De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 1a 2513 AA Den Haag SV/R&S/03/37277

Vergelijkbare documenten
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, BESLUIT:

Betreft: besluit ministerraad betreffende Persoonsgebonden Reïntegratiebudget Ref.: LCR/030179/ER/JL

Landelijke Cliënten Raad

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van...; HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:

Resultaatfinanciering

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van, Directie Sociale Verzekeringen, SV/R&S/03/;

Bijlage 1 Commentaar Landelijke Cliëntenraad op voorstel tot invoering van een Individuele reïntegratieovereenkomst (IRO).

Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid De heer Mr. A.J. de Geus Postbus LV Den Haag. Den Haag, 16 oktober 2003

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Eindevaluatie IRO (Individuele Re-integratie Overeenkomst)

Mogelijkheden voor een actieve rol van de cliënt bij reïntegratie

Mogelijkheden voor een actieve rol van de cliënt bij reïntegratie

De regie bij de cliënt. Advies over de werkherkansingsadviseur

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De regie bij de cliënt. Advies over de werkherkansingsadviseur

Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1 Inleiding tot het onderzoek 1

Ab Harrewijnrede 2003 Minister Aart Jan de Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 21 mei 2003 te Amsterdam.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage. Kamervraag van het lid De Wit

Tijdens het begrotingsonderzoek heb ik toegezegd u nog aanvullende informatie toe te zenden.

Re-integratie-instrumenten en voorzieningen voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten

EEN PERSOONSGEBONDEN REINTEGRATIE BUDGET VOOR BIJSTANDSGERECHTIGDEN

Rechten en plichten van cliënten bij het persoonsgebonden reïntegratiebudget

Landelijke Cliëntenraad Oranjestraat JB Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 1 a 2513 AA S GRAVENHAGE. Stuurgroep Reintegratie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Begrippenbijsluiter It takes two to tango

Experimentele regeling subsidieverstrekking arbeidsgehandicapten

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. WAO-herbeoordelingen

Het antwoord op uw personele vraagstuk

./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de leden Smeets en Noorman- den Uyl over de moeizame bedrijfsstart vanuit een uitkering.

Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de heer mr. A.J. de Geus Postbus LV Den Haag

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag Modernisering Wsw

Raadsbijlage Voorstel inzake de Agenda voor de toekomst

Uitvoerbaarheid UWV acht zowel de WIN als de AMvB in principe uitvoerbaar, met uitzondering van de hierna genoemde aspecten.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst;

datum kenmerk contactpersoon doorkiesnummer 8 oktober M. Buurman onderwerp Aanbestedingsprocedure UWV 2003

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2010;

BESLUIT: De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelet op artikel 24, zevende lid, en 26, derde lid, van de Werkloosheidswet;

HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN: Artikel I Het Besluit SUWI wordt als volgt gewijzigd:

De reïntegratie beoordeeld

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Kamervragen van het lid Van Hijum

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 EA Den Haag SV/WV/01/55080

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wetgevingsadvies AMvB wijziging Besluit SUWI

Plan van aanpak. Evaluatie van de werking van de reïntegratiemarkt. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid AV/IR/2003/ Datum 10 maart 2003

Baas ZoEKT BAAN aan de slag met Re-integratie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

./. Hierbij zend ik u een afschrift van mijn brief aan Borea. In het vertrouwen u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

Convenant bevordering transparantie markt voor reïntegratie- en arbodienstverlening

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2011,

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem

Artikel I. Wijziging van de Werkloosheidswet

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

Goede Raad.. Handreiking Cliëntenparticipatie Werkpleinen Raad voor Werk en Inkomen, juni Samenvatting

Ik wil mijn eigen reïntegratie regelen. Een individuele reïntegratieovereenkomst voor terugkeer naar werk

Wet stimulering arbeidsparticipatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513 AA1XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22. De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE

2513AA22. De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

gemeente Eindhoven Raads informatiebrief (Sociaal-Economische pijler)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

c. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

Eindevaluatie IRO. Carlien Schrijvershof Claartje Thijs Krista Visscher Leo Aarts. Den Haag, november 2008

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Gelet op artikel 130 van de Werkloosheidswet;

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Datum 17 mei 2016 Betreft Memorie van antwoord voorstel van Wet verbetering hybride markt WGA

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. staatssecretaris H. van Hoof Postbus LV Den Haag (070) SEZ/U

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 10 december Beleidsplan Re-integratiebeleid

Effectmeting re-integratie

Re-integratieverordening Participatiewet WIHW 2017 gemeente Oud-Beijerland. Artikel 2. Verplichtingen van de persoon uit de doelgroep

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA DEN HAAG UB/K/39345

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage SV/F&W/04/9756

Derde voortgangsrapportage IRO

Aan de leden van de Vaste Tweede Kamercommissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus EA Den Haag. Den Haag, 11 oktober 2006

2513AA22. De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE

Datum 9 april 2013 Betreft Reactie op zwartboek FNV en uitzending van Nieuwsuur over werken in de bijstand

Sociale Zaken en Werkgelegenheid ONS KENMERK z van de Tweede Kamer der Staten Generaal

Aan de Voorzitter van de Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA DEN HAAG

Inleiding. Voor wie is deze brochure bedoeld?

Beleidsregels Reïntegratie WWB. Met intrekking van de bepalingen 2.2. en 2.3. per 1 juli 2008

Uitvoeringsvoorwaarden

RAPPORT AD/2005/ Inzake de negende voortgangsrapportage Structuur Uitvoering Werk en Inkomen. Auditdienst

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Wijziging Re-integratieverordening Wet werk en bijstand

Klantprofilering. Objectieve meting voortgang en resultaten trajecten

Aan de leden van Tweede Kamer Postbus EA Den Haag. Den Haag, 26 september Betreft: Miljoenennota 2007 Ref.

Wijziging Regeling uitvoering en financiering Wet inschakeling werkzoekenden

Uitgangspunt: re-integratie is een zaak van werkgever en werknemer samen en dient in overleg plaats te vinden

Regeling Begeleiding Van Werk Naar Werk bij reorganisaties

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Reïntegratieverordening. werk en bijstand

Transcriptie:

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 1a 2513 AA Den Haag Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 Uw brief Onderwerp actieve rol cliënt bij reïntegratie Ons kenmerk SV/R&S/03/37277 Datum 1 juli 2003 Tijdens het algemeen overleg op 4 december 2002 heb ik u toegezegd een onderzoek te laten uitvoeren naar de mogelijkheid de cliënt een actieve rol te geven bij reïntegratie. Een evaluatie van het persoonsgebonden reïntegratiebudget (PRB) vormt een onderdeel van dit onderzoek. De Raad voor Werk en Inkomen (RWI) heeft ook een onderzoek gedaan naar de effecten van het PRB. De Landelijke cliëntenraad heeft mij eveneens geadviseerd. In deze brief betrek ik beide adviezen. Rapportage SZW Het rapport Mogelijkheden voor een actieve rol van de cliënt bij reïntegratie treft u als bijlage bij deze brief aan. Regioplan Beleidsonderzoek heeft interviews gehouden onder medewerkers van UWV, gemeenten en reïntegratiebedrijven. Daarnaast heeft Regioplan Beleidsonderzoek expert meetings georganiseerd: één met uitvoerders van UWV, gemeenten en reïntegratiebedrijven en één met vertegenwoordigers van cliëntenorganisaties. Op basis van de interviews en expertmeeting heeft het Ministerie van SZW een beeld geschetst van maatwerk bij reïntegratie in de praktijk. Maatwerk betekent dat uitvoeringsorganisaties en reïntegratiebedrijven trajecten kunnen leveren die zijn afgestemd op de individuele cliënt en aansluiten bij zowel zijn wensen als capaciteiten. Uiteraard is maatwerk geen doel op zich: wel kan gesteld worden dat het zal bijdragen aan een succesvolle reïntegratie indien het streven van alle betrokkenen is gericht op spoedige en duurzame werkhervatting. Vanzelfsprekend kunnen voorstellen die niet bijdragen tot dit doel (ook al zouden ze aansluiten bij de wensen en capaciteiten) niet worden gehonoreerd. De inzet op effectieve en efficiënte reïntegratie vloeit voort uit de noodzaak de publieke middelen juist in deze tijd goed te besteden. Het onderzoek laat zien dat het reguliere reïntegratieproces bij zowel gemeenten als UWV mogelijkheden biedt maatwerk te leveren. De gemeenten hebben op basis van de huidige wet- en regelgeving ruime mogelijkheden om individueel maatwerk toe te passen. En deze ruimte zal nog worden vergroot met het bij de Kamer ingediende wetsvoorstel WWB; sturing door het rijk is in dat kader niet aan de orde. De bevindingen uit de interviews en de expert-meetings laten zien dat gemeenten hieraan op een verschillende wijze invulling geven. Dit zal onder meer samenhangen met de lokale situatie. In ieder geval kan geconcludeerd worden dat ofwel de gemeenten zelf veel tijd inruimen om te komen tot

2 maatwerk (en rekening te houden met wensen en mogelijkheden van de individuele cliënt) dan wel de reïntegratiebedrijven in staat stellen hieraan invulling te geven. UWV heeft op basis van wet- en regelgeving en de wijze waarop UWV deze invult met de aanbestedingsprocedure, verschillende mogelijkheden maatwerk te bieden. UWV stelt bijvoorbeeld in samenspraak met de cliënt een reïntegratievisie op en ook biedt UWV de cliënt de keuze tussen verschillende reïntegratiebedrijven. Daartoe brengt UWV differentiatie in doelgroepen aan en contracteert voor de betreffende doelgroep verschillende specifieke reïntegratiebedrijven. De bevindingen uit de interviews en expertmeetings laten echter zien dat de cliënt het bestaan van deze mogelijkheden nog onvoldoende ervaart. Om te komen tot maatwerk tracht UWV optimaal gebruik te maken van de expertise van het reïntegratiebedrijf. UWV kiest er, gezien die expertise, voor een beperkte rol bij de begeleiding te spelen. Het reïntegratiebedrijf stelt in samenspraak met een cliënt een trajectplan op. Het helder krijgen van wensen en capaciteiten van cliënten vormt een essentieel onderdeel van een traject, dat niet losgekoppeld kan worden als aparte oriëntatiefase. De interviews onder reïntegratiebedrijven laten zien dat zij hier veel tijd aan besteden. Onderdeel van dit onderzoek vormt eveneens een meting van de resultaten van het PRB. In 2001 heeft reeds een evaluatie van het PRB plaatsgevonden. Deze is medio 2001 aan de Tweede Kamer aangeboden. Om een goede afweging te kunnen maken over het PRB zijn het gebruik en de resultaten ervan in kaart gebracht. Daartoe is aan de coördinatoren in de regio s waar het experiment plaatsvindt, gevraagd op totaalniveau gegevens aan te leveren. Nog niet alle PRB-trajecten zijn afgerond. Toch ontstaat een (voorlopig) beeld: 371 PRB-trajecten zijn gestart; 146 PRB-trajecten zijn afgerond; 71 daarvan hebben geleid tot werkhervatting; 50 daarvan hebben geleid tot duurzame werkhervatting. Het resultaat in termen van duurzame werkhervatting van het PRB ligt op 26%. Een vergelijking leert dat de resultaten van het PRB tot nu toe achterblijven bij de eveneens (voorlopige) resultaten van reguliere trajecten, aanbesteed door UWV in 2001. Het resultaat van reguliere trajecten gestart in 2001 ligt op 33%. Zowel de resultaten PRBtrajecten als die van reguliere trajecten zijn voorlopige cijfers, die nog kunnen veranderen omdat nog niet alle trajecten zijn afgerond. De kosten van een PRB-traject liggen gemiddeld hoger dan de kosten van reguliere reïntegratietrajecten. De kosten van een reïntegratietraject met behulp van een PRB zijn in ruim de helft van gevallen 11.800 (PRB-pakket op maat) en in de andere gevallen gemiddeld 4.085 (PRB-standaardbudget). De kosten van regulier ingekocht reïntegratietraject zijn gemiddeld 3.551. De gemiddelde duur van een traject met behulp van een PRB is langer dan de duur van een reïntegratietraject aanbesteed door het UWV. Hoewel bij circa 70% van de cliënten geen einddatum is vastgesteld, blijkt uit de gegevens dat PRB-trajecten met een duur van 2 tot 4 jaar regelmatig voorkomen. De gemiddelde duur van een reïntegratietraject ingekocht via de aanbesteding is anderhalf jaar. De effectiviteit en de efficiëntie van reïntegratietrajecten ingekocht met behulp van een PRB blijven dus achter bij de reguliere reïntegratietrajecten. De financieringswijze van het PRB past ook niet bij het uitgangspunt om te streven naar (volledige) resultaatfinanciering.

3 Advies RWI De RWI heeft eveneens onderzoek gedaan naar de merites van het PRB. Reden voor dit onderzoek lag in het geringe inzicht in de effecten van het PRB. Daarbij is het onderzoek tegelijkertijd benut om de recente ervaringen met PRB in kaart te brengen. De RWI concludeert dat ten tijde van het onderzoek 37% van de cliënten het werk heeft hervat. Bij 22% van de totale populatie gaat het om duurzame werkhervatting (langer dan 6 maanden). Net als bij het SZW-onderzoek gaat het om voorlopige resultaten. Een vergelijking met het SZW-onderzoek leert dat de gevonden resultaten grotendeels overeenkomen. Verschillen zijn gelegen in de onderzochte populatie en de onderzoeksmethodiek. De RWI merkt op dat de kosten van de trajecten hoger lijken te liggen, hoewel een goede kostenvergelijking tussen PRB-trajecten en reguliere trajecten niet eenvoudig is. De RWI komt op basis van deze bevindingen tot de conclusie dat landelijke regelgeving met betrekking tot het PRB moet worden ingevoerd voor alle arbeidsgehandicapten. De uiteindelijke beslissing komt te liggen bij gemeenten en UWV. De PRB-regeling blijft, in het voorstel van de RWI, afgestemd op andere regelgeving en de beslissing wordt genomen over het totaalplan. Van wezenlijk belang voor de RWI is dat alle arbeidsgehandicapten de mogelijkheid moeten krijgen een trajectplan op te stellen, en dat de uitvoeringsorganisaties dit plan beoordelen op het reëel bijdragen aan het vergroten van de kansen op de arbeidsmarkt. Hieraan gekoppeld moet zijn een standaardbudget dat overeen komt met de gemiddelde kosten van een regulier traject. De RWI pleit voor een oriëntatiebudget ten behoeve van een oriëntatiefase op wensen en mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Het budget wordt beheerd door UWV of gemeente, waarbij de mogelijkheid moet worden bekeken of een vorm van resultaatfinanciering kan worden gehanteerd. De RWI pleit voor een herkenbaar en toegankelijk informatiepunt voor zowel externe als interne vragen. Tenslotte stelt de RWI voor een beroepsmogelijkheid te creëren voor de cliënt als het trajectplan ten onrechte is afgekeurd. Advies Landelijke cliëntenraad (LCR) Ik heb de Landelijke cliëntenraad gevraagd te adviseren over een functietypering van de casemanager, waaraan ik voor die gelegenheid de term werkherkansingscoach heb gekoppeld. Met die term heb ik het belang willen aangeven van het in de benadering van de cliënt maximaal benutten van zijn eigen mogelijkheden bij reïntegratie. De LCR acht het van belang dat een cliënt begeleiding en ondersteuning kan krijgen bij het voeren van zijn regie over zijn reïntegratie. Het proces van reïntegratie dient in de optiek van de LCR te starten met een oriëntatiefase, die uitmondt in een door de cliënt zelf opgesteld reïntegratieplan, waarna de cliënt zijn eigen reïntegratiedienstverlener kiest. Voor de ondersteuning bij al deze activiteiten, ook in het contact met de casemanager (bijvoorbeeld bij verschil van mening over de te volgen weg naar werk), dient de cliënt een beroep te kunnen doen op de door de LCR zo genoemde werkherkansingsadviseur. Het informeren van de cliënt over zijn rechten en plichten zou ook tot de taak van de werkherkansingsadviseur moeten behoren. Ook tijdens de uitvoering van het reïntegratietraject moet de cliënt een beroep op de werkherkansingsadviseur kunnen doen. De werkherkansingsadviseur moet bovendien de cliënt (kunnen) verwijzen naar instanties die de cliënt kunnen helpen bij het oplossen van bijvoorbeeld sociale, financiële of andere problemen die een succesvolle reïntegratie in de weg staan.

4 De LCR pleit er voor dat iedere cliënt voor de invulling van eerdergenoemde oriëntatiefase een beroep op een orïentatiebudget moet kunnen doen. Vervolgens zou de cliënt moeten kunnen beslissen of hij voor de uitvoering van zijn reïntegratieplan kiest voor een PRB of voor het contracteren van de door hem gewenste reïntegratiedienstverlener via UWV of gemeente. De LCR is van oordeel dat het niet goed denkbaar is de cliënt te dienen als adviseur en tegelijkertijd verantwoordelijk te zijn voor beoordelingen en beslissingen omtrent het toekennen van uitkeringen en controle op het nakomen van verplichtingen. In lijn daarmee wordt een positionering van de adviseur voorgesteld die extra is ten opzichte van het bestaande casemanagement en onafhankelijk van UWV en gemeente. De LCR kiest voor onderbrenging van de werkherkansingsadviseur bij CWI en private bedrijven. De werkherkansingsadviseur dient gehuisvest te worden binnen de bedrijfsverzamelgebouwen. Conclusies Uit het onderzoek blijkt dat gemeenten, UWV en werkgevers op basis van SUWI aanmerkelijk ruimere bevoegdheden en verantwoordelijkheden hebben gekregen voor effectieve en efficiënte reïntegratie. Het reguliere reïntegratieproces bij zowel gemeenten als UWV biedt mogelijkheden maatwerk te leveren. De kern van de inbreng van de RWI en de LCR is dat arbeidsgehandicapten de mogelijkheid krijgen zelf met concrete voorstellen te komen te voor hun reïntegratie. Ik wil deze mogelijkheid niet beperken tot arbeidsgehandicapten, maar bieden aan alle uitkeringsgerechtigden. Ik ben het eens met de RWI dat UWV en gemeente beoordelen of de voorstellen van de uitkeringsgerechtigde reëel zijn en bijdragen tot het vergroten van de kansen op de arbeidsmarkt. Om efficiënte inzet van publieke middelen en professionele begeleiding te waarborgen zal wel sprake moeten zijn van enkele randvoorwaarden. UWV koopt het traject in bij een door UWV gecontracteerd reïntegratiebedrijf. Dit geeft de cliënt een ruime keuze tussen reïntegratiebedrijven, binnen het kader van de tussen UWV en het reïntegratiebedrijf overeengekomen financieringsafspraak en doorlooptijden. Ook gemeenten kunnen - daar waar dit aan de orde is - vanzelfsprekend de cliënt bij de uitvoering van de voorstellen met de inkoop van reïntegratiediensten ondersteunen. Dit zal leiden tot de door de RWI bepleite standaardbudgetten tegen de gemiddelde trajectprijs. Daarbij is eveneens sprake van de door RWI ondersteunde resultaatfinanciering. Cliënten die willen reïntegreren, kunnen vanaf september via de reïntegratietelefoon in dit kader zonder veel bureaucratische rompslomp snel met een traject starten. Voor uitkeringsgerechtigden die zonder concrete voorstellen bij UWV komen, bepaalt UWV in samenspraak met de cliënt welk reïntegratiebedrijf bij hem/haar past. Vervolgens is het de taak van het reïntegratiebedrijf om samen met de cliënt invulling te geven aan het traject. UWV accordeert een trajectplan alleen als de cliënt dit meeondertekent voor gezien. Indien het reïntegratiebedrijf en de cliënt niet tot overeenstemming komen, kan UWV bemiddelen. Dit zou er bijvoorbeeld toe kunnen leiden dat een cliënt alsnog naar een ander reïntegratiebedrijf kan. Reïntegratiebedrijven realiseren zich dat een gemotiveerde cliënt cruciaal is voor het behalen van een snel en duurzaam reïntegratieresultaat. Het is dus voor reïntegratiebedrijven van belang om maatwerk te leveren als zij in de reïntegratiemarkt willen overleven.

5 Naast de ruimere bevoegdheden op grond van Suwi, speelt ook het kostenaspect een rol. Met betrekking tot het PRB ligt voortzetting van de lopende experimenten niet in de rede gegeven de vaststelling dat deze trajecten qua effectiviteit, qua duur en qua prijs niet kunnen concurreren met reguliere reïntegratietrajecten. In een tijd van toenemende werkloosheid en schaarse middelen is een kostenbewuste inzet van effectieve instrumenten meer dan ooit noodzakelijk. Een concept ministeriële regeling ter beëindiging van de experimenten met het PRB is bijgevoegd. Een ander element dat in de adviezen van de LCR en de RWI naar voren komt is een afzonderlijke oriëntatiefase met een rol voor de werkherkansingsadviseur. De oriëntatiefase is geen aparte fase in het reïntegratieproces, maar vormt een essentieel onderdeel van het reïntegratietraject. Ik heb sterke aarzelingen bij het creëren van een nieuwe schakel in de keten van werk en inkomen, in de vorm van een apart gepositioneerde werkherkansingsadviseur. Dit leidt tot een stapeling van betrokken actoren en daarmee tot een toename van overdrachtsmomenten. Ik hecht er daarom vooral aan te investeren in het optimaal functioneren van UWV en gemeentelijke uitvoeringsorganisatie en het daarin aanbrengen van de noodzakelijke verbeteringen waarbij het cliëntperspectief voorop moet staan. Daartoe steun ik het pleidooi van de LCR om de cliënt adequaat te ondersteunen bij de voorbereiding en uitvoering van het reïntegratietraject. Ik acht het dan ook van belang nader te verkennen in hoeverre dit binnen het casemanagement door de uitkeringsinstantie nog meer vorm gegeven kan worden. Als vervolgstap zal ik in eerste instantie het UWV en de gemeenten (via de VNG) binnen dat kader vragen op het advies van de LCR te reageren vanuit het perspectief om verbetermogelijkheden in de eigen werkwijze te betrekken. Na ommekomst daarvan zal ik mij over verdere vervolgstappen beraden en de consequenties daarvan met de uitvoering communiceren. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (mr. A.J. de Geus) Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid CONCEPT Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van...2003, nr.../.../2003/... tot intrekking van de Experimentele regeling

6 subsidieverstrekking arbeidsgehandicapten De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, M. Rutte; Gelet op artikel 33 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten en artikel 14a van het Besluit uitvoering en financiering Wet inschakeling werkzoekenden; BESLUIT: Artikel I Intrekking van de Experimentele regeling subsidieverstrekking arbeidsgehandicapten De Experimentele regeling subsidieverstrekking arbeidsgehandicapten 1 wordt ingetrokken, met dien verstande dat deze van toepassing blijft ten aanzien van subsidieaanvragen die zijn ingediend voor inwerkingtreding van deze regeling. Artikel II Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. s-gravenhage, De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (A.J. de Geus) 1 Stcrt. 1998, 205; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 8 april 2003, Stcrt. 70.

7 Toelichting De Experimentele regeling subsidieverstrekking arbeidsgehandicapten biedt in drie regio s de mogelijkheid te experimenteren met een persoonsgebonden reïntegratiebudget (PRB) voor arbeidsgehandicapten. De regeling zou vervallen indien artikel 33 Wet REA en artikel 3a WIW in werking treden. Vooralsnog zullen beide artikelen niet in werking treden. De besluitvorming hieromtrent is nog niet afgerond. Op basis van de Experimentele regeling subsidieverstrekking arbeidsgehandicapten is gedurende 5 jaar geëxperimenteerd met een PRB. In deze periode is informatie verzameld over het gebruik en de werking van dit reïntegratie-instrument. Op basis van deze informatie kan besluitvorming over de het PRB plaatsvinden. Het experiment heeft hiertoe voldoende informatie opgeleverd. Hiermee vervalt de grond van de experimenten met een PRB. Het experiment kan derhalve worden beëindigd. Met de intrekking van de Experimentele regeling subsidieverstrekking arbeidsgehandicapten wordt het experiment beëindigd. Subsidieaanvragen die voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling worden ingediend zullen conform de bepalingen in de Experimentele regeling subsidieverstrekking arbeidsgehandicapten worden beoordeeld. Toegewezen subsidieaanvragen en lopende PRB-trajecten kunnen conform het trajectplan worden uitgevoerd. Bij de uitvoering van het trajectplan blijven de bepalingen met betrekking tot rechten en verplichtingen van de subsidieontvanger zoals opgenomen in de Experimentele regeling subsidieverstrekking arbeidsgehandicapten van kracht. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (A.J. de Geus)