ADVIES Groenboek Interne Staatshervorming In het Groenboek Interne Staatshervorming formuleert de Vlaamse Regering beleidsvoorstellen met betrekking tot lokale planlastvermindering en interne staatshervorming. Dit heeft o.a. gevolgen voor de toekomst van het lokaal en provinciaal jeugdbeleid. De Vlaamse jeugdraad bracht in juni 2010 al een advies uit over de lokale planlastvermindering. De Vlaamse Jeugdraad brengt nu een advies uit op de procedure en voorstellen rond de interne staatshervorming. 1
VLAAMSE JEUGDRAAD 6 oktober 2010 ADVIES 10/14 Advies Groenboek Interne Staatshervorming De Vlaamse Jeugdraad in vergadering op 6 oktober 2010 onder voorzitterschap van Tom Van Den Borne en waarbij aanwezig waren: Dagmar Beernaert, Frederik Cappelle, Lies Corneillie, Joris De Bleser, Lieke De Jans, Kara Eestermans, Kwinten Fort, Mieke Nolf, Marlies Smit, Jo Van de Weghe Brengt unaniem het volgende advies uit: 1. Situering De Vlaamse regering keurde op 23 juli 2010 het groenboek interne staatshervorming goed. Dit groenboek formuleert voorstellen voor lokale planlastvermindering en de interne staatshervorming. De voorstellen uit het groenboek worden geconcretiseerd in het witboek, dat in het najaar 2010 aan het parlement wordt voorgelegd. Voorstellen voor het jeugd en jeugdwerkbeleid vermeld in het groenboek Het groenboek vermeldt volgende voorstellen met betrekking tot het provinciaal jeugdbeleid: Er komt een sluitende lijst van provinciale bevoegdheden met grondgebonden karakter. Niet grondgebonden bevoegdheden gaan naar Vlaanderen, of gemeenten ( cultuur, jeugd, ) 1. Huidige taken van het provinciaal jeugdbeleid worden, samen met de bijhorende mensen en middelen, overgeheveld naar het Vlaamse, intergemeentelijke of lokale niveau. Het groenboek besteedt aandacht aan jeugdvertegenwoordiging binnen de grondgebonden materies 2. Er komt een éénmaking van de uitleendiensten plus een éénmaking van het sport, cultuuren jeugdaanbod in de uitleendiensten 3. Per provinciale instelling voor jeugdbeleid wordt een traject opgezet om na te gaan welke instellingen kunnen worden overgedragen naar Vlaams of lokale niveau 4. Provinciebesturen worden geen andere decretale taken of bevoegdheden toegekend of mogen geen eigen initiatieven ontwikkelen op het vlak van jeugdwerkbeleid 5. Het provinciaal jeugdbeleidsplan vervalt 6. 1 Groenboek interne staatshervorming p. 52; 62 2 Groenboek interne staatshervorming, p. 53, 90 3 Groenboek interne staatshervorming p. 87 4 Groenboek interne staatshervorming p. 91 5 Groenboek interen staatshervorming p.90 6 Groenboek interne staatshervorming p.90 2
Huidige provinciale ondersteuning Het huidige decreet houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, intergemeentelijk en provinciaal jeugd en jeugdwerkbeleid regelt en definieert het beleid voor een bovenlokaal niveau. Dit niveau wordt er omschreven als een niveau dat het lokale overstijgt, maar te divers, te beperkt en te regionaal is voor een Vlaams niveau. Provincies ontwikkelden op basis van dit decreet een uiteenlopend provinciaal jeugdbeleid met eigen accenten. Een overzicht vanuit de praktijk: 1. Ondersteuning van provinciale en bovenlokale werkingen van landelijke koepelorganisaties. 2. Ondersteuning van regionale werking(en) van organisaties niet aangesloten bij landelijke koepelorganisaties. 3. inhoudelijke service en materiële en logistieke ondersteuning 4. impulsbeleid en experimenteerruimte 5. Mogelijkheid tot participatie en integraal beleid 6. Intermediaire rol ten opzichte van andere provinciale administraties en ten opzichte van de Vlaamse overheid 7. Ondersteunen van het gemeentelijk jeugdbeleid. Provincies voorzien extra ondersteunende maatregelen omdat het Vlaamse niveau en de ondersteunende organisaties daar niet het geld, de tijd en de ruimte voor hebben. Traject en totstandkoming advies Ter voorbereiding van het advies werd in de schoot van de Vlaamse Jeugdraad een werkgroep planlastvermindering en interne staatshervorming opgericht met een brede vertegenwoordiging uit de jeugdsector. Het ontwerpadvies werd vervolgens besproken op de commissie jeugdwerk van 15 september 2010. Vervolgens consulteerden we de provinciale jeugdraden. 2. Advies 2.1 Procedure Dit is geen groenboek maar een blauwdruk Een groenboek moet verschillende visies, pistes, alternatieven en budgettaire consequenties omvatten op basis waarvan, na een breed maatschappelijk en politiek debat, doordachte keuzes gemaakt worden. Het groenboek geeft enkel de voorkeurvisie van de minister mee. Het werd daarenboven alleen op politiek en ambtelijk niveau bediscussieerd, zonder betrokkenheid van de jeugdsector. Gebrekkige communicatie De procedure voor de opmaak van het groenboek startte in januari 2010. Op 23 juli werd het groenboek door de regering goedgekeurd. Gedurende deze hele periode werd het debat gevoerd in interkabinetaire werkgroepen, op basis van non papers en documenten die onder embargo stonden. Slechte timing Het groenboek werd pas publiek op 23 juli 2010, net voor het zomerreces. Nadien kwam de procedure in een stroomversnelling. Minister Bourgeois plant in oktober de eerste ontwerpen van 3
concretisering in een witboek. De periode tussen het publiek maken van het groenboek en de concretisering in een witboek is te kort en beperkt de mogelijkheid tot een open debat over de interne staatshervorming. Door de ontransparante procedure en het gebrek aan een open debat met alle stakeholders is dit een gemiste kans en bedreiging voor de participatie van jonge mensen en hun verenigingen. De Vlaamse Jeugdraad adviseert de minister om het groenboek uit te breiden met alle mogelijke visies, pistes, alternatieven en budgettaire consequenties. Op basis hiervan kan de minister een breed maatschappelijk en politiek debat organiseren, waarna hij doordachte keuzes kan maken. 2.2. Inhoud De Vlaamse Jeugdraad erkent het belang van een bovenlokale werking als een niveau dat het lokale overstijgt. De regionale werkingen zijn te divers en te regionaal gefocust voor een gecentraliseerd Vlaams niveau of puur lokaal niveau. De Vlaamse Jeugdraad benadert de interne staatshervorming vanuit onderstaande uitgangspunten: Noden en behoeften van kinderen en jongeren overschrijden bestuursgrenzen. Jeugd(werk)beleid is categoriaal. Het belang van regionale accenten Jeugd(werk)beleid is interactief. Jeugd(werk)beleid biedt experimenteerruimte. De interne staatshervorming mag geen besparingsoperatie zijn. Noden en behoeften van kinderen en jongeren overschrijden bestuursgrenzen. Jongeren beschikken over een steeds grotere mobiliteit. In (groot)steden zien we dat louter buurtgericht werken ontoereikend is. Maar ook in kleinere steden geven veel actoren aan dat jongeren een groot deel van hun vrije tijd niet in de eigen gemeente doorbrengen. Het jeugdwerk en jeugdwerkbeleid hebben zich, vanuit die behoefte van kinderen en jongeren, de laatste decennia sterk ontwikkeld op het niveau van de tussenstructuur tussen gemeenten en Vlaanderen. Dit werd duidelijk gekaderd in het decreet houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, intergemeentelijk en provinciaal jeugd en jeugdwerkbeleid, verder in de tekst omschreven als het decreet lokaal provinciaal 7. 7 Art. 2. 7 bovenlokaal: o Wat niet van dezelfde aard is als van het plaatselijke jeugdwerk of wat door de aard van de werking een beperkte doelgroep heeft in een groot rekruteringsgebied o Waarvan de belangen het gemeentelijk niveau te boven gaan en toch de belangen van de gehele Vlaamse gemeenschap niet zodanig raken dat een Vlaamse beslissingsbevoegdheid wenselijk is. Art. 2.8 provinciaal: o De bovenlokale of provinciale tussenstructuren van landelijke organisaties o De jeugdwerkinitiatieven met een bovenlokaal of landelijk bereik o Het provinciaal jeugdwerk kan zich richten op specifieke doelgroepen 4
De voorgestelde overheveling van het regionale niveau naar een gemeentelijk, intergemeentelijk of Vlaams niveau in het groenboek, ondermijnt het belang van een regionaal tussenniveau en is te vaag en te simplistisch als alternatief. De voorstellen in het groenboek bieden geen houvast voor de vele regionale werkingen en de noden en behoeften van kinderen en jongeren die het lokale overstijgen, maar te divers of regiogebonden zijn om opgenomen te worden in een Vlaams kader. De Vlaamse Jeugdraad vraagt uitgewerkte voorstellen voor de ontwikkeling en ondersteuning van regionale jeugdwerkingen die het lokale niveau overstijgen, maar te divers of regiogebonden zijn om opgenomen te worden in een puur lokaal of Vlaams kader. Deze voorstellen dienen als basis voor een open debat rond de verdere uitbouw en ondersteuning van de regionale werkingen. Jeugd(werk)beleid is categoriaal Jeugdbeleid is sinds de invoering van het decreet lokaal jeugdwerkbeleid geëvolueerd naar een combinatie van een sectorbeleid en categoriaal beleid. Met deze aanpak geeft men het beleid vorm, vertrekkend vanuit de leefwereld van kinderen en jongeren. Het Vlaamse, provinciale en lokale jeugdbeleid is er sinds de invoering van het decreet lokaal jeugdwerkbeleid in 1993 op gericht om de beleidskruispunten tussen het categoriale jeugdbeleid en sectorale beleidsthema s aan te pakken. We vinden deze aanpak terug in art 2. 14 van het decreet lokaal provinciaal 8. Zo is het voor kansengroepen noodzakelijk om vanuit een globaal beleid te werken op verschillende domeinen (welzijn, onderwijs, arbeid ). Voor alle overheden blijft dit een moeilijke zaak. Er is expertise nodig, een netwerk, goede professionele ambtenaren die jeugdbeleid als duidelijk opdracht hebben, Provinciale jeugddiensten hebben contacten met andere sectoren, bestuurlijke niveaus en provinciale administraties. Dit biedt mogelijkheden tot een contactfunctie van de provinciale jeugddiensten met de andere provinciale diensten, stedelijke jeugddiensten, jeugdconsulenten, burgemeesters, schepenen,... Deze contacten zijn een voorwaarde voor het voeren van een categoriaal beleid. De opsplitsing op basis van grondgebonden niet grondgebonden materies houdt geen rekening met de realiteit waarbinnen het jeugdwerk en jeugdbeleid zich heeft ontwikkeld. We vinden daarenboven nergens in het groenboek een motivatie voor deze opsplitsing. Het decreet houdende het voeren van een Vlaams jeugd en kinderrechtenbeleid meldt duidelijk dat jeugdbeleid een gewest en gemeenschapsaangelegenheid is. Dit valt niet te rijmen met de opsplitsing grondgebonden en niet grondgebonden materies 9. 8 Art. 2. 14 provinciaal jeugdbeleid: het geheel van beleidsmaatregelen van het provinciebestuur ten aanzien van alle levenssituaties van kinderen en jongeren 9 Art 1 Vlaams jeugd en kinderrechtenbeleid: Dit decreet regelt een gewest en gemeenschapsaangelegenheid 5
Een strikte opsplitsing op basis van grondgebonden niet grondgebonden materies ondermijnt het regionaal categoriaal jeugd(werk)beleid. Bovendien gaat deze opsplitsing in tegen het decreet kinderrechten en de realiteit van het werkveld. Het belang van regionale accenten De provincies leggen eigen accenten in hun jeugd(werk)beleid. Dit zorgt voor een enorme diversiteit in de intensiteit en vormen van ondersteuning. Via het provinciaal niveau is het mogelijk om in deelgebieden specifieke accenten te leggen. Die accenten zijn niet louter symbolisch: ze komen ook tegemoet aan concrete noden van doelgroepen. Dergelijke aanpak biedt een mogelijkheid voor het jeugdwerk om een aanbod te creëren in lijn met de regionale noden. Kan de overheveling naar Vlaams of lokaal niveau die logische en nodige verschillen wel overnemen zonder tot een nivellering te leiden? De Vlaamse jeugdraad vraagt overleg van de Vlaamse overheid met de jeugdsector om afvlakking en kwaliteitsverlies te voorkomen van het lokaal, regionaal en Vlaams jeugd(werk)beleid. Een evenwichtig jeugdbeleid houdt ook rekening met de regionale eigenheden, verschillen en accenten. Jeugd(werk)beleid is interactief Het is belangrijk dat kinderen en jongeren actief participeren aan het beleid en dit vraagt een betrokken en nabije overheid. We vinden de intentie tot een interactieve bestuurstijl die streeft naar een permanente en intensieve dialoog met de bevolking en het maatschappelijk middenveld ook terug in het decreet lokaal provinciaal 10. Een centralisering van het bovenlokale niveau naar Vlaanderen impliceert een grotere afstand tussen burger en overheid. De voorstellen in het groenboek vergroten de kloof tussen jonge burgers en de overheid. De Vlaamse Jeugdraad vraagt garanties, een duidelijke aanpak en realistische structuren voor een interactief, participatief jeugd(werk)beleid op lokaal, regionaal en Vlaams niveau. Jeugd(werk)beleid biedt een labo en impulsfunctie Provincies ontwikkelden een sterke labo & impulsfunctie met betrekking tot thema s die het lokale niveau overschrijden, maar wel rekening houden met regiogebonden noden en behoeften van kinderen, jongeren en hun verenigingen. Het regionale niveau is omwille van zijn schaal vaak een ideale maat voor dergelijke impulsen. De labo en impulsfunctie is inherent en noodzakelijk voor de verdere ontwikkeling van het jeugd(werk)beleid. De Vlaamse Jeugdraad vraagt het behoud en verdere ontwikkeling van een regionaal labo en impulsbeleid. 10 Art.2. 17 decreet houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, intergemeentelijk en provinciaal jeugd en jeugdwerkbeleid. interactief bestuur: de bestuurstijl waarmee een overheid streeft naar een permanente en intensieve dialoog met de bevolking en het maatschappelijk middenveld. 6
De interne staatshervorming mag geen besparingsmaatregel zijn Het Groenboek meldt de overheveling van mensen en middelen van provinciaal naar Vlaams niveau, maar verduidelijkt niet of dit gaat over de provinciale en Vlaamse middelen, noch over de wijze hoe en op welke termijn men dit wil aanpakken. De oefening rond een interne staatshervorming vraagt echter een duidelijk financieel plaatje. De Vlaamse Jeugdraad vraagt een duidelijk en volledig overzicht van financiële en personele middelen over de voorstellen van het groenboek. De Vlaamse Jeugdraad vraagt dat de Vlaamse overheid de jeugdsector actief bij het middelendebat van het hervormingsproces betrekt. 3. Samenvatting De Vlaamse jeugdraad gaat niet akkoord met een aantal bepalingen met betrekking tot de interne staatshervorming in het groenboek. De Vlaamse Jeugdraad vraagt uitgewerkte voorstellen voor de ontwikkeling en ondersteuning van regionale jeugdwerkingen die het lokale niveau overstijgen, maar te divers of regiogebonden zijn om opgenomen te worden in een puur lokaal of Vlaams kader. De Vlaamse Jeugdraad vraagt garanties, een duidelijke aanpak en realistische structuren voor een interactief, participatief jeugd(werk)beleid op lokaal, regionaal en Vlaams niveau. De Vlaamse Jeugdraad vraagt het behoud en verdere ontwikkeling van een regionaal labo en impulsbeleid. De Vlaamse Jeugdraad vraagt een duidelijk en volledig overzicht van financiële en personele middelen over de voorstellen van het groenboek. De Vlaamse Jeugdraad adviseert de minister om het groenboek alsnog uit te breiden met alle mogelijke visies, pistes, alternatieven en budgettaire consequenties. Op basis hiervan kan de minister een breed maatschappelijk en politiek debat organiseren, waarna hij de passende keuzes kan maken. 7