Bestemmingsplan De Helling, Vorstenbosch. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 5

Vergelijkbare documenten
PROJECTBESLUIT SCHONENBURGSEIND 40

Ossenwaard (perceel tussen 3 en 5) - Cothen

het project het projectbesluit Loo, Husselarijstraat 46 in de gemeente Duiven.

Bestemmingsplan Kinderboerderij, Waspik. Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 6

bestemmingsplan "Boomkwekerij nabij Akkerweg 9"

Inhoudsopgave. Bestemmingsplan Bestemmingsplan Luttermolenveld, 4e partiële herziening Vastgesteld

Bestemmingsplan. Woning Hammerweg. Gemeente Ommen. Regels. Datum: 15 mei 2012 Projectnummer: ID: NL.IMRO.0175.

Regels. Kenmerk: R05

REGELS Ontwerp bestemmingsplan Boomkwekerij nabij Akkerweg 9 Gemeente Utrechtse Heuvelrug

Regels Grooterkamp-Gorssel Gemeente Lochem

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 5

Bestemmingsplan 'Herziening De Helling' Gemeente Bernheze. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 7

1 van :15

Regels bestemmingsplan "3e herziening van het bestemmingsplan Oud- en Nieuw Krispijn, locatie Laan der VN"

Oude IJsselstreek 2009; Bongersstraat ong. Ulft. Hoofdstuk 1 Inleidende regels Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels... 7

Regels. Groene Scheg- Oldenzaalsestraat

Zuidelijk Molenveld, Beatrixstraat - Prins Bernhardplein

1.1 plan: het bestemmingsplan 'Varkenshouderij Laarstraat' van de gemeente Oude IJsselstreek; 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde

Delden Zuid 2015, wijzigingsplan kade Delden

Regels Bestemmingsplan Uitbreiding zorgcentrum Dekelhem, Gieten

Hertog Reinaldlaan 2, Horst

Inhoudsopgave. Regels. Vaststellingsbesluit 16

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN 1 Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 1 Artikel 2 WIJZE VAN METEN 5

Inhoudsopgave. Heerde Dorp, Brede School Heerde West, 1 e herziening Vastgesteld

Voorthuizerstraat 5(vastgesteld) Regels 3. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Artikel 2 Wijze van meten 8

1. INLEIDENDE REGELS 2 Artikel 1 - Begrippen 2 Artikel 2 - Wijze van meten 5

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN 1 Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 1 Artikel 2 WIJZE VAN METEN 5

GEMEENTE HILLEGOM REGELS. onderdeel van het bestemmingsplan Fietspad Hillegom - Bennebroek van de gemeente Hillegom

bebouwingspercentage: een percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwvlak van het bouwperceel dat maximaal mag worden bebouwd.

Bestemmingsplan Taxiopstelstrook Leidsebosje

Transformatorstation Vijfhuizen. Regels

Bestemmingsplan Notarisappelstraat

Bestemmingsplan Voetgangersverbinding. Castricum Limmen REGELS

Bestemmingsplan Zuidhoek, 1e herziening

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

Voorschriften aan projectbesluit "Hotel/appartementen Burgemeester Keijzerweg"

Bestemmingsplan Luttermolenveld, 1e partiële herziening: Regels

1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 5. 2 Bestemmingsregels 6 Artikel 3 Verkeer 6

wijzigingsplan Nieuwveenseweg 36a Inhoudsopgave Regels vastgesteld

Rhenen, Vogelenzang, aanpassing oeverwoningen

1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen... 2 Artikel 2 Wijze van meten Bestemmingsregels Artikel 3 Woongebied...

Brantjesstraat bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro. Status: vastgesteld. Gemeente Purmerend Ruimtelijk Domein

Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Toepassingsregels 3 Artikel 2 Begrippen 3. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 5 Artikel 3 Wonen 5

Regels bestemmingsplan "2e herziening van het bestemmingsplan Dubbeldam, locatie Haaswijkweg west 116"

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE REGELS... 2 Artikel 1 Begripsbepalingen... 2 Artikel 2 Wijze van meten... 5

s-heerenberg, Zeddamseweg 13-19

aanduidingsvlak een vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens;

Bestemmingsplan. Brem 6-8. Gemeente Oldenzaal. Datum: 18 juli 2016 Projectnummer: ID: NL.IMRO.0173.BP09034-on01

Westsingel. Datum 22 juni 2009

Bestemmingsplan N240 - Westerterpweg

uitwerkingsplan Mortiere fase 7

UITWERKINGSPLAN MORTIERE FASE 4C3. GEMEENTE MIDDELBURG onherroepelijk 17 december ruimte voor ideeën

HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS 9 Artikel 7 Antidubbeltelregel 9 Artikel 8 Algemene bouwregels 10 Artikel 9 Algemene ontheffingsregels 11

Broek 6, 8 en 10 te Sevenum Deze standaard is gebaseerd op de Bro (juni 2007) en SVBP2008 (22 februari 2008).

wijzigingsplan Dr Bouwdijkstraat

Bestemmingsplan Tempeliersweg te Haaren. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 8

Van Alewijkstraat Beerzerveld

R e g e l s rgl

Hoofdstuk 1 Bestemmingsregels 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 5

1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 7. 2 Bestemmingsregels 8 Artikel 3 Tuin 8 Artikel 4 Wonen 10

pompstation Breehei te Leunen REGELS

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS... 2 Artikel 1 Begrippen... 2 Artikel 2 Wijze van meten... 5

N307 Passage Dronten (9071)

Ontwerpbestemmingsplan Haven Zuid, eerste herziening Gemeente Alblasserdam

Artikel 1 Begrippen 2. Artikel 3 Verkeer 4. Artikel 8 Slotregel 7

1.1 plan: het bestemmingsplan Helmond Oost Van Speijklaan 65 van de gemeente Helmond;

Bestemmingsplan Memlinghof Gemeente Krimpen aan den IJssel

Bestemmingsplan. N307 Passage Dronten (9071)

Bestemmingsplan Landelijk Gebied 1998, Partiële herziening Nieuwe Schulpweg 18

R e g e l s rgl

bestemmingsplan Bestemmingsplan appartementencomplex Bleekstraat te Goor Toelichting 3 Regels 279

B i j l a g e 5 : R e g e l s b e h o r ende bij de ruimtelijke onderbouwing projectb es l u i t rgl

Bestemmingsplan Mgr. Kuijpersplein 18, Borkel en Schaft. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 3

Regels. Kenmerk: V01

Regels bestemmingsplan Camperstandplaatsen Balk. Planstatus: ontwerp Datum: Plan identificatie: NL.IMRO.0653.BPL ON01 Auteur: Ontwikkeling

Nieuw-Amsterdam, bedrijfswoning Verlengde Herendijk

Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 8

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 3

Regels. Eynderhoof Plan ROS Adviesbureau voor ruimtelijke plannen

Wijzigingsplan: `Heide 45 Swalmen

Bestemmingsplanregels

ONTWERP. VOORSCHRIFTEN Jan de Louter - Kavel 1 In het kader van een projectbesluit

Gemeente Drimmelen. Bestemmingsplan : Regels. Buitengebied, herziening Voorstraat ong. Id = NL.IMRO bp11voorstraat-on01.

Regels bestemmingsplan Anne Franklaan 50 / Joop Westerweelstraat 18

Bestemmingsplan Loppersum, partiële herziening Kavels Over de Wijmers V A S T G E S T E L D

Regels. Bestemmingsplan Windturbines Netterden - Azewijn

Regels Buitengebied Noord, deelplan Kinholtweg 1 Fluitenberg 2010 NL.IMRO.0118.BP VG02 vastgesteld februari 2011

Bestemmingsplan Stork-terrein Naarden REGELS

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

Rypsterdyk 43 in Marsum. Menameradiel Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan

BESTEMMINGSPLAN SINT JANSHOF PARTIËLE HERZIENING BESTEMMINGSPLAN SINT JANSTEEN REGELS. Regels - Bestemmingsplan Sint Janshof - 1

REGELS Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS 1 Artikel 1 BEGRIPPEN 1 Artikel 2 WIJZE VAN METEN 5

Oerle 2015, herziening Sint Janstraat

R e g e l s rgl

ARTIKEL 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 1 ARTIKEL 2. WIJZE VAN METEN 2 ARTIKEL 3. ANTI-DUBBELTELBEPALING 2 ARTIKEL 4. VERWIJZING NAAR KAART 2

Oranjekwartier Noord

REGELS. van het bestemmingsplan. Spoorwegonderdoorgang Den Dolder. van de GEMEENTE ZEIST

Transcriptie:

Inhoud Hoofdstuk 1 Inleidende regels 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 5 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 7 Artikel 3 Groen 7 Artikel 4 Tuin 8 Artikel 5 Verkeer 9 Artikel 6 Wonen 10 Hoofdstuk 3 Algemene regels 15 Artikel 7 Anti-dubbeltelbepaling 15 Artikel 8 Algemene bouwregels 15 Artikel 9 Algemene gebruiksregels 15 Artikel 10 Algemene afwijkingsregels 16 Artikel 11 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening 16 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 17 Artikel 12 Overgangsrecht 17 Artikel 13 Slotregel 19 Bijlage: Staat van bedrijfsactiviteiten

Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen In deze regels wordt verstaan onder: plan: het bestemmingsplan De Helling, Vorstenbosch van de gemeente Bernheze; bestemmingsplan: de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1721.bpDeHelling-VG01 met bijbehorende regels en bijlagen; aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; aan huis verbonden beroep: een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met dien verstande dat er geen detailhandel is toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep; aan huis verbonden bedrijf: een bedrijf dat in een (gedeelte van) of bij een woning wordt uitgeoefend en dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door de gebruik(st)er van de woning, en dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is; bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde; bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak; 1

bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; bijgebouw: een gebouw, dat in bouwkundig en visueel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw; bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; bouwgrens: de grens van een bouwvlak; bouwlaag: een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder; bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; bouwperceelgrens: de grens van een bouwperceel; bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; carport: een overdekte stallingsgelegenheid voor auto s, met niet meer dan twee gesloten wanden; detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 2

eerste bouwlaag: de bouwlaag op de begane grond; fictieve bouwvlak: het maximale oppervlak op een bouwperceel dat door een hoofdgebouw in beslag mag worden genomen; gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; gebruiken: gebruiken, het doen gebruiken, het laten gebruiken en het in gebruik geven; hoofdgebouw: een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken; huishouden: één persoon of een aantal, aan elkaar door familieband of anderszins gerelateerde, personen, die alleen of gezamenlijk een eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van één woning; mantelzorg: zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie. bijvoorbeeld door gezinsleden, buren of vrienden; omgevingsvergunning: een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. omgevingsvergunning voor het afwijken: omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met dit plan met toepassing van de in dit plan opgenomen regels inzake afwijking, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder c jo. artikel 2.12 lid 1 sub a onder 1 van de Wabo. omgevingsvergunning voor het bouwen: omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wabo. 3

peil: a voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang vermeerderd met maximaal 20 cm; b in andere gevallen: de hoogte van de weg ter plaatse van de toegang tot het gebouw vermeerderd met 2 cm per meter afstand van het gebouw tot die weg (hemelsbreed gemeten); c deze bepaling geldt niet voor bouwwerken geen gebouw zijnde; hiervoor wordt de hoogte gemeten vanaf het aansluitende maaiveld. permanente bewoning: het feitelijk bewonen van een gebouw gedurende het hele jaar of het grootste deel van het jaar; Staat van bedrijfsactiviteiten: een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen; voorgevel: de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt; vrijstaand bijgebouw: een bijgebouw, dat gesitueerd is op een afstand van het hoofdgebouw en dat in functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw; woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. 4

Artikel 2 Wijze van meten 2.1 Algemeen Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens: tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is; de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; de oppervlakte van een overkapping: tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping. 2.2 Ondergeschikte bouwonderdelen Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt. 2.3 Afstemming peil Bij de afstemming met het peil, zoals omschreven in artikel 1, wordt bij nieuwe gebouwen de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer aangehouden. 5

6

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Groen 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a groenvoorzieningen, bermen en beplanting; b parken en plantsoenen; c paden, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding; met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en verhardingen en met inachtneming van de keur van het waterschap. 3.2 Bouwregels 3.2.1 Gebouwen Gebouwen mogen niet worden gebouwd. 3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal: a lichtmasten en kunstwerken: 6 m; b erf- en terreinafscheidingen: 2 m; c overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 3 m. 3.3 Afwijken van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van evenementen, mits: a de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad; b er geen onevenredig nadelige gevolgen ontstaan voor het woonmilieu; c de parkeerbalans in de directe omgeving niet onevenredig nadelig wordt beïnvloed; d er geen afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse; e geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden. 7

Artikel 4 Tuin 4.1 Bestemmingsomschrijving De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 4.2 Bouwregels 4.2.1 Carports Carports bij de hoofdgebouwen van de op de aangrenzende gronden gelegen woningen mogen worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken: a carports worden gesitueerd maximaal 1 m voor de (het verlengde van de) voorgevel van het hoofdgebouw; b de oppervlakte bedraagt maximaal 20 m²; c de bouwhoogte bedraagt maximaal 3,25 m. 4.2.2 Ondergeschikte onderdelen bij woningen Ondergeschikte onderdelen van de op de aangrenzende gronden gelegen woningen (erkers) mogen worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken: a de horizontale diepte bedraagt maximaal 1,5 m; b de breedte bedraagt maximaal 60% van de breedte van de totale voorgevel (exclusief overkapping boven de voordeur); c de afstand tot de voorste perceelsgrens bedraagt minimaal 1,5 m; d de goothoogte bedraagt maximaal 0,25 m boven de bovenzijde van de verdiepingsvloer van het hoofdgebouw, met dien verstande dat het doortrekken van een erker aan de voorgevel tot voorbij en aan één zijgevel is toegestaan mits: 1 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m bedraagt; 2 de breedte aan de zijgevel niet meer dan 1,5 m uit de zijgevel van het hoofdgebouw bedraagt; 3 de diepte aan de zijgevel maximaal gelijk is aan de diepte van het hoofdgebouw. 4.2.3 Overkappingen boven de voordeur Overkappingen boven de voordeur van de hoofdgebouwen van de op de aangrenzende gronden gelegen woningen zijn toegestaan en voldoen aan de volgende kenmerken: a de breedte bedraagt maximaal 120% van de breedte van de entreepartij, tenzij de overkapping één constructie vormt met een erker; b de horizontale diepte bedraagt maximaal 1,5 m; c de overkapping bestaat uit een open constructie zonder tot de constructie behorende wanden. 4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 1 m. 8

Artikel 5 Verkeer 5.1 Bestemmingsomschrijving De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor: a wegen en straten, wandel- en fietspaden; b parkeer-, groen- en speelvoorzieningen; c nutsvoorzieningen; d waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen; met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde. 5.2 Bouwregels 5.2.1 Gebouwen Gebouwen mogen niet worden gebouwd. 5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, anders dan voor de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer bedraagt maximaal 2 m. 5.3 Afwijken van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 5.1 voor het toestaan van evenementen, mits: a de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad; b er geen onevenredig nadelige gevolgen ontstaan voor het woonmilieu; c de parkeerbalans in de directe omgeving niet onevenredig nadelig wordt beïnvloed; d er geen afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse; e geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden. 9

Artikel 6 Wonen 6.1 Bestemmingsomschrijving De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a woningen; b aan huis verbonden beroepen, met dien verstande dat per woning maximaal 40% van de vloeroppervlakte mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep tot een maximum van 50 m²; met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven. 6.2 Bouwregels 6.2.1 Hoofdgebouwen Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken: a hoofdgebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak; b de aangegeven bebouwingstypologie dient te worden aangehouden ter plaatse van de aanduiding: 1 vrijstaand vrijstaande woningen; 2 twee-aaneen twee-aaneen gebouwde woningen; 3 aaneengebouwd aaneengebouwde woningen. c het aantal woningen bedraagt maximaal het ter plaatse van de aanduiding maximum aantal wooneenheden aangegeven maximum aantal; d ter plaatse van de aanduiding vrijstaand en twee-aaneen wordt de voorgevel gesitueerd in de voorgevelrooilijn; e ter plaatse van de aanduiding aaneengebouwd wordt de voorgevel maximaal 2 m achter de voorgevelrooilijn gesitueerd; f de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens is bij woningen ter plaatse van de aanduiding: 1 vrijstaand aan twee zijden minimaal 3 m; 2 twee-aaneen aan één zijde minimaal 3 m; 3 aaneengebouwd aan de niet-aangebouwde zijde van de eindwoningen minimaal 3 m. met dien verstande dat indien de afstand van de zijdelingse grens van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelsgrens minder dan 3 m bedraagt, deze afstand de minimale afstand is; g de goot- en bouwhoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding maximale goot- en bouwhoogte (m) aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte; h ter plaatse van de aanduiding aaneengebouwd worden maximaal vijf woningen aaneen gebouwd. 10

6.2.2 Vrijstaande en niet-vrijstaande bijgebouwen Vrijstaande en niet-vrijstaande bijgebouwen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken: a de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande en niet-vrijstaande bijgebouwen voor zover gebouwd buiten het fictieve bouwvlak per hoofdgebouw bedraagt maximaal: 1 20 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 200 m²; 2 60 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 500 m²; 3 70 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 600 m²; 4 80 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte vanaf 600 m², mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is; b onverminderd het bepaalde onder a bedraagt de oppervlakte van een bijgebouw maximaal 50 m²; c per hoofdgebouw zijn maximaal drie vrijstaande bijgebouwen toegestaan; d de afstand van bijgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt bij vrijstaande woningen aan één zijde van de woning minimaal 3 m, voor zover gelegen binnen een zone van 5 m achter het bouwvlak; e bijgebouwen worden gesitueerd minimaal 4 achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw; f in hoeksituaties (de zijkant van de woning grenst aan een straat, openbaar groen of water) mag de bouwgrens door het bijgebouw worden overschreden; 1 tot op de zijdelingse perceelsgrens indien er geen woningen in de zijstraat zijn gesitueerd; 2 tot op minimaal 1 m van de zijdelingse perceelsgrens indien er wel woningen zijn gesitueerd in de zijstraat; g de goothoogte van niet-vrijstaande bijgebouwen mag maximaal 3,25 m bedragen; h de dakhelling van niet-vrijstaande bijgebouwen mag niet steiler zijn dan de kap van het hoofdgebouw; i de goothoogte en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag maximaal 3,25 m respectievelijk 5,5 m bedragen. 6.2.3 Carports Carports mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken: a carports worden gesitueerd maximaal 1 m voor de (het verlengde van de) voorgevel van het hoofdgebouw; b de oppervlakte bedraagt maximaal 20 m²; c de bouwhoogte bedraagt maximaal 3,25 m. 6.2.4 Ondergeschikte onderdelen van woningen De voorgevelrooilijn mag naar de wegzijde toe uitsluitend worden overschreden door ondergeschikte onderdelen van woningen (erkers) die voldoen aan de volgende kenmerken: a de horizontale diepte bedraagt maximaal 1,5 m; b de breedte bedraagt maximaal 60% van de breedte van de totale voorgevel gevel (exclusief overkapping boven de voordeur); 11

c de afstand tot de voorste perceelsgrens bedraagt minimaal 1,5 m; d de goothoogte bedraagt maximaal 0,25 m boven de bovenzijde van de verdiepingsvloer van het hoofdgebouw, met dien verstande dat het doortrekken van een erker aan de voorgevel tot voorbij en aan één zijgevel is toegestaan mits: 1 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m bedraagt; 2 de breedte aan de zijgevel niet meer dan 1,5 m uit de zijgevel van het hoofdgebouw bedraagt; 3 de diepte aan de zijgevel maximaal gelijk is aan de diepte van het hoofdgebouw. 6.2.5 Overkappingen boven de voordeur Overkappingen boven de voordeur zijn toegestaan en voldoen aan de volgende kenmerken: a de breedte bedraagt maximaal 120% van de breedte van de entreepartij, tenzij de overkapping één constructie vormt met een erker; b de horizontale diepte bedraagt maximaal 1,5 m; c de overkapping bestaat uit een open constructie zonder tot de constructie behorende wanden. 6.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal: a erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m; b erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m; c overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m. 6.3 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van bijgebouwen ten behoeve van bewoning. 12

6.4 Afwijken van de gebruiksregels 6.4.1 Afwijking aan huis verbonden bedrijf Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 6.1 voor het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits: a het een bedrijf betreft genoemd in de categorieën 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten of voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën 1 of 2; b de oppervlakte maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bebouwing bedraagt tot een maximum van 50 m²; c er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking; d de activiteiten alleen in gebouwen plaatsvinden; e er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf. 6.4.2 Afwijking mantelzorg Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 6.1 juncto artikel 6.3 en toestaan dat bijgebouwen worden gebruikt voor mantelzorg, in geval het gaat om: a bewoning in het kader van mantelzorg waarbij de noodzaak door middel van een mantelzorgindicatie is aangetoond, of; b bewoning door een alleenstaande ouder met een leeftijd van minimaal 55 jaar die gaat inwonen bij één van zijn/haar kinderen, of; c bewoning door een ouder-echtpaar dat gaat inwonen bij één van hun kinderen waarvan ten minste één ouder met een leeftijd van minimaal 55 jaar. Onder de voorwaarden dat: d de vloeroppervlakte die voor bewoning wordt gebruikt maximaal 80 m² bedraagt binnen de mogelijkheden van de in artikel 6.2 opgenomen bouwregels; e er geen tweede woning ontstaat; f het gebruik wordt beëindigd zodra niet meer wordt voldaan aan lid a, b of c van dit artikel. 6.4.3 Afwijking (structurele) huisvesting van (tijdelijke) buitenlandse werknemers Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 6.1 voor het gebruik van woningen ten behoeve van de (structurele) huisvesting van (tijdelijke) buitenlandse werknemers, mits: a de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad; b er geen onevenredige nadelige gevolgen ontstaan voor het leefmilieu; c de parkeerbalans in de directe omgeving niet onevenredig nadelig wordt beïnvloed; d er geen afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse. 13

6.4.4 Voorwaarden afwijking Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikelen 6.5.1 tot en met 6.5.3 kan slechts worden verleend, mits: a de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad; b het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad. 14

Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 7 Anti-dubbeltelbepaling Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. Artikel 8 Algemene bouwregels 8.1 Carports bij woningen Per woning is maximaal één carport toegestaan. Artikel 9 Algemene gebruiksregels Tot een gebruik in strijd met de bestemmingen wordt in ieder geval begrepen: a een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud; b een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud; c een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie. 15

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels 10.1 Algemene afwijkingen Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van: a in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlaktematen, percentages en afstandseisen, mits dit noodzakelijk is vanuit constructieve vereisten, architectonisch belang of oogpunt van duurzaamheid, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlaktematen, percentages en afstandseisen; b de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een geringe mate van afwijking is toegestaan, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing; c de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van kunstwerken, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m, mits er geen belemmering plaatsvindt van het radarverstoringsgebied in verband met de vliegbasis Volkel; d de regels en toestaan dat bouwwerken voor het verkrijgen van duurzame energie zoals zonnecollectoren en windturbines worden gebouwd, met een maximale bouwhoogte van 10 m; e de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 m. 10.2 Voorwaarden afwijking Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.1 kan slechts worden verleend, mits: a de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad; b het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad. Artikel 11 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen; b de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; c de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; d het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen; e de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; f de ruimte tussen bouwwerken. 16

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 12 Overgangsrecht 12.1 Overgangsrecht bouwwerken 12.1.1 Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 12.1.2 Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 12.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 12.1.1 met maximaal 10%. 12.1.3 Artikel 12.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. 12.2 Overgangsrecht gebruik 12.2.1 Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 12.2.2 Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 12.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 12.2.3 Indien het gebruik, bedoeld in artikel 12.2.1, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 17

12.2.4 Artikel 12.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. 18

Artikel 13 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan De Helling, Vorstenbosch van Bernheze. Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 22 september 2011 De voorzitter, De griffier, A.J.G. Bex MLD Secretaris A.A.M.M. Heijmans Burgemeester Rosmalen, juli 2011 vastgesteld: 22 september 2011 19