Zittenblijven verkeer 9 november -14 november 2013

Vergelijkbare documenten
EFFECTIVENESS OF MATH LEARNING IN THE FIRST YEARS OF SPECIAL PRIMARY EDUCATION a Propensity Score Matching Approach

First-grade retention: Effects on children s academic and psychosocial growth throughout primary education

Doorkleuteren of overvaren?

GROEPSSAMENSTELLINGS- EFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een propensity score matching onderzoek. Barbara Belfi, Carla Haelermans & Bieke De Fraine

Inleiding Ongeveer 7% van de Vlaamse kinderen blijft zitten in het eerste leerjaar.

ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES. Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M.

Zittenblijven in het eerste leerjaar en schoolse prestaties in het bisjaar: Maakt extra ondersteuning het verschil?

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT

DE ROL VAN DE EERDERE SCHOOL- LOOPBAAN BIJ DE OVERGANG NAAR HET SECUNDAIR ONDERWIJS

ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT. Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M.

Zittenblijven in vraag gesteld: een genuanceerde en kritische analyse

KINDERGARTEN RETENTION IN FLANDERS: DIFFERENTIAL EFFECTS ON MATHEMATICS GROWTH FOR GENDER AND LANGUAGE GROUPS A Propensity Score Matching Approach

ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B.

EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID. Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N.

ZITTENBLIJVEN IN DE DERDE KLEUTERKLAS: EFFECTEN OP DE PSYCHOSOCIALE ONTWIKKELING VAN KINDEREN

EXAMEN LEREN EN ONDERWIJZEN (voor wie de lessen heeft gevolgd in )

SAMEN TOT AAN DE MEET: Vormingsmoment

Zittenblijven: praktijken en overtuigingen in het Vlaams onderwijs

SAMEN TOT AAN DE MEET: Het resultaat van twee boeken. Eva Franck 24 mei 2012

Betrek ouders bij het keuzeproces Kleuterverlenging

Positive Education Psychology

SAMEN TOT AAN DE MEET

Zittenblijven in vraag

Doorkleuteren of overvaren? De effecten van zittenblijven in de derde kleuterklas

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Het belang van externe examens

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De relatie tussen geboortekwartaal en schools succes in de eerste jaren van het lager onderwijs

Zittenblijven in Vlaanderen: de huidige stand van zaken

Fout van CPB bij berekening remgeldeffect eigen risico

Effecten van zittenblijven op prestaties en welbevinden van leerlingen: Een overzicht van quasi-experimentele studies

2014 Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Maastricht

Zittenblijven op jonge leeftijd: 1 stap achteruit en vervolgens 2 stappen vooruit?

18/04/2014. Internationale vergelijking. Onderzoek naar effecten. Internationale vergelijking. Methode 1: de tovenaar. Methode 2: experiment

Hoe organiseer ik een journalclub? M. Suker Arts-onderzoeker

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

De belangstelling van leerlingen en hun studiekeuze in het S.O.

De invloed van de zomervakantie op het leren van jonge kinderen. Pieter Verachtert, Jan Van Damme, Patrick Onghena & Pol Ghesquière

Vragenlijst Klastitularis - Eerste leerjaar A of B (schooljaar ): overzicht items per schaal Schaal (Dimensie) Items Itemnummer Bron item

Meertaligheid Als Realiteit op School (MARS)

De peilingsresultaten PAV in internationaal perspectief Colloquium peiling PAV, Brussel, 11 juni 2014

Onderzoek De Lee & De Volder -> schriftelijke vragenlijst voor BaO (L4-5-6)

Het team van CBS de Oase wenst iedereen een heel gelukkig, gezond en leerzaam 2015 toe!

TTALIS. Maatschappelijke waardering door de ogen van de. leraar en de samenhang met leraar- en schoolkenmerken

Evaluatierapport. Workshop ADHD. Fontys PABO Limburg. Drs. Arno de Poorter Drs. Anne van Hees

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan

OnzeLes. september AUTEURSRECHTELIJK BESCHERMD Gebruik van dit materiaal alleen met uitdrukkelijke toestemming van stichting leerkracht

Het Vlaams lager onderwijs in PIRLS 2016

Ouderbetrokkenheid: interviewschema

Ingezonden commentaren op het openbare concept van het achtergronddocument Eieren

WELBEVINDEN, ACADEMISCH ZELFCONCEPT EN MOTIVATIE IN HET SECUNDAIR ONDERWIJS

Loopbanen in het Secundair Onderwijs (LiSO) Infosessie voor scholen

MICTIVO - Monitor ICT-Integratie in het Vlaamse Onderwijs, design en opzet van een follow-up monitor

Supplement 1 Correspondentie Martin Walton Hoe waait de wind? Interpretatie van geestelijke verzorging door cliënten in de ggz Tilburg KSGV 2014

Pagina l van 2. ! erecnt.

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht

Het begeleiden van studenten in de SLO Gedragswetenschappen.

Voor meer informatie over dit onderzoek kunt u contact opnemen met Lisette van Vliet: lisette.van.vliet@eenvandaag.

Eva Franck. Alternatieven voor zittenblijven. Onderwijsbeleid Stad Antwerpen

Standpunt zittenblijven in het basisonderwijs PBD Basisonderwijs

Informatiebrochure voor hulpverleners

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November

Later op het werk zal dat ook niet mogen, hoor!

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN?

PEILPROEVEN WISKUNDE TWEEDE GRAAD ASO. 1 De resultaten

Techniek? Dat is niks voor mij. Hoe kunnen scholen en bedrijven samen bijdragen aan een betere beeldvorming over en keuze voor bèta en techniek?

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Meer weten, minder kansen

Expertisenetwerk School of Education. Zomerschool Praktijkgericht Onderzoek voor lerarenopleiders. 5-7 september 2012 Leuven

Academisch schrijven: instructie voor de opdracht rond wetenschappelijk schrijven.

Uitwerking kerndoel 3 Nederlandse taal

Voting Wiser. The Effect of Voting Advice Applications on Political Understanding. J. van de Pol

Onderwijsonderzoek en onderwijspraktijk: samen apart

> NASLAG WERKWINKEL LEERLINGEN IN DE SCHOOLRAAD Studiedag Leerlingen en school: partners in crime?

Maak je keuze (Uit: RECHT-vaardig, menswaardig)

Disseminatie: artikels schrijven, presenteren en publiceren. Katrien Struyven

DE KRACHT VAN LEERKRACHTEN

Literatuuronderzoek. Systematische Review Meta-Analyse. KEMTA Andrea Peeters

Draaiboek efficiënt communiceren Beter samenwerken door een goede communicatie

SAMEN TOT AAN DE MEET. Antwerpen, 15 februari 2012

Palliatieve Zorg. Onderdeel: Kwalitatief onderzoek. Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: Klas: 2B2

PIAAC Studiedag. Workshop 4: Maakt ons secundair onderwijs de leerlingen vaardig genoeg voor de 21ste eeuw? Brussel, 20 maart 2014

HOOFD RUSTHUISSECRETARIAAT

Samenvatting. (Summary in dutch)

Master in de educatieve studies

Betreft: lidmaatschap VFO 2004, abonnement op Pedagogische Studiën

Behorende bij het proefschrift How Politics Becomes News and News Becomes Politics geschreven

Toernooihandleiding VMBO Debattoernooi 2019

Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis (dubbele les) Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis voorbereiding. Leerkrachtinformatie

SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs

Studie naar Innovatiegerichtheid en arbeidsmarktpositie van IWT doctorandi

Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test

Naar het secundair onderwijs: de rol van de eerdere schoolloopbaan

Curriculumevaluatie BA Filosofie

Hoofdstuk 3: Cardiovasculaire toestandsveranderingen in gesimuleerde werkomgevingen

Is er een universiteit in Leuven? Kan je 3 vakken op de secundaire school opnoemen? Wat betekent tarieven? Een actieve quiz!

En, wat hebben we deze les geleerd?

Transcriptie:

Zittenblijven E-mail verkeer 9 november -14 november 2013 Beste lezer, Hieronder vindt u het e-mail-verkeer tussen Prof. Bieke De Fraine (KU Leuven) en prof. Wim Van den Broeck (VUB) van 9 november tot 14 november 2013. Bij dit e-mail-verkeer stonden een 50-tal personen in kopie (koepels, ministerie, leraren, lerarenopleiders, onderzoekers, ). U kan op basis van deze e-mails zélf uw conclusies trekken. From: Wim Van den Broeck Sent: 14 November 2013 10:48 Subject: Zittenblijven discussie Dag iedereen, Ik respecteer graag Biekes suggestie om niet iedereen met onze wetenschappelijke discussie lastig te vallen. Ik heb nog een uitvoerige reactie geschreven op een aantal punten waar ik van mening verschil. Ik stel echter voor dat de mensen die graag dit stuk ontvangen mij een mailtje sturen. Nu de wetenschappelijke argumenten dan ongeveer allemaal op tafel zijn gekomen, zou ik de discussie toch wat willen verleggen naar de meer praktische kant van het verhaal. Dat geeft misschien aan al de mensen op de tribune die zich tot nu toe niet in het wetenschappelijke debat gemengd hebben, de gelegenheid om ook hun stem te laten horen. Na de bom die de auteurs van het OBPWO-rapport in onderwijsland hebben gedropt, lijken ze me toch een commentaar schuldig over deze meer praktische vragen. Ik geef een aanzet ter discussie. Ik vertrek nu van het gewijzigde standpunt van Bieke dat ze zittenblijven niet wil afschaffen, maar wel wil blijven problematiseren. Mij is niet duidelijk wat we daar nu precies moeten onder verstaan en wat daarvan dan de praktische implicaties zijn voor de scholen. Verder zegt ze ook dat zittenblijven voor sommige leerlingen de beste oplossing is. Voor deze leerlingen is zittenblijven kennelijk dan geen probleem. Dat over de beslissing zittenblijven niet lichtzinnig moet worden nagedacht, daarvan is iedereen wel overtuigd (ook de scholen). Dus daarin kan de betekenis van problematiseren niet liggen. Als ik Bieke probeer te volgen, denk ik dat ze gelooft dat zittenblijven meestal negatieve effecten heeft, maar voor sommige kinderen positieve effecten (netto resultaat dus negatief, o.m. in centen uitgedrukt). Omdat we voorlopig niet kunnen uitmaken wie de leerlingen zijn voor wie er een positief of negatief effect zal optreden, zou je dan de buil met de bluts kunnen nemen, en mikken op wat globaal voor de meesten het beste is (volgens Bieke), nl. overgaan. Dan laten we dus alle kinderen overgaan (zonder uitzondering) ongeacht hun gebleken kennis op grond van de schoolresultaten. Dan komen we nog altijd uit op het radicaal afschaffen van zittenblijven. Dus deze redeneerlijn is inconsistent met het uitgangspunt niet afschaffen, wel problematiseren. Bovendien loopt deze redenering ook te pletter tegen het argument dat de gebleken negatieve effecten van zittenblijven uitsluitend geobserveerd worden in een systeem waar zittenblijven tot de mogelijkheden behoort. Afschaffen van zittenblijven heeft wellicht nog veel sterkere negatieve effecten (zie ervaringen in VS) voor alle kinderen (ook voor de betere presteerders). Dat kan het dus niet zijn, maar als dit toch is wat je bedoelt, sta je dan ook achter de voorgestelde maatregelen uit het rapport, nl. de introductie van een individuele leerlijn voor elk kind, het afschaffen van examens (want die zijn dan natuurlijk niet meer nodig), of ben je gevoelig voor de tegenargumenten die ik opsomde in mijn rapport tegen dergelijke drastische maatregelen? De andere mogelijke interpretatie van problematiseren van zittenblijven is gewoonweg dat scholen en leerkrachten altijd heel goed moeten nadenken en overwegen of zittenblijven voor een individueel kind echt wel de beste oplossing is. Maar deze interpretatie is nauwelijks nieuws, want deze stelling zal elke leerkracht beamen en dit soort problematiseren is wat nu al gebeurd. Benieuwd naar je reactie en ook die van andere mensen! met beste groet, Wim E-mail-verkeer over de effecten van zittenblijven 1

From: Bieke De Fraine Sent: 13 November 2013 17:55 Subject: Zittenblijven: laatste reply van Bieke De Fraine Beste geïnteresseerden, Ik vrees dat de niet-onderzoekers onder u stilaan afhaken en zich afvragen wat ze nu over dit e-mailverkeer moeten denken. Mijn excuses dat deze discussie per e-mail verloopt. Dat was niet mijn keuze. Dit is mijn laatste bericht naar u allen en ik stel voor dat de rest van de discussie verloopt via wetenschappelijke tijdschriften of congressen. Wat mij betreft zijn er twee zaken waar er eensgezindheid over bestaat: 1) zittenblijven moet niet afgeschaft worden 2) er is meer onderzoek nodig naar zittenblijven met sterke onderzoeksdesigns waarin aandacht is voor a) differentiële effecten en b) effecten van extra begeleiding Met vriendelijke groeten, Bieke De Fraine From: Wim Van den Broeck Sent: 12 November 2013 18:24 Subject: RE: Zittenblijven: tweede reply van Bieke De Fraine Hallo, Ik had in een persoonlijke mailwisseling al gereageerd op enkele reacties van Bieke. Ik begrijp goed dat eens de discussie publiek is, dat nog moeilijk te stoppen is. Ik kan mijn reacties dus meteen meegeven. De essentie is de methodologische kwaliteit van de studies. - In de meta-analyse van Allen et al. worden de studies met leeftijd en leerjaarvergelijkingen niet op een hoopje gegooid (ik weet niet waarom je dat zegt). Ze maken daar in hun model expliciet een onderscheid tussen. Allen et al. (2009) schatten enkel het effect van het aantal jaren na de interventie apart voor de leeftijdsvergelijking en de leerjaarvergelijking. Ze modelleren niet het directe onderscheid tussen de leeftijdvergelijking en leerjaarvergelijking. Dat het daar gaat over Noord-Amerikaanse studies is uiteraard niet de reden om er meer belang aan te hechten (juist om er minder belang aan te hechten), wel het feit dat het een kwantitatieve meta-analyse betreft die in mijn ogen goed is uitgevoerd. Op zich hecht ik ook niet meer belang aan de studies die in deze meta-analyse zijn opgenomen, maar vooral aan de bevinding dat naarmate de kwaliteit van de studie beter is, het effect minder negatief wordt. Ik zou niet weten waarom dat elders anders zou zijn. Ik hanteer slechts één criterium en dat is de kwaliteit van de studie. Met het bovenstaande ben ik het eens. Ik ben niet speciaal voor zittenblijven, behalve dat je al dan niet zittenblijven niet zomaar kan voorstellen als een interventie die je binnen ons onderwijssysteem kan uitvoeren. Op het individuele niveau kan dat wel, maar zittenblijven echt in vraag stellen als fenomeen, zoals jullie doen, is meteen het in vraag stellen van het onderwijssysteem zelf. En daar zullen dan toch wel heel goede argumenten voor moeten zijn. Ik heb ze alleszins niet gevonden in jullie rapport. Nogmaals: ik kan me vinden in de kritiek dat het afschaffen van het zittenblijven in Vlaanderen neerkomt op het in vraag stellen van het onderwijssysteem zelf. Maar tussen het schrijven van het OBPWO-rapport (december 2011) en nu hebben we nog bijkomend en sterker onderzoek uitgevoerd, heb ik nog meer recente literatuur gelezen en met wat ik nu weet, zou ik niet meer adviseren om het zittenblijven eenvoudigweg af te schaffen. Als een onderzoeker op basis van extra onderzoeksresultaten haar inzichten nuanceert, getuigt dat van een juiste onderzoekshouding. Daarbij aansluitend: van het OBPWO-rapport is enkel de beleidssamenvatting publiek gemaakt en daarin wordt de aanbeveling om het zittenblijven af te schaffen niet vermeld. - In de studie van Mieke is er wellicht in de leerjaarvergelijking geëxtrapoleerd, maar zeker niet in de leeftijdsvergelijking. In tabel 2 is te zien dat lees- en rekenvaardigheid in het eerste leerjaar gemeten werd en ook verderop in de tekst wordt dat vermeld. Dat staat gewoon in het artikel te lezen. De prestaties wiskunde en technisch lezen zijn inderdaad gemeten in het eerste leerjaar in het SiBOonderzoek, E-mail-verkeer over de effecten van zittenblijven 2

maar dat zijn pre-treatment variabelen waarmee rekening gehouden is (meetmoment: juni 2004, wanneer alle leerlingen nog samen in L1 zitten). De eerste prestatiemeting post-treatment in de leeftijdsvergelijking is op het einde van het tweede leerjaar (voor de doorstromers) en op het einde van het bisjaar L1 (voor de zittenblijvers). Dat is meer dan reden genoeg om te besluiten dat de conclusies van deze studie ongeldig zijn. De initiële ongelijkheid van de twee groepen is gewoon een feit, welke reden daarvoor ook moge zijn, incluis de miraculeuze zomereffecten. Eind verhaal dus. De extrapolatiehypothese geldt zowel voor de leeftijdvergelijking en de leerjaarvergelijking. De schatting van het intercept is hier dus een (mogelijks vertekende) extrapolatie. - Het aantal covariaten in de studie maakt weinig indruk, welke covariaten opgenomen werden is van belang. Het vorige punt maakt duidelijk dat ondanks al die covariaten de twee groepen initieel niet gelijk waren op vlak van schoolprestaties. Het is mogelijk dat de Goos-studie in de meta-analyse zou passeren als level-3 kwaliteit, maar helemaal zeker is dat niet als ik bij hen lees students were defined as nonretained students who were similar in their cognitive abilities and/or academic achievement as retained students prior to the repeat year. Als dat klopt, dan komt de studie van Mieke niet eens in aanmerking en terecht. Beste Wim, in tegenstelling tot wat je veronderstelt, verschillen de twee groepen niet op het einde van schooljaar 0304 (wanneer alle leerlingen nog samenzitten in het eerste leerjaar) voor wat betreft hun prestaties wiskunde, technisch lezen en de psychosociale variabelen. Je zou kunnen stellen dat de tijdscodering in de studie in Journal of School Psychology (2013) verwarrend is, en leidt tot extrapolatie, maar de conclusies blijven dezelfde. Ik ben geen co-auteur van de studie in Journal of School Psychology en het jammere is dat hoofdauteur Mieke Goos op dit moment geen bijkomende toelichting kan geven (ze is nu op vakantie en onbereikbaar). Maar als u de conclusies van haar studie ongeldig vindt, dan stel ik voor dat u een commentaarstuk instuurt naar Journal of School Psychology. Zo n commentaarstuk in een wetenschappelijk tijdschrift is het juiste kanaal voor kritiek. - Als de betere studies een nul-effect opleveren en als je weet dat zelfs in die betere studies de kans groot is op een voor zittenblijvers negatieve bias, dan is het geen speculatie, maar een logische conclusie dat de kans groot is dat het reële effect positief is (zonder echter te weten hoe positief). Uiteraard moet het verder worden uitgezocht om zeker te zijn. Ik heb niet gezegd dat ik wist wat het effect van zittenblijven is, jullie hebben dat beweerd en kennelijk beweer je dit nog. Ik zou niet durven beweren dat de kans groot is dat het reële effect van zittenblijven positief is. - Wat de kost is van zittenblijven lijkt mij pure speculatie zolang we niet weten wat de precieze effecten zijn van zittenblijven. Dat is dus een omgekeerde redenering. De kost van zittenblijven staat los van de effecten. Er is een financiële kost (de jaarlijkse kostprijs per leerling in het BaO bedraagt nu 5030 euro) én een kost qua tijd (omdat de leerling een extra jaar tijd nodig heeft om zijn/haar diploma te behalen). Als zittenblijven positieve effecten zou hebben (bijvoorbeeld de kans van de leerling vergroten om toch naar het hoger onderwijs door te stromen), dan zou je kunnen zeggen dat het verdedigbare investeringskosten zijn. Maar het is niet verantwoord om kosten te doen voor een behandeling die geen positieve bewezen effecten heeft. Dat is op zich al een voldoende reden om het zittenblijven in vraag te stellen. Tot slot: Mijn onderzoekscentrum heeft de laatste jaren sterk ingezet op quasi-experimentele designs, vooral om het zittenblijven in de derde kleuterklas en het eerste leerjaar te onderzoeken. Dat type onderzoek (met propensity scores) is momenteel de state of the art. Als er betere designs en machtingsmethoden ontwikkeld worden, zullen we die zéker toepassen. We willen ook de effectiviteit van alternatieven voor zittenblijven verder onderzoeken. Indien u meer informatie wilt: op deze website is al het onderzoek over zittenblijven vanuit mijn onderzoekscentrum gebundeld: http://ppw.kuleuven.be/o_en_o/coe/onderzoeknrzittenblijven Verder kijken we uit naar het onderzoek dat collega Van den Broeck zelf zal uitvoeren over het thema zittenblijven. E-mail-verkeer over de effecten van zittenblijven 3

From: Bieke De Fraine Sent: dinsdag 12 november 2013 17:26 Subject: Zittenblijven: tweede reply van Bieke De Fraine Beste geïnteresseerden, Ik hoop dat de niet-onderzoekers onder u begrijpen dat het heel eigen is aan de academische wereld om kritiek te hebben op mekaars onderzoek en met elkaar in discussie te gaan op basis van wetenschappelijke argumenten. Zowel prof. Van den Broeck als ik kennen de onderzoeksliteratuur; maar we hechten een verschillend gewicht aan bepaalde studies of we zijn het oneens over de mate waarin sommige van die studies voldoende corrigeren voor selection bias. Het is alleen meer gebruikelijk om zo n discussies te voeren in wetenschappelijke tijdschriften, op congressen en bij het beoordelen van onderzoeks- en doctoraatsprojecten. Ik reageer hieronder in het rood. Met vriendelijke groeten, Bieke De Fraine ---------------------------------------------------------------------------------------- Beste meelezers, Nu de discussie toch loopt (indien het u niet meer zou boeien, dan vindt u de delete-toets wel). Eerst even mijn waardering uitspreken voor Bieke (wat ik ten persoonlijke titel tevoren al deed) die op een heel open en constructieve manier reageert op toch wel stevige kritiek. Hoever staan we nu in de discussie? 1) Van de stelling dat zittenblijven overwegend negatieve effecten heeft, zijn we nu al aanbeland aan een nul-effect. Hoe een globaal nul-effect spoort met de stelling van Bieke dat de conclusie overeind blijft dat het voor het gemiddelde zwak presterende kind beter is om over te gaan dan om te blijven zitten, begrijp ik niet. Ik gaf al aan dat dit wel zou betekenen dat het voor ongeveer evenveel kinderen een goede maatregel is dan dat het een slechte maatregel is. Het nul-effect is gebaseerd op de meta-analyse van Allen et al. (2009) waarin 22 Noord-Amerikaanse studies gepubliceerd tussen 1991 en 2007 worden samengevat. Uit die studie kan je inderdaad afleiden dat zittenblijven voor ongeveer de helft van de kinderen een zinvolle maatregel is, en voor de andere helft niet (althans voor hun prestaties). Daar tegenover staat dat zittenblijven een dure maatregel blijft, voor het onderwijsbudget én voor de zittenblijver die een jaar extra moet schoollopen om zijn/haar diploma te behalen. Je kan toch moeilijk stellen dat een dure interventie die voor slechts de helft van de kinderen positieve effecten heeft, een zinvolle maatregel is? De studie van Allen et al. (2009) wijst er vooral op dat we voor het inschatten van de effecten van zittenblijven enkel mogen kijken naar methodologisch sterke studies. In de systematische literatuurstudie van Goos et al. (2013) werden 37 van die quasi-experimentele studies, gepubliceerd tussen 2001 en 2013 samengevat. Er werden ook enkel studies geselecteerd die de leerlingen meer dan twee jaar volgen (dus niet enkel in het bisjaar). De algemene conclusie uit die 37 studies is dat zittenblijven, gemiddeld genomen, een negatief effect heeft. Vanuit dat overzicht lijkt het mij nog steeds gepast om te stellen dat voor de gemiddelde zwakke leerling zittenblijven doorgaans minder gunstig is dan overgaan. Goos, M., Belfi, B., De Fraine, B., Van Damme, J., Onghena, P., & Petry, K. (2013). Effecten van zittenblijven in het basis- en secundair onderwijs in kaart gebracht: Een systematische literatuurstudie. Pedagogische Studiën, 90 (6), 17-30. 2) Maar er is meer. De bevinding dat een nul-effect niet verworpen kan worden, gaat uitsluitend op in een onderwijssysteem waarin zittenblijven wel voorkomt. Dus, het argument dat je uit het nul-effect kan besluiten dat zittenblijven meestal geen goed idee is, bijt in zijn eigen staart omdat het parasiteert op de zinvolheid van zittenblijven. Zoals ik reeds aangaf, pleit ik niet langer voor het afschaffen van het zittenblijven maar wél voor het problematiseren van het zittenblijven (dat was ook de hoofdboodschap van het OBPWO-rapport). Overigens, hoe moet men dan in het onderwijs uitmaken wie wel en wie niet blijft zitten? Maar de wetenschappelijke basis laat een nog meer precieze conclusie toe. Op grond van de vaststelling dat zelfs de betere studies nog altijd een voor zittenblijvers negatieve bias vertonen, is het zeer waarschijnlijk dat het echte effect positief is. Wat we niet weten is hoe positief (klein beetje en te verwaarlozen, of substantieel). E-mail-verkeer over de effecten van zittenblijven 4

Op de meta-analyse van Allen et al. (2009) zou ik niet durven besluiten dat ook de betere studies onvoldoende corrigeren voor selectiebias en al helemaal niet dat het echte effect waarschijnlijk positief is. Dat is een té verregaande conclusie. 3) De stelling dat onderzoek naar zittenblijven zeer moeilijk is, en de bescheidenheid die daaruit spreekt, is geheel terecht maar steekt wel erg schril af tegen de oorspronkelijke boodschap uit het OBPWO-rapport en de externe communicatie daarover. Daar heette het dat onderzoek eensluidend is en het was toch een uitgemaakte zaak dat zittenblijven uit den boze is. Ik denk dat ik al heb rechtgezet dat de aanbeveling uit het OBPWO-rapport om zittenblijven af te schaffen in het basisonderwijs een té drastische aanbeveling was. Voor een aantal leerlingen is zittenblijven waarschijnlijk wel de beste keuze (al is het moeilijk te zeggen voor welke leerlingen precies), maar dan mét extra begeleiding en ondersteuning. Ik verzeker u dat mijn onderzoeksgroep blijft doorwerken om zo sterk mogelijk onderzoek te doen en wij willen bijvoorbeeld heel graag bestuderen onder welke voorwaarden (voor welke leerlingen) zittenblijven wél zinvol kan zijn (differentiële effecten). 4) De verwijzing naar de meest geavanceerde onderzoeksdesigns en de stelling dat het perfecte, sluitende onderzoek niet bestaat, vormt m.i. geen alibi om toch conclusies te trekken op grond van studies die niettemin selectie-bias vertonen. Ik ben het ermee eens dat bijv. de studie van Goos et al. (2013) statistisch geavanceerd is, maar ik ben het er niet mee eens dat de studie methodologisch in orde is. De auteurs en ook Bieke in haar reactie gaan m.i. te losjes over het probleem van de aantoonbare selectie-bias in hun studie (dus niet hypothetisch). M.i. zijn er te weinig inspanningen geleverd om de groepen adequaat te matchen. Het is niet omdat zoiets wat moeilijker is, dat het onmogelijk is. Zonder interne validiteit is er geen externe validiteit, en zijn er ook geen aanbevelingen naar de praktijk mogelijk. Ik ga niet akkoord dat er aantoonbare selectie-bias is in de studie van Goos et al. (2013). Er is in die studie rekening gehouden met 58 (!) variabelen waarop de twee groepen doorstromers en zittenblijvers verschillen (waaronder aanvangsprestaties voor verschillende aspecten van taal en wiskunde). Dit is een studie met een sterk onderzoeksdesign en uitgebreide data. Dat de twee groepen in september na het eerste leerjaar toch van elkaar verschillen KAN te maken hebben met selection bias, maar kan ook verklaard worden door (1) extrapolatie van de groeicurvemodellen en (2) reële effecten van zittenblijven aangezien je zou kunnen zeggen dat de interventie (zittenblijven) niet start op 1 september van het bisjaar, maar vanaf het moment dat de leerling weet dat hij/zij het volgende schooljaar in hetzelfde leerjaar zal zitten. Dat kan psychosociale effecten hebben en/of effecten op het oefenen in de zomer etc. Goos, M., Van Damme, J., Onghena, P., Petry, K., & de Bilde, J. (2013). First-grade retention in the Flemish educational context: Effects on children s academic growth, psychosocial growth, and school career throughout primary education. Journal of School Psychology, 51 (3), 323-347. 5) De aanbeveling om zittenblijven als maatregel toch in vraag te stellen lijkt me strijdig met de toegift dat zittenblijven voor sommige kinderen toch de beste oplossing kan zijn. De aanvulling als de standaardoplossing klinkt alsof er verder in het onderwijs helemaal geen andere inspanningen geleverd worden om mislukken te voorkomen. Ik denk dat hiermee heel veel leerkrachten onrecht gedaan wordt. Dat neemt niet weg dat sommige leerkrachten en scholen wellicht te snel en te exclusief naar dit middel grijpen, maar je kan ze niet allemaal over dezelfde kam scheren. Ik denk niet dat ik gezegd heb dat alle scholen en leerkrachten het zittenblijven als standaardoplossing beschouwen. Er zijn leraren en scholen die zéér veel energie steken in het begeleiden van zwakke presteerders, maar er zijn evengoed leraren en scholen die dat niet doen. Die verschillen tussen scholen en tussen leerkrachten bleken ook uit het OBPWO-rapport. 6) We komen nu pas te weten dat het onderzoek naar de effecten van zittenblijven enkel die kinderen betreft die mogelijke twijfelgevallen zijn en dat we niet weten wat de gevolgen zouden zijn van overgaan voor zéér zwak presterende kinderen. Dit kan wel tellen als een uitsmijter! Dus deze belangrijke rechtzetting dat jullie onderzoek slechts betrekking had op een deelpopulatie van de zittenblijvers en dus a fortiori niet op de groep waarbij het schoolteam nauwelijks twijfels had over het advies, was nergens te lezen in het OBPWO-rapport, noch in jullie studie. Ik begrijp dat methodologisch wel (anders kon je al helemaal geen vergelijkingsgroep samenstellen), maar m.i. hebben jullie nu wel wat uit te leggen aan scholen, directies en leerkrachten. Ter info: in de studie van Goos et al. (2013) werden 6 a 13 van de 127 zittenblijvers geschrapt omdat ze geen twijfelgeval waren. Dat de resultaten van onderzoek naar de effecten van zittenblijven enkel gelden voor de twijfelgevallen, is van toepassing op álle studies die matching hanteren. met vriendelijke groet, Wim E-mail-verkeer over de effecten van zittenblijven 5

From: Bieke De Fraine Sent: maandag 11 november 2013 17:28 Subject: Zittenblijven: reply van Bieke De Fraine Beste geïnteresseerde in de effecten van zittenblijven, Allereerst mijn excuses dat ik uw mailbox verder vul, maar ik wil u toch graag mijn reactie (2 blz in bijlage) bezorgen op de analyse van prof. Wim Van den Broeck. Ik hoop vooral dat deze discussie (die ook gaat over onderzoeksmethodologie) bijdraagt tot een meer genuanceerd inzicht in de effecten van zittenblijven en tot sterker onderzoek dat nog beter de effecten van zittenblijven in kaart weet te brengen. Wat dat laatste betreft, zullen prof. Van den Broeck en ikzelf verkennen of we een gezamenlijk onderzoeksproject kunnen indienen. Voel u vrij om ook deze tekst te verspreiden en u mag me steeds contacteren voor bijkomende informatie of verduidelijking. Met vriendelijke groeten, Bieke De Fraine Prof. dr. Bieke De Fraine Centre for Educational Effectiveness and Evaluation KU Leuven Dekenstraat 2 / 3773 3000 Leuven Belgium tel. +32 / 16 32 61 77 <Zittenblijven in vraag gesteld-bieke De Fraine.pdf> --------------------------------------------------------------------------------------------- Op 9-nov.-2013 om 09:51 heeft "Wim Van den Broeck" het volgende geschreven: Geachte mevrouw/mijnheer, In bijlage vindt u een rapport over de effecten van zittenblijven dat ik schreef als een kritische en genuanceerde analyse van de bevindingen uit het OBPWO-rapport dat vorig jaar verscheen in opdracht van de Vlaamse overheid. U zult merken dat mijn conclusies uit het wetenschappelijke onderzoek toch wel wat anders klinken dan die uit het OBPWO-rapport. Ik mag hopen dat u hieraan de nodige aandacht wilt schenken en dit rapport wilt verspreiden onder alle belangstellenden. met vriendelijke groet, Prof. Dr. Wim Van den Broeck Klinische en Levenslooppsychologie Faculteit Psychologie en Educatiewetenschappen Vrije Universiteit Brussel Pleinlaan 2 B-1050 Brussel tel. 02.629.2488 Lokaal: 3C243 <Zittenblijven in vraag gesteld Samenvatting.pdf> <Zittenblijven in vraag gesteld2.pdf> E-mail-verkeer over de effecten van zittenblijven 6