Wmo de Kanteling Startnotitie Juni

Vergelijkbare documenten
VISIE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING BOEKEL, LANDERD, SINT-OEDENRODE UDEN EN VEGHEL

Kaart 1: Wmo = meedoen Achtergrondinformatie voor patiënten

16 november 2010/35607 Datum :

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

De Kanteling in de Wmo. Drechtraad 4 oktober 2011

Wmo beleidsplan 2013 INLEIDING

Denken in resultaten Bouwsteen voor een nieuwe modelverordening wmo

Kaart 5: Voorzieningen Wmo Achtergrondinformatie voor patiënten

De gekantelde Wmo-verordening

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Programma. Prestatievelden Wmo. Inventarisatie ism Movisie. Stichting VraagWijzer Nederland (II) Stichting VraagWijzer Nederland (I)

Welzijn nieuwe stijl. Thema-avond gemeenteraad Geldermalsen. 19 oktober 2010 Marjon Breed

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost

Het Kantelingsconcept. Het conceptueel kader naar aanleiding van het VNG project De Kanteling

Korte schets over wat de Kanteling inhoudt, samenhang met Welzijn Nieuwe Stijl Kanteling in beleid en verordening Kanteling in de uitvoering

Nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Formulier keukentafelgesprek intake Bestwijzer

Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning

Herstel en rehabilitatie in het licht van herziening zorgstelsel

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Woensdrecht 2013

Onderwerp: Nieuwe Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer.

Informele raadscommissie Sociaal

VERORDENING VOORZIENINGEN WMO GEMEENTE HEERENVEEN 2012

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE VELSEN 2013

Bijlage 3: Overzicht ontwikkelingen

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

CONCEPT (model) VERORDENING WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2013

\ raadsvoorstel. Voerendaal, d.d. 11 mei Nummer: 2011/6/14. Portefeuillehouder: P.Leunissen. Afdeling: Welzijn. Programma: Mens en Welzijn

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Staphorst

Oude en nieuwe Wmo. ondersteuning. 2 Deze resultaatgebieden zijn: a. een huishouden te voeren; b. zich te verplaatsen in en om de woning;

Gemeenten krijgen vanaf 2015 veel meer verantwoordelijkheid:

Verordening voorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning 2011

Raadsvoorstel. Onderwerp: Vrijwillige inzet in Velsen

Geachte lezer, Anne-Corine Schaaps directeur

opdrachtformulering subsidiëring MEE 2017

Bijlage Overzicht wijzigingen nadere regels

Met elkaar voor elkaar

De Wmo, De Kanteling & decentralisaties: ontwikkelingen, kansen, risico s

Kanteling Wmo en gevolgen voor de praktijk.

VERORDENING VOORZIENINGEN WET MAATSCHAPPEIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE KOLLUMERLAND C.A. 2012

Verordening voorzieningen Wmo gemeente Middelburg 2012

De toekomst van de Wmo. De visie van Participe op zorg en welzijn in de wijk

HOOFDSTUK 2. RESULTAATGERICHTE COMPENSATIE 5 Artikel 2. De te bereiken resultaten...5

De Kanteling in de gemeente Leek

Verordening voorzieningen Wmo Oldenzaal 2012 en de daarbij behorende toelichting

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

De Kanteling, het juridisch spoor Bouwstenen voor een nieuwe modelverordening

Onderwerpen. Wat is kantelen? Waarom kantelen? Kantelen doen we samen Stip aan de horizon

Kanteling Wmo iedereen doet mee

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

HULP BIJ HET HUISHOUDEN IN DE GEMEENTE VENLO

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2012

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING

Noorden veldwerker. Zorg. De Noordenveldwerker Wegwijzer in welzijn, wonen en zorg. Brochure Noorderveldwerker.indd :26

Verordening maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Deurne 2014

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Borger-Odoorn 2013

Stand van zaken Sociaal Domein

Wmo-uitvoeringsplan. Uitvoeringsplan Gemeente Waterland

De Wmo Ontwikkelingen en uitdagingen voor de Wmo-raad

De drie decentralisaties, Holland Rijnland en de gemeente Teylingen. Presentatie Commissie Welzijn 5 maart 2012

besluit van het college

verordening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning drechtsteden

Transitie AWBZ in regio Brabant Noordoost - Oost

Veranderingsprocessen en vernieuwing in het sociale domein. Marike Hafkamp, MSc Apeldoorn, 30 oktober 2014

en compensatieregelingen

Startnotitie beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning

VOORWOORD Visie Tijd om de verordening aan te passen Kanteling Het gesprek

gemeente Steënbergen De Heen Dinteloord Kruisland Nieuw-Vossemeer Steenbergen Welberg IllIllllllllUlIllllllllllll BM

WMO-beleidsnotitie van het Land van Cuijk participatie en vrijwilligers

De Wmo en de decentralisaties

Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Opsterland

De toegang tot zorg. Gerrit Overbeek

COLLEGENOTA. Onderwerp: Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Aantal bijlage(n): 1. Beslispunten:

Informatiebijeenkomst Veranderingen in de zorg

Bijlage 2 Factsheet en ontwikkelagenda gemeente Ridderkerk

Verordening Wmo Winsum

In deze notitie wordt ingegaan op de verschillende onderdelen van de motie.

CVDR. Nr. CVDR122887_2. Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

WMO Rotterdam. Van verzorgingstaat naar - stad en - straat

Startnotitie nota mantelzorg en vrijwilligerswerk Hellevoetsluis 2015

Reactienota Visiedocument. Inleiding

Presentatie d.d. 23/4/2013 Huis van de Buurt Huis van.

Verordening MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING gemeente Boxmeer

Op weg naar een inclusief Tynaarlo

Evaluatie Wmo beleidsnota : Iedereen doet mee

Commissienotitie Reg. nr : Comm. : MZ Datum :

Gemeente Geldermalsen. Naar een vitale 1 samenleving Visie op de veranderingen in het sociale domein

Bestuursopdracht beleidsplan zorg voor jeugd ( )

Subsidieverlening voor landelijke deskundigheidsbevordering van vrijwilligers.

Op weg naar een andere vorm van welzijnswerk

DE GGZ IN DE 9 PRESTATIEVELDEN

Veranderingen in de Jeugdzorg, Wmo en Participatiewet

: 29 november 2011 : 12 december : J.L.M. Vlaar : E.M. de Rijke

Gemeente Midden-Delfland

WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING EIGEN KRACHT, SAMEN STERK DE GEMEENTE DENKT MET U MEE

MEMO AAN DE GEMEENTERAAD

Met het amendement van Tweede Kamerlid Van Miltenburg (TK, vergaderjaar , 30131, nr. 65), luidt artikel 4 Wmo als volgt:

Samenwerken aan welzijn

Transcriptie:

Wmo de Kanteling Startnotitie Juni 2011 1

Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Visie Zaltbommel 4 2.1. Eigen kracht en medeverantwoordelijkheid inwoners 5 2.2. De Kanteling: van claimdenken naar oplossingsgericht 5 2.3. De ondersteuning: van individuele voorziening naar eigen kracht 5 2.4. De rolverdeling: van overheid naar inwoners 6 2.5. De Wmo mobile 8 3. De Wet 10 4. Signaleringsfunctie en gesprek 13 5. Verschillende scenario s 14 6. Wat gaan we doen? 16 7. Financiën 18 8. Conclusie en aanbevelingen 19 Bijlage literatuurlijst 2

1. Inleiding De gemeentelijke Wmo beleidsnota Iedereen doet mee! (2008 2011) loopt ten einde. Tijdens deze periode zijn vooral projecten uitgevoerd die passen binnen de negen prestatievelden van de Wmo en de door ons geformuleerde vijf deelprogramma s. De gemeenteraad heeft het initiatief genomen om voortvarend met het proces Wmo de Kanteling te gaan starten. Dit heeft geresulteerd in de formulering van een bestuursopdracht. Op 30 maart 2011 is de bestuursopdracht Wmo de Kanteling vastgesteld. Als gemeente hebben we een resultaatverplichting, waarbij de ondersteuning steeds gericht is op zelfredzaamheid en participatie. Wmo de Kanteling is gericht op het invullen van de compensatieplicht. Daarbij staan behoud van de eigen regie, zelfredzaamheid en het oplossend vermogen centraal. Tussen gemeenten is er grote verscheidenheid in termen van demografie, aantal kernen en vraag van inwoners. Om maatwerk te leveren is een grote verscheidenheid van compenserende maatregelen mogelijk. Dit vraagt om vernieuwing van het aanbod. Het uitgangspunt van de Kanteling blijft dat iedereen mee moet kunnen doen. Er is een groeiende groep mensen die ondersteuning nodig heeft zoals kwetsbare ouderen, mensen die begeleiding vanuit de AWBZ verliezen, jongeren waarbij opgroeien gepaard gaat met problemen. Weinig gemeenten hebben er bij de start van de Wmo bij stilgestaan dat de doelgroep aan wie ondersteuning verleend dient te worden, verbreed is. De verbreding van de compensatieplicht is niet alleen beperkt tot de algemene voorzieningen, maar wordt doorgevoerd in de individuele voorzieningen. Als de gemeente geen passende algemene voorzieningen heeft om mantelzorgers, vrijwilligers, mensen met een psychosociaal of chronisch psychisch probleem op maat te ondersteunen, dan dient zij individuele voorzieningen te leveren. Ondersteuning kan bestaan uit individuele voorzieningen of uit algemeen toegankelijke voorzieningen. Voorheen had de gemeente een zorgplicht. Met de Kanteling is het de bedoeling dat de gemeente gerichte voorzieningen treft passend bij de persoonlijke situatie, mogelijkheden en beperkingen van de cliënt. Het compensatiebeginsel in de Wmo betekent ook een verandering voor onze inwoners. Een andere aanpak is wenselijk. Dat betekent een kanteling van het beleid op meerdere terreinen in de organisatie. In deze notitie gaan we inhoudelijk in op de Wmo de Kanteling en leggen bepaalde begrippen uit, aangezien nog niet iedereen met het onderwerp bekend is. De notitie is als volgt opgebouwd. In het volgende hoofdstuk wordt een visie van Zaltbommel weergegeven. In hoofdstuk 3 wordt de wet nader uitgelegd. In hoofdstuk 4 komt de signaleringsfunctie en het gesprek aan bod. In het vijfde hoofdstuk worden verschillende scenario s weergegeven. In het zesde hoofdstuk gaan we het stappenplan weergeven. In het zevende hoofdstuk worden de conclusies en aanbevelingen vermeld. 3

2. Visie Zaltbommel De bevolking in Nederland groeit niet alleen, maar wordt ook ouder. De Nederlandse bevolking groeit naar verwachting door van 16,7 miljoen nu tot 17,8 miljoen rond 2040. Op dit moment is de grijze druk 22 procent. Dit betekent dat er op elke honderd potentiële arbeidskrachten 22 65 - plussers zijn. Vanaf heden gaat de toename van het aantal ouderen in versnelling en wordt dit gecontinueerd ook na 2040. Momenteel is 13,9 % van onze inwoners van de gemeente 65 jaar en ouder en bedraagt de groep 50-65 jaar ongeveer 18 % van onze inwoners (bron : CBS). In de komende jaren zullen meer inwoners een beroep gaan doen op voorzieningen in de Wmo. Om de toekomstige kosten beheersbaar te maken en te houden zal de Kanteling noodzakelijk zijn. Een andere belangrijke maatschappelijke ontwikkeling is de individualisering van onze samenleving. Voor mensen die weinig of geen sociale verbanden hebben zoals familie of vrienden kan dit leiden tot eenzaamheid. Ongeveer 31% van onze inwoners van 25 jaar en ouder, zijn matig eenzaam, en 6% ernstig eenzaam (bron: Nota Gezondheidsbeleid, gemeente Zaltbommel 2010). Vanuit instellingen actief op het gebied van welzijn voor ouderen krijgen wij ook regelmatig signalen dat met name ouderen eenzaam zijn. De gemeente Zaltbommel bestaat uit 13 kernen met een eigen identiteit. De identiteit van onze dorpen is verschillend. Welke rol het geloof en de kerk de komende jaren in de dorpen gaat ontwikkelen is onduidelijk en zal per dorp verschillen. Om de Kanteling goed uit te voeren en de kosten beheersbaar te houden, is een belangrijke voorwaarde dat er een sterke sociale cohesie aanwezig is, met het maatschappelijk middenveld van organisaties op het gebied van welzijn, zorg en kerken. Op grond van bovenstaande onderwerpen wordt de volgende visie geformuleerd. De gemeente Zaltbommel is een gemeente waar mensen verantwoordelijkheid nemen voor zichzelf en voor elkaar. Wij geloven in de eigen kracht van onze inwoners en uniciteit. Een gemeente waar iedereen zoveel mogelijk zijn leven vorm kan geven naar eigen inzicht en zelfredzaam is. Een gemeente waar het prettig leven is omdat iedereen er onderdeel kan zijn van sociale verbanden, zich er thuis voelt en meedoet. Naast deze maatschappelijke ontwikkelingen, komen er nog een aantal ontwikkelingen op ons af vanuit het Rijk. De bezuinigingen van de rijksoverheid worden doorvertaald naar gemeenten en moeten we meer doen met minder geld en mensen. Het huidige bestuursakkoord waarin onderstaande participatie taken staan wordt ter besluitvorming voorgelegd op het VNG congres 7 juni a.s. Vervolgens komen er meer participatietaken naar de gemeente toe: Veranderingen Awbz 4

Jeugdzorg Onderkant arbeidsmarkt activeren en de Wet werken naar vermogen. Deze ontwikkelingen zullen leiden dat wij meer taken moeten uitvoeren met minder financiële middelen. Wat de financiële gevolgen zullen zijn, is op dit moment nog niet duidelijk. Wij verwachten hierover meer duidelijkheid in de septembercirculaire van 2011. Bovenstaande visie wordt uitgewerkt in de volgende paragrafen: 2.1. Eigen kracht en medeverantwoordelijkheid van onze inwoners Veelal staat eigen kracht centraal in de Wmo. Onder eigen kracht wordt verstaan, het zelf kunnen doen, het zelf kunnen regelen en het zelf kunnen betalen. Wij willen medeverantwoordelijkheid hier aan toevoegen omdat het de verbinding legt naar de andere inwoner in de samenleving, wat kun je voor elkaar doen, zowel in de eigen (familie) kring als in de samenleving. Eigen kracht en medeverantwoordelijkheid zijn de kern van het Wmo beleid. Inwoners die een beperking hebben willen wij stimuleren de eigen regie in hand te nemen. Mensen zijn zelf verantwoordelijk voor hun eigen leven en functioneren. Het vergroten van de eigen kracht en de medeverantwoordelijkheid leidt tot een andere rol van de gemeente en overheid. 2.2. De Kanteling: van claimdenken naar oplossingsgericht werken Onze gemeente kenmerkt zich zoals eerder gezegd, door diversiteit in verschillende kernen. Iedere inwoner is verschillend en uniek. Dit geldt ook voor inwoners die ondersteuning nodig hebben of ogenschijnlijk in dezelfde situatie zitten. Men kan een andere ondersteuningsbehoefte hebben. De Wmo biedt de mogelijkheden om met individueel maatwerk te komen, en vraagt het een andere manier van denken en handelen. Zowel van onze inwoners, de maatschappelijke instellingen als onze eigen gemeentelijke organisatie. Deze nieuwe benadering vraagt het volgende: gemeente (en partners) nemen meer tijd in het eerste gesprek met de klant. Het gesprek wordt meer vraagverhelderend en minder beoordelend; gemeente en/of partners werken zoveel mogelijk samen bij het in kaart brengen van de ondersteuningsbehoefte van de klant en maken afspraken over passende oplossingen. Er wordt meer vraaggestuurd en oplossingsgericht gewerkt, en minder aanbodgericht. inwoners stappen af van het zogenaamde claimdenken en verkennen eerst zelf de mogelijkheden om hun probleem op te lossen. 2.3. De ondersteuning: van individuele voorziening naar eigen kracht Bij het zoeken naar oplossingen voor onze inwoners denken we vanuit de eigen kracht van onze inwoner en zijn sociale omgeving. Door in eerste instantie te kijken naar wat onze inwoner wel kan en naar wat hij in zijn eigen directe omgeving aan ondersteuning kan organiseren. Hierdoor blijft hij tevens beter betrokken bij de samenleving. Door deze volgorde wordt hij gestimuleerd actief te blijven en mogelijk ook zelf een (vrijwillige) bijdrage te leveren aan de ondersteuning van anderen. Biedt de eigen kracht en het sociale netwerk onvoldoende mogelijkheden tot ondersteuning, dan wordt gezocht naar oplossingen binnen de algemeen gebruikelijke voorzieningen en de algemene of collectieve voorzieningen. Deze voorzieningen zijn voorliggend op individuele voorzieningen. Algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn voorzieningen die normaal in de winkel te koop zijn en die een geaccepteerde prijsstelling hebben. Deze voorzieningen zijn dus niet speciaal bedoeld voor mensen met een beperking. Voorbeelden zijn thermosstatische 5

kranen of fietsen met een hulpmotor. Algemene of collectieve voorzieningen zijn voorzieningen waar iedereen of een bepaalde groep inwoners gebruik van kan maken, soms met een lichte toets. De toegang tot algemene voorzieningen is laagdrempelig. Voorbeelden van algemene voorzieningen zijn maaltijdservice, klussendienst, strijkservice, kinderopvang etc. Individuele voorzieningen vormen het sluitstuk: het vangnet. 2.4. De rolverdeling: van overheid naar inwoners Meer nadruk op eigen kracht en medeverantwoordelijkheid van inwoners betekent een andere rolverdeling. Hoewel civil society geen Nederlandse term is, houden we toch vast aan deze omschrijving omdat er geen goede Nederlandse vertaling voor dit begrip is en het begrip ook als zodanig wordt aangehaald in de toelichting op de wettekst Wmo. Onder civil society verstaan we: de samenleving van burgers en maatschappelijke organisaties, dit laatste in de brede zin des woords. Met de civil society hebben we een samenleving voor ogen die sociale samenhang stimuleert en laat samengaan met actief burgerschap. In deze samenleving is voor alle participanten een rolverdeling weggelegd. Van de inwoners verwachten wij dat zij: hun eigen leven actief vormgeven de eigen mogelijkheden actief benutten en kansen pakken, ook wanneer iemand kwetsbaar is er naar streven deel uit te maken van sociale netwerken Van de vele (vrijwillige) sociale verbanden in onze gemeente of regio verwachten wij dat zij: hun eigen ambities actief nastreven door er tijd en energie in te investeren; open staan voor alle inwoners van de gemeente, ook zij die bijzonder zijn; zoveel mogelijk op eigen benen staan en zich niet afhankelijk maken van gemeentelijke subsidies. Van de professionele organisaties voor wonen, welzijn en zorg in de gemeente en regio verwachten wij dat zij: inwoners activeren en faciliteren bij het zelf oplossen van problemen; signaleringsfunctie inwoners ook kwetsbare stimuleren om niet alleen te participeren, maar ook zelf het voortouw te nemen en initiatief te tonen; 6

inwoners waar nodig ondersteunen en een vangnet bieden; ook handelen vanuit een eigen verantwoordelijkheid en niet slechts in opdracht van de gemeente. Als inwoners, sociale verbanden en professionele organisaties hun verantwoordelijkheid nemen, dan kan de gemeente zich richten op wat haar verantwoordelijkheid is, namelijk: het voeren van de regie (creëren van randvoorwaarden en samenhang); overzicht hebben en houden (o.a. door monitoring, onderzoek, overleg); organiseren van samenwerking (o.a. mobiliseren, verbinden); uitzetten of organiseren van beleidslijnen; verantwoording afleggen over het geheel; het investeren in preventie uitgevoerd door organisaties; het materieel en immaterieel ondersteunen van sociale verbanden; het faciliteren van ondersteuning door professionele organisaties; het organiseren en financieren van compensatie en participatie voor hen die dat nodig hebben. de gemeente bepaalt wat zij haar inwoners wil kunnen bieden en tot hoever zij zich verantwoordelijk wil voelen voor het voorzien in een ondersteuningsaanbod. de gemeente formuleert in dit verband de eigen vraag en gaat na wie kan/wil leveren en tegen welke prijs. In onderstaand figuur is het kantelen van de verantwoordelijkheidsverdeling tot uitdrukking gebracht. 7

2.5. De Wmo mobile De Kanteling komt visueel tot uitdrukking in verschillende balansen, samen een mobile vormend. Als evenwicht op de vier eerste balansen is bereikt, is de grote vraag of dit evenwicht ook toekomstbestendig is. Idealiter ziet de Wmo mobile er als volgt uit: Uit: Anders! Keizers Cs Oldenzaal (2006) Balans 1. De civil society: een uitgebalanceerde mix van eigen kracht en medeverantwoordelijkheid Waar de Wmo de nadruk legt op eigen verantwoordelijkheid, gaan we met de Kanteling kiezen voor de meer perspectief biedende begrippen 'eigen kracht'en 'medeverantwoordelijkheid'. Eigen kracht is wat iedere inwoner zelf kan doen, kan regelen en zelf kan betalen. Medeverantwoordelijkheid legt de verbinding van de inwoner naar de samenleving; wat kun je voor elkaar doen, zowel in de eigen kring als in de bredere samenleving. Eigen kracht en medeverantwoordelijkheid ademen samen de geest van de Wmo uit. Balans 2. Een uitgebalanceerde rolverdeling: Meer nadruk op civil society betekent een andere rolverdeling. Er is meer ruimte nodig voor de spelers van de civil society en de overheid (de gemeente) beperkt zich tot het mogelijk maken dat de civil society werkt. 8

Balans 3. Evenwicht tussen balans 1 en 2 als fundament voor de visie Met de uitgangspunten op de twee balansen civil society en rolverdeling tussen de samenleving en gemeente, dienen deze geformuleerd te worden in concrete projecten op de domeinen van de Wmo. Deze worden na vaststelling van deze startnotitie nader uitgewerkt en bijgesteld bij het huidige beleid, activiteiten en projecten. Balans 4. De plannen in balans met de beschikbare middelen Vervolgens is de vraag of deze beleidsvoornemens in balans zijn met de beschikbare middelen en de toekomstige ontwikkelingen. De Wrno moet ten slotte ook een antwoord bieden op de te hoge zorgkosten. Balans 5. Toekomstbestendigheid Als evenwicht op de 4 eerste balansen is bereikt, is de grote vraag of dit evenwicht ook toekomstbestendig is. Vergrijzing en vermaatschappelijking gaan voorlopig gestaag door. Maar de Wmo beoogt ook een aantal ontwikkelingen in gang te zetten die tot maatschappelijke veranderingen zullen leiden. Het is de bedoeling dat de balans de komende jaren in evenwicht blijft. Onder extramuralisering wordt verstaan het beperken van de instroom en het bevorderen van uitstroom uit zorginstellingen. Dit heeft gevolgen voor de participatie en het ondersteuningsaanbod in de thuissituatie. Met vermaatschappelijking wordt bedoeld het zo laag mogelijk maken van de drempels om in de maatschappij mee te doen. Op toekomstbestendigheid zal dus voortdurende bijsturing nodig zijn om de Wmo mobile in balans te laten zijn. 9

3. De Wet Artikel 4 van de Wmo introduceert de term compensatie: Ter compensatie van de beperkingen die een persoon ondervindt in zijn zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke participatie, worden voorzieningen getroffen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, die hem in staat stellen: a. een huishouden te voeren; b. zich te verplaatsen in en om de woning; c. zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel; d. medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Bij het bepalen van de voorzieningen houdt het college van burgemeester en wethouders rekening met de persoonskenmerken en behoeften van de aanvrager van de voorzieningen, alsmede met de capaciteit van de aanvrager om uit een oogpunt van kosten zelf in maatregelen te voorzien. Bij het halen van een resultaat is niet meer een voorzieningenlijstje leidend maar een oplossing op maat. Sinds de invoering van de Wmo hebben wij ons vooral ingezet bij de doorontwikkeling van het Wmo loket naar een Wonen, welzijn, zorg loket. Verder hebben wij activiteiten en projecten uitgevoerd waarin een lacune werd geconstateerd in de negen prestatievelden van de Wmo. Deze projecten zijn geformuleerd in de beleidsnota Wmo Iedereen doet mee! 2008 2011. Veel projecten zijn uitgevoerd in het kader van het Kleine steden beleid. Met de Kanteling, zijn wij genoodzaakt keuzes te maken, doordat vele projecten in het Kleine stedenbeleid zullen stoppen en gemeentelijke bezuinigingen op welzijnsorganisaties. De vier domeinen van artikel 4 van de Wmo zijn heel verschillend van aard en omvang. Om toepassing mogelijk te maken zijn acht concrete en goed werkbare resultaten onder de domeinen vermeld. De vier domeinen zijn: Domein 1: Het voeren van een huishouden Compensatie op het eerste domein is bedoeld als ondersteuning bij het huishouden. Daarmee bedoelen we op de gebruikelijke wijze, dus met behulp van gebruikelijk huishoudelijke apparatuur het doen van het huishouden en het voorkomen van gevaarlijke situaties (brand, vallen) en voorkomen van verwaarlozing. Ook aanpassingen van woningen hoort hiertoe. Dit domein leidt tot vijf resultaten. 1. Iedere inwoner kan wonen in een schoon en leefbaar huis Als het gaat om het voeren van een huishouden moet het resultaat zij dat een ieder kan wonen in een huis dat schoon is volgens de normen die gemeenten hanteren. Men moet gebruik kunnen maken van schone vertrekken. Leefbaar staat voor opgeruimd en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen. Ondersteuning hoeft niet altijd geboden te worden met een aantal uren huishoudelijke hulp per week. Ook een glazenwasser of schoonmaakbedrijf kan het werk doen. Bijkomend voordeel kan zijn dat een inwoner zelf actiever en fitter blijft door het huishouden zo veel mogelijk zelf te doen. 2. Iedere inwoner kan wonen in een voor hem of haar geschikte woning 10

Het verwerven van een geschikte woning, koop of huur, blijft uiteraard altijd een eigen verantwoordelijkheid. Aanpassingen aan een woning kunnen pas plaats vinden als er antwoord is op de vraag waar de klant behoefte aan heeft. Als een inwoner niet wil verhuizen naar een ander huis, moet uitgebreid onderzoek plaatsvinden naar het waarom. 3. Iedere inwoner kan beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften Inwoners moeten kunnen worden voorzien van de dagelijkse benodigde hoeveelheid voedsel. Ook toiletartikelen en schoonmaakmiddelen vallen hieronder. Ook hier speelt de eigen verantwoordelijkheid een grote rol. Als het eigen netwerk zoals familie of vrienden onvoldoende kan helpen, kan het gebruik maken van een boodschappenservice een goede oplossing zijn. Voor hulp bij het bereiden van een maaltijd, kan gezocht worden naar een vrijwilliger die bereid is om een maaltijd te koken of de maaltijdservice, open eettafels. 4. Iedere inwoner kan beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding We gaan mensen die beperkingen ondervinden bij het op orde houden van kleding zoals wassen en strijken. Het kopen van kleding kan bijvoorbeeld plaatsvinden door vrienden of familieleden, vrijwilligers of een boodschappenbus. 5. Iedere inwoner kan thuis zorgen voor gezonde kinderen die tot het gezin behoren Uitgangspunt is dat ouders zelf verantwoordelijk zijn voor de zorg voor kinderen. Het gaat om gezonde kinderen. Ondersteuning vanuit de Wmo is alleen afdwingbaar als beide ouders hun mogelijkheden volledig gebruiken en optimaal gebruik maken van voorliggende voorzieningen zoals vormen van kinderopvang. Opvoedingsondersteuning en zorg voor niet gezonde kinderen vallen onder een voorliggende voorziening. Domein 2: Zich verplaatsen in, om en nabij de woning We compenseren onze inwoners zodanig dat zij normaal gebruik kunnen maken van hun woning. Hieronder vermelden we het zesde resultaat. 6. Iedere inwoner kan zich verplaatsen, in, om en nabij het huis. We bedoelen hiermee dat iedere inwoner in staat is de woonkamer, het slaapvertrek, het toilet, de douche en de keuken te bereiken en zich zodanig kan redden dat normaal functioneren mogelijk is. Compensatie kan worden geboden in de vorm van hulpmiddelen. Voorbeelden zijn een rolstoel voor verplaatsingen, een tillift en de rol van mantelzorger blijft in beeld. Het helpen bij het verplaatsen, dus een professional die de tillift bedient, valt niet onder de Wmo. Dit valt onder de persoonlijke verzorging van de Awbz. Voor het gebruik van hulpmiddelen maakt het niet uit of het om nieuwe of hergebruikte materialen gaat. Het gaat om het resultaat. Domein 3: Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel Dit beschrijven we in het zevende resultaat. 7. Iedere inwoner kan zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel Hier gaat het om vervoer naar de eigen woonplaats van a naar b. Als de gebruikelijke eigen mogelijkheden zoals fiets, al dan niet elektrisch, scooter, brommer, auto, openbaar vervoer niet te gebruiken zijn komt de gemeente in beeld. Voorheen werd door de komst van collectief vraagafhankelijk vervoer (cvv) hier veelvuldig gebruik van gemaakt, veelal van deur tot deur. Nu wordt veel meer gekeken waar de betrokkene naar toe wil gaan, en wat moet worden meegenomen op deze reis. Eenvoudig afwijzen alleen omdat er geen medische belemmeringen zijn voor gebruik van het cvv kan niet meer. Het verlenen van een PGB (persoonsgebonden budget) kan een oplossing zijn, bijvoorbeeld als iemand gezien zijn 11

leeftijd niet met een scootmobiel over straat wil. Een voertuig (auto of busje) bestuurd door vrienden of vrijwilligers, om boodschappen te doen kan uitkomst bieden. Domein 4: Medemensen ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aangaan Participatie op het sociale vlak is tevens een onderdeel van de Wmo. Om de Kanteling door te voeren is sociale cohesie van belang en speelt het maatschappelijk middenveld hierin een belangrijk rol. 8. Iedere inwoner heeft de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten Iedereen moet de kans krijgen aan activiteiten deel te nemen. Met organisaties kunnen bijvoorbeeld afspraken worden gemaakt over vervoer en toegankelijkheid van voorzieningen. Daarnaast kunnen activiteiten worden georganiseerd. Dit laatste domein verdient een goede afbakening en uitwerking. Mede gezien de bezuinigingen is het van belang dit goed in de gaten te houden dat deze activiteiten blijven plaatsvinden. 12

4. Signaleringsfunctie en het gesprek Signaleringsfunctie Voordat men op het gesprek komt bij een Wonen, welzijn, zorg consulent is de signaleringsfunctie belangrijk. Veelal helpen familieleden en vrienden mee en bieden hulp waar het kan. Dit moeten we koesteren, omdat mantelzorg en hulp niet bij iedereen komt. Soms komt er echter bij ons het signaal (bijvoorbeeld via de kerken) dat er geen hulp wordt aangeboden en ontstaan er schrijnende situaties. Schaamte of onwetendheid kan hierbij een rol spelen. Dit willen we voorkomen en heeft de raad hierbij ook creatieve oplossingen aangedragen. Voor de signaleringsfunctie kan gekeken worden welke hulpbronnen ingezet kunnen worden in de verschillende kernen (bijvoorbeeld winkeliers en kerken) en dient de melding duidelijk te worden gemaakt bij deze bronnen. Het Wonen, welzijn, zorg loket blijft het aanspreekpunt. We nemen dit mee in ons communicatieplan voor de Wmo. Het gesprek Bij de gesprekken bij ons Wonen, welzijn zorg loket gaat er veel veranderen. Een groot aantal veranderingen is al in gang gezet, door met instellingen een convenant af te sluiten. Dat betekent dat in plaats van een claimbeoordeling persoonlijk maatwerk geboden moet worden. Er dient te worden aangesloten bij de persoon met zijn/haar kenmerken en behoeften. Dit betekent dat de oplossing voor iedere vraag anders kan zijn. Het resultaat telt. De VNG hanteert onderstaand schema voor het gesprek. Het gesprek Eerste contact Vraagverheldering Oplossingen afspreken Arrangement Toewijzing voorzieningen In de oude situatie verliepen de gesprekken niet altijd goed. Wij hebben hierop geanticipeerd door al in een vroegtijdig stadium huisbezoeken af te leggen. Van belang is om aan de voorkant veel te investeren door loketmedewerkers goed te trainen, samen met de belangrijke partners met wie men samen werkt. Deze trainingen kunnen in regionaal verband worden opgepakt in overleg met de loketmedewerkers en hun leerbehoeften. Hier zijn verschillende mogelijkheden zoals de huisbezoeken (die wij al uitvoeren), in koppels de gesprekken voeren (in Doetinchem), vlechtwerken (multidisciplinair netwerk van professionals die integraal kijken, IJsselmonde, Rotterdam). 13

5. Verschillende scenario s Om de Kanteling goed te gaan doorvoeren zijn er een aantal pilots uitgevoerd bij gemeenten. Grofweg kunnen we twee scenario s onderscheiden; een scenario op het individu gericht en het tweede scenario meer gericht op sociale netwerken in de wijk. We lichten de scenario s hieronder toe. 1. Individuele benadering In één gemeente is gestart met de individuele benadering en is de kostensystematiek hierop aangepast. Sommige instellingen zoals een instelling voor vrijwilligerswerk en mantelzorg, ontvangen geen subsidie meer, maar wordt per keer ( per klant) een bedrag uitgekeerd aan de instelling en volgt de geldstroom de persoon. Van de onderstaande categorieën kunnen we zeggen dat (een deel van) de vragen gerelateerd zijn aan individueel ervaren beperkingen en waarbij burgers de mogelijkheid hebben om zelf te kiezen voor de wijze waarop zij ondersteund willen worden. 1. Mantelzorgers. In de Wmo worden mantelzorgers en vrijwilligers vaak in een adem genoemd. Vrijwilligers beschouwen we in het kader van deze notitie niet als een groep met een ondersteuningsvraag maar als aanbieders van ondersteuningsaanbod. 2. Ouderen die beperkingen ervaren in zelfstandig functioneren en deelname aan de samenleving 3. Mensen met een chronische GGZ-problematiek, die beperkingen ervaren in hun deelname aan de samenleving. 4. Mensen met verstandelijke beperkingen, die beperkingen ervaren in hun deelname aan de samenleving 5. Mensen met een lichamelijke handicap en chronisch zieken, die beperkingen ervaren in hun deelname aan de samenleving en zelfstandig functioneren (individuele voorzieningen). 6. Mensen met (tijdelijke) sociaal psychologische problematiek. Bovenstaande betekent dat de financieringsstromen gaan veranderen. Minder generiek (budgetfinanciering) en meer individueel en specifiek (persoonsvolgende financiering). Afgezien van deze algemene opmerkingen impliceert de keuze voor klantvolgend financieren twee belangrijke effecten. 1. Algemene subsidies voor collectieve voorzieningen worden minder. In casu het gebruik van goedkope voorzieningen die je als burger niet echt nodig hebt of zelf kunt betalen, wordt teruggedrongen. 2. De mensen die ondersteuning nodig hebben, behouden dat recht met hun eigen persoonsvolgende budget. De conclusie is dan ook dat - binnen de algehele kaders van de begroting - de omvang van de individuele verstrekkingen en persoonsvolgende subsidies zal stijgen en de omvang van budgetsubsidies zal dalen. Overigens impliceert de keuze voor persoonsvolgend financieren ook dat er een open einde aan het budget komt en het minder gemakkelijk te begroten is. 2. Benadering via het sociale netwerk in de wijk In deze visie wil men de samenwerking tussen professionele en informele zorg -, hulp- en dienstverleners bevorderen. 14

Dat moet gebeuren op een eenvoudige, praktische manier, met de gemeente als regisseur. Kernwoorden zijn: korte lijnen, minder bureaucratie, persoonlijk contact over de individuele vraag van de wijkbewoner, laagdrempelig, goed bereikbaar en hoge kwaliteit van zorg- en dienstverlening. Bovenstaande visie sluit aan bij de bestuursopdracht dorps- en wijkgericht werken die in 2010 is geformuleerd. In een aantal steden hebben een paar pilots gedraaid op het gebied van integrale netwerken. Een integraal netwerk is een onderling verbonden geheeld van organisaties en instanties waarvan de gemeente ook deel uitmaakt. Integrale netwerken zijn ontstaan om complexe situaties in beeld te krijgen wat de ondersteuningsbehoefte van de inwoner is. De mate waarin en de manier waarop het netwerk is geformaliseerd kan echter verschillen. De doelstelling is echter hetzelfde: het in kaart brengen van de ondersteuningsbehoefte van inwoners voor wie alleen een keukentafelgesprek met één functionaris niet voldoende is. Van belang bij het opzetten van een integraal netwerk is de formulering van de doelgroep en wie wel en niet wordt besproken in het netwerk. Een multidisciplinaire benadering is achter niet voor iedereen nodig. Het werken met integrale netwerken sluit aan bij het denken in resultaten. Er wordt aandacht besteed aan het in kaart brengen van de individuele situatie, zodat duurzame oplossingen tot stand komen. Niet alleen de beperking is van belang, maar ook de context waarin die beperking wordt ervaren. Een ander pluspunt van integrale netwerken is dat het gemakkelijker is om nieuw aanbod te ontwikkelen en passen goed bij een gekantelde aanpak, waarbij breed kijken en oplossingen afgestemd om de individuele situatie van de inwoners belangrijke uitgangspunten zijn. Advies: Geadviseerd wordt om voor onze gemeente voor het tweede scenario te kiezen, gezien de diversiteit van verschillende dorpen en verbanden, maar tevens omdat juist de sociale verbanden een belangrijk onderdeel zijn van Wmo de Kanteling. Het werken met integrale netwerken sluit aan bij het denken in resultaten. Daarnaast kunnen integrale netwerken flexibel zijn. Gaandeweg kunnen andere oplossingen worden geboden of aangeboden worden, afhankelijk van de situatie en vraag. Bovendien kan vernieuwing op het gebied van welzijn plaatsvinden. Naar onze mening dient het welzijnswerk meer vraaggericht te werken in plaats van aanbod gericht. Daarnaast dient meer uit te worden gegaan van de eigen kracht van onze inwoners. Eén en ander is geformuleerd in de brochure Welzijn Nieuwe stijl (VWS, 2010). In overleg met onze instellingen en partners, zal hieraan vorm moeten worden gegeven. Vanuit de uitwerking van de bestuursopdracht dorpsgericht - en wijkgericht werken kan Wmo de Kanteling worden mee genomen. 15

6. Wat gaan we doen? Om de Kanteling vorm te geven moet één en ander worden gerealiseerd. De volgende stappen moeten worden ondernomen. Deze zijn in willekeurige volgorde met daaronder de planning genoemd. 1. Wmo verordening aanpassen De huidige Wmo verordening zal moeten worden aangepast in 2012 en kanteling proof worden gemaakt. Tevens worden de beleidsregels aangepast. Dat betekent dat de dit jaar vastgestelde Wmo verordening geheel moet worden aangepast. Planning: zomer en najaar 2011 voorbereidingen Februari 2012 besluitvorming 2. WWZ loket doorontwikkelen In overleg met de Wmo consulenten zal het WWZ loket doorontwikkeld moeten worden. Te denken valt aan: - goede aanvraagformulieren - trainingen zoals het voeren van een gesprek - sociale kaart - eventueel locaties in de wijk dorpen voor WWZ loketten c.q. spreekuren - goede afspraken met samenwerkingspartners Planning: najaar 2011 werkplan WWZ loket maken 3. Arrangementen en algemene voorzieningen In overleg met instellingen en vertegenwoordigers van cliënten worden diverse workshops gepland, waarin duidelijk moet worden, welke arrangementen men graag wil hebben (bijvoorbeeld klussendienst, maaltijdservice, boodschappendienst, strijkservice). Tevens dient hierbij de eigen bijdrage van de inwoners te worden meegenomen. Daarnaast dient in kaart te worden gebracht aan welke voorzieningen onze inwoners behoefte hebben om elkaar sociaal te ondersteunen. Woonlinie is een belangrijke partner met de Wonen, welzijn en zorg visie. Vervolgens kunnen we met de regiogemeenten overleggen welke arrangementen en voorzieningen we gezamenlijk kunnen uitvoeren. Planning: zomer 2011 voorbereiding voorjaar 2012: starten met instellingen en partners 4. Vrijwilligerswerk beter faciliteren De inzet van vrijwilligers dient beter gefaciliteerd te worden door met organisaties afspraken te maken over scholingsfaciliteiten, en waardering. Tevens dienen de interesses en vaardigheden van vrijwilligers goed in kaart te worden gebracht. Hier is reeds een start mee gemaakt als onderdeel van het project Vrijwilligerssteunpunten van de Regionale sociale agenda in samenwerking met Regio Rivierenland. In 2011 wordt de Beursvloer georganiseerd in samenwerking met het bedrijfsleven. Planning: voorjaar 2012. 5. Uitvoering bestuursopdracht dorps en wijkgericht werken 16

Indien de raad instemt met scenario 2, is het van belang dat dit wordt meegenomen in de uitwerking van de bestuursopdracht dorps - en wijkgericht werken. Planning: februari 2012 eerste besluitvorming raad. 6. Communicatie In overleg met de afdeling communicatie wordt een communicatieplan over Wmo de Kanteling gemaakt. Te denken valt aan een Wmo krant, publicaties in kranten, op locatie, flyers en digitale communicatie. Met name de communicatie naar onze inwoners is van belang om de Wmo gedachte vorm te geven. De meesten van ons zijn opgevoed met de geruststellende gedacht dat als er een probleem is, de overheid dit wel oplost. Deze afhankelijkheidsrelatie dient op meerdere fronten doorbroken te worden als van mensen wordt verwacht dat zij zelf oplossingen zoeken voor hun participatieproblemen. Voorgesteld wordt om dit uit te besteden aan een communicatie bureau of externe gezien de specifieke opdracht om gedragsverandering bij onze inwoners te verbeteren. Dit in overleg met de afdeling communicatie. Planning: najaar 2011 opstellen plan van aanpak communicatie. 7. AWBZ De functie begeleiding wordt uit de AWBZ geschrapt en komt onder de reikwijdte van de compensatieplicht te vallen van de Wmo. In 2011 zal de doelgroep in kaart worden gebracht in samenwerking met de VNG. De inhoudelijke beleidsvoorbereiding en gevolgen voor het WWZ loket zal in 2012 uitgevoerd worden. Wat de exacte gevolgen zijn is op dit moment nog niet bekend en zal hier meer duidelijkheid over komen in de septembercirculaire van 2011 en 2012 is de verwachting. Voorgesteld wordt om waar kan en nodig alvast aan te gaan sluiten bij de Kanteling. Planning: 2012 8. Inzetten uitkeringsgerechtigden en jongeren In overleg met de Sociale Dienst Bommelerwaard kan onderzocht worden of uitkeringsgerechtigden en jongeren vrijwilligerswerk kunnen verrichten en hier een EVC - certificaat aan kunnen verbinden. In overleg met Culemborg en Tiel kan ook worden gekeken naar succesvolle projecten in het kader van het Kleine stedenbeleid die wellicht gezamenlijk kunnen worden opgepakt. 17

7. Financiën Wat de financiële gevolgen zijn voor de uitkeringen in het gemeentefonds en de taken die naar ons toe komen, is op dit moment nog niet duidelijk. De verwachting is dat we meer taken moeten uitvoeren, met minder middelen en mensen. Tegelijkertijd biedt het ook een kans om de ontwikkelingen zoals arbeidsmarktparticipatie, AWBZ, gezondheid en Jeugdzorg met elkaar te verbinden. Feit blijft dat wij als gemeente een resultaatverplichting hebben naar onze inwoners toe. Geadviseerd wordt om tevens kritisch te kijken naar de bezuinigingen in het subsidiebeleid om te voorkomen dat het kind met het badwater wordt weggegooid. Er zullen keuzes moeten worden gemaakt wat we wel en wat we niet gaan doen. Dat kan tevens betekenen dat huidige gesubsidieerde activiteiten niet meer bij de Kantelingsgedachte passen. Mocht deze startnotitie worden aangenomen en gekozen worden voor het tweede scenario om vorm te geven aan de sociale netwerken in de wijk, dan is het van belang dat bij de uitwerking van de bestuursopdracht dorps en wijkgericht werken voldoende middelen aanwezig zijn voor formatie en werkbudgetten om dit nader vorm te geven. Dat betekent dat er een herschikking van budgetten plaats zal vinden en de uitdaging is dat er in de toekomst meer beroep wordt gedaan op algemene voorzieningen en minder op individuele voorzieningen. Als het stappenplan is uitgevoerd zal er ook een gewijzigde Wmo begroting ontstaan in de gemeentelijke begroting, met de hierbij behorende rijksmiddelen. 18

8. Conclusie en aanbevelingen Invoering van Wmo de Kanteling in onze gemeente, vergt een andere benadering en verantwoordelijkheidsverdeling van onze inwoner, instellingen, gemeente. Onze inwoners, consulenten, gemeentelijke organisatie en maatschappelijke organisaties zullen mee moeten kantelen. We kantelen van voorziening naar resultaat. We kantelen van oplossing naar vraagverheldering. Hiermee versterken we de eigen kracht van onze inwoners. Dat betekent dat de oplossing voor iedere vraag anders kan zijn. Het resultaat telt. Uitgangspunt blijft dat iedereen mee moet kunnen doen in onze samenleving en we mensen met een beperking zeker niet uit het oog verliezen. Naar aanleiding van voorgaande wordt geadviseerd om het stappenplan te gaan uitvoeren en te kiezen voor de benadering om de Kanteling via sociale netwerken in de wijk te gaan uitvoeren (scenario 2). Om de Kanteling vorm te gaan geven is communicatie en voorlichting naar onze inwoners, instellingen belangrijk. Het gaat om een gedragsverandering van onze inwoners en dat we gebruik maken van de talenten van onze inwoners. We starten lokaal, en haken aan bij regionale ontwikkelingen of voorzieningen waar mogelijk. De rol van de gemeente is hierin vooral regisseur. Afstemming met de bestuursopdrachten subsidiebeleid, dorps- en wijkgericht werken en Kleine stedenbeleid is van belang. 19

Bijlage Literatuurlijst Wmo beleidsnota Iedereen doet mee! 2008-2011, gemeente Zaltbommel, 2008 VNG handreikingen de Kanteling, diverse katernen, VNG, 2010, 2011 Welzijn nieuwe stijl, ministerie van VWS, 2010 Bouwstenen voor de toekomst,de compensatieverplichting binnen de Wmo, Cannock Chase, september 2010 Tempo vergrijzing loopt op, CBS, december 2010 Anders!, inzichten in Wmo beleid, Keizers te Oldenzaal, 2006 De Kanteling, vormgeven aan het compensatiebeginsel in de Wmo, Verwey Jonker instituut, Utrecht, 2008 20