De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst;

Vergelijkbare documenten
(Regeling tegemoetkoming nietloondienstgerelateerde

Wijziging van de Regeling Wfsv en enkele andere regelingen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Sociale Zaken,

Tijdelijke regeling tegemoetkoming wijziging inkomensbegrip AOW/Anw

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

(Tekst geldend op: ) De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Reglement Aanvullingsfonds m.b.t. aanvullingen WAO

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies en 32d, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Gelet op artikel 97, zevende lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

Reglement Aanvullingsfonds m.b.t. aanvullingen WIA

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Lisv Ziekengeldreglement 1997

De raad van de gemeente Schouwen-Duiveland;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Gooise Meren.

BELEIDSREGELS TERUGVORDERING PARTICIPATIEWET GEMEENTE HELLEVOETSLUIS

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB, IOAW, IOAZ

Beleidsregels terug- en invordering in het kader van WWB, IOAW, IOAZ en WIJ Hoofdstuk I Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen

Asbest en Gezondheidsschade Schadevergoeding en tegemoetkoming

de Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende van 4 november 2014

Invoering van de Wet werk en bijstand (Invoeringswet Wet werk en bijstand)

UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden.

Verzekeringsvoorwaarden Ziektewet en Arbeidsongeschiktheidswet [ binnenland ]

Subsidieregeling abortusklinieken

Reglement Vakantiefonds

Tweede Kamer der Staten-Generaal

SZW Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 2

Beleidsregels verhaal en terugvordering Participatiewet gemeente Slochteren. Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Slochteren,

Wet verevening pensioenrechten bij scheiding

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Deze spaarregeling heeft ten doel het verwerven van duurzaam bezit door de medewerkers door het sparen van loon in geblokkeerde vorm te bevorderen.

Algemene Subsidieregeling 2008

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Gemeente.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Sector: I. Nr. : 90.8

Wijziging Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers

REGLEMENT REGELING VAN WERK NAAR WERK GRAFIMEDIABRANCHE. Reglement Regeling Van Werk naar Werk Grafimediabranche 1

Beleidsregels terugvordering & verhaal WIJ

(Tijdelijke stimuleringsregeling regulier maken ID-banen [Versie geldig vanaf: ])

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014

Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Valkenburg aan de Geul

Verordening Stimuleringsfonds. voor de minima

BURGEMEESTER E WETHOUDERS VA ROERMO D, Overwegende dat;

BELEIDSREGEL GEMEENTELIJKE TEGEMOETKOMING (KOA-kopje) IN DE KOSTEN KINDEROPVANG 2013 GEMEENTE MENTERWOLDE

IKAP-Regeling rijkspersoneel

VERORDENING (re)integratie arbeidsgehandicapten

MAATREGELENVERORDENING IOAW EN IOAZ 2010

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 31. Toelichting. Artikel 31, tweede lid, onderdeel u, van de Wet werk en bijstand komt te luiden:

Beleidsregels terugvordering en verhaal gemeente Amstelveen

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2008, voorstelnummer 180;

Gelet op het artikel 90, tweede en derde lid van de Wet raadgevend referendum;

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Dienst SoZaWe Nw. Fryslân

Stichting Pensioenfonds HAL. Pensioenreglement WIA -Excedentpensioen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Regeling zorgverzekering

Artikel 31. Toelichting. De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd: Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Het Hogeland 2019

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 673e, vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

MAATREGELENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2010

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

========= ===== * Recht op suppletie 13:2 t/m 13:5. * Suppletie 13:6 t/m 13:11. * Betaling van de suppletie 13:12 en 13:13

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet BMWE 2015

CVDR. Nr. CVDR302150_1. Verordening Kinderopvang Delft Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Eerste Kamer der Staten-Generaal

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Besluit:

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS WATERBOUW

Tweede Kamer der Staten-Generaal

op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard van 27 mei 2008;

GEMEENTEBLAD. Nr

Verordening op de Wet sociale werkvoorziening

Tweede Kamer der Staten-Generaal

tot wijziging van het Besluit financiële markten BES in verband met de invoering van het depositogarantiestelsel

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand

Verordening Wet Kinderopvang Gemeente Echt-Susteren 2006

WET VEREVENING PENSIOENRECHTEN BIJ SCHEIDING

Vrijlating inkomsten uit arbeid en vrijlating kostenvergoeding vrijwilligerswerk Participatiewet, IOAW en IOAZ

Uitvoeringsregels loonkostensubsidie PW 2017

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Beleidsregel vergoeding eigen bijdrage kosten kinderopvang Hilversum Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum,

Artikel 1 Afkortingen. Artikel 2 Begripsbepalingen

op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 13 november 2014, no.za /DV , afdeling Samenleving;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beleidsregels terug- en invordering WWB, IOAW en IOAZ per 1 januari 2013

Afstemmingsverordening WWB

Transcriptie:

(Tekst geldend op: 23-09-2008) Regeling tot verlening van een eenmalige uitkering ter tegemoetkoming in immateriële schade aan werknemers die ten gevolge van blootstelling aan asbest ernstig ziek zijn geworden De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst; Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 9 van de Kaderwet SZW-subsidies, de artikelen 25, eerste lid, onderdeel f, 28, vijfde lid, 70, 86 en 87, derde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, en artikel 43, vierde lid, onderdeel b, van de Algemene bijstandswet, Besluit: Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. minister: Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; b. Wet SUWI: Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen c. SVB: Sociale Verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet SUWI; d. instituut asbestslachtoffers: Stichting Instituut Asbestslachtoffers te s-gravenhage; e. werknemer: degene die voor een natuurlijke of rechtspersoon arbeid in Nederland verricht of heeft verricht krachtens een Nederlandse publiekrechtelijke aanstelling of krachtens een arbeidsovereenkomst waarop Nederlands recht van toepassing is of was; f. werkgever: de natuurlijke of rechtspersoon, bedoeld in onderdeel e; g. asbest: stoffen die een of meer van de volgende vezelachtige silicaten bevatten: 1º. actinoliet (Cas-nummer 77536-66-4); 2º. amosiet (Cas-nummer 12172-73-5); 3º. anthofylliet (Cas-nummer 77536-67-5); 4º. chrysotiel (Cas-nummer 12001-29-5); 5º. tremoliet (Cas-nummer 77536-68-6); 6º. crocidoliet (Cas-nummer 12001-28-4); h. maligne mesothelioom: door blootstelling aan asbest veroorzaakte tumor van het longvlies, het buikvlies of het hartvlies als bedoeld in het protocol diagnostiek; i. protocol diagnostiek: protocol diagnostiek maligne mesothelioom, opgenomen in de bijlage bij deze regeling; j. nabestaanden: 1º. de langstlevende van de echtgenoten; 2º. bij ontstentenis van de onder 1. bedoelde persoon, de minderjarige kinderen, tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond; 3º. bij ontstentenis van de onder 1. en 2. bedoelde personen, degenen ten aanzien van wie de overledene grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij in gezinsverband leefde;

k. voorschot: een uitkering als voorschot op de eventuele vordering op de werkgever op wie de immateriële schade kan worden verhaald; l. de lasten: 1º. de eenmalige uitkeringen, bedoeld in artikel 6; 2. het voorschot; 3º. de vergoedingen die door de SVB aan het instituut asbestslachtoffers worden verstrekt voor de advisering ten behoeve van deze regeling. m. huisgenoot: de persoon met wie de werknemer een duurzaam hoofdverblijf heeft gehad in dezelfde woning ten tijde van de blootstelling aan asbest. 2. In deze regeling wordt met de echtgenoot gelijkgesteld de geregistreerde partner en de persoon die op grond van artikel 1, derde lid, onderdeel a, en vierde tot en met zevende lid, van de Algemene Ouderdomswet en de daarop berustende bepalingen mede als zodanig wordt aangemerkt. 3. In deze regeling wordt niet als echtgenoot aangemerkt degene die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is. 4. Indien de nabestaanden een eenmalige uitkering hebben aangevraagd op grond van artikel 7, derde lid, is voor de beoordeling welke persoon of personen met toepassing van het eerste lid, onderdeel j, als nabestaande wordt aangemerkt, bepalend de situatie ten tijde van de indiening van de aanvraag. In andere gevallen geschiedt deze beoordeling op basis van de omstandigheden op het tijdstip van overlijden van de werknemer. Artikel 2. Arbeid op vaartuig Arbeid die wordt verricht aan boord van schepen en luchtvaartuigen die in Nederland hun thuishaven hebben, wordt ten opzichte van de bemanning aangemerkt als in Nederland verrichte arbeid. Hoofdstuk 2. Het recht op en de hoogte van de eenmalige uitkering Artikel 3. Voorwaarden recht op eenmalige uitkering De werknemer die op het moment van de aanvraag in leven is en bij wie met toepassing van het protocol diagnostiek de ziekte maligne mesothelioom is vastgesteld heeft recht op een eenmalige uitkering indien: a. is vastgesteld dat het maligne mesothelioom is veroorzaakt door blootstelling aan asbest tijdens het verrichten van arbeid als werknemer; b. hij geen betaling in verband met de blootstelling aan asbest tijdens het verrichten van die arbeid en het daardoor veroorzaakte maligne mesothelioom van de werkgever heeft ontvangen, dan wel in verband daarmee een bedrag heeft ontvangen dat lager is dan 15 882 ongeacht de vorm waarin de betaling is gedaan en de aard van de kosten waarin de betaling voorziet; en c. de schade niet langs burgerrechtelijke weg kan of kon worden verhaald. Artikel 4. Recht op eenmalige uitkering nabestaanden Indien de werknemer is overleden: a. nadat hij de aanvraag heeft ingediend, doch voordat op de aanvraag is beslist, of b. voordat hij de aanvraag heeft ingediend, doch nadat hij bij het instituut asbestslachtoffers een verzoek tot bemiddeling heeft ingediend, hebben in zijn plaats de nabestaanden recht op de eenmalige uitkering indien de overledene recht op de uitkering zou hebben gehad. Artikel 5. Beperkingen recht op eenmalige uitkering 1. Indien de werknemer ten behoeve van meer dan één werkgever arbeid heeft verricht gedurende welke hij is blootgesteld aan asbest en die het maligne mesothelioom kan hebben veroorzaakt, bestaat het recht op een eenmalige uitkering uitsluitend als de omstandigheden, bedoeld in artikel 3, zich ten aanzien van elk van de betreffende werkgevers voordoen.

2. Indien de werknemer in verband met de blootstelling aan asbest tijdens het verrichten van arbeid buiten Nederland en het daardoor veroorzaakte maligne mesothelioom een betaling van de werkgever heeft ontvangen, bestaat het recht op eenmalige uitkering in afwijking van artikel 3 uitsluitend voor zover die betaling lager is dan 15 882 ongeacht de vorm waarin de betaling is gedaan en de aard van de kosten waarin de betaling voorziet. 3. Geen recht op een eenmalige uitkering bestaat indien aan de werknemer of diens nabestaanden reeds een voorschot als bedoeld in artikel 6a of artikel 10b dan wel een eenmalige uitkering als bedoeld in artikel 10a is betaald. Artikel 6. Hoogte eenmalige uitkering 1. De eenmalige uitkering strekt tot tegemoetkoming in immateriële schade en bedraagt 15 882. 2. Indien de werkgever in verband met de blootstelling aan asbest van de werknemer tijdens het verrichten van arbeid en het daardoor veroorzaakte maligne mesothelioom een bedrag heeft betaald dat lager is dan 15 882 of indien de werknemer een betaling heeft ontvangen als bedoeld in artikel 5, tweede lid, wordt de hoogte van de eenmalige uitkering vastgesteld op het verschil tussen het ontvangen bedrag en 15 882. 3. Voor de toepassing van het tweede lid van dit artikel en van artikel 3, onderdeel b, wordt als maatstaf genomen de hoogte van de betaling nadat daarop de verschuldigde belasting ingevolge de Wet inkomstenbelasting 2001 en premie voor de volksverzekeringen ingevolge de Wet financiering sociale verzekeringen in mindering zijn gebracht. Hoofdstuk 2a. Het recht op en de hoogte van een voorschot Artikel 6a. Voorwaarden recht op een voorschot De werknemer die op het moment van de aanvraag in leven is en bij wie met toepassing van het protocol diagnostiek de ziekte maligne mesothelioom is vastgesteld heeft recht op een voorschot, indien: a. hij aannemelijk heeft gemaakt dat het maligne mesothelioom is veroorzaakt door blootstelling aan asbest tijdens het verrichten van arbeid als werknemer; b. hij geen betaling in verband met de blootstelling aan asbest tijdens het verrichten van die arbeid en het daardoor veroorzaakte maligne mesothelioom van de werkgever heeft ontvangen, dan wel in verband daarmee een bedrag heeft ontvangen dat lager is dan 15.882,- ongeacht de vorm waarin de betaling is gedaan en de aard van de kosten waarin de betaling voorziet; c. hij zich verplicht tot medewerking aan bemiddeling door het instituut asbestslachtoffers tussen hem en de werkgever om de schade vergoed te krijgen en, met inachtneming van onderdeel d, tot medewerking om de schade zo nodig langs gerechtelijke weg vergoed te krijgen; d. hij de SVB een onherroepelijke volmacht als bedoeld in artikel 74 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek heeft verleend om zo nodig de immateriële schade langs gerechtelijke weg te verhalen tot een bedrag zoals is overeengekomen in het convenant tot oprichting van het instituut asbestslachtoffers; e. hij de SVB een onherroepelijke volmacht als bedoeld in artikel 74 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek heeft verleend om de immateriële schadevergoeding namens hem van de werkgever te innen, teneinde dit te verrekenen met het verleende voorschot; f. hij, na ontvangst van de schadevergoeding van de werkgever, het voorschot voor het geheel of, wanneer de schadevergoeding lager is dan het verleende voorschot, het voorschot voor dat deel aan de SVB terugbetaalt, indien geen gebruik wordt gemaakt van de volmacht, bedoeld in onderdeel d, en g. hij aan de SVB onverwijld mededeling doet van ontvangst van de schadevergoeding, bedoeld in onderdeel f. Artikel 6b. Recht op voorschot nabestaanden Indien de werknemer is overleden nadat hij de aanvraag heeft ingediend, doch voordat op de aanvraag is beslist, hebben in zijn plaats de nabestaanden recht op het voorschot indien de overledene recht op dat voorschot zou hebben gehad. Artikel 6c. Beperking recht op voorschot 1. Indien de werknemer in verband met de blootstelling aan asbest tijdens het verrichten van arbeid

buiten Nederland en het daardoor veroorzaakte maligne mesothelioom een betaling van de werkgever heeft ontvangen, bestaat het recht op een voorschot in afwijking van artikel 6a uitsluitend voorzover die betaling lager is dan 15.882,= ongeacht de vorm waarin de betaling is gedaan en de aard van de kosten waarin de betaling voorziet. 2. Geen recht op een voorschot bestaat indien aan de werknemer of diens nabestaanden reeds een eenmalige uitkering als bedoeld in artikel 3 of artikel 10a dan wel een voorschot als bedoeld in artikel 10b is betaald. Artikel 6d. Hoogte voorschot 1. Het voorschot bedraagt 15.882,-. 2. Indien de werkgever in verband met de blootstelling aan asbest van de werknemer tijdens het verrichten van arbeid en het daardoor veroorzaakte maligne mesothelioom een bedrag heeft betaald dat lager is dan 15.882,- of indien de werknemer een betaling heeft ontvangen als bedoeld in artikel 6c, eerste lid, wordt de hoogte van het voorschot vastgesteld op het verschil tussen het ontvangen bedrag en 15.882,-. 3. Voor de toepassing van het tweede lid en van artikel 6a, onderdeel b, wordt als maatstaf genomen de hoogte van de betaling nadat daarop de verschuldigde belasting op grond van de Wet inkomstenbelasting 2001 en premies voor de volksverzekeringen op grond van de Wet financiering sociale verzekeringen in mindering zijn gebracht. Hoofdstuk 3. Het geldend maken van het recht op de eenmalige uitkering en het voorschot Artikel 7. De aanvraag om de eenmalige uitkering en het voorschot 1. De SVB stelt op aanvraag van de werknemer vast of recht op de eenmalige uitkering bestaat en of er recht op het voorschot bestaat. 2. Een aanvraag om de eenmalige uitkering en een aanvraag om het voorschot wordt bij de SVB ingediend door middel van door de SVB beschikbaar gestelde aanvraagformulieren. 3. Indien de werknemer, na het indienen van een verzoek om bemiddeling bij het instituut asbestslachtoffers, is overleden kan de aanvraag om de eenmalige uitkering worden gedaan door de nabestaanden binnen twaalf maanden nadat tijdens het bemiddelingstraject toepassing van deze regeling is gebleken. 4. Indien er meer dan één nabestaande is, dragen de nabestaanden er zorg voor dat aan één van hen een volmacht wordt verleend tot vertegenwoordiging ten behoeve van de uitvoering van deze regeling, het in ontvangst nemen van de eenmalige uitkering of het voorschot daarbij inbegrepen. Artikel 8. Overlijden na aanvraag 1. Indien de werknemer is overleden nadat hij de aanvraag heeft ingediend, doch voorafgaand aan het tijdstip waarop op de aanvraag om de eenmalige uitkering of de aanvraag om het voorschot is beslist, wordt de behandeling van de aanvraag ten behoeve van de nabestaanden voortgezet, tenzij deze schriftelijk te kennen geven daarop geen prijs te stellen. 2. Artikel 7, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing. Artikel 9. Informatieverplichtingen aanvraag eenmalige uitkering 1. De werknemer verstrekt de SVB of de door haar aangewezen personen of instellingen bij de indiening van de aanvraag om de eenmalige uitkering in ieder geval de inlichtingen en bewijsstukken die noodzakelijk zijn ter vaststelling van: a. maligne mesothelioom; b. de blootstelling aan asbest gedurende het verrichten van arbeid als werknemer; c. de periode gedurende welke die blootstelling aan asbest heeft plaatsgevonden; d. degenen die in verband met de arbeid waarbij de blootstelling aan asbest heeft plaatsgevonden als werkgever worden aangemerkt; en

e. de mogelijkheden of reeds gedane inspanningen om de schade langs burgerrechtelijke weg te verhalen. 2. De werknemer verstrekt de SVB of de door haar aangewezen personen of instellingen op verzoek of uit eigen beweging de overige inlichtingen en bewijsstukken die nodig zijn voor de uitvoering van deze regeling en verleent ook overigens de medewerking die redelijkerwijs nodig is. 3. Indien de aanvraag is ingediend door de nabestaanden of de behandeling van de aanvraag van een werknemer na diens overlijden wordt voortgezet ten behoeve van de nabestaanden, is het eerste en het tweede lid op hen van overeenkomstige toepassing. Artikel 9a. Informatieverplichtingen aanvraag voorschot 1. De werknemer verstrekt de SVB of de door haar aangewezen personen of instellingen bij de indiening van de aanvraag om een voorschot in ieder geval de inlichtingen en bewijsstukken die noodzakelijk zijn ter vaststelling van maligne mesothelioom. 2. In verband met de voorwaarde dat aannemelijk dient te worden gemaakt dat het maligne mesothelioom is veroorzaakt door blootstelling aan asbest tijdens het verrichten van arbeid als werknemer verstrekt de werknemer de SVB of de door haar aangewezen personen of instellingen bij de indiening van de aanvraag om een voorschot voorts in ieder geval de inlichtingen en zo mogelijk bewijsstukken omtrent: a. de blootstelling aan asbest gedurende het verrichten van arbeid als werknemer; b. de periode gedurende welke die blootstelling aan asbest heeft plaatsgevonden; c. degenen die in verband met de arbeid waarbij de blootstelling aan asbest heeft plaatsgevonden als werkgever worden aangemerkt. 3. De werknemer verstrekt de SVB of de door haar aangewezen personen of instellingen op verzoek of uit eigen beweging de overige inlichtingen en bewijsstukken die nodig zijn voor de uitvoering van deze regeling en verleent ook overigens de medewerking die redelijkerwijs nodig is. 4. Indien de aanvraag om het voorschot van een werknemer na diens overlijden wordt voortgezet ten behoeve van de nabestaanden, is dit artikel op hen van overeenkomstige toepassing. Artikel 10 [Vervallen per 01-01-2003] Hoofdstuk 3a. Het recht van huisgenoten op de eenmalige uitkering en het voorschot Artikel 10. Toepassingsgebied Deze regeling is, met inachtneming van de artikelen 10a tot en met 10c, van overeenkomstige toepassing op huisgenoten. Artikel 10a. Het recht van huisgenoten op een eenmalige uitkering In afwijking van artikel 3, onderdeel a, heeft de huisgenoot die op het moment van aanvraag in leven is en bij wie met toepassing van het protocol diagnostiek de ziekte maligne mesothelioom is vastgesteld, recht op een eenmalige uitkering als bedoeld in artikel 3 indien: a. hij het duurzaam hoofdverblijf, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel m, aannemelijk heeft gemaakt; b. is vastgesteld dat: 1. de werknemer, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel m, is blootgesteld aan asbest tijdens het verrichten van arbeid als werknemer, en 2. de huisgenoot als gevolg hiervan de ziekte maligne mesothelioom heeft opgelopen. Artikel 10b. Het recht van huisgenoten op het voorschot In afwijking van artikel 6a, onderdeel a, heeft de huisgenoot die op het moment van aanvraag in leven is en bij wie met toepassing van het protocol diagnostiek de ziekte maligne mesothelioom is vastgesteld, recht op een voorschot als bedoeld in artikel 6a indien hij aannemelijk heeft gemaakt dat: a. er sprake is van een duurzaam hoofdverblijf als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel m;

b. de werknemer, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel m, is blootgesteld aan asbest tijdens het verrichten van arbeid als werknemer, en c. hij als gevolg hiervan de ziekte maligne mesothelioom heeft opgelopen. Artikel 10c. Beperkingen recht van huisgenoten op de eenmalige uitkering en het voorschot Geen recht op een eenmalige uitkering of een voorschot met toepassing van dit hoofdstuk bestaat indien aan een huisgenoot of diens nabestaanden reeds een eenmalige uitkering als bedoeld in artikel 3 of een voorschot als bedoeld in artikel 6a is betaald. Hoofdstuk 4. Betaling na terugvordering Artikel 11. Uitbetaling De eenmalige uitkering en het voorschot worden door de SVB zo spoedig mogelijk uitbetaald aan de werknemer of de nabestaande, bedoeld in artikel 7, vierde lid. Artikel 12. Herziening, intrekking en terugvordering 1. De SVB herziet een besluit tot toekenning van de eenmalige uitkering of het voorschot of trekt dat in indien degene aan wie de eenmalige uitkering is toegekend: a. nadien alsnog een betaling heeft ontvangen waarmee rekening zou zijn gehouden bij de vaststelling van het recht op de eenmalige uitkering of het voorschot, of b. de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 6a, onderdelen c, f en g, 9 en 9a niet of niet behoorlijk zijn nagekomen en dit heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de eenmalige uitkering. 2. Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan de Bank besluiten geheel of gedeeltelijk van herziening of intrekking af te zien. 3. De eenmalige uitkering of het voorschot die als gevolg van een besluit als bedoeld in het eerste lid ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend, alsmede hetgeen anderszins onverschuldigd is betaald, wordt van degene aan wie de eenmalige uitkering of het voorschot is toegekend teruggevorderd. Artikel 12a. Indexering van bedragen Wanneer de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon daartoe aanleiding geeft, maakt de minister een wijziging van de bedragen, vermeld in deze regeling tijdig vóór de aanvang van een kalenderjaar, met ingang van 2004, bekend in de Staatscourant. Hoofdstuk 5. Uitvoering en financiering Artikel 13. Uitvoeringsorgaan Deze regeling wordt uitgevoerd door de SVB. Artikel 14. Advies instituut asbestslachtoffers 1. De SVB kan over het recht op de eenmalige uitkering of het voorschot advies vragen aan het instituut asbestslachtoffers. 2. De SVB stelt de eisen vast waaraan het advies voldoet en stelt een termijn binnen welke het advies wordt verwacht. Artikel 15. Overeenkomst tussen Bank en instituut asbestslachtoffers 1. De SVB en het instituut asbestslachtoffers stellen een overeenkomst op betreffende de samenwerking en werkwijze in het kader van de uitvoering van deze regeling. 2. In de in het eerste lid bedoelde overeenkomst wordt ten minste vastgelegd:

a. op welke wijze de behandeling van aanvragen van een eenmalige uitkering of een voorschot plaatsvindt; b. op welke wijze de juistheid en de volledigheid van de verkregen inlichtingen wordt onderzocht; c. op welke wijze de informatievoorziening aan belanghebbenden wordt ingericht; d. welke vergoeding door de SVB aan het instituut asbestslachtoffers zal worden verstrekt per uitgebracht advies; e. op welke wijze de verstrekking van de vergoedingen, bedoeld in onderdeel d, zal worden ingericht; f. dat periodiek overleg zal worden gevoerd betreffende de uitvoering van deze regeling, alsmede de frequentie daarvan; g. welke informatie door het instituut asbestslachtoffers aan de SVB wordt verstrekt ten behoeve van de informatieverplichting van de SVB aan de minister; h. hoe uit de overeenkomst voortvloeiende geschillen zullen worden beslecht. Artikel 16. Raming lasten 1. Voor de tiende dag van de maand voorafgaande aan het begin van een kwartaal verstrekt de SVB aan de minister verbijzonderd naar de kosten die daartoe in artikel 1, eerste lid, onderdeel l, worden gerekend: a. een raming van de lasten voor het komende kwartaal; b. een uitsplitsing naar maand van het totaalbedrag van deze raming; c. een opgave van de werkelijke lasten in het vorige kwartaal. 2. In het jaarplan met begroting verstrekt de SVB elk jaar aan de Minister een opgave van het totaalbedrag aan geraamde uitvoeringskosten van deze regeling. Artikel 17. Rijksbijdrage 1. De lasten en uitvoeringskosten van deze regeling worden gefinancierd uit een rijksbijdrage ten laste van de begroting van de minister. 2. Op de eerste dag van elk kwartaal draagt het Rijk de geraamde lasten over dat kwartaal en éénvierde van de geraamde uitvoeringskosten per jaar af aan de SVB. 3. Op de eerste dag van elk kwartaal verrekent het Rijk het verschil tussen de werkelijke lasten en de geraamde lasten over het kwartaal gelegen twee kwartalen voor het huidige kwartaal. 4. Indien de dag, genoemd in het eerste en tweede lid, een zaterdag, zondag of een algemeen erkende feestdag is, wordt de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of een algemeen erkende feestdag is, in aanmerking genomen. 5. Op de lasten van deze regeling komen in mindering: a. de bedragen die op grond van artikel 6a, onderdelen e en f, zijn terugbetaald; b. de eenmalige uitkeringen en voorschotten die op grond van artikel 12 zijn teruggevorderd en zijn terugbetaald. Artikel 18. Afwijking In afwijking van artikel 17 kan in bijzondere gevallen een hogere of een lagere afdracht als bedoeld in artikel 17, tweede lid, worden verstrekt. Artikel 19. Afrekening en definitieve vaststelling rijksbijdrage 1. De SVB dient jaarlijks vóór 1 juli de afrekening van de lasten en de uitvoeringskosten in bij de minister met betrekking tot de kasuitgaven in het kader van deze regeling over het afgelopen kalenderjaar. Op grond van deze afrekening vindt een betaling ten gunste of ten laste van de SVB plaats. 2. De minister stelt jaarlijks vóór 31 oktober, na ontvangst van de jaarrekening met een verklaring over de rechtmatigheid, de rijksbijdrage, bedoeld in artikel 17, eerste lid, definitief vast op de lasten en uitvoeringskosten van de SVB in het kader van deze regeling over het afgelopen kalenderjaar.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen Artikel 20. Wijziging regeling vrijlating in ABW [Wijzigt de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake de vrijlating in de Algemene bijstandswet van tegemoetkomingen.] Artikel 21. Wijziging wettelijke grondslag Deze regeling berust mede op artikel 121, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen. Artikel 22. Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van 26 januari 2000 en werkt terug tot en met 6 juni 1997. Artikel 23. Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. s-gravenhage, 21 januari 2000 De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst