INHOUDSTAFEL Woord vooraf 9 Pictogrammen 10 Doelstellingen 11 I OVER ZORG 15 A Visie op gezondheid en ziekte 17 1 Begrippen gezondheid, ziekte, preventie en GVO 17 1.1 Gezondheid 17 1.2 Ziekte 18 1.3 Preventie 18 1.4 GVO 18 2 Classificaties voor het beschrijven van het menselijk functioneren 19 2.1 ICF (International Classification of Functioning, Disability and Health WHO) 19 2.2 De gezondheidspatronen van Gordon 22 2.2.1 Gezondheidsbeleving en -instandhouding 22 2.2.2 Voeding en stofwisseling 22 2.2.3 Uitscheiding 23 2.2.4 Activiteiten 24 2.2.5 Slaap en rust 25 2.2.6 Cognitie en waarneming 25 2.2.7 Seksualiteit en voortplanting 26 2.2.8 Zelfbelevingspatroon 26 2.2.9 Rol en relatie 27 2.2.10 Stresstolerantie 28 2.2.11 Waarden en levensovertuiging 29 B Mensvisies 30 1 Totaalzorg 30 2 Verschillende mensvisies 31 2.1 Holistische mensvisie 31 2.1.1 Wat betekent de holistische mensvisie in de zorgsector? 31 2.1.2 Kenmerken van de holistische mensvisie 31 2.2 Emancipatorische mensvisie 32 2.2.1 Wat betekent de emancipatorische mensvisie in de zorgsector? 32 2.2.2 Kenmerken van de emancipatorische mensvisie 32 2.2.3 Voordelen van de emancipatorische mensvisie 33 2.3 Dynamische mensvisie 34 2.3.1 Wat betekent de dynamische mensvisie in de zorgsector? 34 2.3.2 Kenmerken van de dynamische mensvisie 34 2.4 Gevolgen van de verschillende mensvisies 34 3
3 Behoeften 35 3.1 Wat zijn behoeften? 35 3.2 De menselijke behoeften volgens Maslow 36 3.2.1 Basisbehoeften of fysiologische behoeften 36 3.2.2 Behoefte aan zekerheid en veiligheid 36 3.2.3 Sociale behoeften 37 3.2.4 Behoefte aan waardering en respect 37 3.2.5 Behoefte aan zelfrealisering 37 C Visie op zorg 38 1 Van medisch denken naar zorgkundig denken 38 1.1 Medisch denken 38 1.2 Zorgkundig denken 38 2 Van probleemgestuurde zorg naar vraaggerichte zorg 39 2.1 Probleemgestuurde zorg 39 2.2 Vraaggerichte zorg 39 D Vormen van zorg 41 1 Zelfzorg 41 2 Mantelzorg 42 3 Professionele zorg 43 4 Zorgcombinatie 43 E Kwaliteitszorg 45 II HET ZORGLANDSCHAP 47 A Gezondheidszorg 49 1 Organisatie van zorg 49 2 Doel van de gezondheidszorg 49 3 Echelonnering 50 4 Preventief, curatief en palliatief 52 4.1 Preventieve gezondheidszorg 52 4.2 Curatieve gezondheidszorg 52 4.3 Palliatieve gezondheidszorg 52 5 Intra-, semi-, trans- en extramuraal 53 5.1 Intramurale gezondheidszorg 53 5.2 Extramurale gezondheidszorg 53 5.3 Semimurale gezondheidszorg 53 5.4 Transmurale gezondheidszorg 53 4
6 Het globaal medisch dossier een zorgtraject 54 6.1 Het globaal medisch dossier 54 6.2 Een zorgtraject 54 7 SEL 55 8 GDT 55 9 De financiering van zorg 56 9.1 Het ziekenfonds 56 9.2 De hospitalisatieverzekering 56 9.3 Generische geneesmiddelen 57 9.4 De Vlaamse zorgverzekering 57 9.5 De maximumfactuur (MAF) 57 9.6 Verhoogde tegemoetkoming medische kosten 57 9.7 Terugvordering bij kinderen van ouders in een woonzorgcentrum 58 9.8 Vaccinaties bij kinderen 59 9.9 Tegemoetkoming voor kinderen met een beperking 59 B Sociale zekerheid 60 1 Doel van sociale zekerheid 60 2 Uitbouw van sociale zekerheid 61 3 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) 63 C Opvang voor kinderen 64 1 Kind en Gezin 64 1.1 Een blik op het ontstaan en de ontwikkeling 64 1.2 Een blik op de taken 64 2 Maatschappelijke functie van kinderopvang 65 3 Pedagogische functie van kinderopvang 66 4 Sociale functie van kinderopvang 66 5 Wat is kinderopvang? 67 6 Opvangmogelijkheden 68 6.1 Voorschoolse opvang 68 6.1.1 Gezinsopvang 68 6.1.2 Groepsopvang 68 6.2 Buitenschoolse opvang 68 6.2.1 Schoolopvang 69 6.2.2 Lokale dienst voor buurtgerichte kinderopvang 69 6.3 Vakantieopvang 69 6.4 Opvang in de gezinswoning van het kind 70 6.5 Babysit 70 6.6 Specifieke kinderopvang 71 6.7 Occasionele en flexibele opvang 72 6.8 Overzicht 73 5
7 Takenpakket van de verzorgende in de kinderopvang 74 7.1 Attitudes 74 7.2 Taken i.v.m. gezondheid en welzijn 74 7.3 Taken i.v.m. indirecte zorg 74 7.4 Taken i.v.m. pedagogische begeleiding 74 D Opvang voor bejaarden 75 1 Maatschappelijke functie van opvang voor ouderen 75 2 De sociale kaart het sociaal huis 75 2.1 De sociale kaart 75 2.2 Het sociaal huis 75 3 Professionele thuiszorg 77 3.1 Erkende diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg 77 3.2 Zorgbiedende initiatieven 77 3.2.1 Huishouden 77 3.2.2 Financiële ondersteuning 78 3.2.3 Administratieve ondersteuning 78 3.2.4 Onderhoud woning en tuin 78 3.2.5 Lichamelijke verzorging 79 3.2.6 Verplaatsing 79 3.2.7 Hulpmiddelen 79 3.2.8 Tijdelijke opvang 79 3.2.9 Aanpassingen aan de woning 81 3.3 De cliënt 81 3.4 Takenpakket van de verzorgende in de professionele thuiszorg 81 3.4.1 Attitudes 82 3.4.2 Taken i.v.m. gezondheid en welzijn 82 3.4.3 Taken i.v.m. indirecte zorg 82 3.4.4 Agogische taken 82 3.4.5 Activiteiten buitenshuis 83 4 Opvangmogelijkheden 84 4.1 Woonzorgcentrum 84 4.2 Dagverzorgingscentrum 85 4.3 Centrum voor kortverblijf 85 4.4 Assistentiewoning/serviceflat/zorgflat 85 4.5 Takenpakket van de verzorgende in de woonzorgcentra 86 4.5.1 Attitudes 86 4.5.2 Taken i.v.m. gezondheid en welzijn 86 4.5.3 Taken i.v.m. indirecte zorg 87 4.5.4 Agogische taken 87 III DE PROFESSIONELE ZORGVERLENER 89 A Je vorming tot verzorgende 91 1 Basisjaren 91 2 Specialisatiejaren 93 3 Na je studie 94 6
4 Verder studeren met een bso-diploma 95 B Werkveld van de verzorgende/zorgkundige/begeleid(st)er 97 1 Waar kun je gaan werken? 97 2 Met wie ga je samenwerken? 98 2.1 In de ouderenzorg 98 2.2 In de kinderopvang 98 3 Welke taken mag je uitvoeren? 99 4 Rechten en plichten 101 4.1 Plichten als lid van de samenleving 101 4.2 Plichten als professionele verzorgende 101 4.2.1 Plichten tegenover jezelf 101 4.2.2 Plichten tegenover de zorgvrager 102 4.2.3 Plichten tegenover de ouders/familieleden 103 4.2.4 Plichten als teamlid 104 4.2.5 Plichten tegenover de werkgever 105 4.2.6 Plichten betreffende preventief gedrag 106 4.2.7 Rechten van de verzorgende 106 C Competenties van de verzorgende 107 1 Vaardigheden met betrekking tot de persoonlijke draagkracht 108 1.1 Je zelfbeeld controleren 108 1.1.1 Positief* en negatief* zelfbeeld 108 1.1.2 Zelfwaardegevoel* 108 1.1.3 Kenmerken zelfbeeld 110 1.1.4 Jij als verzorgende 111 1.2 Je eigen grenzen kennen 118 1.2.1 De grenzen van het beroep 119 1.2.2 De grenzen binnen de professionele relatie 119 1.2.3 Aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid 121 1.2.4 Omgaan met conflicten 122 1.3 Assertief zijn 126 2 Relatiegerichte vaardigheden 127 2.1 Communicatief vaardig zijn 127 2.1.1 Jij als verzorgende/stagiair 127 2.1.2 Jij en de instelling 132 2.1.3 Jij en je team 134 2.1.4 Jij en de communicatiemiddelen 138 2.1.5 Jij en het beroepsgeheim 139 2.2 Belevingsgericht werken 141 2.2.1 Wat is belevingsgericht werken? 141 2.2.2 Voordelen voor de verzorgende 141 2.2.3 Voordelen voor de gebruikers 142 2.2.4 Kernwaarden bij belevingsgericht werken 142 2.3 Cliëntgericht werken 142 2.3.1 Cliëntgericht werken in de praktijk 143 2.3.2 Competenties eigen aan cliëntgerichte zorg 143 7
2.4 Een professionele houding aannemen 146 2.4.1 Grondhouding 146 2.4.2 Beroepsattitude 148 3 Taakgerichte vaardigheden 154 3.1 Methodisch handelen 154 3.1.1 Informeren 155 3.1.2 Plannen 160 3.1.3 Uitvoeren 162 3.1.4 Evalueren 162 3.2 Observeren en rapporteren 164 3.2.1 Observeren 164 3.2.2 Belangrijke stappen bij het observeren 165 3.2.3 Rapporteren 171 3.3 Teamgericht werken 172 3.3.1 Samenwerken 172 3.3.2 Soorten overleg 176 3.3.3 De teamvergadering 176 3.3.4 Referentiekader voor eigen sterkte-zwakteanalyse 182 3.4 Organiseren 184 4 Aan de slag als student 186 4.1 Vanaf welke leeftijd mag je vakantiewerk doen? 186 4.2 Hoelang mag je vakantiewerk doen? 186 4.3 Hoe vind je een vakantiejob? 187 4.4 Mag je alle jobs doen? 187 4.5 Welke wettelijke documenten moet je krijgen? 187 4.5.1 Arbeidsovereenkomst 188 4.5.2 Arbeidsreglement 191 4.6 Hoeveel ga je verdienen? 192 4.7 Wanneer kan de overeenkomst beëindigd worden? 193 4.8 Heeft je loon verdere financiële gevolgen? 193 4.9 Wat moet je doen in deze gevallen? 193 4.10 Je rechten als schoolverlater 194 4.10.1 Arbeidsovereenkomst 194 4.10.2 Vervangingsovereenkomst 194 4.10.3 Vakanties 194 4.10.4 Werkloosheidsinkomen 195 4.10.5 Zwangerschap en bevallingsuitkering 195 4.10.6 Invaliditeitsuitkering 195 4.10.7 Pensioenen 195 4.10.8 Arbeidsgeneeskunde 196 4.10.9 Moederschapsbescherming 196 4.11 Collectieve arbeidsovereenkomst 197 4.12 Waar kun je terecht met je vragen? 198 Verklarende woordenlijst 199 Bronnen 201 8