VOORUITZICHTEN VOOR HET PARTICULIER BOSBEDRIJF [9211. door C. STAF

Vergelijkbare documenten
Mededelingen van de Nederlandse

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Bij dragen en mededelingen van de Nederlandse Vereniging van Boseigenaren

Bijdragen en mededelingen van de Nederlandse Vereniging van Boseigenaren

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Tweede Kamer der Staten-Generaal

DE GRONDWAARDE IN AFLOPEND BOSBEDRIJF EN. ENKELE DAARAAN VERBONDEN BESCHOUWINGEN

Bijdragen en Mededelingen van de Ned. Vereniging van Boseigenaren

Nederlands bos. Nederlands bos: hoeveel bos is er?

Vraag Antwoord Scores

Eindexamen economie 1 havo 2008-I

Algemene Bijdragen EEN NIEUWE KOSTPRIJSBEREKENING VOOR HET HOUT VAN DE GROVEDEN IN NEDERLAND. door J. H. BECKING

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Bijdragen en mededelingen van de Nederlandse Vereniging van Boseigenaren

Examen januari De productiemogelijkhedencurve in luilekkerland ziet er als volgt uit

Rapport. Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Skarsterlân. Datum: 24 mei Rapportnummer: 2011/155

De exploitatiegegevens (winst- en verliesrekening) van de hele parochie toont het volgende beeld:

Handboek Beheer van Scoutingkampeerterreinen. Infoblad 6.5 KAPPEN VAN BOMEN. Op dit infoblad vind je informatie over de volgende onderwerpen:

Vraag Antwoord Scores. indien drie juist 2 indien twee juist 1 indien één of geen juist 0

Eindexamen vwo economie II

Examen HAVO - Compex. economie 1

HET BEROEP VAN MAKELAAR IN ONROEREND GOED VIND IK ONTROEREND GOED!!!!!

PERSPECTIEVEN VOOR DE AFZET VAN INLANDS HOUT [77] door A. G. GERRITSEN

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

Besluit Wij verlenen u een meerjarige subsidie voor de periode 1 januari 2019 tot en met 31 december 2022 en wel als volgt:

Vraag Antwoord Scores

PROGNOSES VAN INKOMSTEN, UITGAVEN EN OMVANG VAN DE SOW GEMEENTE ENSCHEDE VOOR DE PERIODE COLLEGE VAN KERKRENTMEESTERS

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I

Categoriale inkomensverdeling

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slagvaardig met geld!

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-I

Minder lokale lasten door afvalinzameling en verwerking goedkoper te maken

Eindexamen economie vmbo gl/tl II

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging

Bijdragen en mededelingen van de Nederlandse Vereniging van Boseigenaren

FINANCIËLE RAPPORTAGE FUNDEREND ONDERWIJS. Utrecht, november 2014

Verandering in de frequentie van het gemengde huwelijk

Eindexamen economie vwo II

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

Eindexamen havo m&o 2013-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-II

Waardedefinities P a g i n a 1

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?

PROGNOSES VAN INKOMSTEN, UITGAVEN EN OMVANG VAN DE SOW GEMEENTE ENSCHEDE VOOR DE PERIODE COLLEGE VAN KERKRENTMEESTERS

Historie en politiek-bestuurlijke context. Aan de Gemeenteraad van Nijmegen. Geachte leden van de Raad,

Persoonlijk profiel. Netto maximale maandelijkse woonlasten Tussen en netto per maand

Dit examen bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad en bestaat uit 3 opgaven met in totaal 18 vragen.

Correctievoorschrift HAVO

Invoering toeristenbelasting en woonforensenbelasting

DE FINANCIELE ONTWIKKELING VAN HET BOSBEDRIJF l67l G. MEMELINK

Eindexamen vwo economie I

Eindexamen economie 1 vwo 2008-I

voetafdrukrekeningen, herbe rekend

: Assurantiekantoor E. van der Roest B.V., gevestigd te Huizen, verder te noemen Adviseur

Beleggingsprospectus Stichting Polish Robinia Foundation.

Netto maximale maandelijkse woonlasten Tussen en netto per maand

Een product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct.

NU in. Raadsvoorstel. Voorstel tot het vaststellen van het gemeentelijk borgstellingen- en geldleningsbeleid.

Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie november /7

Quickscan Planschade Windturbine Vlietzone

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 2 mei

Conjunctuurenquête Nederland. Tweede kwartaal Coenrapportomslag eerstekwartaal.indd 1

Eindexamen vmbo gl/tl economie II

Nadere bestudering van de juridische merites en jurisprudentie leert, dat aan dit vraagstuk nogal wat haken en ogen zitten.

PROGNOSES VAN INKOMSTEN, UITGAVEN EN OMVANG VAN DE SOW GEMEENTE ENSCHEDE VOOR DE PERIODE COLLEGE VAN KERKRENTMEESTERS

Bijlage nota reserves en voorzieningen Reserves

ODMH. Gemeente Gouda T.a.v. de leden van de gemeenteraad Postbus BB GOUDA. Reactie op zienswijzen Programmabegroting

Netto maximale maandelijkse woonlasten Tussen en netto per maand

Bestuurskamer. Wij Beatrix, enzovoorts

Correctievoorschrift HAVO. Economie 1

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

t Schoutenhuis Koninklijk rentmeesterskantoor

een forse verhoging van de interventieprije voor de

RAPPORT Opgesteld door: Financieel adviesburo Hofman Noordzee DB Maassluis

De besparing voor een gemeente als er iemand uit de bijstand stroomt

Eindexamen economie 1 havo 2004-II

economie havo 2018-II

KOSTENTOEDELINGSONDERZOEK Inleiding

Notitie: zienswijzenbehandeling ontwerp-exploitatieplan Lage Heide, wonen

Eindexamen economie vwo I

RAPPORT Opgesteld door: Financieel adviesburo Hofman Noordzee DB Maassluis

2-1") Interne nota 170. Februari 1972 DE FINANCIËLE RESULTATEN VAN EEN AANTAL FRUIT - TEELBEDRIJVEN IN 1969 EN 1970, 5? Ci'! ;'?.

Examen HAVO. Economie 1

Vraag Antwoord Scores

Bedrijfsuitkomsten in de Nederlandse particuliere bosbouw over 2016

Hoofdstuk 14 Conjunctuur

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Zaken die niet meer zo zeker zijn

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-II

Collegevoorstel. Zaaknummer: Exploitatie zwembad die Heygrave

PROTESTANTSE GEMEENTE te ENSCHEDE COLLEGE VAN KERKRENTMEESTERS

Transcriptie:

VOORUITZICHTEN VOOR HET PARTICULIER BOSBEDRIJF [9211 door C. STAF Als ik een conclusie moet trekken uit hetgeen we zo juist van de heren Gerritsen en Memelink hebben gehoord om u te kunnen zeggen hoe de vooruitzichten voor het particulier bosbedrijf zijn, dan ben ik daar heel vlug mee klaar. Het is immers wel duidelijk gebleken, dat deze vooruitzichten slecht zijn. Nu zult u zeggen, dat we de studie van prof. Becking en de beide inleidingen ook niet nodig hadden, om tot deze uitspraak te komen. Het belangrijkste is echter dat we nu met konkrete gegevens veel beter beslagen ten ijs komen, de cijfers spreken immers een duidelijke taal. Voor wat betreft de uitkomsten van de studie van prof. Becking en de cijfers uit de inleiding van de heer Memclink kan men zeggen, dat deze slechts betrekking hebben op een klein aantal bedrijven en dat de cijfers voor de verschillende bedrijven onderling grote verschillen vertonen. Dit is juist, maar vast staat, dat de genoemde bedrijven behoren tot de best beheerde bosbezittingen - ik wil niet zeggen dat het de beste zijn, maar ze zijn wel belangrijk beter dan het gemiddelde particulier bosbedrijf. Met beter bedoel ik dan ook onder andere voorzover het betreft de leeftijdsopbouw, een langdurig doeltreffend beheer en het toepassen van rationele werkmethoden. Mijn eerste conclusie is dan ook dat we cijfers hebben gehoord die voor het normale parliculiere bosbedrijf gemiddeld een te gunstig beeld geven. Om duidelijk te maken, dat het particulier bosbedrijf in nood is, mogen we dan ook zeker van deze cijfers uitgaan. De cijfers, die prof. Becking heeft gevonden omtrent de opbrengsten gedurende de laatste jaren en die door de heer Memelink zijn geanalyseerd, tonen duidelijk aan, dat we gedurende die jaren een minimale rentabiliteit hebben gehad. Als een gemiddelde bedrijfswinst van rond f 44 per ha per jaar wordt gevonden, met de wetenschap, dat er in de afgelopen jaren een geregelde teruggang is geweest, en de resultaten van de in beschouwinr genomen bedrijven belangrijk beter zijn dan wat als gemiddeld mag gelden, dan ben ik heel optimistisch als ik voor dit jaar de bedrijfswinst van het particuliere bos op de helft, dat is op f 22 per ha stel. En wat betekent dat nu? Het is op het ogenblik onmogelijk om waarde van bosgrond te taxeren. Zouden we rekening houden met de prijzen, die worden betaald, ook door de overheid en door andere lichamen met subsidie van die overheid, dan zijn prijzen van f 7000 en f 8000 per ha immers heel gewoon. Als ik nu ook weer aan de lage kant wil blijven, dan mag ik toch wel uitgaan van een waarde van f 5000 voor grond en opstand per ha. Dat betekent dus, dat het bosbedrijf met f 22 bedrijfswinst per ha per jaar nog niet eens een Y2 % rente kan opbrengen. Dit geldt voor de gemiddelde cijfers, die vanmiddag zijn genoemd en die ik nu als illustratie heb gebruikt.

237 Maar de stand van zaken is ongunstiger, immers moet de bos bezitter ook nog belasting betalen en wel vermogens- en successiebelasting. Deze belastingen zullen nog omhoog gaan; beiden worden immers geheven op basis van de verkoopwaarde. Mr Bax heeft hierop gewezen in het laatste nummer van het Nederlands Bosbouw Tijdschrift.. De prijzen voor bos houden geen enkel verband meer met de opbrengstwaarden en wat gebeurt er nu? De hoge prijzen zullen er onherroepelijk toe leiden, dat de waarde voor het vaststellen van de vermogens- en de successiebelasting zal stijgen. Deze zal zodanig omhoog gaan dat zelfs als met de verminderingen volgens de Natuurschoonwet rekening wordt gehouden van een bedrijfswinst - als die er zou zijn na betaling van belasting - nu al niets overblijft. Daarnaast verkeert het particulier bosbedrijf ook nog in een dwangpositie. Vroeger toen we de bosrenterekening leerden, werd ons duidelijk gemaakt, dat een bosbedrijf 3 % rente kon opbrengen. Dit was laag, maar daartegenover stond, dat naast de kosten ook de houtprijzen geregeld stegen en een heel belangrijk voordeel was het feit, dat, in tegenstelling met het landbouwbedrijf, het bosbedrijf niet gebonden was aan een jaarlijkse oogst. In een jaar, dat de prijzen slecht waren, kon de eigenaar immers wachten door niet of weinig te kappen en in jaren met hoge prijzen kon hij het hout, dat gespaard werd duur verkopen. Deze mogelijkheid bestaat nu niet meer. Er is om te beginnen geen enkele zekerheid dat de houtprijzen zullen stijgen, maar bij een bedrijfsresultaat van omstreeks 0 is er geen mogelijkheid tot sparen, want de opbrengst van de totaal toelaatbare eindkap is in ieder geval nodig om de exploitatierekening te doen sluiten. Tijdelijk tekorten in de exploitatierekening dekken met geld, dat niet eens een Y2% rente kan opbrengen, lijkt weinig aantrekkelijk. De dwangpositie heeft echter nog andere grote bezwaren. Wij spreken over gemiddelden, hetgeen ertoe leidt dat wordt uitgegaan van bos met een regelmatige leef tijds verdeling, met een regelmatige verdeling van goede en slechte opstanden over de leeftijdsklassen en theoretisch eenzelfde massa aan jaarlijkse eindkap. Maar de leeftijdsopbouw is niet altijd normaal, en in vele gevallen komen in bepaalde jaarklassen slechte opstanden voor. De feitelijke toestand is, dat er in sommige jaren minder kan worden gekapt dan gemiddeld mogelijk zou moeten zijn en het exploitatiesaldo daalt daardoor onder nul. Met een goed doordacht bedrijfsplan kan hieraan soms iets worden gedaan, maar waar niets tegen kan worden gedaan is, dat als slechte opstanden moeten worden vernieuwd de opbrengst ver beneden het gemiddelde blijft. Dit betekent, dat als we voor bezittingen, die evengoed zijn als de hiergenoemde, uitgaan van het gemiddelde overschot van f 44,30 per ha per jaar, toch in een periode kunnen verkeren, waarin de opbrengst van de eindkap door het voorkomen van veel slechte opstanden in een der leeftijdsklassen zo ongunstig is, dat het exploitatiesaldo negatief is. Men mag immers niet vergeten, dat de herbebossing door moet gaan, of de eindkap nu veel of weinig opbrengt, de nieuwe beplanting moet goed en tegen de hoge kosten van vandaag worden uitgevoerd. Zonder nog over de toekomst te spreken, kan ik nu al zeggen dat op het huidige ogenblik het particulier bosbedrijf in nood verkeert, met een exploitatierekening die niet sluit en bovendien met zware verplichtingen

238.- voorzover het verder onderhoud en beheer betreft. Hetgeen we over de toekomst hebben gehoord maakt het beeld niet fleuriger. U zult evenals ik met grote belangstelling hebben geluisterd naar de inleiding van de heer Gerritsen. Het werk, dat hij doet is voor de bosbezitter van groot belang en is noodzakelijk om de afzetmogelijkheden voor de toekomst te verzekeren. Maar voor die toekomst hebben we toch weinig hoopgevends gehoord. De heer Gerritsen rekent er immers mee, dat de prijzen voor hout op stam niet evenredig met de kosten zullen stijgen. Ik zou het iets anders willen zeggen en wel dat ook van de bos bezitter nog veel wordt gevraagd om voor de toekomst de afzet van inlands hout te verzekeren tegen een prijs, die niet veel hoger mag worden. De beschouwingen van de heer Memelink geven al evenmin hoop voor de toekomst. De toelichting, die hij heeft gegeven, toont duidelijk aan, dat er in de bosbouw toch wel wat is gebeurd. Zijn cijfers over de resultaten van rationalisatie laten zien, dat men niet heeft stil gezeten. De cijfers geven voor sommige onderdelen besparing van kosten aan, maar men moet niet vergeten, dat de loonkosten in verhouding minder zijn gestegen, voor sommige onderdelen zelfs daalden, terwijl de totale kosten blijven stijgen. Het is heel duidelijk geworden, dat we met verdere kostenstijgingen te maken krijgen en ik zie de toekomst somber in. Het blijkt immers, dat het exploitatiesaldo, dat nu al ver onder een redelijk peil ligt, nog verder zal dalen. Ik heb de indruk, dat er bij de buitenstaander nog weinig begrip bestaat voor de noodtoestand waarin het particulier bosbezit verkeert. Maar bovendien hoor ik al zeggen: "En wat dan nog, de boseigenaar kan toch immers grote winsten maken ais hij zijn bezittingen verkoopt?" Is dit nu wel juist en redelijk? Ik meen bepaald van niet. Het is mogelijk, dat in een speciaal geval een klein gedeelte kan worden verkaveld en een hoge opbrengst kan worden verkregen, maar dit kan slechts een heel klein gedeelte betreffen. De Boswet, de toekomstige Natuurbeschermingswet, streekplannen en gemeentelijke uitbreidingsplannen zijn er immers op gericht dat "bos bos moet blijven" en bebouwing wordt in de bestemmingsplannen tot het uiterste beperkt. En als er op een of andere manier een mogelijkheid wordt gevonden steun te geven aan het particulier bosbedrijf, dan zal er ook van moeten worden uitgegaan dat daarvan slechts sprake kan zijn in die gevallen waarin bos bos blijft. Eerst moeten we echter nog een heel belangrijke vraag stellen en wel deze: heeft het nog zin bosbezit in particuliere handen te houden? AI kom ik buiten mijn eigenlijke onderwerp, ik kan niet nalaten hier iets over te zeggen. Ik kom daar trouwens gemakkelijk toe, want de heer Memelink heeft ons cijfers laten zien van de resultaten van het domeinbeheer van de staatsbossen. Deze cijfers zijn in het verband van onze besprekingen wel heel illustratief. In de eerste plaats blijkt, dat de uitkomsten van het particulier bosbezit niet te ongunstig zijn voorgesteld en in de tweede plaats dat voor de gemeenschap het particulier bezit financieel geen nadelen geeft. Eerst wil ik wel graag zeggen, dat het Staatsbosbeheer goed werk doet en uit de hier genoemde cijfers zeker niet de indruk mag worden verkregen, dat het bosbeheer van de overheid weinig efficient zou zijn. Ook daar wordt heel veel gedaan aan rationalisatie en wordt een doeltreffend beheer gevoerd. Maar toch meen ik dat het particulier bezit voordelen heeft.

239 In het algemeen heeft het particuliere bos een meer persoonlijk stempel, het is meer gevarieerd, het natuurschoon is niet eenvormig het vertoont meer afwisseling. Als het particuliere bezit zou worden overgenomen door de overheid of door verenigingen en stichtingen van algemene nutte - maar dan toch noodzakelijkerwijze met overheidssubsidie - zijn grote kapitalen nodig, waarvan de overheid elders een beter gebruik kan maken. Het is toch ongewenst dat de overheid grote bedragen aan de publieke middelen onttrek en zou bestemmen voor de behartiging van belangen, die door particulieren zeer goed kunnen worden waargenomen. Een overnemen door de Staat is dus niet de juiste oplossing, en het is een algemeen belang dat particulier bosbezit mogelijk blijft. Nu het particuliere bezit in een zeer ongunstige positie is komen te verkeren is er alle aanleiding toe om de bosbezitter financieel tegemoet te komen. Deze tegemoetkoming zal veel en veel "goedkoper" zijn voor de Staat, dan het overnemen in eigendom en beheer. Indien zal worden gesproken over bepaalde tegemoetkomingen dan meen ik dat dit alleen kan worden gedaan voor het goed en doelmatig beheerde bos. De bosbezîtter zal moeten zorg dragen voor een goed technisch beheer en zal de exploitatie volgens moderne bedrijfsmethoden moeten voeren. Hieraan ontbreekt hier en daar nog wel het een en ander, maar het is aan de andere kant niet zo, dat de overheid hulp mag uitstellen. Ik bedoel met het wijzen op de verplichting van goed beheer slechts dat ik het redelijk acht, dat de overheid bij het toekennen van tegemoetkomingen eisen bêtreffende de doelmatigheid van beheer zou stellen. Wat kan er nu worden gedaan? Als we zien dat overal ter wereld maatregelen worden genomen om.steun te geven aan de landbouw dan is het vanzelfsprekend, zoals door dr Oudemans ook al werd gedaan, na te gaan of wij daarin niet een analogie kunnen vinden. Evenals bij landbouwproducten wordt de houtmarkt soms plaatselijk verstoord; dumping is heel gewoon geworden. De vraag is nu of het niet mogelijk is tegen dumping te worden gevrijwaard en of niet door het opleggen van heffingen bij de invoer steun aan de prijs van inlands hout kan worden gegeven. Naar mijn menging is dit niet mogelijk. De binnenlandse productie van hout maakt maar een klein gedeelte uit van de binnenlandse consumptie en bovendien moet juist om de afzet van hout, en die van het inlandse hout in het bijzonder, te verzekeren de prijs niet te hoog worden. De steunmaatregelen voor de landbouw met richtprijzen en garantieprijzen kunnen we voor het bos daarom ook niet toepassen. Maar er wordt voor bepaalde granen ook een "toeslag-lichte-gronden" gegeven. Is daarin niet een analogie te vinden voor de bosbouw? Ik mag thans niet verder gaan, daar ik slechts over vooruitzichten zou spreken. Ik kan echter niet nalaten, erop te wijzen, dat de eigenaar die zijn bos voor het publiek openstelt, het algemeen belang dient, waartegenover de grote aantallen bezoekers hem echter ook lasten bezorgen. Een vergoeding, van de meerkosten voor brandbeveiliging, brand bewaking, verzekering, extra toezicht gedurende het weekeinde en in de vakanties, rein houden e.d. lijkt mij een redelijke vraag. Bovendien is er alle reden de bosbezitter tegemoet te komen als hij in bepaalde perioden weinig inkomsten heeft door een geringere opbrengst van de eind kap en in het bijzonder door het opruimen van slechte opstanden

0" 240 en hoge kosten van herbebossing. Een subsidie of renteloos voorschot lijkt een redelijke vraag te zijn. Ik moet eindigen en kan omtrent de vooruitzichten voor het particulier bosbedrijf niet anders dan tot een sombere conclusie komen. Het particuliere bosbezit is in nood, het voortbestaan is in gevaar. Toch wil ik optimistisch eindigen. Ik kan dat slechts doen door te hopen en te vertrouwen, dat de overheid zal inzien dat het voortbestaan van het particuliere bosbezit in Nederland niet een belang is van enkele eigenaren, maar een groot algemeen belang. Als het particuliere bos zijn aandeel blijft houden in ons kleine maar in zovele opzichten zo uiterst belangrijke bosareaal, dan wordt inderdaad een groot algemeen belang gediend.