Keuzevak Stadskunst Niels Joormann - 0819811-2DB - juni 2010 Jij hebt de dingen niet nodig Om te kunnen zien De dingen hebben jou nodig Om gezien te kunnen worden
De lokatie Als je met de trein naar Rotterdam Centraal gaat, komend vanuit de richting Gouda of Delft (zoals ik), kom je vlak voor het station langs de onderstaande driehoek van spoorwegen, hier gefotografeerd komend vanuit de richting Delft. Tussen de drie sporen ligt een braakliggend terrein, een kale vlakte, die wel wat opfrissing kan gebruiken. Deze plek dient tenslotte wel als visitekaartje voor treinreizigers die naar Rotterdam gaan. Of eruit vertrekken en dit als laatste indruk meekrijgen. Van deze plek was het dat ik dacht: dit is geen gezicht, terwijl dat het wel zou moeten zijn. Het gezicht van de stad. Dat ga ik er dan aan geven. Na enig onderzoek bleek dat het terrein eigendom is van de direct naast de spoorlijn naar Gouda gelegen Diergaarde Blijdorp. Ik vroeg me af waarom ze het alleen als opslag gebruiken, in de gebouwtjes die er staan, en niet als uitbreiding voor de dierentuin? Er zou een mooi oerwoud o.i.d. geplaatst kunnen worden. Maar ook al hoef je voor dit vak geen rekening te houden met de uitvoerbaarheid van je werk, leek me dit toch geen goede oplossing. Ik wilde echt een landmark voor Rotterdam creëren. Iets nog uniekers dan een oerwoud. Juist het tegenovergestelde ervan, een rustpunt in de jungle die de stad zelf eigenlijk is.
Het gedicht Zo kwam ik uit bij het idee iets met tekst te gaan doen. Dit komt bij mij al veel rustiger over dan een al dan niet bewegend beeld. Op zoek naar andere voorbeelden van tekst in de openbare kwam ik al snel uit bij gedichten. Zo is in Delft de Dirk Costerflat helemaal opgeknapt door DE Architecten en zijn aan de galerijen uitspraken bevestigd van de schrijver Dirk Coster ( De ziel zelf is geluk doch aan het leven wordt zij zich van dit geluk bewust. ). Ze lopen helemaal rondom het gebouw in verschillende kleuren en worden s nachts ook belicht. Met deze actie is een werkelijke landmark gecreëerd. Een andere goede landmark vind ik altijd de Olifanten van Tom Claassen, bij het knoopppunt Almere. Ze zijn voor mij echt een symbool van Almere geworden. Ook dit zijn kunstwerken geplaatst in een restruimte.
Een andere bron van inspiratie waren de tientallen gedichten uit allerlei die in Leiden op muren zijn aangebracht. Zoals Kleine ode aan het water van Gerrit Achterberg. Zo staat de regen als een raam over de bloemen, mond en maan leggen er groot en rond zich aan, liggen er groot en rond om dicht, o teug, waaraan ik lig; met mijn gezicht in maan en water staan bloemen in mijn ogenwater gespiegeld, sta ik spiegelend in waterramen en maanbloemen.
Hoe mooi sommige van deze muurgedichten ook van zijn, wilde ik toch een wat kernachtiger boodschap meegeven aan de reizigers van en naar Rotterdam Centraal. Zo kwam ik uit bij de actie Het gedicht is een bericht (een uitspraak van de Rotterdamse nachtburgemeester Jules Deelder) van het Rotterdamse schoonmaakbedrijf Roteb en de 41e editie van het dichtfestival Poetry International. Roteb heeft op al zijn veegwagens e.d. allerlei korte, kernachtige gedichten en dichtregels gezet. Dit voorbeeld van letterlijke en figuurlijke verfraaiing van de stad was precies wat ik nodig had. Bijvoorbeeld deze dichtregel van Roberto Juarroz: Alles gaat voorbij. Maar de andere kant op. Ik ging op zoek naar een even sterk kort gedicht en kwam uit op het volgende Liefdesgedicht van K. Schippers: Jij hebt de dingen niet nodig Om te kunnen zien De dingen hebben jou nodig Om gezien te kunnen worden
Het ontwerp Deze tekst wilde ik dus gaan verwerken op de lokatie. In mijn eerste ontwerp richtte ik me ook nog op de wens dat niet alleen mensen vanuit de trein maar ook vanuit de stad makkelijk te tekst moesten kunnen lezen. Daarom richtte mijn eerste ontwerp zich op een soort muur van transparant glas (aansluitend bij het thema van het gedicht) waarin het gedicht zou worden gevormd uit betonnen letters. De muur zou toegankelijk zijn door middel van een platform ervoor en een trap. De grote hoogte (acht meter totaal) was nodig om ook mensen vanuit de trein de tekst te kunnen laten lezen. Het platform met de muur zou dan ook te bereiken zijn vanuit een speciale, nieuw aan te leggen onderdoorgang bij het spoor van de naastgelegen straat, de Essenburgsingel, naar het terrein. De muur stond hierbij nog parallel aan het spoor van Den Haag naar Rotterdam en met zijn achterkant naar de andere twee sporen Omdat het gedicht natuurlijk ook vanuit verschillende richtingen zicht- en leesbaar moest zijn, was dit het volgende waar ik me op richtte. In mijn nieuwe ontwerp voorzag ik van vier van zulke platforms, om de leesbaarheid vanuit alle richtingen te verzekeren. Maar dit was ook niet wat ik zocht. Ik wilde één bouwwerk wat het hele gedicht vanuit meerdere richtingen zou kunnen tonen. Omdat het gedicht natuurlijk ook vier regels telt, besloot ik daar gebruik van te maken. Ik liet het idee van een muur met platform vallen, dit was toch erg onhandig. Mijn belangrijkste doel was toch de entree tot de stad zichtbaar te maken voor reizigers. Zo kwam ik uit op een soort rechthoek van hetzelfde transparante glas, met aan elke zijde in beton steeds de letters van een regel van het gedicht. Wat betreft de hoogte rekende ik op 13 meter, waarvan 3 meter de hoogte van het spoor is. Zo zouden ook omwonenden het gedicht kunnen lezen. Dat je vanuit elk mogelijk standpunt in de trein maar een gedeelte van de landmark zou kunnen zien, nodigt naar mijn idee ook uit eens een reis te maken naar de andere, verborgen zijdes van de rechthoek., al dan niet per trein onderweg naar eens een andere stad. Daarnaast verfraait dit bouwwerk een anders braakliggend terrein waar anders nooit iemand veel aandacht aan besteedde.
51 55 25.99 N 4 26 53.20 O