Vlaams Verbond van het Katholiek Buitengewoon Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 BRUSSEL SNELBERICHT SB.07.56 BRUSSEL, 2007-12-19 KLASSEMENT: BESTEMD VOOR: BuBaO en BuSO CONTACT: Karel Casaer TREFWOORDEN: 02 507 08 07 @ karel.casaer@vsko.be ADM/BuO/Stages Stages Arbeidsongeval TOEPASSING VAN DE ARBEIDSONGEVALLENWET OP ONBEZOLDIGDE STAGIAIRS 1 OORSPRONG VAN DE WIJZIGING IN DE WETGEVING Met ingang van 1 januari 2008 vallen onbezoldigde stagiairs onder het toepassingsgebied 1 van de arbeidsongevallenwet 2. Deze wijziging is ingegeven door een arrest 3 van het Arbitragehof waarin het hof oordeelt dat de arbeidsongevallenwet de grondwettelijke beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie schendt, aangezien onbezoldigde stagiairs een schadeloosstelling genieten voor beroepsziekten, maar niet voor arbeidsongevallen. Voor de onbezoldigde stagiair houdt de wijziging enkele belangrijke verbeteringen in. Bij een arbeidsongeval kan hij voortaan immers onder meer aanspraak maken op een substantiële invaliditeitsrente, op een financiële vergoeding voor medische en paramedische kosten voor revalidatie (met inbegrip van orthopedie en prothesen) en eventueel een rente bij overlijden. Stoffelijke, morele of esthetische schade wordt niet gedekt door de arbeidsongevallenverzekering. Voor de school brengt deze wijziging echter belangrijke financiële consequenties met zich mee. Ze zal een arbeidsongevallenpolis moeten afsluiten voor de stagiairs die ze uitzendt naar bedrijven. Op dit aspect gaan we in deze mededeling verder in. Vooraf willen we er echter nog de aandacht op vestigen dat de belangrijkste zorg van alle betrokkenen moet zijn arbeidsongevallen bij jongeren in het algemeen en bij stagiairs in het bijzonder te voorkomen. Uit de statistieken 4 van het Fonds voor Arbeidsongevallen blijkt immers dat in de leeftijdsgroep van de 15- tot 19-jarigen het aantal arbeidongevallen per 1 000 werknemers twee- tot driemaal hoger ligt dan bij de andere leeftijdsgroepen. Uiteraard kan dit gemakkelijk verklaard worden door gebrek 1) KB van 13 juni 2007 tot wijziging van het KB van 25 oktober 1971 tot uitbreiding van het toepassingsgebied van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, Belgisch Staatsblad, 25 juni 2007, 34 688. 2) Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, Belgisch Staatsblad, 24 april 1971. 3) Arbitragehof, 16 november 2004, nr. 186/2004, http://www.grondwettelijkhof.be > Nederlands > Hangende zaken & Rechtspraak > Arresten > 2004. 4) http://socialsecurity.fgov.be/faofat/ > Nederlands > Statistieken en studies > Statistische tabellen > Arbeidsongevallen 2005 Arbeidsplaats > Thema 3: Persoonskenmerken van de slachtoffers van ongevallen overkomen op de arbeidsplaats in 2005 > 3.2.1 tot 3.2.10 (Leeftijd). Tel. 02 507 06 27 Fax 02 507 06 08 E-mail vvkbuo@vsko.be www.vvkbuo.be
aan ervaring, onderschatting van risico s en neiging tot imponerend gedrag bij jongeren. Onderwijs en bedrijfsleven dienen echter samen de uitdaging aan te gaan daar verandering in te brengen. 2 TOEPASSING VAN DE ARBEIDSONGEVALLENWET OP ONBEZOLDIGDE STAGIAIRS 2.1 Het begrip stagiair Voor de omschrijving van het begrip stagiair geldt nog steeds de definitie van het koninklijk besluit 5 van 2004. Onder stagiair wordt verstaan elke leerling of student die in het kader van een leerprogramma georganiseerd door een onderwijsinstelling, daadwerkelijk arbeid verricht bij een werkgever, in gelijkaardige omstandigheden als de werknemers in dienst van die werkgever, en dit met het oog op het opdoen van beroepservaring. De uitbreiding van de arbeidsongevallenwet van 1971 heeft uitsluitend betrekking op de stagiairs die onbezoldigde arbeid verrichten. Het volume van de stage (totaal aantal te presteren uren) heeft geen invloed: ook kleine stages vallen onder het toepassingsgebied. Lessen PV (praktische vakken), KV (kunstvakken) en BGV (beroepsgerichte vorming) vallen evenwel niet onder de toepassing van de arbeidsongevallenwet. 2.2 Het begrip werkgever Voor het begrip werkgever is een tweeledige definitie van toepassing: voor de toepassing van de arbeidsongevallenwet wordt de onderwijsinstelling (i.c. vzw-schoolbestuur) als werkgever beschouwd. Concreet betekent dit dat de onderwijsinstelling de premie dient te betalen van de arbeidsongevallenverzekering voor haar leerlingen die als onbezoldigde stagiairs arbeid verrichten in een bedrijf. voor de toepassing van de wet welzijn van de werknemer 6 daarentegen wordt het bedrijf waar de leerlingen hun stage doen, als werkgever beschouwd. Concreet betekent dit dat het stagegevend bedrijf de volledige verantwoordelijkheid draagt voor de implementatie van preventie en bescherming op het werk, en dus instaat voor de risicoanalyse, voor de aangifte van gebeurlijke arbeidsongevallen en voor de opname van arbeidsongevallen in haar statistieken. Momenteel is er dus geen duidelijkheid aangaande de situatie van onbezoldigde stagiairs bij zelfstandigen die geen personeel tewerkstellen. 2.3 Enkele bijzondere regels met betrekking tot onbezoldigde stagiairs De toepassing van de arbeidsongevallenwet op onbezoldigde stagiairs is aan enkele bijzondere regels onderworpen: 5) KB van 21 september 2004 betreffende de bescherming van stagiairs, Belgisch Staatsblad, 4 oktober 2004, 70 059. 6) Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, Belgisch Staatsblad, 18 september 1996. 2/5
ongevallen op weg naar en van het werk (= de stageplaats), worden niet door de arbeidsongevallenverzekering gedekt. Na een gebeurlijk ongeval van een onbezoldigd stagiair op de arbeidsweg wordt dus geen schadeloosstelling uitgekeerd. Deze uitzondering is vooral ingegeven door de bekommernis om het systeem betaalbaar te houden. Indien de school daarin voorzien heeft, vallen deze ongevallen onder het toepassingsgebeid van de algemene schoolverzekering, in uitbreiding van de verzekering op weg naar en van de school; tijdelijke arbeidsongeschiktheid wordt niet door de arbeidsongevallenverzekering gedekt. Een onbezoldigd stagiair die na een arbeidsongeval enkel een tijdelijke arbeidsongeschiktheid ondervindt, kan geen aanspraak maken op een schadeloosstelling. Deze uitzondering is ingegeven door de overweging dat een onbezoldigd stagiair geen loon derft tijdens zijn tijdelijke arbeidsongeschiktheid en daar dus ook geen schadeloosstelling voor moet ontvangen. Ook de bekommernis om het systeem betaalbaar te houden, heeft hier een rol gespeeld; bij een dodelijk ongeval is de arbeidsongevallenverzekeraar niet verplicht een bepaalde rente 7 door te storten aan het Fonds voor Arbeidsongevallen; de arbeidsongevallenverzekering betaalt het remgeld terug van de kosten voor geneeskundige verzorging, terwijl de ziekteverzekering het gros van de geneeskundige kosten draagt; in geval van blijvende arbeidsongeschiktheid of overlijden van de onbezoldigde stagiair wordt de schadeloosstelling berekend op basis van het gemiddeld loon van de meerderjarige werknemers in de categorie waartoe de getroffene bij zijn meerderjarigheid behoord zou hebben. Aangezien de arbeidsverzekeraar in een aantal gevallen geen schadeloosstelling of rente moet uitbetalen (zie met name de eerste drie stipjes), zijn risico s kleiner dan bij een gewone arbeidsongevallenverzekering. Het gereduceerde risico moet dan ook resulteren in een lagere premie voor de verzekeringspolis voor de arbeidsongevallen van onbezoldigde stagiairs. De school beschikt hier over een marge bij het onderhandelen over de premie. 3 DE FINANCIËLE CONSEQUENTIES VOOR DE SCHOOL 3.1 De verschuldigde premie De arbeidsongevallenverzekeraars kunnen nog steeds geen duidelijkheid verschaffen over de grootte van de premies die de scholen verschuldigd zullen zijn. Het totale bedrag dat door de school betaald moet worden, kan in principe van drie factoren afhangen: het totaal aantal onbezoldigde stagiairs. Hier stelt zich een probleem van bijkomende aard: het aantal onbezoldigde stagiairs in de periode van januari tot juni 2008 zal ongetwijfeld verschillen van het aantal tussen september en december 2008. Dit kan een complicatie vormen bij verzekeringen waarvan de looptijd niet samenvalt met een schooljaar; 7) Het gaat hier om de in kapitaal omgezette rente die bloedverwanten in de opgaande lijn ontvangen wanneer zij onder hetzelfde dak woonden als de getroffen leerling, ook als deze geen loon genoot. De rente is verschuldigd tot op het ogenblik waarop de getroffene de leeftijd van 25 jaar bereikt zou hebben, tenzij de begunstigden het bewijs leveren dat de getroffene voor hen de belangrijkste kostwinner was. Normaal moet de arbeidsongevallenverzekeraar het niet-verschuldigde deel doorstorten aan het Fonds voor Arbeidsongevallen, maar bij een dodelijk ongeval van een onbezoldigde stagiair geldt deze verplichting dus niet. 3/5
de aard van de gepresteerde arbeid. Het is duidelijk dat een stagiair in een kantoor een beduidend kleiner arbeidsrisico loopt dan een stagiair op een bouwwerf. Verwacht wordt dat de arbeidsongevallenverzekeraars zullen opteren voor een tweeledig systeem bestaande uit enerzijds administratieve stages (bijvoorbeeld kantoor) en anderzijds technische stages (bijvoorbeeld haarzorg, bouw). Het VSKO is echter voorstander van minimaal een drieledige opdeling, waarbij ook een onderscheid gemaakt wordt tussen de studiegebieden van de zachte sector en van de harde sector; het totaal aantal gepresteerde uren per stagiair (bijvoorbeeld 12 uur/week gedurende 30 weken, zijnde 360 uur). Het ziet er echter naar uit dat de verzekeraars deze parameter niet in aanmerking zullen nemen, met andere woorden dat de stagiairs per hoofd geteld zullen worden, ongeacht het aantal uren stage dat ze reëel presteren. Welke factoren in rekening gebracht worden en in welke mate ze zullen doorwegen bij het berekenen van de premie, is bij het publiceren van deze mededeling nog niet bekend. Alleszins beklemtonen we dat de scholen de verzekeraars ertoe moeten aanzetten bij het bepalen van de premie rekening te houden met het gereduceerde risico (zie punt 2.3). We vernemen tevens dat minstens één verzekeraar bereid is de bestaande arbeidsongevallenverzekering van het personeel voor de aangesloten scholen kosteloos uit te breiden naar de onbezoldigde stagiairs. Ook dit gegeven kan door de andere scholen bij de onderhandelingen met hun eigen verzekeraar gehanteerd worden. 3.2 De eenheid van verzekeraar Volgens sommige bronnen is het principe van de eenheid van verzekeraar van toepassing. Dit houdt in dat de school al haar verzekeringen voor arbeidsongevallen dient onder te brengen bij dezelfde verzekeraar. Vermits de school voor haar personeel (gesubsidieerd personeel, MVD-personeel) reeds een arbeidsongevallenverzekering afgesloten heeft, volgt uit de toepassing van dit principe dat ze zich voor de verzekering van de onbezoldigde stagiairs tot dezelfde arbeidsongevallenverzekeraar dient te wenden. Andere bronnen spreken dit echter tegen. Voorlopig kunnen we de scholen hieromtrent geen uitsluitsel geven. Vanzelfsprekend heeft dit belangrijke gevolgen voor de school. Immers, indien de school vrij haar arbeidsongevallenverzekeraar kan kiezen, staat ze in een sterkere positie bij de onderhandelingen over de premie dan wanneer ze verplicht is te opteren voor haar bestaande verzekeraar. 3.3 De rol van het departement onderwijs Het VSKO is overtuigd van het belang van stages in het onderwijs en van de noodzaak van een toereikende verzekering tegen arbeidsongevallen voor onbezoldigde stagiairs. Het VSKO kan echter onder geen beding aanvaarden dat de financiële lasten die ontstaan door extra verzekeringspremies, afgewenteld worden op de onderwijsinstellingen die de stagiairs uitzenden. Daarom heeft het VSKO aangedrongen op overleg tussen de federale en de Vlaamse overheid en sociale partners om een gedegen oplossing uit te werken die het belang van de stages, ook buiten het leerplichtonderwijs, ondersteunt zonder de extra kosten op de onderwijsinstellingen te verhalen. 4/5
Het VSKO is ervan overtuigd dat de beste piste erin bestaat dat de kosten van de verzekeringspremies voor arbeidsongevallen van onbezoldigde stagiairs door de Vlaamse overheid gedragen worden. Indien alle onbezoldigde stages bij één verzekeraar ondergebracht worden, wordt een grotere spreiding van het risico gerealiseerd en weegt tevens de kracht van het aantal afnemers door, wat tot kleinere premies moet leiden. Tegelijkertijd zou de administratieve planlast van de scholen verminderen. Op het ogenblik van publicatie van deze mededeling overweegt Frank Vandenbroucke, Vlaams minister van onderwijs en van werk, om bij zijn federale collega, Peter Vanvelthoven, bevoegd voor werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg, de tijdelijke opschorting te bepleiten van de toepassing van de arbeidsongevallenwet op onbezoldigde stagiairs, zodat concrete en voor onderwijs haalbare oplossingen uitgewerkt kunnen worden voor de gerezen problemen. Het VSKO zal deze vraag ondersteunen. 4 WAT STAAT DE SCHOLEN ONDERTUSSEN TE DOEN? Vast staat dat er, in weerwil van de wettelijke verplichting, op 1 januari 2008 geen sluitende oplossing zal zijn voor de toepassing van de arbeidsongevallenwet op de onbezoldigde stagiairs. Toch kan er geen twijfel over bestaan dat de school, vooraleer in 2008 de eerste leerlingen op stage trekken, contact moet opnemen met een verzekeringsmaatschappij teneinde zich in regel te stellen met de arbeidsongevallenverzekering voor de onbezoldigde stagiairs. Waarschijnlijk moeten er geen lijsten met namen van stagiairs ingediend worden, maar volstaat het om het aantal stagiairs door te geven. Aangezien over het bedrag van de premies nog geen duidelijkheid bestaat, zal er voorlopig ook nog geen betaling kunnen gebeuren. Alleszins is het bedrag van de premie voorwerp van onderhandeling en dient de school daarbij verscheidene verzekeringsmaatschappijen in aanmerking te nemen. Bovendien kan de school in het voorlopig akkoord met haar verzekeraar een voorbehoud formuleren in verband met het mogelijk uitstel van de toepassing van de arbeidsongevallenwet (zie punt 3.3). Met vriendelijke groeten Karel Casaer Secretaris-generaal 5/5