Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015

Vergelijkbare documenten
gericht tegen een op 13 april 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

betreft: [klager] datum: 2 februari 2015

Betreft: [klager] datum: 7 december gericht tegen een op 16 oktober 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

betreft: [klager] datum: 24 november 2014

betreft: [klager] datum: 8 september 2014

Betreft: [klager] datum: 23 november 2016

betreft: [klager] datum: 17 augustus 2011 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

betreft: [klager] datum: 27 maart 2017

betreft: [klager] datum: 3 augustus 2012 gericht tegen een op 10 april 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

betreft: [klager] datum: 8 augustus 2014 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

betreft: [klager] datum: 8 augustus 2014 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

betreft: [klager] datum: 15 december 2010

betreft: [klager] datum: 13 mei 2014

ECLI:NL:GHDHA:2014:3961

betreft: [ ] datum: 7 januari 2013 [ ], verder te noemen klager, Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2015/6

betreft: [klager] datum: 2 april 2014 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

betreft: [klager] datum: 27 november 2013 de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Grave,

betreft: [klager] datum: 13 juli 2017 de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen te Alphen aan den Rijn,

betreft: [klagers] datum: 23 november 2016

betreft: [klager] datum: 8 april 2014

betreft: [klager] datum: 31 augustus 2016

ECLI:NL:RBDHA:2017:9296

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

betreft: [...] datum: 6 juni 2013 gericht tegen een op 19 november 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

betreft: [klager] datum: 29 oktober 2012

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/350 Wtra AK van 3 december 2018 van

betreft: [klager] datum: 13 februari 2017

ECLI:NL:RBDHA:2014:14470

betreft: [klager] datum: 14 augustus 2015

ECLI:NL:GHDHA:2017:647

* vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012

ECLI:NL:GHARL:2013:10366 GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049

vanstate /1/V3. Datum uitspraak: 29 augustus 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:CRVB:2001:AB2258

ECLI:NL:GHSHE:2016:171

ECLI:NL:RVS:2016:2279

HANDLEIDING ANONIMISEREN UITSPRAKEN BEROEPSCOMMISSIE = Welke gegevens anonimiseren

betreft: [klager] datum: 14 juli 2014

ECLI:NL:RBDHA:2013:7717

betreft: [klager] datum: 12 april 2017

ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229

betreft: [klager] datum: 12 augustus 2015

vanstate /1. Datum uitspraak: 8 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBSGR:2012:BW4490, Meerdere afhandelingswijzen

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer

ECLI:NL:RBDHA:2017:2650

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

ECLI:NL:RBDHA:2017:7752

ECLI:NL:RBZWB:2017:3691

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

ECLI:NL:GHDHA:2013:3850

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

Uitspraak. Vindplaatsen Rechtspraak.nl NJF 2013/114 S&S 2013/98 GERECHTSHOF AMSTERDAM DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER BESCHIKKING.

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/1388 Wtra AK van 9 maart 2018 van

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:GHSHE:2017:1404

Uitspraak /1/R1

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

U I T S P R A A K

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB9565

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RBNHO:2016:1706

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

Uitspraak /1/A2 en /1/A2

ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RBOBR:2017:1221

ECLI:NL:CBB:2002:AE1633

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

betreft: [klager] datum: 19 mei 2015

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

ECLI:NL:RBDHA:2016:16922

ECLI:NL:RBDHA:2013:10770

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

de Rechtspraak Rechtbank Noord-Holland het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland Postbus BA Monnickendam

ECLI:NL:RBDHA:2014:10326

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1226 Wtra AK van 9 december 2016 van

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RBDHA:2015:13446

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614

Transcriptie:

Nummer: 15/1573/GB Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J. Serrarens, namens [...], verder te noemen klager, gericht tegen een op 14 mei 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt. 1. De inhoud van de bestreden beslissing De selectiefunctionaris heeft beslist tot overplaatsing van klager naar de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard. 2. De feiten Klager is sedert 27 maart 1998 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen. Op 2 juni 2015 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Zuyder Bos, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt. Hij verblijft op de afdeling E0. 3. De standpunten 3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Niet de directeur, maar de selectiefunctionaris heeft klager op de afdeling K van de locatie Norgerhaven geplaatst, zoals uit de selectiebeslissing van 30 juli 2013 blijkt. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft het bestaan van de afdeling levenslanggestraften aldus erkend en die erkenning past in de politieke koers van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris). Het beleid was er in ieder geval voorheen op gericht een speciale afdeling in het leven te roepen voor levenslanggestraften en langgestraften, zoals de Staatssecretaris ook aan de Tweede Kamer en het CPT heeft aangegeven. Klager verblijft in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos momenteel op een afdeling waar ook B., M., P. en C. verblijven, met wie hij op de afdeling K verbleef. B. verblijft op een andere afdeling. In kort geding hebben voornoemde gedetineerden primair gevorderd dat zij op afdeling K konden verblijven en subsidiair dat zij samen zouden worden overgeplaatst naar een soortgelijke afdeling als afdeling K. Tegen het vonnis in kort geding is hoger beroep ingesteld, wat nauw samenhangt met onderhavig beroep. De afdeling waar klager thans verblijft heeft nog beslist niet het karakter van afdeling K en is derhalve geen adequaat alternatief voor de afdeling K. Het is nog onduidelijk of dit zal veranderen. In de locatie Zuyder Bos ontbreekt een landelijk karakter en op de afdeling verblijven ook diverse kortgestrafte gedetineerden. Deze samenplaatsing geeft veel onrust. Op de afdeling K zaten

alleen gedetineerden die expliciet gekozen hadden voor afdeling K en gemotiveerd waren om hun (lange) detentie op een rustige en zinvolle wijze vorm te geven. Bij klager is de verwachting gewekt dat zijn verblijf op de afdeling K een permanent karakter zou hebben, dat het regime op de afdeling zou zijn aangepast aan de behoeften van gedetineerden met een (levens)lange gevangenisstraf en dat hij niet met kortgestraften zou worden samengeplaatst. De bestreden beslissing is in strijd met de opgewekte verwachtingen. Klager wil zijn beroep tijdens een zitting toelichten en heeft hier door middel van een separaat schrijven nogmaals expliciet om verzocht. 3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. In algemene zin heeft er in het kader van de overplaatsing van klager een belangenafweging plaatsgevonden. Daarbij is aan het belang van klager om in de locatie Norgerhaven te kunnen blijven terecht een geringer gewicht toegekend dan aan de belangen die gemoeid zijn met de terbeschikkingstelling van de locatie Norgerhaven aan Noorwegen. In de selectiebeslissing voor de afdeling K is abusievelijk vermeld dat de selectiefunctionaris hierover heeft beslist, nu deze bevoegdheid toekomt aan de directeur. Klager kan aan deze vergissing geen rechten ontlenen. Voorts is nimmer ontkend dat er een afdeling voor levenslanggestraften in het leven is geroepen in de locatie Norgerhaven. Dergelijke afdelingen vormen geen afwijking van het wettelijk kader en er is geen sprake van een apart regime. Er kunnen binnen het kader van de Pbw per inrichting verschillen bestaan, maar dat geldt voor alle inrichtingen. De directeur van de inrichting bepaalt welke gedetineerde op welke afdeling wordt geplaatst, net als in alle andere gevallen. Uit de brief aan de Tweede Kamer van 16 april 2015 blijkt dat dit ook zo is bedoeld. De Pbw geeft geen aanspraak op een groepsgewijze overplaatsing. Inmiddels verblijven vijf gedetineerden van de afdeling K op dezelfde afdeling in de locatie Zuyder Bos. Een gedetineerde is daar niet geplaatst vanwege gebruik van softdrugs en het aantreffen van een mobiele telefoon op cel. Dat de locatie Zuyder Bos niet de mogelijkheden zou hebben voor de detentie van levenslanggestraften wordt betwist en er wordt ten stelligste ontkend dat op de afdeling waar klager verblijft kortgestraften verblijven. Een afdeling als afdeling K zou gecreëerd kunnen worden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, p.i. Krimpen aan den IJssel en de p.i. Heerhugowaard. Klager heeft een voorkeur uitgesproken voor de p.i. Heerhugowaard. De directie van de p.i. Heerhugowaard is zeer bereid om samen met klager te zoeken naar een goede invulling van de detentie. Er zijn in dat verband gesprekken geweest met klager en drie andere levenslanggestraften van afdeling K. In de p.i. Heerhugowaard zal worden ingezet op zelfredzaamheid. Gedetineerden die hebben aangetoond met verantwoordelijkheid en interne vrijheden te kunnen omgaan kunnen werkzaamheden uitvoeren met grotere verantwoordelijkheden. De p.i. Heerhugowaard biedt vele mogelijkheden om een vergelijkbare afdeling op te bouwen. De locatie Zuyder Bos is derhalve een adequaat alternatief voor de levenslanggestraften van de afdeling K. Er is verder geen enkele toezegging aan klager gedaan, noch zijn er verwachtingen gewekt inzake het permanente karakter van zijn verblijf op de afdeling K. De selectiefunctionaris verzoekt het beroep ongegrond te verklaren. 4. De beoordeling 4.1. Klager heeft uitdrukkelijk aangegeven in de gelegenheid te willen worden gesteld het beroep nader mondeling toe te lichten. De beroepscommissie wijst dit 2

verzoek af, nu de noodzaak van een mondelinge toelichting niet is gebleken. De beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken voldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen. 4.2. De gevangenis van de locatie Zuyder Bos is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst. 4.3. De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Den Haag van 6 maart 2015 met kenmerk C/09/481220 / KG ZA 15-65 en het arrest van het gerechtshof te Den Haag van 14 juli 2015 met kenmerk 200.167.837/01. Voornoemd kort geding is gevoerd in verband met de overplaatsing van de gedetineerden die op de afdeling K van de locatie Norgerhaven verbleven vanwege de toekomstige huisvesting van Noorse gedetineerden in de locatie Norgerhaven. Het vonnis in kort geding is door het hof in hoger beroep bekrachtigd. 4.4. In voornoemd vonnis in kort geding heeft de voorzieningenrechter overwogen dat de Staat aan eisers een adequaat alternatief moet bieden. Dit alternatief dient erop gericht te zijn dat de gedetineerden die daarvoor in aanmerking komen, opnieuw worden geplaatst op een afdeling bestemd voor (levens)langgestraften met een aangepast regime. Gelet op voornoemde uitspraken en de gronden in beroep overweegt de beroepscommissie als volgt. 4.5. De beroepscommissie is met de selectiefunctionaris van oordeel dat de Pbw geen aanknopingspunten biedt om de gedetineerden die op afdeling K verbleven gezamenlijk als groep over te plaatsen naar een andere inrichting. Op grond van de Pbw dient er voor iedere gedetineerde afzonderlijk een afweging te worden gemaakt en een individuele selectiebeslissing te worden genomen. Voorts overweegt de beroepscommissie dat de selectiefunctionaris ingevolge artikel 15, eerste en derde lid, van de Pbw belast is met de plaatsing in een inrichting of afdeling dan wel overplaatsing van gedetineerden in een inrichting of een afdeling overeenkomstig de bestemming daarvan ingevolge hoofdstuk III van de Pbw. Uit de bestemmingsaanwijzing van de p.i. Heerhugowaard blijkt dat er in de locatie Zuyder Bos weliswaar geen aparte afdeling is aangewezen voor (levens)langgestraften, maar de selectiefunctionaris heeft met betrekking tot zijn selectiebeslissing betreffende klager aangegeven dat klager samen met personeel in de locatie Zuyder Bos een soortgelijke afdeling kan opbouwen als afdeling K en dat de inrichting daartoe de mogelijkheden biedt. Onder meer om deze redenen heeft de selectiefunctionaris beslist tot overplaatsing van klager naar de gevangenis van de locatie Zuyder Bos. De directeur bepaalt vervolgens de wijze van onderbrenging van de gedetineerden die overeenkomstig artikel 15 van de Pbw zijn geplaatst in de inrichting of de afdeling met het beheer waarvan hij is belast ingevolge artikel 16, eerste lid, van de Pbw. Derhalve komt aan de directeur van de locatie Zuyder Bos de bevoegdheid toe klager in een bepaalde afdeling van de locatie Zuyder Bos onder te brengen. De selectiebeslissing kan derhalve gelet op het onderscheid in bevoegdheden van de directeur en de selectiefunctionaris niet zien 3

op de feitelijke realisatie van een afdeling die een adequaat alternatief vormt in de zin van het vorenstaande. De beroepscommissie gaat derhalve voorbij aan klagers stelling dat de afdeling waar klager thans verblijft niet hetzelfde karakter heeft als de afdeling K. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat uit de stukken blijkt dat de directie van de locatie Zuyder Bos heeft verklaard zich ervoor in te spannen om een soortgelijke afdeling als afdeling K te ontwikkelen. De beroepscommissie heeft begrepen dat klager is ondergebracht op de afdeling E0 gezamenlijk met vijf andere gedetineerden met wie hij op de afdeling K van de locatie Norgerhaven verbleef. 4.6. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Hetgeen klager voor het overige heeft aangevoerd kan niet tot een ander oordeel leiden. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard. 5. De uitspraak De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond. 4

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 25 augustus 2015 secretaris voorzitter 5