Duaal leren. 1 Conceptnota Duaal leren. Een volwaardige kwalificerende leerweg van de Vlaamse regering

Vergelijkbare documenten
Duaal leren kan een succes worden voor jongeren, onderwijs én bedrijven.

Departement Onderwijs & Vorming

Werkplekleren: de Vlaamse casus. Koen Stassen Stafmedewerker Vlor

Advies. Uitrol Duaal Leren. Brussel, 29 mei 2017

Decreet duaal leren en de aanloopfase

Infosessie Duaal leren / Leren en werken Syntra West, CLW Kortrijk Kortrijk 17 april 2018

Duaal leren Een succesverhaal volgens GO! / Commissie Onderwijs 5 maart 2015

Vooraf. 3 juli 2015: conceptnota bis goedgekeurd VR

Duaal leren Een volwaardige kwalificerende leerweg (conceptnota bis)

De trajectbegeleider, sleutelfiguur binnen Duaal leren

Advies. Aanloopfase. Brussel, 23 april 2018

Duaal leren. Inspiratiesessie april 2017 Hasselt

Duaal Leren. Zesde Staatshervorming droeg ILW over naar Vlaanderen Vlaams decreet Leren en Werken aan herziening toe ->Eén grote werf met deelwerven

Duaal Leren EEN VOLWAARDIGE KWALIFICERENDE LEERWEG. Conceptnota bis

Een voor ondernemingen en jongeren aantrekkelijk systeem van Duaal Leren in Vlaanderen. aanpak en proefprojecten

JAARACTIEPLAN Sept 2015 Aug 2016 RTC Vlaams-Brabant VZW

The impossible leap in one hundred simple steps. Het decreet duaal in mensentaal

Lasser-monteerder - duaal

Reflectiegesprek: toekomstbeelden

VR DOC.0414/1BIS

Advies. Duaal leren in volwassenenonderwijs. Brussel, 21 december 2018

Het Vlaamse kwalificatieraamwerk. Internationaal seminarie 30 november 2009 Rita Dunon

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het tijdelijk project Leerlingenvervoer buitengewoon onderwijs

Bouwplaatsmachinist - Duaal

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Advies over het uitvoeringsbesluit over de erkenning van beroepskwalificaties en van onderwijskwalificaties voor se-n-se en hbo5

Wie? Programma 7/10/2018. Webinar - Infosessie STARTEN MET ELEKTROMECHANISCHE TECHNIEKEN DUAAL IN ?

Lerend Netwerk Duaal Leren. 29 april 2016

Hoe ziet je schooljaar eruit?

Elektrotechnicus - Duaal

Advies. Uitbreiding van het tijdelijk project Schoolbank op de werkplek. Brussel, 3 mei 2017

Advies BVR duaal leren BuSO

Synthese Beleidsbrief Onderwijs

DUAAL LEREN IN VLAANDEREN: KANSEN EN GEVAREN

Verslag van de gedachtewisseling. over de toelichting over de conceptnota van de Vlaamse Regering Duaal leren Een volwaardig kwalificerende leerweg

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

M-decreet. BuBaO type1/8 > basisaanbod BUSO OV3 type 1 > basisaanbod Evaluatie om de 2 jaar (BuBaO), na de opleidingsfase (BUSO)

Dag secundair onderwijs 5 februari 2016

Warme overdracht tussen leren en werken en de VDAB: visietekst

Duaal leren. Nota van de bouwsector. Sectoriële Commissie Hout en Bouw. Brussel, 12 februari 2015

Advies ten gronde over certificaatsupplementen

De Vlaamse kwalificatiestructuur

Advies over de decreetwijziging betreffende de Regionale Technologische Centra (RTC)

Advies. Conceptnota Duaal leren. Brussel, 16 maart SERV_Raad_ _adviesduaalleren_ADV

COC en COV zijn niet akkoord met volgende artikelen

Advies. Schoolbank op de werkplek. Brussel, 22 februari 2016

HOE HAAL IK MIJN DIPLOMA SECUNDAIR ONDERWIJS? Leerwegen naar de toekomst

Contactdag Levenslang Leren

Evaluatie RTC, investeringsoperaties, samenwerking onderwijs-vdab

Stelsel van leren en werken. Carl Lamote Departement Onderwijs en Vorming Afdeling Secundair Onderwijs en Leerlingenbegeleiding

De Vlaamse kwalificatiestructuur

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Advies. betreffende de nieuwe anti-crisismaatregelen van de federale regering en minister van Werk

conceptnota Samen tegen Schooluitval

Tijdelijke Werkervaring (TWE)

RTC-toekomstvisie 2020 output veranderforum (groep 25) stand van zaken februari 2018

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 april 2018;

Kind- en Jongere-Effectrapport (JoKER) voor het voorontwerp van decreet betreffende duaal leren en de aanloopfase

Advies Conceptnota Duaal leren. Een volwaardige kwalificerende leerweg

Op Stapel april Onderwijsorganisatie en -personeel Huis van het GO! Willebroekkaai Brussel

2. Op welke manier verloopt de samenwerking tussen VDAB en school in de gezamenlijke aanpak van NEET-jongeren/vroegtijdige schoolverlaters?

De Vlaamse kwalificatiestructuur

GEÏNTEGREERD EVC-BELEID. Lieselotte Bommerez

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

RTC-BLAUWDRUK in acht punten VERBINDT ONDERWIJS EN BEDRIJFSLEVEN

Onderwijs en arbeidsmarkt Teveel fricties, of te hoge verwachtingen?

Brussel, 5 februari _Advies_Huizen_van_het_Nederlands. Advies. over het voorontwerp van decreet betreffende de Huizen van het Nederlands

Besluit van de Vlaamse Regering houdende uitvoering van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen

Kwaliteit en kansen voor elke leerling

Advies over duaal leren in het hoger onderwijs

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Werkplekleren: leren doen doet leren 6 februari 2012

Advies. Uitbouw hoger beroepsonderwijs. Brussel, 23 mei 2016

Advies. Onderwijsinspectie 2.0. Brussel, 26 juni 2017

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van (datum) betreffende een geïntegreerd beleid voor de erkenning van verworven competenties;

VERSLAG //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

leidraad kwaliteitsvol werkplekleren

Sport en tewerkstelling van jongeren. Marc Theeboom / Joris Philips

Kick-off Erkenningen van ondernemingen

Het decreet betreffende de Vlaamse kwalificatiestructuur: aandachtspunten

Hoe bereidt BuSO OV2 voor op tewerkstelling?

1 Gegevens van het advies. 1.1 Gegevens van de regelgeving. 1.2 Gegevens van de aanvrager. nummer taalen wetgevingstechnisch advies

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Ontwerp van decreet betreffende duaal leren en de aanloopfase. Memorie van toelichting

Een nieuwe wind door RTC. Ann Bulcaen Coördinator RTC West-Vlaanderen

Advies over het voorstel van nieuwe opleidingen en opleidingenstructuren in het dbso vanaf 1 september 2015

Brussel, 10 december _Advies_accreditatieverdrag. Advies. Accreditatieverdrag met Nederland

Presentatie Lerend netwerk. Mark Vanden Eede 29 januari 2018

Verslag van de hoorzitting

1. Leren en werken in cijfers

HET AANBOD EN DE KWALITEIT VAN WERKLEERPLEKKEN VOOR DUAAL LEREN Een onderzoek naar de determinanten

Advies. Modernisering secundair onderwijs: maatregelen basisonderwijs en eerste graad. Brussel, 21 september 2016

Kinderbegeleider Duaal

Een versterkte positie voor het hoger beroepsonderwijs in Vlaanderen

Verslag werkgroepen traject VDAB en VVSG deel II : Het traject TWE

Duaal leren HoGent & Siemens Agoria event 16 november All rights reserved.

Besluit van de Vlaamse Regering houdende uitvoeringsmaatregelen betreffende het duaal leren en de aanloopfase en diverse andere maatregelen

Elektromechanische technieken - Duaal

Advies over duaal leren in het volwassenenonderwijs

De gemeenteraad. Ontwerpbesluit

Transcriptie:

Duaal leren 1 Conceptnota Duaal leren. Een volwaardige kwalificerende leerweg van de Vlaamse regering De Vlaamse regering keurde op 23 januari 2015 de conceptnota Duaal leren van de Vlaamse minister van onderwijs en werk goed. Duaal leren staat voor een geïntegreerd leerprogramma van leren en werken voor jongeren dat leidt tot een kwalitatief leertraject dat gelijkwaardig is aan andere vormen van secundair onderwijs. Met deze nieuwe onderwijsvorm wil men een doorgedreven vorm van werkplekleren een plaats geven in het Vlaamse onderwijs. De Vlaamse regering wil hiermee tegemoetkomen aan de toenemende vraag van onderwijs en bedrijfsleven om meer werkplekleren in het curriculum op te nemen voor een betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Ze wil ook komen tot een opwaardering van het huidige stelsel van Leren en Werken (met inbegrip van het Industrieel Leerlingenwezen (ILW) dat geregionaliseerd wordt. Concreet zullen er standaardtrajecten uitgewerkt worden o.b.v. beroepskwalificatieprofielen. Deze zullen een geïntegreerd traject omvatten van algemene vorming, beroepsgerichte vorming en werkervaring. De standaardtrajecten kunnen flexibel ingevuld worden, d.i. op maat van de school, het bedrijf en de leerlingen, cross-sectoraal, met betrokkenheid van verschillende bedrijven, De doelgroep van het duaal stelsel is de 3 de graad van het TSO en BSO met inbegrip van het 7 de specialisatiejaar of een Se-n-Se-studierichting. Men beoogt arbeidsmarktrijpe jongeren. De klassenraad voorziet in een advies voor deelname op het einde van de 2 de graad, maar er wordt geen zware screening gedaan. Om de arbeidsmarktrijpheid te toetsen wordt vertrokken vanuit een sollicitatieprocedure. Duaal leren mikt in eerste instantie op een volledige onderwijskwalificatie. Indien dit niet haalbaar blijkt kan het leiden tot een beroepskwalificatie (cf. geslaagd voor werkcomponent, niet voor leercomponent) of een deelcertificaat. Doorstroming naar het hoger beroepsonderwijs en naar een professionele bachelor moeten mogelijk blijven. De beleidsdomeinen onderwijs en werk delen de verantwoordelijkheid voor de duale trajecten. Onderwijs is eindverantwoordelijke voor het leertraject van leerplichtige jongeren, Werk is via Syntra Vlaanderen regisseur en verantwoordelijke van de werkcomponent. Ook op het terrein staan onderwijsverstrekkers en bedrijven samen in voor de invulling, opvolging en evaluatie van het leertraject. Voor niet leerplichtige werkzoekende jongeren is de arbeidsmarktregisseur verantwoordelijk die samenwerkt met relevante partners zoals het Tweede Kans-onderwijs en het secundair volwassenenonderwijs. Agoria Diamant Building, Bd A. Reyers Ln 80, BE-1030 Brussel/Bruxelles T +32 2 706 78 06 www.agoria.be

Er wordt op Vlaams niveau een Partnerschap Duaal leren opgericht, bestaande uit de onderwijsverstrekkers, de sociale partners, VDAB, de departementen werk en onderwijs en Syntra Vlaanderen. Daarnaast fungeren er sectorale partnerschappen. De partnerschappen staan in voor het uittekenen van de standaardtrajecten, de erkenning van leerondernemingen, de kwaliteitsbewaking en bevordering van de onderneming en ondersteuning van de uitrol van concrete trajecten. De Vlaamse regering streeft ernaar te komen tot een eenduidig statuut, gebruik makend van de regionalisering van het Industrieel Leerlingenwezen. Ook afstemming, vereenvoudiging en toegankelijk maken van de federale welzijns- en arbeidswetgeving staat op het programma. De Vlaamse regering opteert voor een stapsgewijze invoering van het concept Duaal leren. Een werkgroep Duaal leren bestaande uit de onderwijsverstrekkers, de sociale partners, VDAB, Syntra Vlaanderen en de betrokken departementen moeten het concept concretiseren en innovatieve en verkennende projecten opstarten op het terrein. Waar nodig, zullen de sectoren bij de werkgroep betrokken worden. 2 Visie Agoria Vlaanderen t.a.v. duaal leren Agoria Vlaanderen is al langer vragende partij voor een beleidskader voor duaal leren (cf. Verkiezingsmemorandum 2014). Deze geïntegreerde vorm van leren en werken verhoogt de inzetbaarheid van jongeren op de arbeidsmarkt, doordat ze kennis vergaren van de in de industrie gangbare technieken en technologieën, maar ook doordat ze hun sociale vaardigheden versterken in een werkcontext. Bedrijven zijn krachtige leeromgevingen die voortdurend investeren in technologische vernieuwing. Een deel van het leerprogramma organiseren op de werkvloer versterkt de aantrekkelijkheid van technische en beroepsrichtingen en is een sterk instrument om het watervalsysteem en de jeugdwerkloosheid tegen te gaan. Bovendien zijn technisch goed opgeleide jongeren een bijzondere troef in de concurrentie met het buitenland. Agoria Vlaanderen deelt dan ook de uitgangspunten van de conceptnota Duaal leren en wil constructief meewerken aan de verdere uitwerking van een Vlaams stelsel van duaal leren tot een kwalitatief en toekomstgericht onderwijssysteem. Agoria wil uitdrukkelijk van bij de aanvang betrokken zijn bij de Werkgroep Duaal leren die het concept verder uitwerkt. Agoria engageert zich eveneens om pilootprojecten vanuit de sector samen met onderwijs vorm te geven en te begeleiden. Het is hierbij van belang dat er tijd en ruimte gecreëerd wordt voor toenadering tussen onderwijs en bedrijfsleven, zodat zij samen met open vizier invulling kunnen geven aan dit innovatieve leerconcept. 2

Volgende randvoorwaarden moeten voor Agoria Vlaanderen echter vervuld zijn, vooraleer samen met bedrijven in pilootprojecten te stappen: - er moet een transparant financieel en juridisch kader zijn; - de rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken onderwijs- en arbeidsmarktactoren en de overheid moeten zowel bij de uittekening van de trajecten als bij de uitrol ervan eenduidig toegewezen zijn; - de pilootprojecten passen binnen de algemene visie rond duaal leren (zie verder); - de pilootprojecten starten ten vroegste in het schooljaar 2016-2017; - er moet een kwalitatief alternatief leertraject uitgewerkt worden voor jongeren die nog niet arbeidsmarktrijp en/of arbeidsmarktbereid zijn en een overgang naar duaal leren moet mogelijk zijn, als betrokkenen de nodige competenties daarvoor hebben bereikt. In afwachting van het nieuwe stelsel duaal leren moet er een overgangsfase voorzien worden voor de leerlingen die zich in het huidige stelsel van leren en werken bevinden met inbegrip van de leercontracten i.k.v. het ILW. Agoria Vlaanderen pleit er voor dat het concept duaal leren zich niet beperkt tot het secundair onderwijs, maar ook uitgebreid wordt naar het volwassenenonderwijs en zeker het hoger onderwijs. 2.1 Inbedding in het globaal onderwijssysteem Het concept duaal leren kan niet op zich staan, maar moet ingebed worden in het globale onderwijssysteem. Enkel zo zal het gemotiveerde, bekwame en arbeidsmarktrijpe jongeren voor de duale trajecten kunnen motiveren en een instrument zijn om het bestaande watervalsysteem binnen het secundair onderwijs te keren. Duaal leren moet ook passen binnen de modernisering van het secundair onderwijs die dringend uitvoering dient te krijgen. Welke studierichtingen worden behouden en welke zullen gericht zijn op uitstroom naar de arbeidsmarkt, gericht zijn op doorstroom dan wel op beide? Hoe worden de beroepskwalificatieprofielen vertaald naar onderwijskwalificaties over alle leerjaren heen? Hoe wordt de link gelegd tussen beroepskwalificaties en studierichtingen? Wat is de rol van de leraar in de school van de toekomst? Allemaal vragen die dringend een antwoord vereisen. Duaal leren mag zich niet beperken tot de laatste graad van het secundair onderwijs. Er moet al ingezet worden op talentontwikkeling in het basisonderwijs en we herhalen hier het pleidooi voor het invoeren van een talentenpaspoort. Er is eveneens nood aan een voorbereidend traject in de 1 ste en 2 de graad met betrokkenheid van het bedrijfsleven, zodat de juiste doelgroep van leerlingen effectief instapt. De leerlingen moeten in de 1 ste en 2 de graad de competenties aanleren die nodig zijn om het duale traject te kunnen aanvangen. Dit heeft een weerslag op het kwalificatiesysteem en de leerprogramma s van de 1 ste en 2 de graad. De kennismaking met de bedrijfsrealiteit via andere vormen van werkplekleren moet hierin zeker vervat zijn. Via bedrijfsbezoeken en stages krijgen jongeren o.m. inzicht of het instappen in een studierichting met een doorgedreven werkcomponent hen ligt en welk beroep, studierichting of sector hun voorkeur wegdraagt. Dit maakt meteen duidelijk 3

dat het duaal leren moet ingebed zijn in een uitgewerkte beleidsvisie op werkplekleren. Tot slot moeten leerlingen ook al in de 2 de graad een voorbereiding krijgen op de sollicitatiegesprekken, die de toegangstest zijn naar duaal leren. Duaal leren heeft een impact op de rol van de leraren. De leraar zal minder uren lesgeven. Hij zal naar de leerling een meer coachende rol opnemen en meer moeten samenwerken met bedrijven. Hij moet ook goede kennis en inzicht hebben in de bedrijfspraktijk. Leraren moeten de nodige ondersteuning krijgen in dit verandertraject. Een regelmatige stage op de werkvloer en kennisverwerving over (de toepassing van) de nieuwst gehanteerde technologieën in de leerondernemingen van hun leerlingen moet onderdeel uitmaken van een verplicht professionaliseringstraject. Duaal leren mag zich tot slot niet beperken tot het leerplichtonderwijs. Meerderjarige jongeren die via het tweedekansonderwijs een kwalificatie willen verwerven, moeten dit ook kunnen via een duaal traject. VDAB en het secundair volwassenenonderwijs moeten hier een rol spelen. Meerderjarige jongeren die het duaal traject gestart zijn tijdens het leerplichtonderwijs moeten vanzelfsprekend het traject ook als +18-jarige kunnen afwerken in het leerplichtonderwijs. Daarnaast moet duaal leren ook een plaats krijgen in het hoger onderwijs. Een geïntegreerd leertraject werken en leren is ook voor de ingenieursopleidingen en andere technologische richtingen in het hoger onderwijs een grote meerwaarde om studenten relevante kennis en ervaring van de concrete bedrijfsrealiteit te laten opdoen. 2.2 Inhoud van duale trajecten Alle duale trajecten moeten gebaseerd zijn op beroepskwalificatieprofielen opgemaakt binnen de Vlaamse beroepskwalificatiestructuur. Op basis van deze beroepskwalificatieprofielen wordt bepaald op welke wijze de te ontwikkelen competenties - via theoretische beroepsgerichte vorming resp. praktijkgerichte vorming - zullen ontwikkeld worden. Het luik algemene vorming vervolledigt het leerprogramma. De overdracht van theoretische kennis moet flexibel kunnen ingevuld worden: in de schoolomgeving dan wel op de werkvloer, door de leraar dan wel door een mentor op de werkvloer. Het is alleszins essentieel dat de leerlingen voldoende technische basis hebben, vooraleer ze op de werkvloer aan de slag gaan. Bij het opmaken van standaardtrajecten moet voorrang gegeven worden aan trajecten die betrekking hebben op knelpuntberoepen. Het behalen van een onderwijskwalificatie (d.i. diploma) moet het doel zijn van elk duaal traject. Maar de trajecten moeten zo opgebouwd worden dat jongeren trapsgewijs (deel)kwalificaties verwerven. Dit werkt sterk motiverend in tegenstelling tot het huidige watervalsysteem waarmee jongeren in het TSO en BSO vandaag al te vaak worden geconfronteerd. De mogelijkheid om beroepskwalificaties te verwerven, ook al slaagt de jongere niet voor de leercomponent, is bovendien een remedie tegen de ongekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs en tegen jeugdwerkloosheid. 4

De vraag is of op termijn niet moet vermeden worden dat voor eenzelfde beroepskwalificatie twee leerwegen zijn, d.i. één via duaal leren en één zonder duaal leren. Zo niet, bestaat het risico dat diploma s en kwalificaties afgeleverd worden, terwijl er geen gelijkwaardigheid is in verworven competenties. 2.3 Toeleiding en matching De toeleiding van jongeren naar duaal leren moet door een neutraal orgaan gebeuren. De klassenraad kan een eerstelijnsadvies geven. Daarnaast moeten jongeren en hun ouders zich ook kunnen wenden tot een neutrale instantie die hen op objectieve wijze begeleidt bij de studieoriëntering. Een samenwerkingsverband van de VDAB (arbeidsmarktinformatie) en een hervormd CLB (kennis onderwijslandschap) lijkt een aangewezen piste. Ook hun rol is adviserend. Uiteindelijk is de sollicitatieprocedure bij een bedrijf voor een jongere de finale test of hij arbeidsmarktrijp is en dus klaar is voor een duaal leertraject. Arbeidsmarktrijp in de context van duaal leren betekent dat de jongere over de juiste motivatie en attitudes en over de nodige startcompetenties beschikt om op de werkvloer te kunnen functioneren en daar bijkomende competenties te verwerven. De toeleiding naar een duaal traject ligt dus finaal in de handen van het bedrijf en de jongere. Scholen en sectoren spelen in dit matchingsproces een faciliterende rol. De matching tussen een leerling en een bedrijf moet plaatsvinden vóór de start van het duale traject, meer bepaald op het einde van de 2 de graad. Zowel de leerling, de scholen als de bedrijven hebben immers nood aan duidelijkheid bij de aanvang van het schooljaar. Duale trajecten waarbij jongeren in rotatie bij meerdere bedrijven werkervaring kunnen opdoen, moeten mogelijk zijn, net zoals een opleiding waarbij het volledige traject bij één bedrijf plaatsvindt. Kritische succesfactor is vanzelfsprekend dat er voldoende werkplekken zijn voor de jongeren, maar eveneens dat er voldoende jongeren zijn voor ondernemingen die zich voor duaal leren engageren en hierin investeren. De regie door het (Multi-)sectoraal Partnerschap van een aanvraag van een Lokaal Partnerschap Duaal Leren (zie onder 7.3) kan een discrepantie tussen vraag en aanbod aan werkplekken in zekere mate opvangen. Een resultaatsgerichte financiering kan hier ook een extra stimulans betekenen voor scholen en bedrijven. 2.4 Eén statuut leren en werken Er moet één juridisch statuut van leren en werken komen waarbij een leerovereenkomst wordt afgesloten tussen leerling, school en bedrijf. Dit houdt in dat het huidige stelsel van leren en werken, namelijk het DBSO, de leertijd en het ILW, wordt afgeschaft. Het is echter van belang dat de leerlingen die nog niet arbeidsmarktrijp en/of niet arbeidsbereid zijn, kwalitatieve trajecten op maat krijgen die hen naar duale trajecten, naar andere onderwijsvormen dan wel naar de arbeidsmarkt brengen. Aangezien het om een leerovereenkomst en geen arbeidsovereenkomst gaat, kan er geen sprake zijn van de betaling van een loon aan de leerling. Een leervergoeding die gradueel over het leertraject toeneemt in functie van het rendement van de leerling, kan worden overwogen. 5

Dergelijke vergoeding mag wel niet in hoogte verschillen tussen bedrijven of sectoren. Het mag geen keuzebepalende factor zijn voor de leerlingen. Ze kan wel verschillend zijn naargelang de beroepskwalificatie waarover het gaat. Een eventuele leervergoeding mag niet leiden tot bijkomende sociale lasten voor het bedrijf. Het is belangrijk dat leerondernemingen jongeren kunnen inschakelen op de werkplek in een juridisch sluitend kader op het vlak van arbeids- en welzijnswetgeving (cf. ploegenarbeid, nachtarbeid), rekening houdende weliswaar met de bescherming van minderjarigen. 2.5 Kwaliteitsbewaking Voor het welslagen van het stelsel van duaal leren is het essentieel dat zowel de leercomponent als de werkcomponent kwalitatief worden ingevuld en leidt tot het verwerven van de vooropgestelde competenties. De erkenningsprocedure tot leeronderneming vormt een eerste element van kwaliteitsbewaking van de werkcomponent. Een aantal kwaliteitscriteria betreffende de begeleiding van de leerlingen, de financiële gezondheid van het bedrijf en de naleving van de veiligheid- en welzijnswetgeving moeten worden getoetst. Het is echter noodzakelijk dat het gepaard gaat met een beperkte administratieve last voor het bedrijf. De kwaliteitsbewaking tijdens het traject dient best te gebeuren op basis van het geïntegreerd systeem van externe kwaliteitszorg voor beroepskwalificerende trajecten. Dit stelt een gezamenlijk kwaliteitstoezicht voor door de onderwijsinspectie en door het kwaliteitstoezicht van het beleidsdomein Werk. Zij beschikken over de nodige onafhankelijkheid t.a.v. school en leeronderneming. Een uniforme praktijkproef voor een bepaalde beroepskwalificatie over de bedrijven heen met evaluatie door onafhankelijke experten is de kwaliteitstest bij uitstek om de kwaliteit van de output na te gaan, zonder dat dit gepaard gaat met administratieve rompslomp voor de leerondernemingen. Een uniforme praktijkproef vormt ook een antwoord op de vrees dat duaal leren zou leiden tot een te bedrijfsspecifieke opleiding. 2.6 Financiering Het financieel kader moet uitgeklaard zijn, vooraleer het systeem van duaal leren van start gaat. 2.7 Rollen en verantwoordelijkheden Onderwijs en bedrijfsleven zijn partners die samen gestalte geven aan het concept duaal leren. Niettemin is het ook van belang dat de rollen en verantwoordelijken van de verschillende actoren op de verschillende niveaus eenduidig toegewezen worden. Uitgangspunt hierbij is dat duaal leren een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is van onderwijs en bedrijfsleven waarbij beide een gelijkwaardige en autonome rol hebben. Langs onderwijszijde wordt vertrokken van een netoverschrijdende aanpak, langs bedrijfskant van een sectorale aanpak van het duaal leren, die de facto dikwijls multi-sectoraal zal zijn. De expertise rond de beroepskwalificaties bevindt zich immers op het sectorale niveau. 6

Hieronder wordt een toewijzing van rollen vooropgesteld voor (1) de Werkgroep Duaal Leren resp. het Vlaams Partnerschap Duaal Leren voor de opmaak van het beleidskader duaal leren en de verdere opvolging ervan, (2) het (Multi)sectoraal Partnerschap Duaal Leren voor de uitwerking van de standaardtrajecten en de begeleiding van de trajecten en (3) de Lokale Partnerschappen Duaal Leren voor de concrete invulling van de duale trajecten. 2.7.1 Werkgroep Duaal Leren en Vlaams Partnerschap Duaal Leren De Werkgroep Duaal Leren is het platform waar het concept duaal leren verder vorm gegeven wordt. In de Werkgroep zetelen de interprofessionele en sectorale sociale partners, de onderwijsnetten en - vakbonden, Syntra Vlaanderen, VDAB, en de departementen Werk & Sociale Economie (WSE) en Onderwijs. Eens de beleidsvoorbereidende fase afgerond is, wordt de werkgroep in dezelfde samenstelling omgevormd tot het Vlaams Partnerschap Duaal Leren. De opdrachten van de Werkgroep/het Vlaams Partnerschap zijn de volgende: - de bepaling, op voordracht van het (Multi)sectorale partnerschap, van de beroepskwalificatieprofielen waarvoor een standaardtraject moet worden uitgewerkt, rekening houdende met de behoeften van de arbeidsmarkt en het opleidingsaanbod van de scholen; - de bepaling van de erkenningsprocedure tot leeronderneming; - het proces van kwaliteitsbewaking volgens het geïntegreerd systeem van externe kwaliteitszorg voor beroepskwalificerende trajecten; - de financiering van het duaal leren; - het monitoren van de duale trajecten en detecteren van leemten dan wel overlap van trajecten in de diverse onderwijszones. Dit partnerschap heeft geen regisseur nodig. Een coördinerende en beleidsvoorbereidende rol wordt gezamenlijk opgenomen door het departement WSE en het departement Onderwijs. 2.7.2 Het (Multi)sectorale Partnerschap Het (Multi)sectorale Partnerschap Duaal Leren is samengesteld uit de sectorale sociale partners, de onderwijsnetten en de departementen WSE en Onderwijs in een ondersteunende functie. Het heeft volgende opdrachten: - uitwerken van de standaardtrajecten; - advies bij de aanvraag tot erkenning als leeronderneming aan het gemeenschappelijk kwaliteitstoezicht van het beleidsdomein Werk en Inspectie Onderwijs die hierover oordelen; - advies bij de aanvraag van een lokaal partnerschap tot opstarten van een duaal traject aan het gemeenschappelijk kwaliteitstoezicht van het domein Werk en de Inspectie Onderwijs die hierover oordelen; - matching van scholen en bedrijven voor de opstart van een lokaal partnerschap voor een bepaald duaal traject; 7

- opmaak van de uniforme praktijktest per beroepskwalificatie/deelkwalificatie en organisatie evaluatie door onafhankelijke experten; - de inhoudelijke en pedagogische ondersteuning van bedrijven en scholen; - coördineren van optimaal gebruik van infrastructuur in samenspraak met sectorfondsen en VDAB, Syntra Vlaanderen, scholen en bedrijven en dit voor zowel de duale trajecten als de voorbereidende trajecten (werkplekleren 1 ste -2 de graad). Het (Multi)sectorale Partnerschap neemt dus de regierol op voor het duaal leren. Het (Multi)sectorale Partnerschap bouwt, wat het uittekenen van de standaardtrajecten betreft, voort op de werking van AKOV m.b.t. de opmaak van de beroepskwalificatieprofielen. De onderwijsnetten en de departementen WSE en Onderwijs werken samen met één of meerdere sectoren in wisselende samenstelling de standaardtrajecten inhoudelijk uit. Sectoren treden toe op vrijwillige basis afhankelijk van de relevantie van het traject voor de sector. De standaardtrajecten betreffen enkel de beroepsgerichte vorming (theorie en praktijk). De algemene vorming wordt autonoom door de onderwijsverstrekkers bepaald. Bij het uittekenen van de standaardtrajecten wordt bepaald voor welke competenties de school dan wel de leeronderneming instaat. Deze keuze voor de (multi)sectorale aanpak is ingegeven door het feit dat vele beroepskwalificatieprofielen voor meerdere sectoren relevant zijn en op die manier leidt tot de meest optimale en doelgerichte aanwending van de beschikbare middelen en infrastructuur. Dit houdt ook in dat de rol van het RTC naar afstemming tussen onderwijs en bedrijven van de vraag naar en het aanbod van infrastructuur, apparatuur en uitrusting in vraag moet worden gesteld. 2.7.3 Lokale partnerschappen Duaal Leren Scholen en bedrijven nemen het initiatief om voor één of meerdere duale trajecten een lokaal partnerschap op te richten. Zij doen hiervoor een aanvraag tot oprichting van een Lokaal Partnerschap bij het (Multi)sectorale Partnerschap Duaal Leren. Het (Multi)sectorale Partnerschap beoordeelt de aanvraag rekening houdende met de lokale arbeidsmarktbehoeften, het al aanwezige lokale (duale) opleidingsaanbod en het geschatte aantal leerlingen. Een school die of bedrijf dat in een Lokaal Partnerschap Duaal Leren wil instappen, maar geen bedrijfs- resp. onderwijspartner heeft, kan zich wenden naar het (Multi)sectorale Partnerschap dat hier een regisseursrol opneemt. De Regionale Overlegplatformen Leren en Werken die deze rol opnamen in het Stelsel van Leren en Werken, worden opgeheven. Ook de rol en verantwoordelijkheid van de scholen en bedrijven bij de uitvoering van de trajecten moet scherp worden gesteld. De scholen hebben hierbij autonomie t.a.v. de algemene vorming, het bedrijfsleven t.a.v. zijn onderwijsrol op de werkvloer. De ruimte voor een flexibele invulling op lokaal niveau door de scholen en bedrijven, inspelend op de mogelijkheden van de bedrijven en het individuele profiel van de leerlingen, is terecht. De link met het kwalificatiesysteem moet echter steeds verzekerd zijn, zodat leerlingen ongeacht de 8

werkplek gelijkwaardige competenties verwerven. De sectoren kunnen een ondersteunende rol spelen naar de bedrijven uit hun sector om het standaardtraject in overleg met de school aan te passen aan de lokale situatie. De klassenraad staat in voor de evaluatie van de leerling m.b.t. de algemene vorming. Voor deze competenties waarbij ook de leeronderneming betrokken is wordt de klassenraad uitgebreid met een vertegenwoordiger van de leeronderneming. Daarnaast bepaalt het resultaat van de uniforme praktijktest of een leerling al dan niet een onderwijs/beroepskwalificatie verwerft. 2.8 Toepassingsgebied: Brusselse leerondernemingen Bedrijven met zetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moeten ook een erkenning als leeronderneming kunnen krijgen. Voor deze aspecten die door het beleidsdomein Werk (d.i. gewestmaterie) zijn uitgewerkt, moet zo nodig een overeenkomst getroffen worden met het beleidsdomein Werk van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om dit mogelijk te maken. Brusselse leerondernemingen zijn niet alleen heel relevant voor duale projecten door Nederlandstalige scholen in Brussel en de Vlaamse Rand. Aangezien heel wat grote bedrijven in Brussel gevestigd zijn, zijn ze ook relevant voor scholen in andere regio s in Vlaanderen. 9