N I EUWSBRI EF. VM2 leeft!



Vergelijkbare documenten
Keuzeprocessen voor opleiding en beroep

Nieuw vmbo op. het Haarlem College. op het Haarlem College kan het. Podium & Presentatie Mavo en Mavo + Informatie voor de leerlingen van groep 8

WELKOM OP HET GROENE LYCEUM!

Jouw praktische weg naar het hbo. Onderdeel van AOC Oost

Leren kiezen: Van ervaring naar zelfsturing

Handreiking: Uitleg begrippen vmbo-mbo

VM2 Nijmegen. Kandinsky College VMBO

Doelomschrijving vier deelnemende scholen

Verslag participatiedebat deel 2. Het werknemersperspectief

Tessenderlandt. Puberbrein als innovatiekans. Project puberbrein Kompas

ontwikkelingsperspectief

Juridische medewerker

Maak nu de opdrachten in deze lesbrief en kom erachter of jij je keuze al kunt maken!

een waardevol diploma vmbo en mbo in één havo-top! Uiterlijke Verzorging en Mode Consumptief en Toerisme Zorg en Welzijn, Sport en Bewegen

Jongerenloket en zorg- en adviesteam

Hele fijne feestdagen en een gezond en vrolijk 2017! Raymond Gruijs. BM Groep ARBO West Baanzinnig

De weg van traditioneel vmbo naar intersectoraal vmbo

INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 4 2. KIEZEN 5 3. KIEZEN IN HET VMBO TL MAVO 6 4. SECTOREN VAKKENPAKKET (lessentabel) 8 6. BEROEPENÖRIENTATIE 9

Dit jaar moet je een keuze gaan maken voor de vakken, waarin je volgend jaar examen in gaat doen.

Deel 2. Gevolgd onderwijs pag onderwijs op dit moment pag. 10

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

Sprankelend Spraakmakend Verrassend Inspirerend Waanzinnig

N I EUWSBRI EF. Voorwoord

Reflectiegesprekken met kinderen

Opbrengst vsv cafe 3 april talentontwikkeling Pagina 1

alfa-college.nl drenthecollege.nl mensoaltinggroningen.nl noorderpoort.nl

1. Wat is beroepspraktijkvorming

BPV-monitor vragenlijst praktijkopleiders leerbedrijven [definitief]

Presenteer je eigen onderzoek op de Mbo Onderzoeksdag op 12 november 2015!

Dit jaar moet je een keuze gaan maken voor de vakken, waarin je volgend jaar examen in gaat doen.

Wie doet wat hij deed, krijgt wat hij kreeg

18 tips om te werken aan je eigen inzetbaarheid

INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 4 2. KIEZEN 5 3. KIEZEN IN 2 HTL 6 4. SECTOREN VAKKENPAKKET (lessentabel) 8 6. BEROEPENÖRIENTATIE 9

Middelbaar beroepsonderwijs (zie verder uitleg na dit schema) Beroeps Opleidende Leerweg (zie verder uitleg na dit schema)

EEN LEVEN LANG LEREN

Gevraagd: Bekwame praktijkopleiders!

Ontwikkeling. Opleiding Persoonlijke Ontwikkeling

10 jaar Spirit4you 2 november 2017

Leerlingen doen ervaringen op op diverse werkplekken

B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1

Erkend leerbedrijf. dáár wordt het vak geleerd. horeca bakkerij reizen recreatie facilitaire dienstverlening

ALTRA COLLEGE NOORD / ZUIDOOST. Leren en werken voor je toekomst

Preventieproject De Overstap 2015 April 2015

Aanval op de uitval. perspectief en actie

Sectorwerkstuk. Theoretische Leerweg. Klas 4 TL/M

Leidinggevende keuken jarig traject

Ons. Onderwijs. Kwaliteit in onderwijs

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

Het PENTA college in Hoogvliet is sinds augustus 2014 een gecertificeerde BUSINESS SCHOOL voor mavo en havo-top.

Arrangement 1 De Luisterthermometer

Werknemer in opleiding Themabijeenkomst Stage en duurzaamheid op de arbeidsmarkt. Oktober 2010

Coalitielid met hart en ziel

Programma Tienerclub. Tienerclub Blok 1 & 5: Adventure 4 Kids Op avontuur met jezelf

13 Acquisitietips. AngelCoaching. Coaching en training voor de creatieve sector

INFORMATIE V M B 2015 B

Zelfstandig werkend kok 95420

Kennismiddag 22 juni 2017

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken?

Christelijke school voor vmbo met leerwegondersteuning. College de OpMaat. Op maat voor jou!

Passend Onderwijs in het MBO

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

STUDIEVAARDIGHEID LOOPBAANLEREN - 1 HOOFDSTUK 1

INFOBOEKJE KLAS

Op het Nova College leer je een vak. Bijvoorbeeld verpleegkundige, monteur of kok. Dat kies je zelf, waarschijnlijk samen met je

Maak nu de opdrachten in deze lesbrief en kom erachter of jij je keuze al kunt maken!

Het nieuwe vmbo. Talenten laten groeien. de Ambelt. Gentiaan College. Januari 2017 versie: 1.0. Pagina 1 van 11

elkaar leren kennen een leuke sfeer in de klas goed contact met je mentor een mooi gebouw op de Campus schoolkamp en andere leuke uitstapjes

Acquisitie & Zakelijk netwerken

L O O P B A A N L E R E N & C O M P E T E N T I E S

Specifiek deel Onderwijs- en examenregeling. College voor Brood en Banket. Zelfstandig werkend banketbakker

Sprankelend Spraakmakend Verrassend Inspirerend Waanzinnig

Onderwijsassistent (niveau 4 BOL, 3 jaar) Wat zijn mijn taken als onderwijsassistent?

Tekst lezen en vragen stellen

VRAGEN BIJ DE COMPETENTIES

Servicedocument urennormen van de Wet BIG en WEB opleiding mbo-verpleegkundige

SOS Vakmanschap - Organisatie voor behoud en versterking van specialistische beroepen - Geld is niet het belangrijkste

IK GA VOOR DE SCHOOL VOOR WELZIJN MBOAMERSFOORT.NL

Specifiek vmbo, vmbo voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte. Leerwegen: BBL, KBL, TL. samen een eigen wijze weg vinden

voor het middelbaar beroepsonderwijs

Individueel verslag Timo de Reus klas 4A

Kiezen, ontdekken & doen!

BPV-praktijkboek. Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent

LOB Loopbaan Oriëntatie & Begeleiding

Welkom! Leerlingen bij ouders zitten. Mobiele telefoon a.u.b. uit.

BPV Styling Design 3e jaars cohort

Inzet en betrokkenheid van de vakbonden bij het middelbaar beroepsonderwijs

Managers en REC-vorming GEEN VOORUITGANG ZONDER VOORTREKKERS

Overdracht Passend Onderwijs V(S)O- PrO- MBO, Leiden / Duin- en Bollenstreek

DAG VAN DE BEROEPSKOLOM 9 O K TO B E R

Ateliersessie Kritische succesfactoren voor een kansrijke aansluiting tussen VMBO en MBO. Ton Balk Janet van Oort 10 april 2014

Monica is jarig. Iemand vertelt over haar sollicitatiegesprek. Monica en Arend praten over opleiding, werken en een eigen bedrijf.

Allereerst wil ik de organisatoren van deze dag, de Stichting Lezen en Schrijven

Mogen wij jou. de BAL toespelen? u Het Ambachtshuis Brabant biedt kleinschalige vakscholing. aan volgens het Meester-gezel-principe in Brabant.

Inge Test

18 juli 2014 Agenda TEAMSCHOLING

Een interview met Mary Geurts en Herman van der Vlies van Alliander College

EEN SCHOOL MET TALENTUITDAGEND ONDERWIJS

Wat doe ik, wa ik en wat wil i

Anne: Onderwijsassistent (MBO niveau 4) Lisa: Onderwijsassistent (MBO niveau 4)

Transcriptie:

N I EUWSBRI EF 3 VM2 J U N I 2009 PROJECTLEIDER OCW / LNV J. Geraedts WEBSITE OCW / LNV www.voortijdigschoolverlaten.nl klik: doorleren na het vmbo SAMENWERKING OCW / LNV ECBO Balk Consultancy PROJECTLEIDING VM2 Ton Balk projectleider Jan Hoogendoorn ADRES VM2 Balk Consultancy Paulus Potterstraat 32 6566 ZM Millingen aan de Rijn t.balk@planet.nl VM2traject@gmail.com T 0481 433 823 (kantoor) M 06 51 03 91 19 VM2 leeft! Niet alleen in Den Haag en aan bestuurstafels zoals die van de AOC Raad, maar vooral ook op en rond vmbo en mbo scholen en instellingen. Wie googelt op VM2 stuit op de één na de andere voorlichtingsbrochure en nieuwsbrief die door de experimentscholen worden verspreid over hun nieuwe, unieke leerroute. Alleen al uit alle aandacht waarop het experiment zich mag verheugen moge duidelijk zijn dat het gaat om een bijzonder waardevol project. Voor de overheid vormt VM2 één van de wapens in de strijd tegen het voortijdig schoolverlaten. Met name de afgelopen weken is deze strijd in alle hevigheid opgevoerd. Zo kondigde de Staatssecretaris deze week aan dat met ingang van 1 augustus 2011 de maximale verblijfsduur in het vmbo wordt afgeschaft en een aantal belemmeringen voor het stapelen van opleidingen zullen worden weggenomen. Inmiddels heeft de Tweede Kamer ook ingestemd met het voorstel om de assistentenopleiding in het vmbo wettelijk te verankeren. Vmbo scholen krijgen dus meer ruimte om leerlingen alternatieve leerroutes aan te bieden en ze zo kansen te bieden voor een succesvolle school- en loopbaancarrière. VM2 leeft, maar zal de tijd en ruimte nodig hebben om te groeien. Het ontwikkelen en implementeren van een nieuw onderwijsconcept en bijbehorend programma is een proces van lange adem. Een project als VM2, waar behalve in nieuwe onderwijsprogramma's ook stevig geïnvesteerd zal moeten worden in nieuwe samenwerkingsrelaties (vmbo-mbo-bedrijfsleven - kenniscentra) vraagt om duurzaam beleid en een duurzame aanpak. De verslagen van de praktijknetwerkdagen in deze nieuwsbrief getuigen ervan dat de experimentscholen zich hier zeer goed van bewust zijn. Na een wat turbulente en overhaaste start is duidelijk de basis gelegd voor het beheerst en planmatig inrichten en invullen van het beoogde onderwijsconcept. Uit de nieuwsbrief maken we op dat de experimentscholen bij de beantwoording van hun onderwijsinhoudelijke, randvoorwaardelijke en organisatorische vraagstukken veel steun en kennis vinden in hun praktijknetwerken. Niet alleen het VM2 traject zelf, maar ook de binnen het experiment geboden faciliteiten voldoen zichtbaar aan de behoefte van scholen. In VM2 wordt de bovenbouw van de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo samengevoegd met een opleiding mbo-niveau 2. Op dit moment lijken alle ingrediënten aanwezig voor een beheerste groei en bloei van het VM2 experiment. Op één kritische succesfactor na; de onzekerheid over continuering na het tweede cohort. Hopelijk zal politieke besluitvorming over continuering van VM2 niet langer uitgesteld worden, zodat de scholen snel zekerheid hebben dat ze de ruimte blijven houden om een opleiding aan te bieden waarbinnen BB leerlingen de kans geboden wordt tot groei en bloei te komen. Clemens Cornielje voorzitter AOC Raad V M 2 N I E U W S B R I E F 3 1

MONTESSORI COLLEGE OOST, AMSTERDAM LMC ZOMERHOF, ROTTERDAM CLUSIUS COLLEGE, SCHAGEN NIEUWE VESTE, De verbinding DE DERDE RONDE VAN DE PRAKTIJKNETWERKDAGEN door: Jenne van Tulden De derde ronde van de praktijknetwerken vond plaats eind mei en begin juni. Kenmerkend voor deze dagen is de herkenbaarheid in thematiek: er werd in alle netwerken een zoektocht ondernomen naar het leggen van verbanden. Vragen als: wanneer loopt de stage van het vmbo deel over in de beroepspraktijkvorming van het mbo? en kunnen we vergelijkbare competenties ontdekken in verschillende kwalificatiedossiers? werden in alle netwerken besproken. Hierbij ontstaat een nieuw begrip, dat nog niet in de van Dale voorkomt: het zogenaamde doorstroomdossier. De vertegenwoordigers van de SLO probeerden op verschillende wijze concrete instrumenten te leveren, als hulp bij het ontwikkelen van de leerlijnen in VM2. En door het COLO werd uitgebreid voorlichting gegeven over de service die daar te halen valt. Maandag 25 mei, sector Zorg en Welzijn Het praktijknetwerk Z&W wordt op het Waterlant College in Amsterdam verwelkomd door Anneke de la Bey. Marc Coenders, die wederom als dagvoorzitter fungeert, drukt de aanwezigen op het hart, om alert te zijn op wat ze op een dag als deze eruit willen halen en nodigt ze uit, om een paar wensen daaromtrent voor zichzelf te formuleren. Dan nemen Tamara Schellings en Marjan Osendarp van het COLO het woord. Nu VM2-scholen de taak krijgen om beroepskwalificerende stages te ontwikkelen, zal deze organisatie waarin alle 17 kenniscentra (de vroegere landelijke organen voor het beroepsonderwijs) verenigd zijn, ook voor hun van belang worden. Vandaar dat de projectleiding voor alle netwerkbijeenkomsten in deze ronde vertegenwoordigers van het COLO heeft uitgenodigd. Tamara en Marjan schetsen een beeld van de toenemende druk op de markt voor stages. De vraag neemt in hoge mate en snel toe, omdat naast de traditionele stagiaires van het mbo nu ook steeds meer vmbo leerlingen voor een beroepsoriënterende en vo leerlingen voor de maatschappelijke stage, op die markt verschijnen. Aangezien vooral voor de VM2-leerling de stage van groot belang is, zijn allerlei betrokken organisaties ervan doordrongen dat er een stageoffensief nodig is. Enkele voorbeelden van lopende projecten passeren de revue. Bijvoorbeeld de actie Kom in het leerbedrijf, waaraan afgelopen jaar 14000 leerlingen deel namen. Ook houdt het COLO een website in de lucht, waar mogelijke leerbedrijven te vinden zijn, die mede door alle kenniscentra wordt gevoed. De aanwezigen worden bekend gemaakt met de zoekfunctie in databanken als Stagemarkt.nl en Kansopstage.nl. De netwerkers hebben twee dringende vragen aan de deskundigen van het COLO: Hoeveel tijd moet een VM2-leerling minimaal in een leerbedrijf doorbrengen voor het kwalificerende gedeelte, dat BPV genoemd wordt? Ton Balk memoreert, dat voor het kwalificerende gedeelte van het VM2-traject de WEB moet worden toegepast. Daarin wordt het minimum aantal uren, dat moet worden besteed in de praktijk, geraamd op 20% voor de Beroeps Opleidende Leerweg. Maar 20% waarvan? is dan de vraag. Deze vraag telt het meest, als de school bijvoorbeeld voor sommige leerlingen voor een driejarig traject kiest. En de tweede vraag waar de deelnemers mee kampen, is de kwestie van de context waarin de leerling de beoogde competenties mag laten toetsen. Zo vraagt een netwerkdeelnemer, of een leerling enkele competenties mag toetsen in de horeca en die laten meetellen bij het kwalificeren voor het diploma Helpende Welzijn, omdat de beschreven competenties sterke verwantschap met elkaar vertonen. Aangezien de tijdelijke wet VM2, die in de maak is, hier geen concreet uitsluitsel over zal geven, vermoedt Ton Balk, dat er nog op enkele fronten over deze problematiek moet worden gediscussieerd en vindt hij tevens, dat het COLO daar een grote rol in moet 2

COEVORDEN GROENHORST COLLEGE, MAARTENSDIJK ZUIDER PARK COLLEGE, ROTTERDAM LMC DE WAAL, ROTTERDAM LMC VEENOORD, ROTTERDAM CALVIJN MET JUNIOR COLLEGE, AMSTERDAM In een team VM2 moet je ieder waarderen op zijn eigen expertise. Maak er geen eenheidsworst van! spelen. Tamara en Marjan zullen deze kwesties meenemen en onder de aandacht brengen bij het COLO. Ik denk dat wij meer toeters en bellen moeten laten rinkelen om VM2 bekend te maken. We komen beren op de weg tegen, maar omdat het een experiment is, kunnen we voor de problemen Highlights ook zelf oplossingen bedenken. Hierna is de beurt aan Martha Haverkamp van de SLO. Zij probeert eerst de verbanden te laten zien tussen de begrippenkaders van het vmbo en mbo. Vele parallellen kunnen worden getrokken en aangezien het VM2-traject uitmondt in een mbo diploma, zullen de vmbo docenten met de begrippen die nu in het mbo worden gebruikt, vertrouwd moeten raken. Het belangrijkste begrip dat goed moet worden gedefinieerd, heet competentie. Martha omschrijft het met behulp van enkele schema s in haar presentatie, als: De beheersing van een repertoire aan gedragsalternatieven (bestaande uit houding, kennis en vaardigheden) die geschikt zijn voor een bepaalde (werk)situatie. De kern van haar handreiking aan de deelnemers van deze dag, wordt gevormd door een omvangrijk document dat de titel competentiegericht doorstroominstrument draagt. In een matrix worden de 25 algemene competenties, afgezet tegen de drie kerntaken: functioneren als (aankomend) medewerker ; verricht werkzaamheden in zorg en welzijn, of horeca, voeding en participeert als burger in de Nederlandse samenleving. Zo ontstaat een instrument om al in een vroeg stadium van de VM2- route concrete leeropdrachten te ontwikkelen, die passend zijn voor de latere toetsing als competentie. Te meer omdat Martha ook een fasering in het instrument verwerkt heeft. Leerlingen vmbo ontwikkelen aan de hand van praktijkopdrachten competenties, opklimmend in moeilijkheidsgraad, beheersingsniveau en zelfstandigheid. Als de netwerkers een poging doen om met het instrument te werken al of niet aan de hand van een eigen casus, blijkt het nog een hele kluif voor ze, om er concreet resultaat mee te boeken. De meesten vinden dat ze er meer tijd voor nodig hebben, maar zijn blij met dit handvat. Andere deelnemers zitten inmiddels in hun eigen school met alternatieven, zoals de door het Consortium Beroeps Onderwijs ontwikkelde proeven van bekwaamheid en daarnaast maakt men op enkele plaatsen al een begin met de vorming van een portfolio, samen met de leerling. Martha benadrukt nog eens, dat bij het gebruik van dit doorstroominstrument het gewenste gedrag zo concreet mogelijk moet worden beschreven. Probeer in de Ikvorm te zeggen, welk gedrag je wilt zien van de leerling. Na de middagpauze, waarin Geert Ameel weer met enkele leerlingen een voortreffelijke lunch presenteert, Anneke de la Bey de deelnemers door haar school rondleidt en zonneklaar wordt hoe node zij wachten op de nieuwbouw, geeft zij ook het startsein voor het middagprogramma: De situatie op het Waterlant College is qua teamsamenstelling in disbalans. Het vmbo is erg klein en heeft ook nog eens enkele zieke medewerkers en het mbo is groot. Hoe kunnen we hier toch één team van maken? Daarnaast schetst ze een ander probleem: Veel leerlingen beseffen niet dat ze in het VM2-traject zitten. We lopen grif de kans, dat ze na het examen iets heel anders gaan doen en niet in VM2 terugkeren. Hoe kun je dat verloop voorkomen? Voor de concrete teamsituatie op het Waterlant College heeft het netwerk weinig te bieden. Wel wordt er door Flip Derks een nieuw geluid geventileerd over de mogelijke teamvorming: Je moet niet noodzakelijk willen integreren. Docenten van het vmbo hebben kwaliteit in het kijken naar de jonge puber, naar wat die nodig heeft. Docenten in het mbo richten zich op de (beginnend) beroepsbeoefenaar en wat daarvoor nodig is. Dus, maak er geen eenheidsworst van, maar geef ieder de kans zijn eigen expertise in te zetten en elkaar daar op te waarderen. Anneke s tweede vraag vindt veel herkenning. Er moet meer publiciteit gegenereerd worden voor VM2. In Ridderkerk zijn Janine en Kooske al druk bezig, om de pers er bij te gebruiken. En volgend jaar, als de grote opschaling plaats vindt, zal VM2 landelijk meer bekendheid krijgen. Wel blijft dan de kwestie, dat men de fase tussen het examen in mei en de start van een nieuw schooljaar eind augustus aantrekkelijk moet maken voor de VM2-leerling. Anders beleven zij het teveel als verlies, dat hun iets is ontnomen, zoals een diploma en vervroegde vakantie, waarvan hun vriendjes wel genieten. 3

TEC AMSTERDAM, AMSTERDAM WATERLANT BEROEPS Interview door Jenne van Tulden Peter den Boer, lector keuzeprocessen van het ROC West Brabant Inleider praktijknetwerk Groen, 12 juni 2009 Roermond Peter den Boer Peter is in de loop van zijn carrière geboeid geraakt door de vraag hoe mensen leren. Daarbij gebruikt hij, samen met andere onderzoekers, de twee begrippen serieel leren, dat kortweg staat voor kennis overdracht en parallel leren, leren door ervaren, door doen. In zijn voordracht legde hij de nadruk op het leren leren en kennis van jezelf. Dat kan alleen door ervaringsleren. En van ervaring kun je alleen leren door reflectie op die ervaringen. Heb je een voorkeur voor beroepsonderwijs in de vorm van het duaal systeem, zoals de bbl in het mbo? Nederland is vrij uniek in de organisatie van het beroepsonderwijs. In veel landen ga je na het algemeen vormend onderwijs aan het werk en leer je een vak, of zoals in Duitsland, daar is een duaal systeem. Wij hadden hier voorheen ook de inservice-opleidingen in de zorg en het leerlingstelsel voor het bedrijfsleven. Het voltijds beroepsonderwijs is in die zin uitzonderlijk. Je ziet het fout gaan, daar waar het puur theoretisch is. Dus is het van belang dat je de verbinding met de praktijk legt. Als dat gebeurt, heb ik geen voorkeur voor het ene of andere model. Ik vind de vraag naar de structuur niet zo belangrijk, maar meer de vraag, die elke docent zich altijd zou moeten stellen: is datgene wat moet worden geleerd, nu meer met een seriële methode gebaat - is de kennis relevant, gaat die kennis over het probleem en is het probleem voor de leerlingen herkenbaar en begrijpelijk in relatie tot het beroep of de opleiding? - of met een parallelle methode - eerst ervaring opdoen? Op het einde van deze volle dag ontlokt Marc Coenders de deelnemers wat korte statements naar aanleiding van hun verwachtingen waar ze de dag mee begonnen. Hierin passeren alle elementen van deze dag weer: de een wil meer toeters en bellen laten rinkelen om VM2 in de regio te promoten, de ander is blij met het doorstroominstrument. Iemand neemt een andere kijk op teamvorming mee. Enkelen voelen zich gesterkt in hun idee, om de leerling langer de tijd te geven, om zich te oriënteren en de keuzemomenten voor een crebonummer uit te stellen. Nog een andere deelneemster krijgt meer idee over het inrichten van een doorlopende stagelijn. De laatste netwerker die zijn statement geeft, verwoordt het aldus: We komen nogal wat beren op onze weg tegen, maar het mooie is dat we in het kader van het experiment ook zelf de oplossingen kunnen bedenken. Anneke krijgt een warm dankwoord voor de gastvrijheid. Hoe bekend ben je met het VM2 experiment en hoe waardeer je het? Ik kijk naar dit experiment vanaf de zijlijn. Ik ben meer bekend met het mbo en hecht grote waarde aan een goede verbinding met het vmbo. Of VM2 een adequaat antwoord op die kwestie is, daar heb ik wel twijfel over. In alle onderwijssystemen zitten breuklijnen in de voortgang van een leerling. In het Franse systeem bijvoorbeeld waar de leerlingen tot hun 18 de jaar bij elkaar zitten, kan even goed iets mis lopen. Soms moet je ook zien, dat breuklijnen positief werken. Je zit in het vmbo, dat is een veilige en schoolse omgeving, dan is er de breuk naar het beroepsonderwijs op het mbo. En die brengt voor veel leerlingen met zich mee, dat er ook een soort versnelling kan ontstaan. Er wordt iets anders van je verlangd dan ervoor. Vervolg interview zie pagina 6 4 I N T E R V I E W

OPLEI DINGEN, AMSTERDAM ROSA BEROEPSCOLLEGE, AMSTERDAM AUGUSTINUS COLLEGE, AMSTERDAM COLLEGE DE MEER, AMSTERDAM MELANCHTHON COLLEGE, BLEISWIJK Highlights Wanneer begint het kwalificerende deel van de stage en eindigt het oriënterende. Zeg niet: wat kan COLO voor ons doen, maar: we hebben je hier of daar voor nodig! Wij zijn er ook voor jullie. In de cursus Rots en Water, die wij de leerlingen aanbieden, mogen de jongens minder macho en de meisjes meer weerbaar worden! Dinsdag 26 mei sector Economie Vanwege het noodweer de nacht ervoor en de files die dat tot gevolg heeft, begint de werkdag voor de netwerkers iets later. Tekenend voor het enthousiasme van de deelnemers, is de hoge opkomst, nu het zoveel moeite kost om de reis naar het Merewade College in Gorinchem te volbrengen. De gebakjes die Erik Blankenstein heeft laten opmaken met het VM2 logo geven een lichte troost en vinden gretig aftrek. Ook hier geeft Marc Coenders de aanwezigen de raad om zich te bezinnen op hun verwachtingen voor deze netwerkdag. Vandaag neemt Will Seignette namens het COLO het voortouw. Nadat hij een vergelijkbare presentatie als de dag ervoor verzorgt, over het COLO en de functie die deze organisatie kan hebben voor VM2, ontspint zich een discussie over de aard van de verschillende stages. De stage van het vmbo deel in het VM2-traject, heeft het kenmerk van een oriëntatie op het beroep, terwijl de stage van het mbo deel, die eigenlijk BPV genoemd moet worden (beroepspraktijkvorming), een juridische status heeft. Het is een in de wet vastgelegd opleidingscontract met regels en verplichtingen. Het wordt getekend door de leerling, de school en een erkend leerbedrijf. Die erkenning wordt op basis van een aantal voorwaarden verstrekt door het Kenniscentrum dat de kwalificatiedossiers van het betreffende beroep beheert. Een lijst van alle erkende leerbedrijven kan iedereen opzoeken zowel op de websites van de kenniscentra als op die van het overkoepelende COLO. Pas in de fase van de BPV kunnen competenties getoetst worden en deze tellen dan mee voor het behalen van het diploma. Will krijgt uit de groep een aantal concrete vragen en problemen voorgelegd. Eenzelfde vraag als in het netwerk Zorg en Welzijn betreft de verplichte BPV-tijd die volgens de WEB nodig is. Maar er worden ook andere vragen gesteld. Zo is er in sommige regio s een probleem, omdat er niet voldoende leerbedrijven voor een bepaald beroepsprofiel te vinden zijn. Dat stelt de vraag of er in een andere context dan de meest voor de hand liggende, toch algemene competenties geschoold en misschien ook nog getoetst mogen worden. Dat ontlokt Will een betoog over een experiment, dat zij al een tijdje ondernemen, waarbij getracht wordt te komen tot een zogenaamde competentietest. De competenties die voor alle beroepen beschreven zijn, kun je beschouwen als persoonlijkheidskenmerken. Je kunt zeggen, dat ieder mens een aantal dominante kenmerken vertoont, noem het: zijn talenten. Als je die in kaart kunt brengen en met de competenties verbindt, dan komen er op basis van vijf dominante kenmerken in een persoon, ongeveer tien tot vijftien beroepen in aanmerking, waar die persoonlijkheidskenmerken gevraagd worden. Dan zeg je niet meer, dat iemand de techniek, de zorg of de landbouw in moet, maar dat hij met deze kenmerken in verschillende sectoren zijn brood kan verdienen. Laat een leerling maar in zijn regio in verschillende beroepen ervaren, wat in dat beroep aan werkprocessen verondersteld wordt. Dan kan hij op basis daarvan kiezen welk beroep hij aantrekkelijk vindt. Tenslotte antwoordt Will op de vraag, wat het COLO voor VM2 zou kunnen betekenen: Ga uit van je eigen vraag die je beantwoord wilt zien. Vraag niet, wat wij voor jou kunnen doen, maar: wij hebben dit probleem of deze vraag. Hoe kan COLO ons daarbij helpen? Wij zijn er namelijk ook voor jullie! Aansluitend neemt Rob Duijker, namens de SLO, de vraag ter hand of er een ruimere mogelijkheid gecreëerd kan worden, om het oefenen en leren op bepaalde werkplekken geschikt te verklaren voor meerdere kwalificatiedossiers. Daartoe heeft hij eerst een aantal overlappingen in de kwalificatiedossiers opgespoord. Bij wijze van voorbeeld worden deze dag de beroepsdossiers van logistiek medewerker, kok, banketbakker, medewerker ICT en verkoper detailhandel gebruikt. Betreffende de werkplekken is gekozen voor onder andere kantoorsimulatie, keuken, winkel, receptie, restaurant en bakkerij. In dit systeem kan dus op de werkplek het magazijn scholing plaats vinden voor alle hierboven genoemde beroepsprofielen. Aan dit schema, kun je ook een groeimodel koppelen, waarin je opdrachten op de werkplekken laat oplopen van een beginnerniveau (level 1) dat eenvoudig en voorgestructureerd is, toewerkend naar een gaandeweg meer zelfstandige uitvoering van de opdracht (level 4). Een vingeroefening om met dit instrument te werken, bestaat vandaag uit het bedenken van enkele leeropdrachten op de levels 1 en 2 voor de werkplek receptie. Vanwege de korte tijd en de spontane dis- 5

MIDDEN BRABANT COLLEGE, TILBURG vervolg interview met Peter den Boer Vind je dat ook opgaan voor de basis beroepsgerichte leerling, waarvan er grote aantallen ook nog eens gestapelde problemen met zich meeslepen? In dat kader kijk ik toch ook naar het onderscheid in leerlingen dat Ton Eimers maakt. En dan onderscheiden we vier typen leerlingen. Een tijd geleden heb ik aan het Volkskrant debat deelgenomen over voortijdig schoolverlaten. Daar kwam ook weer expliciet naar voren dat er niet één oplossing is, maar dat je voor elke categorie aparte oplossingen moet bedenken. Voor welk type zou VM2 een mogelijke oplossing zijn? Ik denk dan voor de leerlingen die je moet beschermen: de risicoleerlingen. De leerling met gestapelde problemen. Daarnaast vind ik dat het mbo de opdracht heeft oog te hebben voor de leerlingen die uit de beschermde omgeving van het vmbo komen, en ze vraaggericht dient te benaderen en te zorgen dat ze krijgen wat ze nodig hebben. Is het mbo wezenlijk in deze leerlingen geïnteresseerd? Ik heb soms de indruk dat het niet zo is, omdat er in verhouding weinig mbo s inschrijven voor VM2. Dit probleem is niet van vandaag of gisteren. Vroeger had je het kmbo. Daarvan werd in eerste instantie gezegd, dat ze geen kans op de arbeidsmarkt zouden hebben, maar het werd een denderend succes. Ik denk verder dat mbo s best aandacht voor deze leerlingen hebben. Als ze de slag kunnen maken om vraaggestuurd, meer vanuit de leerling, te werken, gaat dat goed. Kijk wat er in die leerling zit en wat te benutten valt. Ik hoor soms prachtige voorbeelden van leraren, die in staat zijn, te waarderen wat er in de leerling aanwezig is aan potentie en daarbij aan te sluiten. Dan moet het onderwijs wel zo flexibel zijn dat die ruimte er is. En als VM2 dat brengt vind ik dat een prima systeem. In een aantal netwerken heeft de discussie gespeeld over de tijd die de leerling krijgt om zich te oriënteren en het moment waarop hij moet kiezen voor een crebonummer. Hoe kijk jij naar dit vraagstuk vanuit jouw onderzoek rond keuzes kunnen maken? Laat ik beginnen met te stellen dat ik het eens ben met de onderzoeken die uitwijzen dat jongeren tussen 12 en 18 jaar nog niet optimaal geëquipeerd zijn om weldoordachte keuzes te maken. In dat opzicht is het moedig van onze minister die heeft voorgesteld, om de keuzemomenten van leerlingen naar achteren te schuiven. Dat neemt niet weg dat je je niet kunt permitteren, dat leerlingen van 17, 18 jaar van een onderwijsvorm afkomen die zo breed is, dat ze nergens inzetbaar zijn. Zowel voor de leerling als voor de maatschappij moet hij tools mee krijgen om zich in die arbeidsmarkt een plaats te verschaffen. In mijn betoog heb ik ook aangegeven, dat de leerling in staat moet worden gesteld te kiezen door de reflectie op zijn ervaringen. Ik zou niet willen vastleggen, wanneer dat precies moet gebeuren, maar zou ruimte willen houden voor wanneer zo n leerling daaraan toe is. In het vmbo zou je keuzes bijvoorbeeld als voorlopige keuzes kunnen beschouwen. Zou er niet iets met de crebonummers moeten gebeuren? Daar pleit ik al jaren voor. Het is belachelijk om zoveel crebo s te hebben. Ik heb daar een voorbeeld van: een roc had een project met de jongeren waar we het nu over hebben. Zij hadden passende maatwerktrajecten, gingen ermee de bedrijven in, zorgden dat ze ervaring opdeden en kregen daarna pas de theorie op school. Ze hielden drie gesprekken tussen het bedrijf, de leerling en de school. Omdat die leerlingen het eerste jaar niet wisten wat ze wilden, Vervolg interview zie pagina 8 cussies die aan een enkele tafel ontstaan over de problemen die op dit moment gaan spelen, om aan de eisen van Leren Loopbaan Burgerschap te kunnen voldoen, levert de oefening een beperkt resultaat op. Rob verwijst tot slot naar de website van de SLO, waar de zogenoemde competentiemeter een mogelijk waardevolle bijdrage kan leveren bij het ontwikkelen van competentiegerichte oefenstof voor het VM2-traject. De lunch wordt door 8 VM2-leerlingen samen met de kok van het project, Geert Ameel, weer uitstekend op tafel gebracht en de rondleiding door Erik Blankenstein door het gebouw met zijn rijk bedeelde werkplekkenstructuur en nog niet door ingetrapte kauwgum bevuilde vloerbedekking, doet menig deelnemer aan het netwerk watertanden en bewonderend knikken bij de uitleg die hij op de diverse locaties geeft. Het middagprogramma start met de vraag die op het Merewade College speelt: Erik: In de samenwerking met het ROC Da Vinci treffen we op docentenniveau weinig problemen. Het wordt pas stroef op andere niveaus in de organisatie en dan met name de spraakverwarring over de terminologie. Dit geeft toch een probleem in de samenwerking met het ROC: hoe pakken anderen dit aan? En hoe maak je nu eigenlijk het beste gebruik van elkaars expertise? Omdat ook een redelijke vertegenwoordiging uit de mbo hoek aanwezig is, krijgen de verschillende bloedgroepen die tot één team op hun locaties moeten samensmelten, vandaag de 6 I N T E R V I E W

KANDINSKY COLLEGE, NIJMEGEN UDENS COLLEGE, UDEN CITAVERDE COLLEGE, ROERMOND MEREWADE COLLEGE, GORINCHEM DACAPO COLLEGE, SITTARD GROENHORST COLLEGE, EDE Highlights Wij mbo-ers denken meer competentiegericht, dat wil zeggen: scoren op gedrag waar de leerling aan moet voldoen. Wij vmbo-ers missen te veel het contact met jullie. Zijn jullie zo overladen? gelegenheid wederzijds hun sterke punten aan elkaar te beschrijven en daarnaast enkele wensen te formuleren die ze graag door de andere partij vervuld willen zien. De vmbo groep voelt zich sterk in zorgvuldige en warme begeleiding in een kleinschalige omgeving, die nog sterk kindgericht is. Daarbij mag de leerling nog even het kind blijven dat nog niet hoeft te kiezen. De mbo groep accentueert de kennis van de beroepen en het gericht zijn op het ontwikkelen door de leerling van een adequate beroepshouding. Ook de integratie van kennis en vaardigheid noemen zij hun sterke punt. Zij hebben weliswaar niet zo n zorgstructuur, maar wel een vorm van coaching, waarbij de leerling langzaam wordt los gelaten. De vmbo-ers verwachten eigenlijk van de kant van de mbo-ers meer belangstelling om elkaar te ontmoeten en zijn toch bang dat ze de kinderen te snel los laten. Ook dat zij het gebruik van de nieuwe terminologie onderling niet afstemmen, is hun een doorn in het oog. De mbo-ers vragen zich soms af, wat de leerling die bij hun komt, nu eigenlijk op die vorige school geleerd heeft, maar zijn bereid om meer in elkaars keuken te gaan kijken. Naar aanleiding van de opduikende discussies over al die nieuwe termen en wat ze betekenen, verbaast Rob Duijker zich over het feit, dat leraren die dezelfde opleiding hebben genoten, na enkele jaren in het vmbo of mbo te vertoeven, elkaar niet meer begrijpen.!? Als Marc Coenders de aanwezigen herinnert aan hun verwachtingen aan het begin van de dag, blijkt dat de meesten ergens tussendoor, vaak ook naast het officiële programma, van elkaar nuttige dingen oppikken en vindt een enkeling dat de dag zo snel om vliegt en dat er misschien nog wat meer tijd van de middagpauze moet worden af gesnoept. Dan maar even een broodje in plaats van het diner!, hetgeen een ander de reactie ontlokt: en dat voor een Limburgse? Erik Blankenstein, die namens het Merewade College de hele dag op alle fronten gastheer was, kreeg de hulde die daarbij past. Vrijdag 12 juni, sector Groen De vertegenwoordigers van het praktijknetwerk Groen worden door Marion van Kempen, adjunct-directeur van het Citaverde College in Roermond verwelkomd, natuurlijk met Limburgse vlaai. Het programma van deze dag is weer boordevol. Ton Balk geeft kort met enkele mededelingen het startsein en Peter den Boer bijt het spits af met een uitgebreide voordracht, waarin hij de processen die een rol spelen bij het kiezen van de leerlingen in het beroepsonderwijs in de leeftijd van 12 tot 18 jaar onder de loep neemt. Peter houdt zich aan het ROC West Brabant bezig met keuzeprocessen. Zijn verhaal sluit naadloos aan bij de inzichten die tijdens de vorige netwerkdag in Schagen omtrent de werking van het puberbrein werden opgedaan. Hij verwijst naar de nieuwste kennis over de ontwikkeling van de hersenen, met name de cortex, waarin onder andere het kunnen maken van keuzes geregeld wordt. Dit deel van de hersenen is nog niet volgroeid en dus is kiezen voor de jeugdige leerling heel moeilijk. Peter brengt dat in beeld met een plaatje, waarin een grote 7

FAREL COLLEGE, RIDDERKERK VADER RIJN COLLEGE, UTRECHT vervolg interview met Peter den Boer hadden ze ze allemaal ingeschreven in het crebonummer assistent-medewerker horeca. Het ene jaar kregen ze de onderwijsprijs voor het geweldige werk dat ze met deze groep deden: 70 procent succes! Het jaar erna kregen ze een proces aan de broek want ze hadden die leerlingen niet in dat crebonummer mogen inschrijven.te dwaas voor woorden!! Hopelijk gaat dat in VM2 niet gebeuren, want dan kun je het afschaffen. Ik hoorde laatst het idee, dat er een algemeen crebonummer zou moeten komen. Dat juich ik erg toe. Slotvraag: hoe kijk je naar het leren op de praktijknetwerkdagen? Ik ben overtuigd voorstander van deze opzet. De meerwaarde zit erin dat je op allerlei plaatsen oplossingen ziet ontstaan voor hetzelfde probleem. De uitwisseling ervan kan ontzettend waardevol zijn. Wel een kanttekening: als je bezig bent met zoeken naar vormen, kijk dan niet alleen naar de praktische kant, hoe belangrijk die ook is. Natuurlijk kom je dagelijks de problemen tegen en die moeten worden opgelost. Maar wat ik merk is, dat er een goede notie onder moet zitten: waar gaat dit over, wat is het doel, waarom doen we dit? Zodat je ook kunt kijken of de oplossing werkt. Waarom werkt de ene wel en de andere niet? Steeds moet geagendeerd blijven, wat er aan grotere doelen onder ligt. Vaak zie je netwerken verwateren tot het uitwisselen van wissewasjes, de kleine dingen. Dat is waardevol, maar je moet telkens opnieuw doordrongen worden van het fundament van je samenkomst. Interview door Jenne van Tulden Met Gerben Kleine Haar, lid van de stuurgroep VM2 van de combinatie Kandinsky College en het ROC Nijmegen. Gerben Kleine Haar Gerben is teammanager van de opleidingen bedrijfsadministratie van de sector Economie van het ROC Nijmegen. Tijdens de praktijknetwerkdag van de sector Economie in Nijmegen, kwam hij met het voorstel, om werk te maken van een onderzoek naar de horizontale overlappingen die er beslist zijn tussen de verschillende kwalificatiedossiers. Wij vroegen hem, om zijn ideeën nog eens concreet toe te lichten. Even iets over jouw achtergrond? Ik kom uit de bank- en verzekeringssector, heb bij Ecabo gewerkt en bij een uitgeverij, waar ik betrokken was bij een van de eerste projecten voor competentiegericht opleiden. Vervolg interview zie pagina 10 donkere wolk zich aftekent tussen de jongere en zijn latere arbeid. Hij is kritisch over de manier waarop we proberen om de jongere te laten kiezen. Namelijk door hem heel veel rationele informatie toe te spelen. Maar worden keuzes wel gebaseerd, louter op rationele overwegingen? Daar is inmiddels aardig wat kritiek op, die er op neer komt, dat rationaliteit maar één onderdeel van het keuzeproces is. Emotionele processen vormen er net zo goed een belangrijke factor in. Hiermee komt hij in de buurt van de vraag die in het netwerk leeft: hoe begeleid je de leerling in de loopbaangesprekken? Met een aantal voorbeelden probeert hij zijn gehoor ervan te doordringen, dat de leerling te maken moet krijgen met zogenoemde grenservaringen. Dat zijn confrontaties met de werkelijkheid, bijvoorbeeld feitelijk meemaken wat het is om in een fabriekshal te werken en aan den lijve te voelen, wat er van je verwacht wordt. Wij hebben in onze samenleving arbeid weggeorganiseerd uit het dagelijks leven. Het is niet meer zichtbaar, wat een beroep feitelijk inhoudt. De jeugd heeft bijbaantjes, zoals een krantenwijk of het vullen van vakken. Ze doen het voor wat extra zakgeld. Die geven echter geen reële ervaringen over de latere arbeid. Maar alleen ervaringen in de realistische arbeidssituatie opdoen, is niet genoeg! Dan begint eigenlijk het werk van de school: de leerling helpen bij de verwerking ervan. De loopbaanbegeleider helpt de innerlijke dialoog van de leerling op gang. Door middel van reflectiegesprekken. Zo kan de leerling een idee van zijn beroepsidentiteit krijgen. Waar zit mijn passie, of mijn drive? 8 I N T E R V I E W

SCHOLINGSBOULEVARD, ENSCHEDE ARENTHEEM, ARNHEM CITAVERDE COLLEGE, HEERLEN GROENHORST COLLEGE, LELYSTAD Highlights Wij hebben in onze samenleving arbeid weggeorganiseerd uit het dagelijks leven. Nu hebben we al het schoolaanbod voor ze geregeld zonder dat ze vragen hebben. Geef de leerlingen één vraag mee in plaats van het uitgebreide standaardlijstje, dan komt er beweging op gang. Inmiddels is de voorzitter van het college van bestuur van de Citaverde groep, Jan Pieter Janssen, ook aangeschoven. Hij wordt direct bij de discussies betrokken over de hoeveelheid uren, die voor de kwalificerende stage moet worden ingeroosterd bij een driejarig VM2-traject. De conclusie vandaag luidt, dat je het zelf moet invullen, op een door de school goed onderbouwde en verantwoorde manier. En dat je de keuzes die je maakt als school tijdig aan de inspectie en het kenniscentrum moet communiceren. Volgens Peter den Boer heb je dan in het kader van het experiment voldoende gedaan, zodat je er niet op kunt worden afgerekend. Ton Balk geeft weer, dat dit onderwerp, samen met andere, zoals de kwaliteitskaart, op 6 juli op de agenda van het overleg met de inspectie staat. Pas als dat voor de leerling langzamerhand duidelijke contouren krijgt, raakt hij meer in staat om voor een beroep te kiezen. Peter vindt het daarom ook van groot belang om leerlingen heel vroeg de reële praktijk in te sturen, zodat ze ook wat te vragen hebben, als ze op school komen. Nu hebben we al het schoolaanbod voor ze geregeld, zonder dat ze vragen hebben. Geen wonder dat er motivatieproblemen op school opdoemen. Zorg dat er vragen komen en help ze dan daarbij. Ik noem dat tegenwoordig geleide zelfsturing. Dan is de vraag, hoe die reflectie met de leerling er uit moet zien. Je zou er geen beoordeling in de zin van een cijfer aan moeten toekennen. Het gaat erom dat de leerling eerlijk kan zeggen, wat de ervaring hem heeft opgeleverd. Als je cijfers geeft, krijg je gauw een sociaal wenselijk verhaal. In een ideale situatie zou de school het zo moeten organiseren dat de leerling tot zelfsturing groeit en kan kiezen voor een beroepsidentiteit, door een traject waarin herhaalde malen reflectie met hem heeft plaats gevonden. Feitelijk heeft die leerling dan kennis over zichzelf in relatie tot arbeid gekregen, en dat is de essentie. Tot slot geeft Peter, als service, aan de aanwezigen zijn intreerede mee, met de toepasselijke titel: Kiezen van een opleiding: van ervaring naar zelfsturing. Dan is het woord aan Tamara Schellings van het COLO, die vergelijkbare informatie verstrekt als reeds bij de overige netwerken is beschreven. Zij herhaalt nog eens de grote behoefte die het Sociaal Cultureel Planbureau heeft geconstateerd, ook bij het vmbo, aan stages en hoe belangrijk die voor de leerlingen zijn om een reëel beroepsbeeld te verwerven. Ook dat het COLO een groot stageoffensief ontketent, waarbij vandaag in haar presentatie de vernieuwde website www.stagemarkt.nl uitgebreid met de netwerkdeelnemers wordt doorgenomen. Ze oogst waardering voor de hoeveelheid zoekfuncties en het gemak, waarmee ze kunnen worden bediend. Zij raadt de aanwezigen aan, om van alle service die de kenniscentra en COLO te bieden hebben, gebruik te maken. Zo wijst ze op belangrijke publicaties zoals de COLO Barometer en de boekjes voor leerlingen over kansrijke beroepen. In een korte discussie met de zaal worden ervaringen over stages, leerbedrijven en de kenniscentra uitgewisseld. Positieve en negatieve. Het blijkt in de praktijk niet gemakkelijk om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. Een concreet voorbeeld komt ter sprake bij de vraag, welk instrument je de leerling mee geeft naar de praktijk om daar de werknemers vragen te stellen. Peter den Boer: Geef ze één vraag mee, in plaats van het uitgebreide standaardlijstje. Dan komt er beweging op gang, waarbij de leerling betrokken raakt en misschien zelf enkele vragen krijgt. De pauze wordt doorgebracht met een rondleiding door het omvangrijke complex en het nuttigen van de, eveneens omvangrijke, lunch. Geert Ameel heeft er voor de laatste keer dit jaar, samen met acht leerlingen, weer iets moois van gemaakt. Aan het begin van de middagsessie neemt Marjolein Haandrikman van de SLO het voortouw. Het project Passende kwalificaties is opgezet vanuit de Wet op de Expertisecentra (WEC). Er zijn werkgroepen geformeerd, die zich buigen over leerlingen in het voortgezet beroepsonderwijs met allerlei handicaps, waarbij vooral de groep met gedragsstoornissen (cluster 4) enorm is toegenomen. De inspectie vond de kwaliteit van het VSO niet voldoende. Meer leerlingen moeten een startkwalificatie kunnen halen, ondanks hun aandoeningen. Het doel van het traject passende kwalificaties, is te komen tot een voor elke leerling vastgelegde startkwalificatie voor de arbeidsmarkt met de toevoeging, welke ondersteuningsbehoefte die leerling heeft. Ook arbeidsmatige dagbesteding geldt als mogelijke kwalificatie, naast de bestaande 9

vervolg interview met Gerben Kleine Haar Jullie opzet van VM2 wordt gekenmerkt door de samenwerking tussen de sectoren Economie en Zorg en Welzijn. Is dat de reden voor je behoefte aan het opsporen van dubbelingen tussen de dossiers? Nee, dat is mij al veel eerder duidelijk geworden. We hebben het over vmbo. Over leerlingen die moeite hebben met zich te oriënteren. We zien juist bij deze groep, dat de uitval erg hoog is. We zien dat de motivatie voor een specifieke opleiding heel gering is. We zien de overlap in competenties; die is heel groot. Toen we bij Edu-actief het concept voor Schonenvaart ontwikkelden, hadden we de gedachte om een brede opleiding neer te zetten. Van de breedte gingen we naar de smalte toe. Ook ingegeven door het feit, dat een aantal cursisten die zo n opleiding doet, later op heel andere plekken terecht komt. Een organisatie die iemand zoekt op niveau 2, die kan eigenlijk opgeleiden uit alle sectoren gebruiken, of het nou economie, groen of z&w is, maakt eigenlijk niet uit! Mits die persoon maar een aantal basisgedragingen heeft ontwikkeld. Het werkveld ziet geen onderscheid tussen bijvoorbeeld de opleiding receptioniste, telefoniste, of bedrijfsadministratief werkende. Maar de kenniscentra vertalen dat toch in verschillende crebo s, want elk crebo is werkgelegenheid. Elk crebo levert geld op! Ze luisteren te weinig naar het werkveld. Een goed voorbeeld heb ik zelf meegemaakt. Als adviseur bank- en verzekeringswezen, kom ik bij een filiaal van ABN-AMRO, ik weet het nog precies. Daar werkten 15 mensen uit het mbo op dat kantoor. Toen zei ik tegen de directeur: dat zijn waarschijnlijk allemaal mensen die bank- en verzekeringswezen hebben gedaan? Nee, zei die. Eentje heeft die opleiding gedaan. De anderen hebben allen een andere opleiding. Maar hoe doen die het dan?, was mijn vraag. Prima, zegt hij. Maar wat is dan de geloofwaardigheid van zo n opleiding?. Wat verwacht je aan winst en voor wie; gesteld dat op korte termijn de overlappingen in beeld komen? Ik verwacht aan winst dat we een sprongetje kunnen maken van de huidige uiterlijke vorm van de kwalificatiedossiers, naar: wat ligt er nu eigenlijk onder aan fundamenten? Je moet bedenken, juist op niveau 2, waar je de mogelijkheid wilt openhouden, dat iemand een interne switch maakt, naar een andere opleiding. Daar is belangrijk om steeds te kijken: wat heb jij aan competenties nu al verworven en hoe kunnen we dat vertalen als je overstapt. Het gaat om basisgedragingen. Dan heb je het over zaken als op tijd komen, afspraken maken, op normale manier met elkaar communiceren. Zo is bijvoorbeeld ook de houding van willen leren belangrijk. Hoeveel kans bestaat er dat je wens binnenkort in vervulling gaat? Het werkveld zegt op zich wel, vooral als je praat met de mensen die rechtstreeks met de leerlingen te maken hebben, dat ze het graag zouden willen, maar die hebben het niet voor het zeggen. Waar het uiteindelijk wel vandaan kan komen, is vanuit de intentie die aan VM2 ten grondslag ligt. Als je het van daaruit groter kunt gaan maken. Want hier ligt niet de intentie wat maakt ons anders? maar veel meer wat bindt ons! We zitten niet bij elkaar, om iets in de lucht te houden. Van de kant van mbo wordt ook niet met angst gekeken naar leerlingverlies. Nee, hier hebben we een gezamenlijk belang en dat is voor de leerling van dit niveau het perspectief zo lang mogelijk open te houden. Dat kunnen we met elkaar bewerkstelligen. Highlights AKA en niveau 1 en 2 diploma s. De werkgroepen proberen te bewerkstelligen, dat de wet en regelgeving die vaak dwars door de goede bedoelingen heen loopt, meer hierop wordt ingesteld. Er zijn zoveel knelpunten die Marjolein opsomt:. Het gaat om meerdere wettelijke kaders (WVO, WEC, WEB).. Er zijn te veel instanties, die zich bezig houden met regelingen rond jongeren met een arbeidshandicap, die ook nog eens veel te ingewikkeld zijn.. De bekostigingssystematiek van ROC / AOC is output gericht en er mogen geen, deelkwalificaties worden uitgereikt.. En tenslotte zijn er problemen bij het in zetten van jobcoaches en hebben veel docenten in het mbo weinig affiniteit met deze doelgroep. Er zijn heus wel voorbeelden van creativiteit bij VSO-scholen te noemen, die met vmbo en mbo samenwerken. Maar er moeten regionale afspraken komen waarin het VSO samen met de genoemde beroepsopleidingen werkt aan passende trajecten voor deze leerlingen, zodat voor hen een van de genoemde kwalificaties met de erbij gevoegde ondersteuningsbehoefte wordt vastgelegd. In 2011 zou het nieuwe systeem moeten werken. In de hierop volgende gespreksronde wordt nog eens het belang van de praktijkbegeleider voor deze leerlingen benadrukt: Voor hen moet je niet zoeken naar erkende leerbedrijven, maar eigenlijk naar erkende begeleiders die in staat te zijn om met dit type leerling te kunnen werken. Dat vraagt om een andere manier van matchen. Zover is het nog niet. 10 I N T E R V I E W

Je moet niet zoeken naar erkende leerbedrijven, maar naar erkende begeleiders, die met dit type leerlingen kunnen werken. Ik zie het liefste de "megacoach" met veel leerlingen in plaats van veel coaches met weinig leerlingen, die niet de juiste vaardigheid hebben om met deze leerlingen om te gaan. Op de presentatie van Marjolein kan Hans Geurts, zorgcoördinator bij het Citaverde College in Roermond en lid van een van de genoemde werkgroepen, aansluiten. Via aansprekende foto s, waarvan hij de symboliek met een dosis humor verklaart, neemt hij de netwerkers mee in geschiedenis die het Citaverde doormaakte rond de interne zorgteams. Nu staat er een goed systeem. Iedere leerling een coach! is het devies. Elk zorgteam kent een samenstelling van onderwijskundig en psychologisch geschoolde krachten, waarvan NLP (neurolinguistische programming) een voorbeeld is. Maar vooral gaat het om mensen met passie voor deze taak. In de zorgteams wordt aandacht besteed aan manieren van scholing, zoals buitenschools leren en portfolio ontwikkeling, maar ook aan het omgaan met teleurstellingen en angst voor de proeve van bekwaamheid bij de leerlingen. De coach is de spil in het geheel. Voor de leerlingen met een indicatie is een aparte zorgcoach in het leven geroepen. Hij helpt de leerling met alle voorkomende hobbels, zoals het zoeken van een stage, het aanvragen van een uitkering en alles wat daarbij hoort. Ook wordt het succes van deze aanpak mede ondersteund door een goede functionering van het bureau interne leerlingzaken, dat elk lesverzuim nauwgezet volgt en doorspeelt. Onder andere naar het regionale meldpunt waar JoJet, de mevrouw op de fiets, een indrukwekkende verschijning voor de leerlingen is. Zij zit ze dicht op de huid en heeft de gave, om met haar imago de kinderen dusdanig te beïnvloeden, dat veel verzuimers op hun schreden terugkeren richting school. Hans eindigt zijn prikkelende betoog met de opmerking dat hij het liefst de megacoach ziet. Liever één goede coach met véél leerlingen, dan veel coaches met weinig leerlingen, maar misschien niet de goede instrumenten of houding in huis om de zorgleerling daadwerkelijk te ondersteunen. Is daar geld voor?, vragen sommigen zich af. Volgens Marion van Kempen komen er gelden vrij in het kader van de strijd tegen het voortijdig schoolverlaten (VSV) en de regelingen rondom Passend Onderwijs. Zo kun je coaches laten scholen en tijd en ruimte bieden. Want ik ben ervan overtuigd dat, als mensen tools hebben om de leerlingen goed te bedienen, dat je zo het voortijdig verlaten van de school kunt terugdringen. Hans: Dat is ook onze ervaring al, sinds we de zorgteams zo hebben ingezet. Het verloop is behoorlijk gedaald. Het sluitstuk van deze dag en daarmee ook van alle praktijknetwerkdagen voor dit studiejaar, wordt door Marc Coenders ingeleid met een rondje ervaringen van de dag. Er klinkt waardering voor de organisatie, vandaag met een zee aan informatie. Sommigen beleven het als een bezinning op waar je mee bezig bent. Je wordt weer eens herinnerd aan de kern van hoe scholing eruit moet zien: Het helpen bij het vinden van je passie, je drive. Een eye-opener vond ik, dat wij te vroeg klaar staan met ons aanbod, als de leerling nog geen vragen heeft. Ook blijkt er behoefte te bestaan aan het uitwisselen van materiaal, zoals het STERtraject van het Melanchton College; of het SLO-model dat op een studiedag met het team van Citaverde Heerlen werd ontwikkeld over een mogelijke opzet van een VM2-route. Het laatste woord is aan de projectleider, Ton Balk. Hij kijkt vooruit naar het volgend leerjaar, waarin het aantal netwerken naar 14 stijgt en daarmee een andere organisatie en invulling moet worden gecreëerd. Naast het functioneren van de netwerken, zoals gebruikelijk dit jaar, wordt er gedacht aan vrije inschrijving op themadagen. Hij noemt een paar voorbeelden van thema s: Alles wat samenhangt met Taal en Rekenen. Of: Hoe ziet de loopbaanbegeleiding van leerlingen van 12 tot 18 jaar er uit? Nieuw is ook dat we enkele aparte dagen voor beleidsfunctionarissen gaan organiseren. Tot slot kijkt hij terug op dit aanloopjaar met de vaststelling, dat er in een enthousiaste sfeer veel werk door de deelnemers is verzet en spreekt hij de hoop uit op een hernieuwde, vruchtbare samenwerking in het nieuwe studiejaar. 11

Campagne leersucces De Campagne Leersucces is gericht op de vergroting van het Leersucces van groepen leerlingen die nu nog vaak voortijdig hun schoolloopbaan opgeven. In de Campagne Leersucces is gekozen voor een inhoudelijke oplossingsstrategie met specifieke ondersteuning voor samenwerkende vmbo-mbo-scholen; vooral is de Campagne gericht op intensivering van taalontwikkeling en het bereiken van een hoger taalvaardigheidsniveau. Projectleider is Simon Verhallen (UvA). Aan alle VM2 scholen is in het voorjaar een pakket met ondersteuningsmogelijkheden toegestuurd. Middels dit artikel willen wij u nogmaals wijzen op de mogelijkheden van ondersteuning ten behoeve van het taalbeleid op uw school. Doel van de campagne Het doel van de campagne is niet alleen oplossingen ter bestrijding van mogelijke tussentijdse schooluitval aan te dragen, maar vooral om methodieken aan te reiken die ervoor kunnen zorgen dat leerlingen doorstromen naar hogere niveaus in de mbo-opleidingen. Hoofdpunten in de Campagne waren:. Er wordt gewerkt, in de verschillende docententeams, aan doorlopende lijnen taalontwikkeling, doorlopende lijnen didactiek en doorlopende lijnen leerlingbegeleiding.. De intensieve ondersteuning (coaching) en training is uitsluitend gericht op docenten en er zijn geen kosten aan verbonden. Scholen/teams verplichten zich om de tijd voor de begeleiding van het traject in te roosteren. Opbrengsten van de Campagne. Modellen voor samenwerking tussen taal- en vakdocenten en voor samenwerking tussen vmbo- en mbo-docenten.. Hulpmiddelen voor intervisie, coaching en ondersteuning door taalcoaches. COLOFON tekst Jenne van Tulden eindredactie Ton Balk Jolanda Turling vormgeving Coenen Vormgeving drukwerk Trioprint, Nijmegen Effecten van de Campagne. Door specifieke ondersteuning zijn taal- en vakdocenten meer gaan samenwerken en meer gaan afstemmen.. Zowel vakdocenten als taaldocenten gaan meer taalontwikkelende didactieken toepassen (volgens observatie-onderzoek). Hun didactisch repertoire is echt uitgebreid; ze bieden meer taalsteun, meer interactie en meer context. Er is veel woordenschat uitbreiding: bij Nederlands en in andere vakken. Voor meer informatie, kijk op: www.leersucces.nl Contact: Lies Alons 020 5253844; e.m.alons@uva.nl Agenda De volgende VM2 nieuwsbrief zal in de week van 31 augustus naar de scholen worden verstuurd. Nog voor de vakantie ontvangen alle deelnemende scholen (cohort 1 en 2) een brief met informatie over de praktijknetwerken: opzet, indeling en data. Namens de projectleiding OCW (Judith Geraedts en Jeroen de Weger), de projectleiding en medewerkers VM2 (Ton Balk, Jan Hoogendoorn, Marc Coenders, Jesse de Doelder, Nynke Westerveen, Jenne van Tulden, Jolanda Turling en Geert Ameel), Renée van Schoonhoven (monitor) en de VM2 medewerkers van de SLO, danken wij jullie voor je inzet en betrokkenheid bij het VM2 traject. We wensen jullie een prettige en vooral zonnige vakantie toe en hopen volgend schooljaar, nu ook met de vertegenwoordigers van de cohort 2 scholen, aan een inspirerend en initiatiefrijk VM2 traject (verder) te bouwen. Ton Balk, projectleider VM2 12