wetenschap dat het Nederland en Europa veel te bieden heeft. Strategische agenda voor Noord-Nederland 9

1.4 De ambitie Noord-Nederland werkt nu al een groot aantal jaren samen. Samenwerking die zich niet uitsluitend beperkt tot de provincies, maar zich uitstrekt tot andere overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties en instituties. Samenwerking vanuit de overtuiging dat we gezamenlijk staan voor het vormgeven van de duurzame ontwikkeling van ons gebied. Een gebied waarin het goed wonen is, waar leefbaarheid van belang wordt geacht en waar sprake is van een goede bereikbaarheid. Het gaat al jaren om meer dan de economische ontwikkeling in enge zin. Bereikbaarheid is ook in dit kader van groot belang. Enkele sterke steden en daarom heen een groot landelijk gebied. Dat stelt hoge eisen aan de verbindingen en de wijze waarop we het vervoer organiseren. Opgeven over de kwaliteit van het leefklimaat is goed maar stelt ook hoge eisen aan ons ruimtelijke ordeningsbeleid, en ons milieubeleid. Je voorstaan op de hoge woonkwaliteit zegt niet alleen iets over het beheer van de bestaande voorraad, maar evenzeer over hetgeen nog gerealiseerd moet worden. En vooral ook waar! Tegen die achtergrond hebben we bewust gekozen voor de mal en contramal benadering. Het aanwijzen van de kernzones (de mal), met daarin de steden centraal, is niet uitsluitend ingegeven als antwoord op de ijlheid van de economie. Steden spelen in Noord-Nederland een belangrijke rol. Ruim 2/3 deel van de stuwende economische activiteiten zijn geconcentreerd in steden en dat geldt met name voor het Nationaal Stedelijk netwerk Groningen-Assen, Leeuwarden en Emmen. Vastgesteld moet worden dat de kernzones en in het bijzonder de steden van groot belang zijn in het in stand houden en aanbieden van een hoogwaardig voorzieningenniveau (onderwijs, zorg en welzijn, cultuur). De kernzones en opnieuw de steden in het bijzonder, realiseren zich dat de leefbaarheid mede wordt bepaald door het vitale platteland (contramal) dat hen omgeeft, maar omgekeerd weet het vitale platteland zich ook afhankelijk van het niveau van voorzieningen en vaak ook werk van de steden. Mal en contramal is ook een uitdrukking van wederzijdse afhankelijkheid. Het vitale platteland kent nog waarden als openheid, cultuurhistorie, stilte en donkerte, die elders niet meer of niet meer in die mate bestaan. Niet te vergeten ook de natuurwaarden. Dat gezamenlijk bepaalt ook onze leefbaarheid en beïnvloedt mede het vestigingsklimaat. Er is meer. De landbouw speelt in Noord-Nederland nog een belangrijke rol en daarvoor hebben we ook bewust gekozen. Een sector die voortdurend in ontwikkeling is. In het landelijk gebied vinden we ook veel kleinbedrijf in allerlei sectoren die voor de leefbaarheid van het platteland van levensbelang is. Het MKB is hier sterk vertegenwoordigd en niet uitsluitend in de direct verzorgende sfeer. De samenwerking de afgelopen jaren heeft ons geleerd dat het niet alleen gaat om het ruimtelijk economisch beleid, maar ook over duurzame ontwikkeling, woonklimaat, leefbaarheid, bereikbaarheid. Goede onderlinge afstemming en vervolgens ofwel gezamenlijk uitvoeren als SNN, dan wel door de provincies apart, maar wel vanuit een gezamenlijk kader. Het vervolg is uitgewerkt in een driesporenbeleid: innovatie en kenniseconomie; concurrerend vestigingsklimaat in stedelijke gebied vitaal platteland. Steeds tegen de achtergrond van deze brede ambitie. Ontwikkeling, ja zeker, maar ook het handhaven van de kwaliteit in zowel mal als contramal. Daar immers zijn we in staat om ons te onderscheiden! De keuzen die eerder gemaakt zijn - mal en contramal - verdienen het om voortgezet te worden. Zowel tegen de achtergrond van de gewenste ruimtelijk-economische ontwikkeling, als bezien vanuit woonkwaliteit, leefbaarheid en bereikbaarheid. Het navolgende gaat daarom niet in de eerste plaats om wat we anderen - Den Haag, Brussel - vragen, maar om datgene wat wij willen met Noord-Nederland. 10 Samenwerkingsverband Noord-Nederland

2 Innovatie en transitie naar een Kenniseconomie De noordelijke maakindustrie staat voor een moderniseringsslag. Het huidige economische profiel is sterk gebaseerd op bulkproductie en bestaat voor een belangrijk deel uit activiteiten die steeds meer verplaatst worden richting lagelonenlanden. De slag kan niet meer gewonnen worden door puur in te zetten op kostenreductie. Ondernemers zullen moeten blijven innoveren en zullen moeten blijven proberen de concurrentie een stap voor te blijven. Kennis wordt dé productiefactor van de toekomst. We gaan de uitdaging aan om de Noordelijke economie verder uit te bouwen en de kennisintensiteit ervan te versterken. De transitie van de relatief traditionele industriële productie-economie naar een kenniseconomie is dus de rode draad in onze visie. Deze transitie willen we bereiken via verschillende wegen. De eerste bestaat er uit dat we fors en selectief willen inzetten op enkele van onze specifieke kansen. We hebben hiervoor een aantal kansrijke sectoren benoemd. Innovatie staat hier centraal. De kansrijke sectoren zijn onder paragraaf 2.1 benoemd en beschreven. Innovatie kan echter binnen elk bedrijf gerealiseerd worden. Elk bedrijf kan de potentie in zich dragen uit te groeien tot een groeibriljant. Door de inzet te beperken tot kansrijke sectoren lopen we het risico bepaalde activiteiten uit te sluiten. Door de selectieve toepassing van een aantal maatregelen voor het midden- en kleinbedrijf willen we hierop inspelen. Uiteindelijk met als doel de stuwende en innovatieve kracht te vergroten en de vestiging van nieuwe bedrijven te bevorderen. Daarom nemen we ook generieke maatregelen voor het MKB, die we selectief willen inzetten. In paragraaf 2.2 gaan we daar verder op in. De lijnen MKB en kansrijke sectoren vullen elkaar aan en zijn sterk met elkaar verbonden. Een groot deel van het MKB maakt immers onderdeel uit van de kansrijke sectoren en zal daar ook de motor van de innovatie zijn. Als we bijvoorbeeld praten over de spin-off van de kansrijke sector LOFAR, dan gaat het om kleine(re) bedrijven in de in de landbouw, de geologie, het waterbeheer en de ICT die hierbij betrokken zijn. Wanneer we ons richten op de kansrijke sector Energy Valley dan zal innovatie bereikt kunnen worden via het MKB in de energiemarkt, op het gebied van meet- en regeltechniek, etc. De kansrijke sector Toerisme bestaat sowieso grotendeels uit MKB. Innovatie laat zich niet alleen bereiken via maatregelen gericht op het bedrijfsleven. Kennis is immers dé cruciale productiefactor in dit proces. Ook een optimaal aanbod van kennis is daarom een noodzakelijke voorwaarde om te komen tot innovatie. In paragraaf 2.3 gaan we daarom in op de betekenis van arbeidsmarktbeleid en scholing als wezenlijk onderdeel van de strategie verder op weg naar een op kennis georiënteerde economie. Innovatie levert een belangrijke bijdrage aan de versterking van de concurrentiepositie van een land en/of regio. Dat is een noodzakelijke voorwaarde voor de groei van werkgelegenheid. Mede daarom heeft de Europese Raad van Lissabon in 2000 als één van de voornaamste doelstellingen geformuleerd om in 2010 van de Europese Unie de meest dynamische en concurrerende kenniseconomie in de wereld te maken. Het Noorden kan als regio hier een belangrijke bijdrage leveren. Er zijn verschillende voorbeelden van succesvolle innoverende regio s. De ervaringen tonen aan dat een aantal succesfactoren zeer bepalend kan zijn. Een belangrijke daarvan is dat je uit moet gaan van de specifieke kwaliteiten van de regio en de in de regio reeds aanwezige kennis en kunde (de zgn. tacit knowledge). Ook de actieve en initiërende opstelling van de regionale overheid draagt veelal bij aan het succes. Bijvoorbeeld door het creëren van gunstige randvoorwaarden, het vervullen van een actieve makel-schakelrol en bijdragen aan onderzoek en ontwikkeling (kennisaanbod). Verder blijkt de aansluiting bij regionale netwerken van belang te zijn voor de verspreiding van innovaties en de aanpassing van innovaties Strategische agenda voor Noord-Nederland 11

aan specifieke markten waardoor men ervaring in huis opbouwt voor verdere marktontwikkeling (export). Met zo n aanpak is in het Noorden reeds een aanvang gemaakt. De resultaten komen onder meer tot uitdrukking in de activiteiten van de Friese Wateralliantie, Energy Valley en LOFAR. Dwarsverbanden ontstaan met verschillende bedrijfssectoren zoals met toerisme en ICT. Een transitie naar een sterk op kennis georiënteerde economie is in Noord-Nederland nodig om in de pas te lopen met nationale ontwikkelingen en het concurrentievermogen verder te versterken. De transitie naar een kenniseconomie dient gelijktijdig gepaard te gaan met maatregelen gericht op het stimuleren van stuwende bedrijvigheid. Dit is een essentieel onderdeel van onze strategie. Door in te zetten op verhoging van het aandeel stuwende bedrijven geven we de noordelijke economie een belangrijke impuls. Het bestaan van verzorgende bedrijvigheid (lokale financiële dienstverlening, detailhandel, gezondheidszorg) is op zichzelf een belangrijke vestigingsplaatsfactor voor stuwende bedrijvigheid en daarmee van belang voor de economische ontwikkeling van Noord-Nederland. Echter, voor verzorgende bedrijvigheid is de omvang van de lokale afzetmarkt de dominante groeifactor terwijl voor stuwende bedrijvigheid veel meer factoren een rol spelen. Verzorgende bedrijvigheid volgt daarom uiteindelijk vooral de ontwikkelingen in stuwende sectoren - naast ontwikkeling in zaken als bevolkingsomvang en koopkracht. Stimuleren van stuwende bedrijvigheid blijft daarom een effectieve en efficiënte strategie. Ten opzichte van de lopende periode van het Kompasprogramma, zullen wij selectiever zijn. De inzet zal zich meer dan voorheen richten op bevorderen van innovatie, vergroting van de stuwende bedrijvigheid en bijdragen aan vergroting van het organiserend vermogen van het bedrijfsleven. In samenhang met de maatregelen gericht op versterking van de economische structuur is het ten slotte nodig onderwijs, arbeidsmarkt en scholing te optimaliseren. 2.1 Ontwikkelen van kansrijke sectoren Samenwerking tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en kennisinstellingen is cruciaal voor innovatie. Het proactief bij elkaar brengen van bedrijven en kennisinstellingen is een belangrijk uitgangspunt in ons beleid. Noord-Nederland kent een aantal clusters waarvoor geldt dat deze samenwerking de laatste jaren sterk is geïntensiveerd. We vinden dat deze sectoren in beginsel aanspraak kunnen maken op het predikaat sleutelgebied. Naast een drietal sleutelgebieden benoemen we zeven speerpuntsectoren. Het noorden kent een aantal sectoren die van oudsher sterk in de noordelijke economie zijn verankerd en een aantal nieuwe sectoren die het laatste decennium een sterke groei hebben doorgemaakt. Voor de eerste geldt dat het toekomstperspectief sterk wordt bepaald door de vraag of men tijdig en blijvend in staat is om te vernieuwen (agribusiness en scheepsbouw) en goed gebruik blijft maken van de sterke punten van Noord-Nederland (toerisme). Wij zien daarvoor grote kansen. Voor de relatief nieuwe sectoren geldt dat een verdere intensivering van de samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen voorwaarde is voor de verdere ontwikkeling. Het Noorden wil stevig op deze speerpuntsectoren inzetten. Hieronder wordt uitgebreid ingegaan op de inhoud en perspectieven van deze bijzondere kansen. Daarbij laten we zien wat de betekenis van kennis en innovatie is. 2.1.1 Sleutelgebieden Het Nationaal Innovatieplatform heeft het begrip sleutelgebied geïntroduceerd. Een sleutelgebied is een combinatie van bedrijvigheid en kennis, die de mondiale concurrentie aankan in een duurzame groeimarkt. Innovatie is daarbij van doorslaggevend belang. Noord-Nederland beschikt in potentie over drie van dergelijke sleutelgebieden, te weten: Energy Valley; Watercluster; ASTRON/LOFAR Het SNN heeft reeds in het kader van het Kompasprogramma de ontwikkeling van deze noordelijke sleutelgebieden in belangrijke mate gefaciliteerd en mede- 12 Samenwerkingsverband Noord-Nederland

gefinancierd. Het is nu zaak de in gang gezette ontwikkeling op deze terreinen met kracht voort te zetten. 2.1.1.1 Energy Valley Het overgrote deel van de Nederlandse activiteiten op het gebied van winning, transport, behandeling, handel en research van aardgas is geconcentreerd in Noord- Nederland. Daarnaast zijn er belangrijke activiteiten op het vlak van de elektriciteitsproductie en -distributie en duurzame energie, en zijn het infrastructuurnet en de daaraan gekoppelde faciliteiten sterk ontwikkeld. Stuwend is een aantal grote spelers (Nederlandse Aardolie Maatschappij BV, Gasunie, Essent, Nuon, Electrabel) waar omheen zich een breed palet aan toeleveranciers, uitbestedingsrelaties en spin-offs bevindt. Daarnaast is er in Noord-Nederland een groot aantal initiatieven om te komen tot innovatieve duurzame energieconcepten. Ter illustratie merken we op dat een relatief zeer groot aandeel van de input voor het programma Energietransitie van het Ministerie van Economische Zaken door Noord-Nederland wordt geleverd. Juist de combinatie van deze duurzame energiecoalities met het sterke gascluster maken Noord- Nederland bij uitstek geschikt om een substantiële bijdrage aan de energietransitie te leveren. Energy Valley biedt een strategie om de bestaande activiteiten op energiegebied uit te bouwen tot een breed cluster van energiegerelateerde bedrijvigheid dat in Nederland en daarbuiten onderscheidend is. Voortbouwend op de bestaande posities in elk van de drie noordelijke provincies kan deze sector uitgroeien tot een trekker van de noordelijke economie. Daarnaast zullen de in het kader van Energy Valley te ontwikkelen projecten substantieel bijdragen aan de duurzaamheidsdoelstellingen van de drie noordelijke provincies op het gebied van energie- en klimaatbeleid. Perspectief Voor de ontwikkeling van duurzame energie en voor de uitbouw van bedrijfsactiviteiten op dat terrein is een gedegen kennisfundament onontbeerlijk. Momenteel is de Nederlandse kennisinfrastructuur op energiegebied versnipperd. Energy Valley kiest voor een gerichte uitbouw van technische en niet-technische energiekennis met als doel een concentratie van kennis die nationaal en internationaal onderscheidend is. Initiatieven die onder meer zijn opgezet: Energy Delta Institute (EDI): een samenwerkingsverband van Gasunie, RuG en Gazprom (Rusland); Stichting Energy Valley Onderwijs Research: kennisuitwisseling tussen HBO en Gasunie Research; Nieuwe HBO-opleidingen op het gebied van duurzame energie zijn in voorbereiding in Leeuwarden (bioenergy) en Groningen (gas-gerelateerd); Samenwerkingsverband met Wetsus, Centre for Sustainable Water Technology; Kenniscentrum Duurzame Innovaties (KDI), samenwerkingsverband TU Twente, TU Eindhoven, TU Delft. De liberalisering en internationalisering van de energiemarkten biedt kansen voor uitbouw van bedrijvigheid. Uit een inventarisatie van Policy Research Corporation blijkt dat de transitie naar een duurzame energiehuishouding ook in economisch opzicht de meeste mogelijkheden voor Noord-Nederland biedt. De beste kansen liggen op het gebied van: uitbouw knooppuntfunctie in Europees aardgasnetwerk; kapitalisatie kennissurplus op gebied van gasvormige energiedragers; ontwikkeling innovatieve (duurzame) energieprojecten. Bij die innovatieve energieprojecten wordt gewerkt aan breed scala van (soms onconventionele vormen van) technieken. Met name technieken die gebruik kunnen maken van het sterke aardgascluster (zoals Micro WKK, NaturalHy), op het gebied van energie uit biomassa (vergassing, vergisting en verbranding) en energiebesparing (w.o. energieopslag in de bodem) ontwikkelen zich in Noord-Nederland snel. Energy Valley biedt daarbij een uitgelezen platform om al deze initiatieven te stroomlijnen en elkaar te laten versterken. Noord-Nederland spreekt nadrukkelijk de intentie uit om deze ontwikkelingen te ondersteunen door zich op te werpen als proeftuin voor experimenten op landelijke en Europese schaal. Het is de ambitie van Noord Nederland om zich door middel van het concept Energy Valley te ontwikkelen tot één van de meest toonaangevende regio- s op Europees niveau op het gebied van energietransitie. Strategische agenda voor Noord-Nederland 13

2.1.1.2 Watercluster Nederland kan wereldwijd een belangrijke bijdrage leveren aan de oplossing van waterproblemen. Uit diverse marktonderzoeken is gebleken dat, met uitzondering van de waterbouw, het Nederlandse aandeel op de wereldmarkt kleiner is dan op grond van de in ons land aanwezige kennis en ervaring zou mogen worden verwacht. Oorzaken hiervoor zijn een vergaande versnippering van kennis en ervaring, een gebrek aan aansprekende referentieprojecten (ten bate van acquisitie) en een te beperkt internationaal netwerk. In het licht van innovatiebeleid voor dit sleutelgebied zijn dit belangrijke constateringen. Er is veel aandacht en ondersteuning nodig voor het traject tussen innovatie en markt, om economische structuurversterking te bereiken. Het Innovatieplatform heeft water als sleutelgebied aangewezen, mede op grond van het door de Nederlandse watersector uitgesproken voornemen om binnen vijf jaar het exportvolume te verdubbelen. Het kader van de Friese Water Alliantie (FWA) biedt uitstekende mogelijkheden om hieraan invulling te geven, met de ambitie om Noord- Nederland uit te laten groeien tot een Europees centrum op het gebied van watermanagement en -technologie. De FWA is een samenwerkingsverband van bedrijven, overheden en kennisinstellingen op het gebied van waterketens en -systemen. Dankzij de brede samenwerking is de alliantie in staat om watervraagstukken daadwerkelijk integraal te benaderen. De deelnemende bedrijven zorgen hierbij voor een gezonde commerciële drijfveer. De deelname van de overheden garandeert betrouwbaarheid. De kennisinstellingen hebben expertise in huis op alle belangrijke gebieden van watermanagement en watertechnologie. Behalve om technologische innovatie gaat het in dit sleutelgebied ook nadrukkelijk om vernieuwing op het gebied van beleid, instituties, organisatie, beheer en financiën. Ook ten aanzien hiervan kan Nederland zich internationaal onderscheiden. Perspectief De marktontwikkeling richt zich met name op landen met een snel groeiende economie (bijvoorbeeld Zuid-Afrika) en de nieuwe landen van de Europese Unie (bijvoorbeeld Polen). Via innovatieve demonstratieprojecten worden netwerken gecreëerd en spin-off gegenereerd. Een voorbeeld hiervan is het samenwerkingsprogramma SANOW met het Ministerie van Water in Zuid-Afrika. Het Kenniscentrum Duurzame Innovatie kan dit traject van marktontwikkeling in haar Programma Water ondersteunen. Kennis en technologie vormen de basis voor aansprekende proefprojecten in binnen- en buitenland. Wetsus, Centre for Sustainable Water Technology, is een nieuw onderzoeksinstituut waarin het bedrijfsleven en vooraanstaande kennisinstellingen hun krachten hebben gebundeld. Wetsus richt zich op de ontwikkeling van nieuwe technologieën op het gebied van duurzaam water. De meerwaarde van het instituut ligt in de multidisciplinaire aanpak van biotechnologie en scheidingstechnologie. Wetsus heeft de ambitie om uit te groeien tot het Europese Centre of Excellence op watergebied. Voor het vermarkten van innovaties op het gebied van watermanagement en -technologie is het essentieel om aan te tonen dat deze in de praktijk ook echt werken. Hiervoor is het van belang dat Noord-Nederland een experimenteerregio wordt met ruimte en faciliteiten voor aansprekende voorbeeldprojecten. Het watercluster dient verder te worden versterkt door het aantrekken c.q. starten van (onderdelen van) bedrijven en (kennis)instellingen. 2.1.1.3 ASTRON/LOFAR ASTRON hoort tot de topdrie van de wereld waar het gaat om facilitering van astronomisch onderzoek in de breedste zin van het woord. Er wordt software gemaakt, er worden antennes ontwikkeld, rekenroutines bedacht, spiegels en lenzen ontworpen, instrumenten gekalibreerd en wat er verder maar dienstig is aan waarnemingen (optisch en radiofrequentiegebied) en verwerking van gegevens. LOFAR bestaat uit zo n 15.000 tot 20.000 eenvoudige antennes met een goedkoop te produceren ontvanger die via een glasvezelnet in verbinding (komen te) staan met de centrale supercomputer in Groningen. Wetenschappers uit de gehele wereld kunnen via internet waarnemingen op de voet volgen. De aanwezigheid van een net van snelle dataverbindingen maakt het mogelijk om ook sensoren voor andere dan astronomische doelstellingen aan te sluiten. Als afgeleide effecten van LOFAR kunnen worden genoemd de samenwerking met het noordelijke bedrijfsleven, samen- 14 Samenwerkingsverband Noord-Nederland

werking op het terrein van onderwijs en onderzoek, toerisme, gezondheidszorg en cultuur, aanvullende benutting glasvezelnet en stijging van het aantal aangevraagde octrooien. Perspectief Het doorontwikkelen van core business-activiteiten staat voor ASTRON centraal. Daarbij gaat het om de verdere ontwikkeling van een gedistribueerd sensorennetwerk, waarbij afstanden waarover grote hoeveelheden gegevens worden verzonden een ondergeschikte rol gaan spelen. Ook het optimaal benutten van de nieuwe streaming supercomputer in combinatie met de aanwezigheid van het sensorennetwerk is een belangrijke doelstelling. Wellicht dat in een later stadium nog een LOFAR zal worden gebouwd in Australië zodat ook het zuidelijke hemelgewelf is af te zoeken. 2.1.2 Speerpuntsectoren Naast de bovengenoemde (potentiële) sleutelgebieden kent Noord-Nederland een aantal sectoren met een aanzienlijk innovatiepotentieel. Benutting van dit potentieel vergt in dit stadium echter nog verdere versterking van het organiserend vermogen van de kennisinfrastructuur. Per sector zal een gezamenlijke visie op de kansen voor innovatie en economische groei ontwikkeld moeten worden. Vanuit die visie kunnen vervolgens concrete acties, initiatieven en projecten worden geïnitieerd. Groeipotentie, door te innoveren, is naast verankering een belangrijk criterium geweest voor de keuze van de speerpuntsectoren. Groei moet hier niet alleen gezien worden als groei van werkgelegenheid, maar ook als het verbeteren van het concurrentievermogen door een verhoging van de toegevoegde waarde. Naast doorontwikkeling van de core business biedt LOFAR ook tal van mogelijkheden voor het ontwikkelen van nieuwe afgeleide product-marktcombinaties. Er wordt met name ingezet op: geofysisch onderzoek, waarbij gaswinning en duurzame energie een belangrijke rol spelen; precisielandbouw, waarbij het milieu kan worden ontzien en verspilling van grondstoffen (waaronder water) kan worden tegengegaan waardoor vervolgens de kostprijs kan dalen; de ontwikkeling en productie van grote aantallen antennes, die moet leiden tot een versterking van de noordelijk maakindustrie en de ontwikkeling van nieuwe producten. Binnen ASTRON bestaat een Bureau of Technology Transfer. ASTRON is oprichter van AstroTec Holding (ATH) en medeoprichter van het Integrated Development Laboratorium (IDL). ATH en IDL zijn opgericht voor het vermarkten van kennis en producten en om samenwerking met derden mogelijk te maken. Voorbeelden van projecten zijn de bevordering van samenwerking met het MKB in Noord-Nederland ( Skai High ) en het realiseren van spin-offs ( North Stars ). 2.1.2.1 Agribusiness De agribusiness bestaat in essentie uit een netwerk van bedrijfs- of productiekolommen, ketens en allianties en alle direct daaraan gelieerde economische activiteiten, gericht op het voortbrengen van goederen op basis van agrarische producten, voedingsmiddelen en (andere) grondstoffen. De niet-primaire schakels in de keten zijn in economisch opzicht van toenemend belang: de primaire sector levert ca. 20% van het inkomen in het totale agrocluster. De verspreiding en benutting van kennis neemt een steeds belangrijker plaats in de keten in. In Noord-Nederland zijn vooral het melkveecluster en het akkerbouwcluster van belang. De zuivelindustrie volgt qua ruimtelijke verspreiding het patroon van de primaire productie. Hoewel het traditionele kerngebied voor de zuivel in Friesland in toenemende mate concurrentie ondervindt, is de zuivelindustrie in Noord-Nederland nog sterk vertegenwoordigd, ondermeer door Royal Friesland Food (RFF). Uniek voor Nederland is de aardappelzetmeelsector, thans nog uitsluitend belichaamd door Avebe. Bovendien wordt in Noord-Nederland de meeste suiker geproduceerd. Noodzakelijkerwijs liggen de agroindustrieën hiervoor dicht bij de primaire productiegebieden: het fysieke gewicht van het primaire product is groter dan dat van het industriële eindproduct. Strategische agenda voor Noord-Nederland 15

Noord-Nederland is sterk in de veredeling van aardappelrassen en een belangrijke partner in het Aardappel Genomics project. Nederland is marktleider in de markt voor pootaardappelen waarvan het merendeel Noord- Nederland als oorsprong heeft omdat deze regio bij uitstek geschikt is voor de productie van kwalitatief hoogwaardig uitgangsmateriaal. Perspectief Groeimogelijkheden zijn er in Noord-Nederland voor het tuinbouwcluster, zowel sierteelt als glasgroenteteelt. Deze teelten zijn veelal sterk geconcentreerd en leveren veel werkgelegenheid op. In het door het Nationaal Innovatieplatform aangewezen sleutelgebied Flower & Food speelt de Noord-Nederlandse agro-industrie, onder meer via de multinationals Avebe en RFF, haar partij al mee. De agribusiness zal in de traditionele keten inzetten op nieuwe producten met hoge toegevoegde waarde en op nieuwe duurzame processen die kosteneffectiever zijn. Kansen liggen er ook bij nieuwe toepassingen van de bekende grondstoffen. Bij deze systeeminnovaties is er overlap met de andere kansrijke sectoren, zoals Energy Valley, LOFAR, Life Sciences en ICT. Op het gebied van life sciences lopen er met betrekking tot agrifood initiatieven die verder uitgebouwd kunnen worden. Grensoverschrijdende samenwerking biedt hier wellicht extra perspectieven. Voor een verdere valorisatie van de productstromen richting groene chemie is een nauwere samenwerking van meerdere ketens met de kennisinstituten nodig. De RuG speelt nationaal een belangrijke rol in de wereld van de koolhydraten, eiwitten en enzymen. Verder zijn ontwikkelingen op het gebied van de scheidingstechnologie en ICT van groot belang. De agribusiness kan een bijdrage leveren aan het verminderen van onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, bijvoorbeeld door middel van bio-vergassing, bioraffinage, etc. Van doorslaggevend belang hierbij is dat biobrandstof wordt vrijgesteld van accijns. De potentie voor een cluster biomassa-chemieenergie is aanwezig. Een ander voorbeeld is de precisielandbouw, die voor de grondgebonden grootschalige sectoren steeds belangrijker wordt. Onderdeel daarvan is het verkrijgen, verwerken en snel transporteren van veel data. Dit betekent dat een goede ICT-infrastructuur essentieel is, naast onder meer sensortechnologie en de ontwikkeling van rekenmodellen. Met LOFAR kunnen nieuwe toepassingen van precisielandbouw worden ontwikkeld en ingevoerd. In Noord-Nederland worden voorts twee van de negen nationale pilotprojecten agrologistiek uitgevoerd (agribusinesspark Eelde en zuivelpark Hoogeveen). We willen de concurrentiekracht van de agribusiness verder versterken door het ondersteunen van innovaties, onder meer door het faciliteren van nieuwe samenwerkingsvormen tussen ketens onderling en kennisinstellingen en door het uitwerken van kansrijke clusters. 2.1.2.2 Chemie Het chemiepark in Delfzijl en het Emmtec Industry & Businesspark in Emmen bieden in totaal aan zo n 3.400 personen werk. Beide complexen bestaan uit onderling sterk verbonden bedrijven, waarin naast chemische bedrijven ook energieleverantie en gezamenlijke serviceunits zijn opgenomen die een breed scala aan utilities en diensten leveren. De aanwezigheid van grondstoffen (met name in Delfzijl), personeel, (milieu)ruimte en schaalvoordelen zijn belangrijke vestigingsvoorwaarden die Noord-Nederland voor de chemiesector op de kaart zetten. Veel bedrijven binnen het chemiepark in Delfzijl gebruiken chloor in hun productieproces, of andere producten die bij de productie van chloor vrijkomen. Binnen het cluster in Emmen ligt de nadruk op chemie, kunststof en kunstvezels. Perspectief We streven naar de verdere uitbouw van het chemiecluster in Delfzijl binnen de grenzen die gesteld worden door grijs en groen milieu. De komende jaren zal het met name gaan om het ontwikkelen van projecten die ten doel hebben om naast het reeds aanwezige chloor, ook ethyleen als grondstof beschikbaar te krijgen. De combinatie van chloor met ethyleen kan tot nieuwe activiteiten leiden. Een belangrijke optie daarbij is de vestiging van een pvc-fabriek. Verder zijn de mogelijkheden 16 Samenwerkingsverband Noord-Nederland