Onderwerp Afstemmingsverordening Wwb, Ioaw en Ioaz 2013 Verordening verrekening bestuurlijke boete en recidive Wwb 2013 Verordening handhaving inkomens- en re-integratievoorzieningen 2013 Toeslagenverordening Wwb 2013 Volgnr. 2013-014 Portefeuillehouder wethouder R. Bergsma Ambtenaar Ad Huijsman Afdeling Loket Altena Datum voorstel 26 maart 2013 Opiniërende raad 16 april 2013 Agendapunt 8 Besluitvormende raad 14 mei 2013 Agendapunt 13 Samenvatting Op 1 januari 2013 zijn nieuwe wetten in rekening getreden die gevolgen hebben voor het gemeentelijk beleid op het gebied van de sociale zekerheid. Als gevolg van het inwerkingtreden van de Wet aanscherping handhaving- en sanctiebeleid SZWwetgeving, dient onze bestaande Maatregel- en handhavingsverordening Wwb (wet werk en bijstand) te worden vervangen. Daarnaast dient er een tweetal nieuwe verordeningen te worden vastgesteld en dient onze bestaande Toeslagenverordening Wwb te worden aangepast. Beslispunten Wij stellen u voor de volgende verordeningen vast te stellen: a. Afstemmingsverordening Wwb, Ioaw en Ioaz 2013 gemeente Woudrichem; b. Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Wwb 2013 gemeente Woudrichem; c. Verordening handhaving inkomens- en re-integratievoorzieningen 2013 gemeente Woudrichem; d. Toeslagenverordening Wwb gemeente Woudrichem 2013. Bijlagen ter inzage in de raadskamer - Advies opiniërende vergadering Het voorstel is behandeld door de opiniërende vergadering op 16 april 2013. De opiniërende vergadering adviseert het voorstel als bespreekstuk te agenderen voor de besluitvormende raad van 14 mei 2013. Wethouder Bergsma heeft toegezegd dat eventuele aanvullende suggesties/vragen van Gemeentebelangen over aanvullingen op de verordeningen, die aansluiten bij de praktijk in de gemeente Woudrichem, bekeken zullen worden. Reactie college Onderstaand de reactie op de vragen van mevrouw Maasdijk van Gemeentebelangen. Met belangstelling hebben wij kennis genomen van uw reactie met bijbehorende vragen naar aanleiding van de behandeling van een aantal WWB verordeningen tijdens de vergadering van de opiniërende raad van 16 april jl. Graag geven wij u hierop onze reactie. pagina 1/5
Wij zijn het met u eens dat er verschillende mogelijkheden zijn om dergelijke verordeningen op te stellen. Ons college sluit bij het opstellen van dit soort verordeningen in beginsel aan bij de beleidsvoorbereiding zoals die ons wordt aangeleverd door onze juridisch adviseurs. Dit omdat het in deze materie gaat om juridisch technisch nogal complexe aangelegenheden. Mocht in de praktijk blijken dat de bestaande verordeningen in de praktijk niet goed hanteerbaar blijken, dan zullen wij dit de gemeenteraad melden. Mochten er knelpunten geconstateerd worden, dan zullen wij u een voorstel doen om de vastgestelde verordeningen aan te passen. De modelverordeningen sluiten aan op de uitvoeringspraktijk. Daar komt bij dat deze zelfde verordeningen voor twee gemeenten worden opgesteld, namelijk voor Woudrichem en Werkendam. Ook om die reden zijn wij terughoudend met het aanpassen van concept-verordeningen, omdat in dit geval ook de concept-verordeningen van Werkendam aangepast zouden moeten worden. Wij willen namelijk in alle gevallen dezelfde verordeningen laten vaststellen door de beide gemeenteraden. Nogmaals, mocht daar in de toekomst in de uitvoeringspraktijk aanleiding toe zijn, dan zullen wij, na overleg met onze collega s van Werkendam, in een latere fase een nieuw voorstel voorleggen aan de gemeenteraad. Wij hopen dat u begrip heeft voor ons standpunt. Hieronder treft u korte reacties aan bij de door u gestelde vragen: Met betrekking tot de Handhavingsverordening: Vraag 1: Ik heb voorgesteld om het begrip "Fraude" in Artikel 1. Begripsbepalingen op te nemen, danwel uit te leggen in de Bijlage bij de verordening, omdat ik het goed vind passen bij een aangescherpt fraudebeleid. Graag uw reactie. Het begrip fraude wordt reeds omschreven in de aanwijzing sociale zekerheidsfraude. Deze aanwijzing betreft het opsporings- en vervolgingsbeleid met betrekking tot fraude met uitkeringen. Het lijkt ons daarom niet noodzakelijk om hetzelfde begrip ook nog te omschrijven in de Handhavingsverordening. Vraag 2: Vervolgens heb ik voorgesteld om een aangifte-artikel op te nemen in de verordening om aan te geven dat er boven een bepaald benadelingsbedrag sprake zal zijn van een strafbaar feit waarvan aangifte wordt gedaan bij het openbaar ministerie, en tevens om aan te geven welke gevolgen dit heeft voor de procedure tot verlaging die in gang is gezet. Graag uw reactie. In de tekst van de aanwijzing sociale zekerheidsfraude is opgenomen dat bij een benadelingsbedrag vanaf 50.000 aangifte moet worden gedaan bij het openbaar ministerie. Aangezien dit al in de tekst van deze aanwijzing is opgenomen, vinden wij het niet nodig om dit ook nog in de verordening op te nemen. Overigens, er is sprake van een boete wanneer inlichtingenfraude gepleegd wordt. Bij onvoldoende inspanningen om een baan te aanvaarden en bij te snel interen van vermogen, wordt een verlaging van de uitkering opgelegd. Eén van beiden is aan de orde. Het is niet mogelijk om voor één feit zowel een boete als een verlaging op te leggen. pagina 2/5
Met betrekking tot de Afstemmingsverordening: Vraag 3: Artikel 1. Begrippen: Ik heb gesteld dat het begrip "benadelingsbedrag" niet duidelijk was, maar juist vragen opriep, om welke reden ik een andere formulering heb voorgesteld. Wanneer de huidige definitie wel gehandhaafd blijft, lijkt het mij goed om ook het begrip "tekort schietend besef van verantwoordelijkheid" (Artikel 8.) bij de begrippen op te nemen. Tenslotte heb ik voorgesteld om het begrip "zeer ernstige misdragingen" (Artikel 9.) in dit artikel op te nemen, dan wel in de bijlage nader toe te lichten om welke misdragingen het zoal kan gaan. Graag uw reactie. Wij hebben gekozen voor een modelverordening van onze juridisch adviseur Schulinck. Bij het opstellen van de verordening is er bewust voor gekozen om de formuleringen algemeen te houden, om daarmee te voorkomen dat sommige gedragingen niet zouden vallen onder de formulering van een begrip. Vraag 4: Ik heb voorgesteld om de tekst van Artikel 14 op te nemen als 1e alinea van Artikel 2. en de tekst van Artikel 2 vervolgens als 2e alinea te handhaven. Ik ben van mening, dat op deze manier direct aan het begin duidelijk wordt waarom de verordening Afstemmingsverordening wordt genoemd. Graag uw reactie. Wij zien geen reden om af te wijken van de standaardtekst van de verordening, die werd opgesteld door de juridische adviseurs van Schulinck. De voorliggende verordening is juridisch correct. Het is ons beleid om in dit soort zaken in beginsel het voorstel van onze juridische adviseurs te volgen, tenzij dit zou leiden tot een niet correcte uitvoering van de verordening. Daarvan is in dit geval geen sprake. Tenslotte nog twee suggesties: Suggestie 5: Ik heb gevraagd waarom het recht van hoor en wederhoor niet in de verordening is opgenomen. Ik heb daar weliswaar een duidelijk antwoord opgekregen, dat het wettelijk geregeld is, maar desalniettemin zou ik het goed vinden om bijvoorbeeld in een bijlage de procedure tot verlaging van de uitkering kort toe te lichten. Graag uw reactie. Onderwerpen die reeds wettelijk zijn geregeld, nemen we niet op in onze gemeentelijke verordeningen. Dit is ons vaste beleid en dit is ook het advies van onze juridisch adviseur. Suggestie 6: Tijdens de vergadering bleek, dat het niet helemaal duidelijk was in welke gevallen er een boete werd opgelegd en in welke gevallen er een procedure tot verlaging van de uitkering werd gestart. Daarom stel ik voor dit verschil uit te leggen in een bijlage. Graag uw reactie. Zoals tijdens de vergadering van de opiniërende raad werd toegelicht, wordt een verlaging opgelegd bij onvoldoende inspanningen een baan te aanvaarden en bij te snel interen van vermogen. Wanneer niet voldaan wordt aan de inlichtingenverlichting, vindt een boete plaats. In de wettekst WWB wordt dit geregeld. Daarom lijkt het ons overbodig om dit op te nemen in de verordening. Zie hiervoor ook het antwoord bij vraag 5. pagina 3/5
1. Inleiding Op 1 januari 2013 vond een aantal wetswijzigingen plaats dat gevolgen heeft voor het gemeentelijk beleid op het terrein van de sociale zekerheid. Zo is de wet Aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving in werking getreden. Het kabinet wil daarmee bereiken dat er meer harmonisatie en aanscherping ontstaat van de sanctiemogelijkheden. 2. Beleidskader, doel en effect Beleidskader vormt de Wet werk en bijstand. De bedoeling van de wetgever is het plegen van fraude strenger aan te pakken. Dat is nodig om het draagvlak voor de sociale zekerheid te behouden. Daarbij past ook dat fraude met kracht wordt bestreden. 3. Argumenten en kanttekeningen a. Afstemmingsverordening De gevolgen van het schenden van de inlichtingenplicht zijn momenteel in de gemeentelijke maatregelverordening geregeld. Dit dient vanaf 1 januari 2013 te veranderen. Vanaf die datum is het niet meer mogelijk de bijstand te verlagen als iemand de inlichtingenplicht niet of niet voldoende is nagekomen, zoals bedoeld in art. 17 lid 1 Wwb. In plaats daarvan dient een gemeente in zo n geval een bestuurlijke boete op te leggen onder de voorwaarden die voortvloeien uit art. 18a Wwb. Dit geldt voor de Wwb, de Ioaw en de Ioaz. Wij kiezen er daarom voor de bestaande Maatregel- en handhavingsverordening in te trekken en daarvoor in de plaats een nieuwe Afstemmingsverordening in te stellen. Deze treft u als concept A als bijlage aan. b. Verordening handhaving inkomens- en re-integratievoorzieningen Nu de bestaande verordening wordt ingetrokken, is het van belang om in een afzonderlijke verordening bepalingen vast te leggen rondom de handhaving. De verwijtbare gedraging van het niet voldoen aan de inlichtingenplicht is verwijderd, aangezien in plaats daarvan voortaan een bestuurlijke boete moet worden opgelegd. Het gaat in de nieuwe verordening niet alleen om het opsporen van fraude, maar met name om het voorkomen van fraude. Dit is een aspect dat minstens zo belangrijk is. In de preventieve sfeer wordt via communicatie de betrokkene geattendeerd op de gevolgen van het plegen van misbruik. Via beleidsregels, waaronder een protocol huisbezoeken, zullen wij ons beleid op dit punt nader vormgeven. De verordening treft u als concept B als bijlage aan. c. Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Gemeenteraden zijn vanaf 2013 verplicht bij verordening regels te stellen voor het verrekenen van de bestuurlijke boete wegens een herhaaldelijke schending van de inlichtingenplicht. De gemeenteraad dient in die verordening vast te stellen hoe de gemeente wil omgaan met de beslagvrije voet bij verrekening van de recidiveboete. Dit geldt uitsluitend voor de bijstand en niet voor de Ioaw en de Ioaz. De nieuwe bevoegdheid geeft gemeenten de mogelijkheid om in geval van recidive de bestuurlijke boete volledig te verrekenen met de uitkering voor een tijdvak van maximaal drie maanden. Gemeenten zijn volledig vrij te bepalen hoe ze gedurende deze periode met de beslagvrije voet willen omgaan. In de verordening is gekozen voor een middenweg. Enerzijds is uiting gegeven aan het uitgangspunt dat fraude niet mag lonen, anderzijds is rekening gehouden met de zorgplicht van gemeenten. De verordening treft u als concept C als bijlage aan. pagina 4/5
d. Toeslagenverordening Wwb Tot voor kort werd de WWB uitkering overgedragen aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB) op het moment dat iemand 65 jaar werd. Per 1 januari 2013 gaat de AOW 1 maand na de datum dat iemand 65 jaar wordt in. Als iemand daardoor in de problemen komt, kan hij een renteloze lening aanvragen bij de SVB. Een aanvraag om bijstand kan niet worden afgewezen op grond van artikel 15 Wwb (voorliggende voorziening). Daar staat dat het verzoeken om een voorschot AOW niet wordt aangemerkt als een voorliggende voorziening. Vanaf 1 januari 2013 is hiermee sprake van een gewijzigde manier van omgaan met de overdracht naar de SVB, aangezien er dan tussen de dag dat iemand 65 jaar wordt en de dag dat de AOW ingaat, een periode zit waarover geen inkomen zou worden ontvangen. De wettekst Wwb is op dit punt aangepast. Overal waar in de Wwb de term 65 jaar staat, is dit vervangen door pensioengerechtigde leeftijd. Dit heeft tot gevolg dat deze wijziging ook moet worden opgenomen in de Toeslagenverordening Wwb. De Toeslagenverordening Wwb gemeente Woudrichem 2013 treft u aan als bijlage 4. 4. Financiën De vaststelling van deze verordeningen heeft geen financiële gevolgen. 5. Aanpak De verordeningen zullen op de gebruikelijke wijze worden uitgevoerd. 6. Communicatie en burgerparticipatie De genoemde verordeningen werden als adviesaanvraag voorgelegd aan de cliëntenraad sociale zekerheid Werkendam / Woudrichem tijdens de vergadering van 27 februari 2013. De cliëntenraad stemde in met de voorstellen, maar deed daarbij wel het voorstel om in de verordening verrekening bestuurlijke boete een hardheidsclausule op te nemen. Dat maakt het mogelijk dat het college in bepaalde gevallen kan afzien van het opleggen van een boete, of kan besluiten om niet te innen, aldus de cliëntenraad. Een dergelijke bepaling is evenwel wettelijk niet toegestaan. Het college mag wel regelen hoe men de boete wil innen. Het college mag niet regelen dat er in bepaalde situaties geen inning plaatsvindt. 7. Regionale en lokale aspecten Geen bijzonderheden. 8. Besluit Wij stellen u voor het bijgevoegde raadsbesluit vast te stellen. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woudrichem, de secretaris, de burgemeester, A.G. Dolislager dr. F.A. Petter pagina 5/5