Boekjaar Inleiding. De financiële positie van SPHD. Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas Verkort Jaarverslag

Vergelijkbare documenten
Boekjaar Inleiding. De financiële positie van SPHD. Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas Verkort Jaarverslag

Boekjaar Inleiding. De financiële positie van SPHD. Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas Verkort Jaarverslag

Boekjaar Inleiding. De financiële positie van SPHD. Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas Verkort Jaarverslag

jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015

jaarverslag 2013 Stichting Pensioenfonds Randstad

VERKORT JAARVERSLAG 2016

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

VERKORT JAARVERSLAG 2017

Pensioenen... Herstelplan 2017

Stichting Metro Pensioenfonds Populair jaarverslag 2008

Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics. Verkort Jaarverslag 2009

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

J A A R V E R S L A G 2016 ( F I N A N C I E E L ) S T I C H T I N G P E N S I O E N F O N D S M E R C E R. 16 juni 2017

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Deelnemersvergadering. Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017

PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN PENSIOENREGLEMENT UNISYS COMBI PENSIOEN UNISYS PENSIOENREGLEMENT, 12E NOTA VAN WIJZIGING

Bijlagen. Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland. Versie 1 januari 2013 PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN

Balans per 31 december 2017

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux

De uitwerking hiervan is opgenomen in onze notitie van 30 april 2015 (Ref: HDr\654444\P150314).

Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland. Waardeoverdracht uit dienst

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni 2016

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Herstelplan ultimo 2016

Grondslagen StiPP verklaring financiële en actuariële gelijkwaardigheid 2016

JAARREKENING 2014 STICHTING OPENBARE BIBLIOTHEEK RAALTE

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2015 t/m 31 december Samenvatting:

ANBI Publicatie Stichting DOB Equity, Amsterdam

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

JAARREKENING 2014 STICHTING OPENBARE BIBLIOTHEEK OLST-WIJHE

Procedure toetsing premie, bijlage 3 (ABTN) Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad

1e kwartaal 2016 Den Haag, 20 april 2016

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting:

Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw

Dekkingsgraadsjabloon inclusief DC kapitaal Stichting Pensioenfonds TNO

Deelnemersbijeenkomsten. Grolsch Pensioenfonds

HOLLAND IMMO GROUP INSINGER DE BEAUFORT BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast

Pensioenen... Herstelplan 2016

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement

Stichting Pensioenfonds Buizerdlaan. Waardeoverdracht uit dienst

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018

Verkort jaarverslag In de verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2014 voor het pensioenfonds is verlopen.

Jaarinformatie Stichting Pensioenfonds C1000 over het verslagjaar (opgesteld op basis van het jaarbericht 2012)

Actuariële en bedrijfstechnische nota

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni Samenvatting:

De opbouw die in 2019 en 2020 nog plaatsvindt in de overgangsregeling is, overeenkomstig voorgaande jaren, niet meegenomen in de berekeningen.

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2016 t/m 30 september 2016

Bestuurssamenstelling, administrateur, actuaris, accountant 2. Deelnemersoverzicht 12

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast

Strengere regels voor pensioenfondsen

stichting pensioenfonds wonen

Haarlem 18 juni 2019 Boxmeer 20 juni 2019 Oss 20 juni 2019

Haarlem 19 juni 2018 Boxmeer 21 juni 2018 Oss 21 juni 2018

Terugblik 2011 in cijfers

12 maart Stichting Pensioenfonds Forbo T.a.v. het bestuur Postbus AA KROMMENIE. Betreft: herstelplan per 1 januari 2018

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast

Verkort jaarverslag 2017 Pensioenfonds Cargill

2e kwartaal 2016 Den Haag, juli 2016

Grondslagen StiPP verklaring financiële en actuariële gelijkwaardigheid 2017

Stichting Vrienden van het Mauritshuis te s-gravenhage

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2015 t/m 30 september 2015

STICHTING DEPOSITARY QUANTRUST MACRO FUND AMERSFOORT JAARREKENING 2013

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni Samenvatting:

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

ANBI Publicatie Stichting De Nijensteen, Heerde

Uw persoonlijke gegevens De heer X. Deelnemer Geboren op: 2 januari 1972 Deelnemersnummer: Uw partner Y. Partner Geboren op: 5 februari 1975

Herstelplan ultimo 2017

STICHTING BEWAARDER COMMODITY DISCOVERY FUND AMERSFOORT JAARREKENING 2014

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast

Verkort jaarverslag Woord van de voorzitter

Herstelplan Stichting Pensioenfonds Notariaat

Stichting Norit Pensioenfonds

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland. Extra nieuwsbrief 2014 nummer 6

Kwartaalbericht Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM 1. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

3. Jaarrekening Stichting KHO-Heliomare

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Deelnemersbijeenkomst Stichting Jan Huysman Wz fonds 27 September 2016

Verwachting lopend jaar (verslagjaar +1) 01 02

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. Nota, waarin het beleid van het fonds op alle relevante gebieden beschreven wordt.

STICHTING VUT FONDS ECI VERKORT JAARRAPPORT 2001

jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

In het crisisplan worden verschillende parameters gebruikt die voor het pensioenfonds belangrijk zijn:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2017 t/m 30 september Samenvatting:

Ophorst Van Marwijk Kooy Vermogensbeheer N.V. Gouda

HERSTELPLAN 31 maart 2009

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart Samenvatting:

Financiële verantwoording Vereniging het Verschil

Transcriptie:

Boekjaar 2015 Inleiding Voor u ligt het verkort jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas (SPHD) over het boekjaar 2015. Het volledige jaarverslag vindt u op onze website: www.pensioenfonds-hunterdouglas.nl. Op onze website vindt u ook nieuwsberichten en de actuele financiële situatie van het fonds. Doelstelling en organisatie Het doel van SPHD is om haar deelnemers, pensioengerechtigden en overige aanspraakgerechtigden voorzieningen te bieden bij ouderdom, arbeidsongeschiktheid en/of overlijden. Dit gebeurt op basis van een overeenkomst tussen SPHD en de werkgever, de zogenaamde uitvoeringsovereenkomst. De regels voor de pensioenvoorziening staan in het pensioenreglement. Het bestuur is verantwoordelijk voor de uitvoering van dat reglement en het daarbij horende pensioen- en vermogensbeheer. Het hele beleid van SPHD is neergelegd in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). Dit is een soort bedrijfsplan. Aspirant-bestuurder namens de werknemers L.T. de Jongh De interne administratie wordt verzorgd door L.P. de Groot en J.P. Kraaijeveld. Het fonds maakte in 2015 gebruik van de diensten van de volgende externe partijen: De externe administratie en uitkeringen worden verzorgd door AZL N.V. te Heerlen. De adviseur en actuaris van het fonds is AZL N.V. te Heerlen. De waarmerkend actuaris van het fonds is Willis Towers Watson te Rotterdam. De accountant van het fonds is Ernst & Young Accountants LLP te Maastricht. De adviseur en tevens lid van de beleggingscommissie is J. Beenen van Mercer Investment Consulting B.V. te Amstelveen Het pensioenfonds houdt kantoor te Hunter Douglas, Piekstraat 2 in Rotterdam. De samenstelling van het bestuur en de taakverdeling binnen het bestuur zijn in 2015 gewijzigd. De heer Van der Hoek heeft zich per 18 september 2015 teruggetrokken als bestuurder namens de pensioengerechtigden. De heer Koning is per deze datum benoemd als externe bestuurder namens de werknemers. Het bestuur verricht de nodige inspanningen om de bestaande vacatures in te vullen. De financiële positie van SPHD Op 1 januari 2015 is het nieuw Financieel Toetsingskader (nieuw FTK) in werking getreden. In het nieuw FTK wordt gewerkt met de beleidsdekkingsgraad. Dit is de gemiddelde dekkingsgraad van de laatste twaalf maanden. Door de middeling over twaalf maanden schommelt de beleidsdekkingsgraad minder dan de maanddekkingsgraad. Het bestuur bestaat op 31 december 2015 uit de volgende personen: Vertegenwoordigers van de werkgever C.H.J. Luijben voorzitter C.M.A. van Slingerland plaatsvervangend voorzitter Vacature Vertegenwoordiger van de werknemers R.H.A. Nusteling secretaris E. Koning Vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden Vacature Aspirant-bestuurder namens de werkgever Vacature De beleidsdekkingsgraad is voor het bestuur het uitgangspunt voor het opstellen van een herstelplan, voor het vaststellen van de jaarlijkse premie en om te bekijken of er indexatie mogelijk is. Einde 2015 was de beleidsdekkingsgraad 106,0%. Omdat de beleidsdekkingsgraad lager is dan de vereiste dekkingsgraad, is er sprake van een reservetekort. Er is geen dekkingstekort; de beleidsdekkingsgraad is hoger dan de minimaal vereiste dekkingsgraad. Nieuw herstelplan Op 1 januari 2015 zijn nieuwe financiële regels voor pensioenfondsen in werking getreden, het nieuw FTK. Dit betekent onder meer dat alle bestaande herstelplannen kwamen te vervallen en pensioenfondsen een nieuw herstelplan moesten opstellen. SPHD heeft dat ook moeten doen, omdat de dekkingsgraad begin 2015 lager was dan de vereiste dekkingsgraad. Het nieuwe herstelplan Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas Verkort Jaarverslag 2015 1

is medio 2015 ingediend bij DNB. DNB is akkoord gegaan met de inhoud van het herstelplan. Het bestuur verwacht op grond van het nieuwe herstelplan dat de financiële positie van het pensioenfonds goed genoeg zal verbeteren om de pensioenen niet opnieuw te hoeven verlagen. Omdat de beleidsdekkingsgraad einde 2015 nog altijd lager was dan de vereiste dekkingsgraad, heeft SPHD in 2016 een geactualiseerd herstelplan moeten indienen bij DNB. Ook op basis van dit herstelplan zal de financiële situatie naar verwachting voldoende verbeteren om binnen de wettelijke termijn te herstellen. Over de financiële positie van het fonds worden maandelijks nieuwsberichten op de website van het fonds gepubliceerd. ontwikkeling bedroeg 0,59%. Gelet op de financiële positie van het fonds heeft het bestuur besloten om per 1 januari 2015 geen toeslag toe te kennen. Op basis van de financiële positie van het fonds zal het bestuur de mogelijkheden voor het verlenen van (inhaal)toeslagen blijven monitoren. De op deelnemersniveau gemiste toeslagen worden door het fonds geadministreerd. Risicohouding en haalbaarheidstoets De risicohouding is de mate waarin het fonds bereid is om beleggingsrisico s te lopen om de doelstellingen te bereiken. De risicohouding is vastgesteld na overleg met de sociale partners (werkgever, Ondernemingsraad en verantwoordingsorgaan). In dat kader is in 2015 een onderzoek uitgevoerd. Beleggingen Het belegd vermogen van het fonds (inclusief liquide middelen) nam in 2015 toe met 14 miljoen tot 323 miljoen (2014: 309 miljoen). Het gemiddelde rendement op basis van total return bedroeg in 2015 6,4% (2014: 12,0%). Wijziging pensioenregeling: premie en opbouwpercentage Per 1 januari 2015 is de pensioenregeling gewijzigd in verband met de wijziging van de fiscale wet- en regelgeving (het zogenaamde Witteveenkader). Dit houdt onder meer in dat de pensioenleeftijd is verhoogd naar 67 jaar. Daarnaast is het opbouwpercentage verlaagd naar 1,875% en is het pensioengevend jaarsalaris gemaximeerd op 100.000,-. Het opbouwpercentage van 1,875% is het fiscaal maximaal toegestane opbouwpercentage. Als gevolg van de wijziging van de pensioenregeling is de pensioenpremie voor 2015 verlaagd naar 24% van de pensioengrondslag. In 2014 was de premie nog 25% van de pensioengrondslag. Toeslagverlening Het fonds kent een voorwaardelijk toeslagbeleid waarbij, afhankelijk van de financiële positie, jaarlijks per 1 januari toeslagen kunnen worden verleend. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. Uitgangspunt voor de toeslagverlening aan de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden per 1 januari 2015 was de ontwikkeling van de afgeleide consumentenprijsindex. Deze De uitkomsten van het onderzoek en de discussie zijn vertaald in de volgende kwalitatieve uitgangspunten voor de risicohouding: Een stabiele premie heeft de voorkeur. Het is wenselijk om eventuele kortingen op pensioenen zoveel mogelijk uit te smeren over een langere periode. De toeslagverwachting op lange termijn moet realistisch maar voorzichtig worden ingeschat. Grote koopkrachtdaling moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Het pensioenfonds heeft deze risicohouding vastgelegd in kwantitatieve termen, zodat objectief kan worden gecontroleerd of het beleid van het fonds binnen de risicohouding valt. Pensioenfondsen moeten sinds 2015 jaarlijks een haalbaarheidstoets uitvoeren om inzicht te krijgen in de samenhang tussen de financiële opzet van het fonds, het verwachte pensioenresultaat en de risico s die daarbij gelden. In de haalbaarheidstoets wordt, op basis van een grote hoeveelheid economische scenario s, berekend hoe de koopkracht van het pensioen bij SPHD zich over een termijn van 60 jaar ontwikkelt. Dit wordt het pensioenresultaat genoemd. Bij de berekening van het pensioenresultaat wordt ook gekeken naar economisch slechte scenario s. Met de uitkomsten van deze berekeningen stelt het bestuur vast of het beleid nog binnen de risicohouding valt. Als dit niet het geval is, dan treedt het bestuur in overleg met de sociale partners om te bespreken of de pensioenregeling of het beleid gewijzigd zou moeten worden. Hiervan was is 2015 en 2016 geen sprake. 2

Ontwikkelingen in 2016: toekomst SPHD In 2013 heeft het bestuur samen met de werkgever een studie gedaan naar de strategische opties voor het fonds. Hierin werden verschillende scenario s onderzocht, zoals aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds, overgang naar een verzekeraar en het zelfstandig voortbestaan van SPHD. Toen is besloten om als fonds te blijven bestaan. Einde 2015 is opnieuw een discussie gestart over de toekomst van SPHD. Redenen hiervoor waren de toenemende complexiteit van de pensioenwereld, inclusief het verscherpte toezicht van de toezichthouders, de hoge werkdruk bij bestuursleden, de continuïteit in de bemensing van het bestuur en het verantwoordingsorgaan en de kostenstijgingen als gevolg van de voorgaande omstandigheden. De studie van 2013 is daarom begin 2016 geactualiseerd, met daarbij als uitbreiding het scenario van aansluiting bij een Algemeen Pensioenfonds (APF). Einde mei 2016 is de studie afgerond en ter besluitvorming voorgelegd aan de werkgever en het bestuur van SPHD. Het is de verwachting dat medio 2016 voorgenomen besluiten zullen worden genomen. In dat kader heeft de werkgever op 13 juni 2016 de uitvoeringsovereenkomst met het pensioenfonds opgezegd per ultimo 2016. In het najaar van 2014 heeft DNB een onderzoek gedaan naar de beleggingsstrategie en het beleggingsbeleid van SPHD. Begin van het tweede kwartaal 2016 ontving SPHD een beoordelingsrapport, en begin mei een voornemen tot aanwijzing. Inmiddels heeft het bestuur een reactie naar DNB gestuurd waarin ze haar zienswijze op dit voornemen heeft kenbaar gemaakt, gekoppeld aan de bovengenoemde analyse en discussie over de toekomst van het fonds. Deze documenten zijn meegenomen in de studie naar de diverse toekomstscenario s van SPHD. Wij vertrouwen erop u met dit jaarverslag een goed inzicht te hebben gegeven in de werkzaamheden van het bestuur, de hoofdlijnen van het beleid en de financiële ontwikkeling van het pensioenfonds. Meer informatie vindt u op: www.pensioenfondshunterdouglas.nl. Het bestuur Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas Verkort Jaarverslag 2015 3

4

Balans per 31 december (na resultaatverdeling; in duizenden euro) Activa 2015 2014 Beleggingen voor risico pensioenfonds Aandelen 170.493 172.643 Vastrentende waarden 137.002 122.490 Derivaten 2.300 273 Overige beleggingen 16.291 14.757 326.086 310.163 Beleggingen voor risico deelnemers Vastgoedbeleggingen 125 118 Aandelen 734 635 Vastrentende waarden 522 535 Overige beleggingen 247 316 1.628 1.604 Vorderingen en overlopende activa 217 11 Liquide middelen 2.612 2.085 Totaal activa 330.543 313.863 Passiva 2015 2014 Stichtingskapitaal en reserves 20.354 17.891 Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds 296.396 283.465 Overige technische voorzieningen 0 0 296.396 283.465 Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers 1.628 1.604 Langlopende schulden 8.425 9.107 Kortlopende schulden en overlopende passiva 3.740 1.796 Totaal passiva 330.543 313.863 Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas Verkort Jaarverslag 2015 5

Staat van baten en lasten (in duizenden euro) 2015 2014 Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten 135 799 Indirecte beleggingsopbrengsten 19.603 32.636 Kosten van vermogensbeheer -397-240 19.341 33.195 Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers Indirecte beleggingsopbrengsten 61 176 Premiebijdragen van werkgevers en werknemers 6.010 6.453 Premiebijdragen voor risico deelnemers 35 20 Saldo van overdrachten van rechten 191-242 Onttrekking beleggingen voor risico deelnemers -72-33 Pensioenuitkeringen -9.683-9.905 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Wijziging rentecurve 3.201-46.322 Wijziging rentecurve: vervallen driemaandsmiddeling -11.828 0 Wijziging rentecurve: wijziging UFR -6.624 0 Benodigde intresttoevoeging 1) -470-903 Inkoop nieuwe pensioenaanspraken -7.524-5.790 Binnenkomende waardeoverdracht -582-796 Uitgaande waardeoverdracht 329 1.028 Toename voorziening toekomstige kosten -167-153 Vrijval excassokosten 287 285 Uitkeringen 9.649 9.651 Actuarieel resultaat op sterfte 348-287 Actuarieel resultaat op arbeidsongeschiktheid 41-197 Actuarieel resultaat op mutaties 100-65 Korting pensioenaanspraken actieven 0-15 Korting pensioenaanspraken slapers 0 16 Korting pensioenaanspraken pensioentrekkenden 0-1 Wijziging sterftegrondslagen 0 1.067 Overige mutaties technische voorzieningen 309-209 -12.931-42.691 1) Benodigde intrest conform 1-jaars rente conform rentetermijnstructuur DNB. 6

2015 2014 Mutatie overige technische voorzieningen Voorziening TOP-SUM uitkering Vrijval excassokosten 0 4 Uitkeringen 0 130 Actuarieel resultaat op mutaties 0-1 0 133 Voorziening langdurig zieken Actuarieel resultaat op arbeidsongeschiktheid 0 83 0 83 Totaal mutatie overige technische voorzieningen 0 216 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers -24-163 Totaal mutatie VPL-verplichting 682-994 Herverzekering -216-254 Pensioenuitvoerings- en administratiekosten -931-697 Saldo van baten en lasten 2.463-14.919 Bestemming van het saldo Algemene reserve 2.463-14.919 Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas Verkort Jaarverslag 2015 7

Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen Algemene grondslagen Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij anders vermeld. Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. Alle bedragen zijn vermeld in duizenden euro s, tenzij anders is vermeld. Toepassing richtlijnen voor de jaarverslaggeving Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas heeft bij de samenstelling van dit jaarverslag de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving en BW2 Titel 9 toegepast. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post vorderingen of schulden uit hoofde van effectentransacties. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voor delen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch poten tieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden om gerekend naar Euro tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. 8

Waardering Algemene grondslagen Alle activa en passiva zijn gewaardeerd tegen de kostprijs, tenzij hierna een andere waarderingsgrondslag wordt vermeld. Voor kortlopende vorderingen en schulden wordt de kostprijs geacht een redelijke benadering te zijn van de reële waarde. Overige beleggingen De ter beurze genoteerde overige beleggingen worden gewaardeerd tegen de beurswaarde ultimo boekjaar. De niet ter beurze genoteerde overige beleggingen worden gewaardeerd tegen hun actuele waarde, zijnde de intrinsieke waarde ultimo boekjaar, waarbij de onderliggende beleggingen zijn gewaardeerd op marktwaarde. Balans De waardering van de beleggingen geldt zowel voor de beleggingen voor risico pensioenfonds als voor de beleggingen voor risico deelnemers. Vastgoedbeleggingen De ter beurze genoteerde aandelen in vastgoedbeleggingsfondsen worden gewaardeerd tegen de beurswaarde ultimo boekjaar. De niet ter beurze genoteerde fondsen worden gewaardeerd tegen hun actuele waarde, zijnde de intrinsieke waarde ultimo boekjaar, waarbij de onder liggende beleggingen zijn gewaardeerd op marktwaarde. Aandelen De ter beurze genoteerde aandelen worden gewaardeerd tegen de beurswaarde ultimo boekjaar. De niet ter beurze genoteerde fondsen worden gewaardeerd tegen hun actuele waarde, zijnde de intrinsieke waarde ultimo boekjaar, waarbij de onderliggende beleggingen zijn gewaardeerd op marktwaarde. Vastrentende waarden De ter beurze genoteerde obligaties worden gewaardeerd tegen de beurswaarde ultimo boekjaar. De niet ter beurze genoteerde fondsen worden gewaardeerd tegen hun actuele waarde, zijnde de intrinsieke waarde ultimo boekjaar, waarbij de onderliggende beleggingen zijn gewaardeerd op marktwaarde. Voor participaties in hypothekenfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert. Derivaten Beleggingen in beursgenoteerde derivaten worden gewaardeerd tegen de op 31 december bekende markt prijzen. Beleggingen welke onderhands zijn gekocht, waarvoor geen directe marktwaardering beschikbaar is, worden gewaardeerd op basis van actuele markt parameters. RJ 610 schrijft voor dat derivaten met een negatieve waarde op de passiva zijde van de balans moeten worden weergegeven. Algemene reserve Het jaarlijkse resultaat volgens de rekening van baten en lasten wordt toegevoegd aan de algemene reserve. Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Per 1 januari 2007 is de Pensioenwet in werking getreden. Onderdeel van de Pensioenwet is het Financieel Toetsingskader (FTK). In het FTK is de manier waarop De Nederlandsche Bank (DNB) haar toezicht op pensioen fondsen uitoefent vastgelegd. Het FTK stelt daarbij de kaders waarbinnen een pensioenfonds moet opereren. Besloten is het FTK ook toe te passen voor de jaar verslaglegging daar dit aansluit bij het door het bestuur gehanteerde beleid. De voorziening pensioenverplichtingen is vastgesteld als de contante waarde van de tijdsevenredig opgebouwde pensioenaanspraken. Voor de arbeidsongeschikte deel nemers is de voorziening pensioenverplichtingen gebaseerd op de te bereiken aanspraken. De duration (ultimo 2015) van de voorziening pensioenverplichtingen bedraagt 17,8. Schattingswijzigingen Vervallen drie-maandsmiddeling rente Primo 2015 is de driemaandsmiddeling van de rentetermijnstructuur vervallen. Dit heeft geleid tot een verhoging van de voorziening met 11.828. Het effect van deze schattingswijziging is als mutatie in het resultaat verwerkt. Wijziging Ultimate Forward Rate In 2015 is de wijze waarop de Ultimate Forward Rate (UFR) bepaald wordt, aangepast. Dit heeft geleid tot een verhoging van de voorziening ultimo 2015 met 6.624. Het effect van deze schattingswijziging is als mutatie in het resultaat verwerkt. Per saldo is de voorziening in 2015 verhoogd met 18.452 als gevolg van bovengenoemde schattingswijzigingen. Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas Verkort Jaarverslag 2015 9

De voorziening is gebaseerd op de volgende actuariële grondslagen: Sterfte Mannen: Prognosetafel AG2014 (startjaar 2016). Vrouwen: Prognosetafel AG2014 (startjaar 2016). Deze tafels worden toegepast rekening houdend met ervaringssterfte, waarbij de ervaringssterftetabel van PME en Stork 2012 is gehanteerd. Rekenrente Voor de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen per 31 december in enig jaar wordt gebruik gemaakt van de nominale rentetermijnstructuur ultimo verslagjaar zoals deze is gepubliceerd door De Nederlandsche Bank. Voor Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas leidt een rekenrente van 1,69% tot dezelfde voorziening ultimo 2015, als de martkwaardevoorziening op basis van de DNB-rentetermijnstructuur. Ultimo 2014 gold een afgeleide rekenrente van 1,86%. De 1-jaars intresttoevoeging aan de voorziening pensioenverplichtingen is gelijk aan 0,159% 1). Partnerfrequenties Ten aanzien van de tariefstelling wordt vóór de pensioendatum uitgegaan van gehuwdheids-/partnerfrequenties, welke gesteld worden op: Leeftijd Mannen Vrouwen < 18 0 0 18 0,06 0,09375 19 0,125 0,1876 20 0,1875 0,28125 21 0,25 0,375 22 0,3125 0,46875 23 0,375 0,5625 24 0,4375 0,65625 25 0,50 0,75 26 0,58 0,77 27 0,66 0,79 28 0,74 0,81 29 0,82 0,83 30 0,90 0,85 60 0,90 0,85 62/65 1,00 1,00 1) Betreft de 1-jaarsrente exclusief de 3-maandsmiddeling. 10

Voor tussenliggende leeftijden wordt lineair geïnterpoleerd. Na de pensioendatum wordt uitgegaan van de werkelijke burgerlijke staat. Uitkeringen De uitkeringen worden continu betaalbaar verondersteld. Leeftijdsverschil Uitgangspunt is dat de vrouw drie jaar jonger is dan de man. Excassokosten Voor excassokosten na pensioeningang wordt 3% van de VPV gereserveerd. Jaarlijks zal hierdoor 3% van de pensioenuitkeringen voor dekking van excassokosten beschikbaar komen. zijn de voorwaardelijke TOP SUM aanspraken in 2006 omgezet in voorwaardelijke SUMO aanspraken. Het tijdelijk pensioen is daarbij omgezet in een combinatie van levenslang ouderdomspensioen en partnerpensioen. Voor de financiering van de overgangsregeling SUMO is begin 2006 een bestemmingsreserve gevormd uit gelden van sociale partners. Jaarlijks wordt daaraan het beleggingsrendement toegevoegd en eventueel worden er nog aanvullende premies gestort (in overleg met de werkgever). De lasten van het onvoorwaardelijk worden van de SUMO aanspraken bij pensionering worden aan de bestemmingsreserve onttrokken. Met ingang van boekjaar 2014 wordt de bestemmingsreserve in de jaarrekening opgenomen als een langlopende schuld in plaats van bestemmingsreserve. Resultaatbepaling Arbeidsongeschiktheid Bij (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid wordt (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling verleend. Algemeen De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Wezenpensioen De koopsomlasten voor niet-ingegaan wezenpensioen zijn gesteld op 5% van de netto lasten voor niet-ingegaan partnerpensioen. Tot de pensioendatum wordt voor niet-ingegaan wezenpensioen een voorziening gevormd door de voorziening voor niet-ingegaan partnerpensioen te verhogen met 5%. Na de pensioendatum wordt aan genomen dat er geen kinderen meer zullen zijn die aanspraak op wezenpensioen zullen hebben. Herverzekering Met ingang van 1 januari 2013 is een herverzekeringsovereenkomst afgesloten met SCOR. Zowel het overlijdensrisico als het risico op premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid zijn volledig herverzekerd. Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt in dit verband verstaan: rente; dividend; soortgelijke opbrengsten. Indirecte beleggingsopbrengsten Onder indirecte beleggingsopbrengsten worden de volgende resultaten opgenomen: gerealiseerde en niet-gerealiseerde koersverschillen van aandelen, aandelen vastgoedmaatschappijen en obligaties; valutaverschillen inzake deposito s en bankrekeningen in buitenlandse valuta en valutatermijntransacties. Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers De waardering van de beleggingen voor risico deelnemers bepaalt de hiertegenover staande voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers. Langlopende schulden VPL-verplichting De voorwaardelijke overgangsregeling SUMO komt voort uit de TOP SUM regeling. Deelnemers geboren in 1950 of later kunnen geen gebruik maken van de TOP SUM regeling. In plaats daarvan Kosten vermogensbeheer Onder de kosten vermogensbeheer worden de administratiekosten opgenomen die verband houden met het beheer van de beleggingen. De kosten van het vermogensbeheer laten een hoger niveau zien dan in 2014. Dit wordt vooral veroorzaakt door verschillende wijze van doorbelasten van kosten van fondsen. Aangezien de netto resultaten van de fondsen worden beoordeeld heeft dit voor een verdere beoordeling geen consequenties. De beleggingskosten bedragen rond de 1,0%, waarbij opgemerkt dient te worden dat tussen de diverse beleggingscategorieën door hun afwijkende karakters grote verschillen zitten. Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas Verkort Jaarverslag 2015 11

Beleggingsoverzichten Overzicht beleggingen voor risico pensioenfonds 2015 2014 x 1.000 % Norm% x 1.000 % Norm% Aandelen Aandelen beleggingsfondsen 170.493 52,7 172.643 55,9 170.493 52,7 45,0 172.643 55,9 45,0 Vastrentende waarden Vastrentende beleggingsfondsen 137.002 42,3 122.490 39,7 137.002 42,3 50,0 122.490 39,7 50,0 Derivaten Valutaderivaten -814-0,2-1.085-0,4-814 -0,2 0,0-1.085-0,4 0,0 Overige beleggingen Hedgefunds 16.291 5,1 7.794 2,5 Liquiditeitenfonds 0 0,0 6.963 2,3 Vorderingen u.h.v. effectentransacties 129 0,0 0 0,0 16.420 5,1 5,0 14.757 4,8 5,0 Liquide middelen Depotbanken 474 0,1 0 0,0 474 0,1 0,0 0 0,0 0,0 Totaal 323.575 100,0 100,0 308.805 100,0 100,0 12

Verzekerdenbestand Actieve Gewezen Pensioen- deelnemers deelnemers gerechtigden Totaal Stand per 31 december 2014 676 1.098 1.215 2.989 Mutaties door: Nieuwe toetredingen 27 0 0 27 Ontslag met premievrije aanspraak -24 24 0 0 Waardeoverdracht 0-10 0-10 Ingang pensioen -17-17 59 25 Overlijden -1-2 -55-58 Afkoop 0-6 -8-14 Andere oorzaken 4 0-7 -3 Mutaties per saldo -11-11 -11-33 Stand per 31 december 2015 665 1) 1.087 1.204 2.956 2015 2014 Specificatie pensioengerechtigden Ouderdomspensioen 797 802 Nabestaandenpensioen 388 393 Wezenpensioen 19 20 Totaal 1.204 1.215 1) Inclusief 39 deelnemers met (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling. Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas Verkort Jaarverslag 2015 13

Begrippenlijst ABTN Afkorting voor actuariële en bedrijfstechnische nota. In deze, door de wet verplicht gestelde, nota worden naast de actuariële aspecten van de reglementaire pensioenen ook de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de opzet van de administratieve organisatie en interne controle beschreven. Actuariële grondslagen Dit zijn de veronderstellingen die de actuaris gebruikt bij de vaststelling van de pensioenverplichtingen en de pensioenpremie. Deze veronderstellingen hebben onder meer betrekking op de gehanteerde rekenrente, de kansstelsels en de kostenopslagen. Actuaris De actuaris combineert economische en wiskundige technieken en is gespecialiseerd in verzekeringswiskunde. De actuaris bepaalt koopsommen en premies voor pensioenverplichtingen, verricht risicoanalyses en bepaalt toekomstige pensioenverplichtingen. Verder stelt de actuaris modellen samen om verplichtingen en beleggingen optimaal op elkaar af te stemmen. ANW De Algemene Nabestaandenwet (ANW) is in de plaats gekomen van de Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW). Het is een volksverzekering die voorziet in uitkeringen bij overlijden van een verzekerde aan de partner van de verzekerde en wordt uitgevoerd door de Sociale Verzekeringsbank. In vergelijking met de AWW kan de ANW leiden tot een lagere uitkering of zelfs geen uitkering. Hiervoor kan via de werkgever worden bijverzekerd. Benchmark Een objectieve maatstaf voor zowel de samenstelling als de performance (beleggingsresultaat) van het belegde vermogen, ter vergelijking met de prestaties van beleggers. Dekkingsgraad Een maat voor de solvabiliteit van een pensioenfonds. De dekkingsgraad wordt bepaald door de mate waarin het beschikbaar vermogen (BV) de voorziening pensioenverplichtingen (VPV) overtreft, uitgedrukt in een percentage. Een dekkingsgraad van 100% geeft aan dat het beschikbare vermogen juist toereikend is om de voorziening pensioenverplichtingen af te dekken terwijl een dekkingsgraad lager dan 100% aangeeft dat er sprake is van onderdekking. Fondsen gaan in hun financiële opzet veelal van een minimumdekkingsgraad uit die in mindere of meerdere mate ruim boven 100% ligt. Dekkingstekort De situatie waarin de middelen van het pensioenfonds niet meer hoog genoeg zijn om het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) te dekken. De dekkingsgraad is dan lager dan de dekkingsgraad die het pensioenfonds minimaal moet hebben. Bij de meeste pensioenfondsen ligt de minimaal vereiste dekkingsgraad ronde de 105%. Franchise Het drempelbedrag (deel van het jaarsalaris) waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt in verband met de AOW-uitkering van de overheid. Minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) Het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) is de ondergrens van het eigen vermogen dat een pensioenfonds moet hebben. Een pensioenfonds moet op elk moment over genoeg vermogen beschikken om aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen. Als het pensioenfonds niet over het MVEV beschikt, dan is er sprake van een dekkingstekort. Performance Berekeningsmethode waarbij zowel de inkomsten als de gerealiseerde en niet-gerealiseerde vermogensmutaties worden uitgedrukt als percentage van het tijdsgewogen geïnvesteerde bedrag. PME (Bedrijfstak voor de Metalektro) Het pensioenfonds dat de pensioenregeling uitvoert voor alle werknemers van ondernemingen binnen de bedrijfstak Metalektro, met uitzondering van grafici, vakantiewerkers en bestuurders van NV s en BV s. Voor ondernemingen bestaat de mogelijkheid dispensatie aan te vragen voor de verplichte deelname aan de pensioenregeling. Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas beschikt over deze dispensatie en voert een eigen pensioenregeling uit. Premievrije aanspraken Indien de dienstbetrekking anders dan door pensionering of overlijden wordt beëindigd, behoudt de deelnemer zonder verdere premiebetaling aanspraak op het tot dat tijdstip opgebouwde ouderdoms- en nabestaandenpensioen. 14

Reservetekort De situatie waarin de middelen van het pensioenfonds niet meer hoog genoeg zijn om het vereist eigen vermogen (VEV) te dekken. De dekkingsgraad is dan lager dan de dekkingsgraad die het pensioenfonds moet hebben. Deze vereiste dekkingsgraad is bij de alle pensioenfondsen verschillend. SAA Strategische Asset Allocatie. De lange termijn verdeling van het vermogen over de verschillende beleggingscategorieën. Waardeoverdracht Het overdragen van de contante waarde van de pensioenaanspraken om pensioenverlies te voorkomen wanneer een werknemer van pensioenregeling wisselt. Pensioenaanspraken worden afgekocht door de pensioenuitvoerder van de oude werkgever en de afkoopwaarde wordt rechtstreeks overgedragen aan de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever. Strategische Benchmark Het rendement van de strategische (norm) beleggingsportefeuille, waarmee de actuele beleggingsresultaten (performance) worden vergeleken. Service Level Agreement Een door De Nederlandsche Bank voorgeschreven overeenkomst voor uitbestedingen van diensten door een pensioenfonds aan derden. Sterftetafels Geven aan wat de levens- en sterftekansen zijn van mannen en vrouwen in Nederland, afhankelijk van de bereikte leeftijd. Ze worden gebruikt bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen door de actuaris. Toeslag Een toeslag is een verhoging van een pensioen of een aanspraak op pensioen welke is gebaseerd op een in het pensioenreglement omschreven regeling, dan wel op incidentele basis wordt verleend. Vereist eigen vermogen (VEV) Een pensioenfonds moet op elk moment over genoeg vermogen beschikken om aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen. Dit is het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV). Daarnaast moet een pensioenfonds een extra buffer hebben aan eigen vermogen; dit is het vereist eigen vermogen (VEV). In de wet is bepaald hoe deze extra buffers moeten worden bepaald. Is de dekkingsgraad lager dan de vereiste dekkingsgraad, dan is er sprake van een reservetekort. Voorziening Pensioenverplichtingen Bedrag dat aanwezig moet zijn om samen met de toekomstige premieontvangsten aan de reeds bestaande pensioenverplichtingen te kunnen voldoen. Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas Verkort Jaarverslag 2015 15

16