Opleidingsstatuut Bachelor Bouwkunde Voltijd. studiejaar

Vergelijkbare documenten
Onderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Opleidingsstatuut Bachelor Civiele techniek Voltijd. studiejaar

1a Onderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

1b Studiegids voor de opleiding of groep van opleidingen

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Civiele Techniek Studiejaar b Studiegids voor de opleiding of groep van opleidingen

Opleidingsstatuut voor de volledig aan het experiment leeruitkomsten deelnemende deeltijdse opleiding Bachelor Bouwkunde. studiejaar

INHOUD Voorwoord... 2 Inleiding... 3 Algemene bepalingen... 4 Deel 1: Studiegids... 5 Hoofdstuk 1: Visie op het onderwijs... 5 Hoofdstuk 2: Visie op

Sport, Gezondheid en Management

Opleidingsstatuut. Studiejaar

INHOUD Voorwoord... 2 Inleiding... 3 Algemene bepalingen... 4 Deel 1: Studiegids... 5 Hoofdstuk 1: Visie op het onderwijs... 5 Hoofdstuk 2: Visie op

Informatie werkplekleren

Opleidingsstatuut. voor de bacheloropleiding. Fiscaal Recht en Economie voltijd. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. studiejaar

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

Opleidingsstatuut Voor de gedeeltelijk aan het experiment leeruitkomsten deelnemende deeltijdse bacheloropleiding Chemie van de Hogeschool van Arnhem

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels. Studiejaar

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

Begrippenlijst Studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar Regeling Externe toezichthouders bij examens

Deze versie treedt in werking op 1 september 2016 en vervangt alle voorgaande versies.

Opleidingsstatuut. voor de Bacheloropleiding. Opleidingskunde. van het Instituut voor Leraar en School. van de. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN Aard van dit document Informatie en communicatie Inwerkingtreding en duur

Bijlage A Competenties van de opleiding

De 6 Friesland College-competenties.

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek.

Opleidingsstatuut. Bedrijfskunde MER Voltijd (Deel A) studiejaar

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK

Programma van toetsing

OPSTELLEN EINDKWALIFICATIES OPLEIDING

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

Opleidingsstatuut. voor de bacheloropleiding Bio-informatica. van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. studiejaar

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Bouwkunde Studiejaar Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens

OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT VOOR VAKTHERAPEUTISCHE EN PSYCHOLOGISCHE STUDIES

Opleidingsstatuut. Logistiek en Economie Voltijd (Deel A) studiejaar

Opleidingsstatuut. voor de voltijd bacheloropleiding. Bio-Informatica. van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. studiejaar

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

OPLEIDINGSSTATUUT ICA. Opleidingen CMD, BIM, I, TI en CS (DC) voltijd / deeltijd

REGELING EXTERNE TOEZICHTHOUDERS BIJ EXAMENS Instituut voor Toegepaste Biowetenschappen en Chemie. studiejaar

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Ontwerpkaders: Leeruitkomsten. Versie 1.0/ november Ontwerpkaders: Leeruitkomsten/versie 1.0/november

Leraar voortgezet onderwijs

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage 1 Begrippenlijst Opleidingsstatuut en Studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1

Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en Examen Regeling (OER)

Deel B: Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur voor het studiejaar Inhoud:

Opleidingsstatuut. voor de Bacheloropleiding. Opleidingskunde. van het Instituut voor Leraar en School. van de. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Competentie 1 Ondernemerschap Initiëren en/of creëren van producten en/of diensten, zelfstandig en ondernemend.

Neerlandistiek CROHO 60849

Errata Studiegids. Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs Deeltijd

OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT VOOR MAATSCHAPPELIJKE EN SOCIAAL-CULTURELE STUDIES

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen,

Associate degree Deeltijd

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Bachelor Religiewetenschappen

De onderwijs- en examenregeling

Errata Studiegids. Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs Voltijd

BASISGGEVENS. Naam Functie

Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en Examen Regeling (OER)

Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Duitse taal en cultuur,

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur,

Algemene informatie afstudeerfase

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase

Programma van toetsing

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Stand van zaken ontwikkeling afstudeerrichtingen 2 e graads lerarenopleidingen NHL

Vastgesteld door de decaan van de faculteit Wiskunde&Informatica op 28 augustus 2003

- Elektrotechniek / Embedded Systems Engineering - Industrieel Product Ontwerpen - Technische Bedrijfskunde - Werktuigbouwkunde

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Opleidingsstatuut. voor de Bacheloropleiding. Opleidingskunde. van het Instituut voor Leraar en School. van de. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Opleidingsstatuut. Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens

A. Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven:

ASSESSMENTS VAN DE BACHELOR LGL en GPW

Competentieprofiel. Instituut voor Interactieve Media. Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006

Opleidingsstatuut. Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens. voor de voltijd bacheloropleiding.

Onderwijs- en examenregeling

Bachelor Built Environment

FUNCTIEFAMILIE 1.3 Technisch specialist

Worksho. Peter van 't Riet, lector ICT en onderwijsinnovatie Windesheim

Kwaliteit van toetsing

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek

Ontwerpkaders: Onderwijs. Versie 1.0/november 2016

6. Het eindniveau van de onderzoeksvaardigheden die via (1), (2) en (3) verworven zijn, komt tot uitdrukking in het bacheloreindwerkstuk.

Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en Examen Regeling (OER)

Opleidingsstatuut bacheloropleidingen van ICA, studiejaar

Opleidingsstatuut bacheloropleidingen van ICA, studiejaar Deel 2. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens

KIT Plus, borgingsinstrument voor examencommissies

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) Ruitenberglaan 27, 6826 CC Arnhem. n.v.t. n.v.t. n.v.t. bachelor

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Master Healthy Ageing Professional (MHAP)

Opleidingsstatuut. voor de voltijd bacheloropleiding. Biologie en Medisch Laboratorium Onderzoek. van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Teamscan op accreditatiewaardigheid

De Haagse Hogeschool Faculteit voor gezondheid, voeding en sport. HBO-Verpleegkunde Voltijd/Deeltijd/Duaal Studiejaar: Jaar: 4

Opleidingsstatuut. voor de bacheloropleiding Biologie en Medisch Laboratorium Onderzoek. van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Bijlage 1 BEGRIPPENLIJST OPLEIDINGSSTATUUT EN STUDENTENSTATUUT

Inhoud. Inleiding 9. 5 Planning Leerdoelen en persoonlijke doelen Het ontwerpen van het leerproces Planning in de tijd 89

Transcriptie:

Opleidingsstatuut Bachelor Bouwkunde Voltijd studiejaar 2016-2017

INHOUD Inleiding... 1 Algemene bepalingen... 2 Deel 1: Studiegids... 3 Hoofdstuk 1: Visie op het onderwijs... 3 Hoofdstuk 2: Visie op duurzaamheid... 4 Hoofdstuk 3: Lesdagen en vakanties... 6 Hoofdstuk 4: Doelen van de opleiding... 7 Hoofdstuk 5: Opbouw van de opleiding... 13 Hoofdstuk 6: Studieloopbaanbegeleiding (SLB)... 15 Hoofdstuk 7: Interne organisatie... 16 Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens... 22 Onderwijs- en Examen Regeling (OER)... 22 Reglement examencommissie 2016/2017 (BA voltijd)... 41 Reglement opleidingscommissie 2016-2017... 50 Regeling Tentamenbureau Instituut Built Environment (HAN)... 55 Regeling externe toezichthouders bij examens... 65 Deel 3: Beschrijving van het onderwijs... 69 Hoofdstuk 1: Curriculumoverzichten (voltijd)... 69 Hoofdstuk 2: Gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen propedeutische fase... 70 Hoofdstuk 3: Gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen post-propedeutische fase... 92 Hoofdstuk 4: Verkorte programma s... 123 Hoofdstuk 5: Gegevens HAN-gecertificeerde minoren en daartoe behorende onderwijseenheden125 Bijlage 1 Begrippenlijst Opleidingsstatuut en Studentenstatuut... 145

Inleiding In dit opleidingsstatuut geven wij je informatie over de gang van zaken tijdens je studie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Je treft ook informatie aan over bijvoorbeeld de jaarplanning, uitgangspunten voor ons onderwijs, studieopbouw, ondersteunende faciliteiten, de examenregeling en de procedures met betrekking tot jouw rechtsbescherming. Volgens de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW, artikel 7.59) dient een hbo-instelling een studentenstatuut vast te stellen en aan alle studenten bekend te maken. Het studentenstatuut bestaat uit twee delen: het instellingsspecifieke deel (dus: de HAN) en het opleidingsspecifieke deel (dus: de opleiding), zie figuur 1. Het instellingsspecifieke deel - we noemen dat het studentenstatuut - bevat een beschrijving van jouw rechten en plichten, zoals die voortvloeien uit de wet, en een overzicht van de regelingen die jouw rechten beschermen: een beschrijving van de procedures voor bezwaar en beroep binnen de instelling, een beschrijving van de beroepsrechten die zijn ontleend aan de WHW en andere wettelijke regelingen, en; een beschrijving van aanvullende procedures die door de HAN zijn getroffen ter bescherming van jouw rechten. Dit instellingspecifieke deel kun je terugvinden op HAN Insite. Het opleidingsspecifieke deel we noemen dat verder het opleidingsstatuut (OS) bestaat uit drie delen: 1. Studiegids. In de studiegids vind je informatie over de opbouw van de opleiding en over de beroepstaken en competenties die in je opleiding centraal staan. Verder krijg je informatie over de organisatie van de opleiding, de invulling van studieloopbaanbegeleiding en de faciliteiten die er binnen de opleiding, het instituut of de HAN voor jou zijn. Ook krijg je de algemene informatie die voor alle HAN-studenten geldt, zoals de jaarplanning, de vakanties en de tentamen- en herkansingsperiodes. 2. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens. Hier vind je met name de regels voor de uitvoering van het onderwijs en de tentamens en examens. 3. Beschrijving van het onderwijs. In deel 3 vind je onder andere informatie over het curriculum van jouw opleiding, de onderwijseenheden en tentaminering, de integrale toetsen en de minoren van jouw opleiding. De informatie in dit deel hoort bij de Onderwijs- en examenregeling (OER) die in deel 2 van het opleidingsstatuut is gepresenteerd. 1

Figuur 1 Studentenstatuut en Opleidingsstatuut Algemene bepalingen Dit statuut is het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut als bedoeld in artikel 7.59 lid 4 van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), hierna te noemen opleidingsstatuut. Dit opleidingsstatuut is van toepassing op de opleiding Bouwkunde, hierna te noemen de opleiding, in het studiejaar 2016-2017. In dit opleidingsstatuut zijn jouw rechten en plichten enerzijds en van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen anderzijds zo goed mogelijk vastgelegd. Dit opleidingsstatuut omvat onder andere een beschrijving van de studieopbouw en de ondersteunende faciliteiten die je door de instelling worden aangeboden, de vastgestelde onderwijs- examenregeling en de procedures voor je rechtsbescherming in aanvulling op die van de instelling. Dit opleidingsstatuut is vastgesteld bij besluit van de faculteitsdirectie van de faculteit Techniek op 11 juli 2016. De faculteitsraad heeft op 11 juli 2016 ingestemd met de tekst van het opleidingsstatuut. Wijzigingen van dit opleidingsstatuut worden door de faculteitsdirectie bij afzonderlijk besluit vastgesteld. Wijzigingen gedurende het lopende studiejaar vinden uitsluitend plaats indien dit noodzakelijk is voor de bescherming van de belangen van studenten. Wijzigingen kunnen al eerder genomen beslissingen op basis van het opleidingsstatuut, of één van de daarin opgenomen reglementen, niet ten nadele van studenten beïnvloeden. De faculteitsdirectie draagt zorg voor een passende bekendmaking van dit opleidingsstatuut, de daarin opgenomen reglementen en van eventuele wijzigingen van deze documenten. Een belangstellende kan het opleidingsstatuut raadplegen op insite HAN en op de website van de HAN. 2

Deel 1: Studiegids Hoofdstuk 1: Visie op het onderwijs De HAN beschrijft haar visie op het onderwijs als volgt: Het beleid van de HAN is expliciet gericht op een leven lang gepersonaliseerd leren, onderzoeken en werken in een door technologie ondersteunde sociale en open leerwerkomgeving. Samenwerking met het werkveld is hierbij essentieel. We geven ons onderwijs en onderzoek vorm in nauwe samenwerking met het werkveld en onze omgeving. Het werkveld geeft als mede-eigenaar daadwerkelijk gestalte aan onderwijs en onderzoek. Het instituut Built Environment volgt daarnaast in zijn visie op leren in grote lijnen het sociaal constructivisme als basis voor het competentiegericht leren. De constructivistische theorie gaat er van uit dat het verwerven van kennis en vaardigheden niet zozeer het gevolg is van een directe overdracht van kennis door de docent, maar eerder het resultaat van denkactiviteiten van de studenten zelf: we leren door nieuwe informatie te verbinden aan wat we al weten. Het constructivisme benadrukt daarmee de actieve rol van de student bij het verwerken van informatie en het verwerven van kennis en vaardigheden. Sociale processen spelen hierbij een belangrijke rol. Kennis wordt niet alleen individueel geconstrueerd, maar wordt ook steeds weer gespiegeld aan de opvattingen van anderen. Het constructivisme is ontstaan uit maatschappelijke ontwikkelingen. Een groot aantal van de soms stormachtige ontwikkelingen in onze maatschappij is terug te voeren op de steeds kortere looptijd van kennis. Eens geleerde kennis is niet meer voldoende om huidige ontwikkelingen bij te benen, laat staan om actief deel te nemen aan nieuwe ontwikkelingen. Reproductie van kennis is niet meer voldoende om als beroepsbeoefenaar te kunnen functioneren. Beroepsbeoefenaren moeten niet alleen over vakkennis en vakvaardigheden beschikken, maar hiervan ook effectief en efficiënt gebruik maken in nieuwe, onbekende en deels onvoorziene situaties. Er is in de maatschappij behoefte aan competente beroepsbeoefenaren die nieuwe oplossingen kunnen bedenken voor nieuwe problemen, en niet aan mensen die uitsluitend oplossingen voor bestaande problemen hebben geleerd. Als onderwijskundige uitgangspunten gebruikt het domein daarom de volgende punten: Beroepspraktijk als uitgangpunt De beroepspraktijk heeft een centrale rol in het onderwijs. Het is onze opdracht je op te leiden tot een startbekwame beroepsbeoefenaar. Daarom wordt zoveel mogelijk geleert aan de hand van realistische praktijksituaties uit de beroepscontext. Dit doen we op vier manieren: - door competenties te zien in het kader van beroepstaken Een beroepstaak is een betekenisvolle, hele taak zoals deze in al hun complexiteit in de werkelijkheid door de beroepsbeoefenaar wordt uitgevoerd. Studenten ontwikkelen hun competenties door te werken aan deze beroepstaken die representatief zijn voor het latere beroep. - door het leren in de praktijk Leren in de praktijk vormt een trigger om tot betrokken leren te komen. Daarnaast biedt leren in de praktijk de mogelijkheid om (brede) voorkennis en ervaring op te doen. - doordat in elke course een thema (realistische context) uit de beroepspraktijk centraal staat en de betreffende beroepstaken en competenties worden geoefend binnen het kader van een project representatief voor de beroepspraktijk. - door gebruik te maken van studiemateriaal dat deels uit de praktijk komt Leren leren en levenslang leren De snelle veranderingen in het werk van een professional maken het noodzakelijk dat de professional voortdurend zijn expertise aanpast, uitbreidt en/of verlegt. We gaan er daarom van uit dat je als student een houding ontwikkelt waarin life long learning (levenslang leren) een vanzelfsprekendheid is. Zelfsturing Met ons onderwijs willen wij je leren om zelfstandig beroepstaken uit te voeren, je beroepshandelen te verbeteren en zelfstandig je loopbaan te ontwikkelen. Het gaat niet alleen om het succesvol afronden van je studie, maar ook om het blijvend succesvol functioneren in het werkveld. Voor jou zal het neerkomen op een geleidelijke ontwikkeling van minder naar meer zelfsturing en van afnemende sturing door docenten. Je bent als student in toenemende mate verantwoordelijk voor je eigen keuzes ten 3

aanzien van je leren (proces en product, het hoe en het wat). Dit vraagt van je dat je een goed inzicht hebt in je eigen sterke en zwakke eigenschappen en een goed inzicht in de manier waarop je leert. Reflectie op deze kwaliteiten en de eigen wens en mogelijkheden om deze in te zetten en evt. aan te passen t.b.v. de toekomstige beroepsuitoefening vinden we van groot belang. Flexibilisering Flexibilisering is een belangrijk uitgangspunt. Je hebt in ieder geval 30 studiepunten vrije keuzeruimte in je opleiding om je opleiding te verbreden of te verdiepen. Wij noemen die keuzeruimte een minor. Hierdoor heb je de mogelijkheid je te richten op specifieke vragen van de arbeidsmarkt en je geeft vorm aan jeeigen profilering. Toetsing en beoordeling Of je in voltijd, in deeltijd of duaal studeert, je wordt getoetst op dezelfde, voor de opleiding geformuleerde, beroepstaken en competenties. Daarbij wordt gestreefd naar een maximale validiteit en betrouwbaarheid. Bij validiteit stellen we ons de vraag of het tentamen dat meet wat hij zou moeten meten. Bij betrouwbaarheid kijk je naar de vergelijkbaarheid van de resultaten. Onderwijseenheden Beroepstaken zijn georganiseerd in onderwijseenheden. Onderwijseenheden hebben als basis een omvang van 2,5 studiepunten of een veelvoud daarvan. Zij worden geprogrammeerd binnen de vier onderwijsperioden van het HAN-jaarrooster. Studieloopbaanbegeleiding De HAN hecht er aan je zorg en ondersteuning te bieden bij het studeren aan de HAN en bij het inrichten van je studie. Studieloopbaanbegeleiding is daarom een belangrijk aspect van het HANonderwijs. De studieloopbaanbegeleider helpt je bij het ontwikkelen van de zelfsturing die je nodig hebt om je studie te volbrengen. Naast het bovengenoemde is hij voor jou het eerste aanspreekpunt in bijzondere situaties, bijvoorbeeld als de studie niet zo verloopt als je gepland had of bij langdurige ziekte of handicap. De studieloopbaanbegeleider kan je helpen wegen te zoeken om je resultaten bij de studievoortgang te verbeteren. Meer informatie over de studieloopbaanbegeleiding is verderop in deel 1 van dit opleidingsstatuut te lezen. Wat wordt van de student gevraagd De vraag of je je doelen bereikt, is voor een belangrijk deel afhankelijk van je eigen inzet. Wij verwachten dat je doordachte keuzes maakt in je leerproces, dat je actief deelneemt aan het onderwijs, dat je aanwezig bent en dat je tijd vrijmaakt voor zelfstudie. Alleen dan kun je je studie succesvol afronden. Je krijgt het druk, maar de beloning is hoog: je beheerst straks een prachtig vak waar je je hele leven plezier van hebt. Bachelor-master De HAN werkt met het bachelor-mastermodel. Het bachelor-mastermodel is op Europees niveau ingericht om opleidingen in Europa met elkaar te kunnen vergelijken. Zowel bachelor als master zijn graden voor mensen die een opleiding in het hoger onderwijs hebben genoten. Met het diploma van een tweejarige Associate degree, krijg je de graad Associate degree. Met het diploma van een vierjarige bacheloropleiding, krijg je de graad bachelor. Daarna kun je nog één of twee jaar doorstuderen voor een mastergraad. Alle bacheloropleidingen in het HBO hebben een studielast van 240 studiepunten. Voor de masteropleidingen is dit per opleiding bepaald. Een aantal bacheloropleidingen heeft een Associate degree programma. Dit is een verkorte HBO-studie van minimaal 120 studiepunten die tot een wettelijk erkend getuigschrift en graad (Associate degree) leidt en uit een deel van de bijbehorende bachelorstudie bestaat. Hoofdstuk 2: Visie op duurzaamheid In de maatschappij is sprake van een toenemende vraag naar duurzame oplossingen in de gebouwde omgeving, dit geldt zowel voor nieuw- als bestaande bouw. Duurzaamheid is daarom een belangrijk thema bij het instituut Built Environment. De visie van het instituut op het gebied van duurzaamheid is opgebouwd uit een viertal elementen, te beginnen met het schetsen van het maatschappelijk beeld zoals dit binnen het domein waarin het instituut actief is wordt waargenomen. Vervolgens wordt daar 4

van afgeleid, hoe wij als kennisinstelling wensen bij te dragen aan de maatschappelijke opgaven waar het domein van de gebouwde omgeving voor staat. Uiteindelijk wordt ook verwoord hoe dit beleid binnen het instituut is verankerd en tenslotte hoe dit dan intern en extern wordt georganiseerd. De maatschappelijke opgave op het gebied van duurzaamheid. Om te kunnen voldoen aan de duurzaamheidsvraag is een discipline overstijgende visie noodzakelijk waarbij oude denkpatronen deels moeten worden losgelaten, zodat ruimte wordt gecreëerd voor meer duurzame bouwprocessen, -materialen en -producten. Om dit te bereiken trachten opdrachtgevers binnen de overheid onder meer met functioneel specificeren en het hanteren van algemeen geaccepteerde meetbare duurzaamheidscriteria de uitvoerende marktpartijen uit te dagen om hier invulling aan te geven. De bouwsector is echter van oudsher een conservatieve bedrijfstak die bovendien gekenmerkt wordt door sterk gefragmenteerde werkprocessen. Hierdoor komen innovaties moeilijk van de grond, ontstaan er hoge faalkosten en zijn de marges laag. Mede hierdoor is deze sector ook zeer gevoelig voor recessies. Om de kloof tussen duurzaamsheidsvraag en -aanbod te kunnen overbruggen is een duurzaamheidstransitie van de bouwsector noodzakelijk. Voor de betreffende beroepsgroepen betekent dit dat zij niet alleen over een andere mind-set moeten beschikken maar ook over de gewenste deskundigheid. Om dit te bereiken ligt er niet alleen een verantwoordelijkheid bij de overheid en het bedrijfsleven maar ook bij kennisinstellingen, de derde partij uit de gouden driehoek.. Er treedt een nieuw tijdperk aan, waarin het vak van bouwkundig en civieltechnisch ingenieur deels opnieuw zal moeten worden uitgevonden. Hoe vertaalt zich dit in een missie voor het instituut? Als gevolg hiervan ligt er voor het instituut Built Environment een opgave om hoogopgeleide studenten af te leveren die niet alleen vertrouwd zijn met de nieuwe duurzame bouwwereld maar die ook over de benodigde competenties beschikken om actief aan de benodigde duurzaamheidstransitie bij te dragen. Om de gewenste attitudeverandering te bereiken wordt het thema duurzaamheid op een dusdanige inspirerende wijze aangeboden, dat het studenten prikkelt om vanuit een maatschappelijke verantwoordelijkheid proactief invulling te geven aan het begrip duurzaamheid en daarbij in staat stelt om over de bestaande (traditionele) grenzen van de techniek heen te kijken. Het instituut Built Environment biedt studenten binnen het domein Bouw & Ruimte daarom een opleiding aan waarbij duurzame ontwikkeling een integraal onderdeel is van het beroepsgerichte profiel dat zij daarbij hanteert. Belangrijke aandachtspunten zijn daarbij het leveren van oplossingen (in plaats van diensten), de voorkant van processen (o.a. life cycle analysis) en de bereidheid tot partnering (gemeenschappelijk nieuwe toegevoegde waarde creëren). Het instituut Built Environment wil binnen het hoger onderwijs toonaangevend zijn op het gebied van duurzame ontwikkeling. Hoe is dit verankerd in het beleid? De beleidsverantwoordelijkheid voor het borgen van het thema duurzame ontwikkeling in het onderwijs en onderzoek is op directieniveau verankerd. Omwille van het verkrijgen van voldoende intern draagvlak worden zowel studenten als medewerkers van het instituut Built Environment actief betrokken en continu gestimuleerd om bij te dragen aan de invulling van de missie. Om daadwerkelijk te kunnen bijdragen aan een structurele cultuurverandering in de bouwsector is ook extern draagvlak van groot belang. Het instituut Built Environment betrekt daarom actief ketenpartners en maatschappelijke partners in haar onderwijs- en onderzoeksprocessen. De basis voor het duurzame gedachtegoed wordt daarbij in belangrijke mate ontleend aan het Brundtland rapport (1987). Gestreefd wordt naar een hoge mate van professionaliteit, onder meer door eenduidig doelen rondom duurzame ontwikkeling te formuleren en bereikte resultaten te monitoren. Het instituut wil dan ook door haar stakeholders gezien worden als toonaangevend op het gebied van duurzame ontwikkeling. Langs welke weg gaat het instituut dit organiseren? Het instituut heeft in de afgelopen jaren grote stappen gezet met betrekking tot duurzame ontwikkeling. Zo behaalde het in 2009 voor beide opleidingen twee sterren in de AISHE-audit en werden in 2012 5

beide opleidingen gecertificeerd met drie sterren. Het instituut heeft in 2014 de certificering met 4 sterren behaald. Daarbij vormen niet de sterren zelf het doel. Het uitgangspunt is dat het proces om hier te komen leidt tot een hogere kwaliteit van het onderwijs, tot bredere samenwerking in het instituut zelf en tussen het instituut en alle ketenpartners, en tot een hooggekwalificeerd en up-to-date functionerend instituut waarvan de afgestudeerden daadwerkelijk en meervoudig waarde kunnen toevoegen in de bouwketen. Het implementeren en verankeren van het gedachtegoed op het gebied van duurzame ontwikkeling in de activiteiten van het instituut Built Environment geschiedt volgens de hiërarchische lijn. Er is bewust niet gekozen voor een (separate) stuurgroep duurzaamheid met een functionele verantwoordelijkheid. Het managementteam, onder leiding van de instituutsdirecteur, dat in principe wekelijks overlegt, is eindverantwoordelijk voor het ontwikkelen van het beleid en de implementatie daarvan. Binnen de faculteit Techniek en daarbuiten worden door de directeur regelmatig en consequent contacten onderhouden met diverse stafdiensten van de HAN op het gebied van duurzaamheid ten behoeve van een optimale afstemming en borging op faculteits- en instellingsniveau. Het instituut wil binnen de HAN een voorbeeldfunctie laten zien, te bevestigen middels het verkrijgen van een 4 sterrencertificaat voor het hoger onderwijs (HOBEON). Hoofdstuk 3: Lesdagen en vakanties Jaarplanning studiejaar 2016-2017 Vastgesteld in CvB 13-10-2015 wk Datum Onderwijsweek Bijzonderheden 34 22-aug-16 1 Herkansing/opstart 35 29-aug-16 2 Introductie 36 5-sep-16 3 Start studiejaar 2016/2017 Maandag 5 september 2016 37 12-sep-16 4 38 19-sep-16 5 39 26-sep-16 6 40 3-okt-16 7 41 10-okt-16 8 42 17-okt-16 9 43 24-okt-16 Herfstvakantie 22 t/m 30 oktober Herfstvakantie 44 31-okt-16 10 3 november: HAN-brede scholingsdag 45 7-nov-16 11 46 14-nov-16 12 Start periode 2 47 21-nov-16 13 48 28-nov-16 14 49 5-dec-16 15 50 12-dec-16 16 51 19-dec-16 17 52 26-dec-16 Kerstvakantie 24 december 2016 t/m 8 januari 2017 1 2-jan-17 Kerstvakantie Nieuwjaarsdag, 1 januari 2017 2 9-jan-17 18 3 16-jan-17 19 4 23-jan-17 20 5 30-jan-17 21 6 6-feb-17 22 Start 2e semester, start periode 3 7 13-feb-17 23 8 20-feb-17 24 9 27-feb-17 Voorjaarsvakantie Carnaval 26 t/m 28 februari 2017 10 6-mrt-17 25 11 13-mrt-17 26 12 20-mrt-17 27 13 27-mrt-17 28 14 3-apr-17 29 15 10-apr-17 30 Goede vrijdag, 14 april 2017 16 17-apr-17 31 Tweede Paasdag, 17 april 2017 17 24-april-17 Meivakantie 22 april t/m 30 april 2017; koningsdag 27 april 2017 18 1-mei-17 32 Bevrijdingsdag, vrijdag 5 mei 2017 19 8-mei-17 33 20 15-mei-17 34 21 22-mei-17 35 Hemelvaartsdag, 25 mei 2017 6

22 29-mei-17 36 23 5-jun-17 37 Tweede Pinksterdag, 5 juni 2017 24 12-jun-17 38 25 19-jun-17 39 26 26-jun-17 40 Jaarafsluiting 27 3-jul-17 41 Jaarafsluiting 28 10-jul-17 42 Jaarafsluiting 2016-2017 29 17-jul-17 Zomervakantie 17 juli t/m 18 augustus 2017 30 24-jul-17 Zomervakantie 17 juli t/m 18 augustus 2017 31 31-jul-17 Zomervakantie 17 juli t/m 18 augustus 2017 32 7-aug-17 Zomervakantie 17 juli t/m 18 augustus 2017 33 14-aug-17 Zomervakantie 17 juli t/m 18 augustus 2017 34 21-aug-17 Herkansing/opstart 35 28-aug-17 Introductie 36 4-sep-17 Start studiejaar 2017/2018 Maandag 4 september 2017 Hoofdstuk 4: Doelen van de opleiding Domein De opleiding Bouwkunde valt onder het domein Built Environment. De competenties die studenten binnen de opleidingen van een instituut of een domein ontwikkelen zijn vergelijkbaar, soms zelfs deels gelijk. De opleidingen binnen het domein Binnen het domein heeft de HAN de volgende opleidingen gegroepeerd in het Instituut Built Environment: Bacheloropleiding Bouwkunde (B) Bacheloropleiding Civiele Techniek (CT) Associate Degree Bouwkunde - Bouwtechnisch medewerker (BM) Associate Degree Civiele Techniek - Projectvoorbereiding en -realisatie (PVR) Associate Degree Civiele Techniek - Directievoering Civieltechnische Projecten (DCP) Domeinbeschrijving/-afbakening en domeincompetenties De opleidingen binnen het Instituut kenmerken zich door deskundigheid op het gebied van de bebouwde omgeving. Het domein Built Environment richt zich op de ontwikkeling, inrichting en gebruik van ruimte en de gebouwde omgeving, met bijzondere aandacht voor vraagstukken rond duurzaamheid en innovatie, in verleden, heden en toekomst. De focus ligt op de leefomgeving, de infrastructuur of de bouwwerken, afhankelijk van de discipline in het domein. Het domein Built Environment kent negen competenties welke zijn onderverdeeld in 6 technische en 3 generieke hbo-competenties. In onderstaande tabel wordt een beschrijving gegeven van de competenties geldend voor het domein. De 6 technische competenties kennen daarnaast een opleidingsspecifieke beschrijving die hiervan is afgeleid. Competentie 1 Initiëren en sturen Beschrijving Technische competenties Je signaleert en inventariseert, vanuit een helicopterview en een brede marktoriëntatie, voor de maatschappij relevante (project)opgaven. Je bent in staat de randvoorwaarden, de eisen en de doelstellingen te formuleren. Je kunt het proces beschrijven, bewaken en bijsturen. 2 Ontwerpen Het ontwerp kan een plan, model, advies, ruimtelijk- of technisch ontwerp zijn. Je maakt het ontwerp op basis van een opgesteld programma van eisen, je onderzoekt verschillende oplossingen en varianten en maakt een afgewogen keuze. 3 Specificeren Je maakt een specificatie in verband met het formuleren van ambities, randvoorwaarden en haalbaarheden zodanig dat dit richting geeft aan het product; Je werkt een ontwerp nader uit passend bij de gestelde eisen. Deze eisen zijn specifiek voor de beroepsgroep en behelzen de kwaliteitseisen van het op te leveren product. 4 Realiseren Je brengt een ontwerp tot uitvoering door voorbereiden, handhaven, bewaken en bijsturen van de realisatie. 5 Beheren Je maakt een beheer- en onderhoudsplan voor het behouden van de gerealiseerde kwaliteit. 7

6 Monitoren, toetsen en evalueren Je bent in staat de opgeleverde resultaten objectief te bewaken en beoordelen. Aansluitend hierop kun je aanpassingen en verbetervoorstellen maken en deze inbrengen. Generieke HBO-competenties 7 Onderzoeken Je bent in staat een vraagstuk te analyseren en de vraag te identificeren. Je kunt praktijkgericht onderzoek opzetten en uitvoeren. 8 Communiceren en samenwerken 9 Managen en innoveren Je brengt beroepsgerichte informatie over naar het beroepenveld, collega s en de vast te stellen doelgroepen (klanten, opdrachtgevers, betrokkenen). Je bent in staat zowel intern als extern te communiceren op een, voor de doelgroep, passende wijze. Communiceren bevat het gehele spectrum waarop informatie ontvangen, gegeven en gedeeld wordt. Je bent gericht op samenwerken en constructief afstemmen met betrokkenen en de doelgroepen. Je geeft richting en sturing aan processen, om de doelen te realiseren. Je bent zelfsturend en reflectief op het eigen functioneren. Je bent proactief, neemt initiatief en kan buiten kaders denken en werken. De beroepen waarvoor wordt opgeleid De bacheloropleiding Bouwkunde leidt op tot bouwkundig ingenieur. Als bouwkundig ingenieur kun je aan de slag als adviseur, projectleider, ontwerper, calculator, uitvoerder, organisator of onderzoeker. In het landelijk beroepsprofiel (HOG Bouw en Ruimte, 2015) wordt de bouwkundig ingenieur als volgt omschreven: De bouwkundige ingenieur werkt in een multidisciplinaire context gedurende de gehele levenscyclus van een gebouw, vanaf het ontwerp en de bouw tot de exploitatie, beheer, onderhoud en sloop of herbestemming. Een bouwkundig ingenieur kent de trends en ontwikkelingen in de bouw druk op kostprijs, klantfocus, intensievere wet- en regelgeving, nieuwe samenwerkingsvormen, verdere automatisering en mechanisering en verduurzaming bouwproces en kan daarop inspelen. De bacheloropleiding Civiele techniek leidt op tot civieltechnisch ingenieur. Als civieltechnisch ingenieur werk je als deskundige, adviseur, projectleider, ontwerper, calculator, opzichter of uitvoerder. In het landelijk beroepsprofiel wordt het beroepsprofiel van de civieltechnisch ingenieur als volgt omschreven: De opleiding Civiele Techniek richt zich op de ontwikkeling, het ontwerp, de uitvoering en het beheer van infrastructuur voor de inrichting van het land. Het gaat om verbeteringen over de hele infrastructuur, zowel boven als onder de grond. Het is een combinatie van techniek met proces- en projectmanagement. Projecten zijn veelal grootschalig en éénmalig, vaak met een internationaal karakter. Civiele Techniek is een opleiding waarin men oplossingen zoekt voor integrale technische vraagstukken waarbij diverse disciplines nodig zijn. Het gaat om projecten die grote impact kunnen hebben op de maatschappij. Afgestudeerde civiel ingenieurs werken bij advies- en organisatiebureaus, aannemers en de overheid. Het beroepsprofiel van de bouwtechnisch medewerker waartoe het Ad-programma bouwtechnisch medewerker opleidt (start vanaf 2016-2017) is als volgt te omschrijven Als bouwtechnisch medewerker ben je bij uitstek de persoon die de brug weet te slaan tussen de theorie en de praktijk, tussen het management en de werkvloer en tussen (technische) specialisten, specifieke afdelingen en algemeen management. Het werk bestaat uit uitvoeren, evalueren en ontwerpen van beleid of het vernieuwen van systemen, processen/producten. Het beroepsprofiel van de civieltechnisch medewerker waartoe de Ad-programma s Projectvoorbereiding en realisatie en Directievoering Civieltechnische Projecten opleiden is als volgt te omschrijven: Als civieltechnisch medewerker ben je bij uitstek de persoon die de brug weet te slaan tussen de theorie en de praktijk, tussen het management en de werkvloer en tussen (technische) specialisten, specifieke afdelingen en algemeen management. Je bent verantwoordelijk bij de projectrealisatie aan de opdrachtgevers- of juist aan de opdrachtnemerskant. Het draait om klantgericht communiceren en het optimaliseren van organisatie en processen. Beroepstaken, eindkwalificaties/competenties Binnen het domein worden 6 beroepstaken gehanteerd: 1. Architectonisch Ontwerpen (B) 2. Bouwtechnisch Ontwerpen (B) 8

3. Constructief Ontwerpen (B+CT) 4. Organiseren (B+CT) 5. Infrastructureel Ontwerpen (CT) 6. Waterbouwkundig Ontwerpen (CT) Om de beroepstaken te kunnen uitvoeren, heb je een samenhangend geheel van kennis, vaardigheden en attitude nodig. Dit geheel van kennis, vaardigheden en attitude wordt een competentie genoemd. De competenties voor de opleidingen bouwkunde en civiele techniek zijn afgeleid van de domeincompetenties. Competenties 1 Initiëren en sturen Beschrijving Bouwkunde Signaleren situatie, inventariseren eisen en randvoorwaarden, toetsen aan doelstellingen, Programma van Eisen (PVE) opstellen en proces sturen 2 Ontwerpen Technisch: o.b.v. een projectdefinitie (b.v. PvE) een set alternatieven en varianten ontwikkelen in de vorm van tekeningen en/ of berekeningen in de fase van Voorlopig Ontwerp (VO) en deze uitwerken tot een Definitief Ontwerp (DO) Proces: o.b.v. een programma, een doelmatige organisatie en planning ontwikkelen 3 Specificeren Vergunnings-, aanbestedings- en contractstukken opstellen en contractvorming organiseren en begeleiden 4 Realiseren Voorbereiden, handhaven, bewaken en bijsturen van de uitvoering 5 Beheren Maken van een beheer- en onderhoudsplan voor het behouden van de kwaliteit. 6 Monitoren, toetsen en evalueren Bewaken, toetsen en evalueren van projectresultaten aan b.v. beoogde functionele doelen, duurzaamheid, veiligheid en ethisch handelen. 7 Onderzoeken Je bent in staat een vraagstuk te analyseren en de vraag te identificeren. Je kunt praktijkgericht onderzoek opzetten en uitvoeren. 8 Communiceren en samenwerken 9 Managen en innoveren Je brengt beroepsgerichte informatie over naar het beroepenveld, collega s en de vast te stellen doelgroepen (klanten, opdrachtgevers, betrokkenen). Je bent in staat zowel intern als extern te communiceren op een, voor de doelgroep, passende wijze. Communiceren bevat het gehele spectrum waarop informatie ontvangen, gegeven en gedeeld wordt. Je bent gericht op samenwerken en constructief afstemmen met betrokkenen en de doelgroepen. Je geeft richting en sturing aan processen, om de doelen te realiseren. Je bent zelfsturend en reflectief op het eigen functioneren. Je bent proactief, neemt initiatief en kan buiten kaders denken en werken. De eindkwalificaties van beide bacheloropleidingen zijn geformuleerd in termen van deze competenties. Studenten sluiten in de bachelor minimaal 5 van de 9 competenties af op niveau 3 (bachelor) en de andere op niveau 2 (gevorderd). Van de drie generieke hbo-competenties (competentie 7 t/m 9) zijn er minimaal 2 op niveau 3 (bachelor). Welke overige competenties op niveau 3 (bachelor) worden afgerond is afhankelijk van de afstudeerrichting en de specialisatie van de student. In het Ad-programma worden alle competenties afgesloten op niveau 2 (gevorderd). Beroepstaken/competentiematrix In onderstaand schema is voor elke competentie door middel van niveaunummering aangegeven welk niveau minimaal bereikt moet worden. welke competenties op welk niveau worden behaald. Doordat bachelorstudenten 5 van de 9 competenties op niveau 3 moeten afsluiten staat bij alle competenties 2(3) bij eindniveau bachelor. De nummering in de tabel zijn de onderscheiden niveaus, te weten: Niveau 1: Basis; Niveau 2: Gevorderd; Niveau 3: Bachelor. Competenties 1. Initiëren en sturen Eindniveau Ad Eindniveau Bachelor per afstudeerrichting Organiseren Constructief ontwerpen Bouwtechnisch ontwerpen Architectonisch ontwerpen 2 2(3) 2(3) 2(3) 2(3) 9

2. Ontwerpen 2 2(3) 2(3) 2(3) 2(3) 3. Specificeren 2 2(3) 2(3) 2(3) 2(3) 4. Realiseren 2 2(3) 2(3) 2(3) 2(3) 5. Beheren 2 2(3) 2(3) 2(3) 2(3) 6. Monitoren, toetsen en 2 2(3) 2(3) 2(3) 2(3) evalueren 7. Onderzoeken 2 2(3) 2(3) 2(3) 2(3) 8. Communiceren en samenwerken 9. Managen en innoveren 2 2(3) 2(3) 2(3) 2(3) 2 2(3) 2(3) 2(3) 2(3) Relatie (domein)competenties en Dublin Descriptoren In onderstaande tabel wordt toegelicht hoe en waar de Dublindescriptoren zijn terug te vinden in de competenties en activiteiten van de opleiding. Daarbij zijn steeds de competenties weergegeven waarin de betreffende descriptor het meest tot uiting komt. Te bedenken is dat dit geenszins betekent dat hetgeen de betreffende descriptor uitdrukt enkel in die competenties naar voren komt. Integendeel, in alle gevallen is het zo dat de eisen in heel veel competenties terug komen. Voor de overzichtelijkheid zijn echter alleen die competenties genoemd waarin de eisen het sterkst naar voren komen. 10

Dublin (Europese) descriptoren Bachelor Kennis en inzicht Heeft aantoonbare kennis en inzicht van het vakgebied waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het Voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen. Functioneert doorgaans op een niveau waarop met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is. Toepassing kennis en inzicht Is in staat om zijn kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied Aanhakend bij generieke kernkwalificaties hbobachelor in Franssen - brede professionalisering - multidisciplinaire integratie. - probleemgericht werken - (wetenschappelijke) toepassing - creativiteit en complexiteit in handelen. Door opleidingen B en CT nagestreefde competenties die bij deze eisen aansluiten. De kennis en inzichten die studenten in de opleidingen B en CT zich eigen maken, worden niet in afzonderlijke kennis en inzicht leerdoelen en eindkwalificaties omschreven. Aangezien de opleiding kiest voor een competentiegerichte benadering, vormen kennis en inzicht een geïntegreerd onderdeel van elke technische competentie (competentie 1 t/m 6) en de competentie onderzoeken (7) van de generieke hbo-competenties. In alle technische competenties (competentie 1 t/m 6) en de competentie onderzoeken (7) van de generieke hbo-competenties.zal de student moeten laten zien dat hij kennis en inzichten kan toepassen in verschillende beroepsspecifieke situaties. Activiteiten waaruit blijkt dat voldaan wordt aan Dublin descriptoren - Kennis (op verschillende manieren aangeboden) maakt een belangrijk onderdeel uit van de courses. De kenniscomponenten staat weergegeven in de omschrijving van de courses in de verschillende delen 4 (behorende bij dit statuut) - De thema s die in de courses centraal staan zijn veelzijdig, breed en spelen in op actuele ontwikkelingen: - Literatuurlijst (o.a. niveau van kennis) - (beoordeling) afstudeeropdrachten en de tevredenheid hiervan bij werkveld. - Personeelsbeleid: professionalisering personeel (bij blijven m.b.t. ontwikkelingen in het werkveld) + opleidingsniveau van de docenten. - Opbouw stageprogramma voltijd: 2e jaar + 3e + 4e jaar doen studenten in de praktijk kennis op (en toepassen). - Gedurende de gehele studie werken studenten aan actuele opdrachten die uit de beroepspraktijk komen. Voor het uitvoeren van de opdracht moet geïntegreerd kennis en vaardigheden worden toegepast. - Studenten krijgen zoveel mogelijk feedback op hun werk tijdens de uitvoering van het project. - Beroepsproducten worden zoveel mogelijk door mensen uit de beroepspraktijk beoordeeld. Studenten krijgen dan direct informatie of het product aansluit bij wensen en eisen uit de beroepspraktijk (en/of ze op de juiste wijze de kennis en vaardigheden hebben toegepast) - Deeltijdstudenten werken altijd aan echte probleemsituaties uit de praktijk - Lectoraat: studenten (kunnen) deelnemen aan onderzoeksopdracht lectoraat. - Literatuurlijst: hieruit blijkt dat gebruik wordt gemaakt van wetenschappelijk literatuur - Een aantal docenten heeft een wetenschappelijke achtergrond - De problemen die studenten op stage tegen komen zijn niet altijd standaardproblemen. Regelmatig zal van de student verwacht worden om met creatieve oplossingen te komen. - Stageprogramma (studenten lopen stage bij verschillende typen bedrijven) zodat ze uitgedaagd worden om verschillende kennis toe te passen. - Studenten worden goed getraind in projectmatig een opdracht aanpakken. - Al vroeg in de opleiding leren studenten beroepsvraagstukken professioneel aan te pakken. 11

Oordeelsvorming Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaal maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten. Communicatie Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten of niet-specialisten Leervaardigheden Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan. -methodisch en reflectief denken en handelen - besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid - sociaalcommunicatief bekwaamheid - basiskwalificering voor managementfuncties - transfer en brede inzetbaarheid -brede professionalisering In alle technische competenties (competentie 1 t/m 6) en de competentie onderzoeken (7) van de generieke hbo-competenties.wordt van student gevraagd te laten zien hoe hij aan zijn informatie is gekomen en hoe hij tot een verantwoorde keuze is gekomen. Dit komt expliciet terug in de competentie: Communiceren en samenwerken (8) Dit komt expliciet terug in de competentie: Managen en innoveren (9) - In elke course werken studenten aan een project. Verwacht wordt dat een plan van aanpak voor elk project wordt opgesteld. In het plan dienen studenten duidelijk hier aanpak te motiveren. - Er zijn meerdere oplossingen mogelijk voor de problemen die zich in de aangereikte projectopdrachten voordoen (in de courses). Van studenten wordt verwacht dat ze een (creatieve) keuze maken voor een oplossing en de keuze verantwoord. - Veel aandacht wordt besteed aan sociaal communicatieve competenties. Er worden trainingen gegeven in: vergaderen presenteren conflicthantering schrijfvaardigheid leidinggeven en coachen En krijgt de student in elk project informatie over zijn of haar functioneren d.m.v. een IPV beoordeling. - In het 3e jaar wordt van elke student verwacht dat hij een keer de rol van projectleider op zich neemt. - Het sociaalcommunicatief functioneren is onderwerp van gesprek tijdens SLB-bijeenkomsten. - De sociaalcommunicatieve competenties maken ook een belangrijk onderdeel uit van stage - Er worden verbredende minoren aangeboden waarin de studenten leren om multidisciplinair samen te werken met o.a. E/W studenten. Zo leren ze ook elkaars vakgebied kennen. - Van studenten wordt verwacht dat ze kunnen reflecteren op beroepssituaties en dat ze kunnen aangeven hoe in nieuwe situaties deze ervaring kan worden toegepast (reflectieverslagen is een vast onderdeel van elke courses) - Studenten moeten in verschillende situaties hun competenties tonen, zoals in de courses (=groepswerk), in stage (onder supervisie van bedrijfscoach) en in de afstudeeropdracht (zelfstandig) en laten zien dat ze in verschillende situaties hun eigen leerproces kunnen sturen. - Studieloopbaanprogramma: aandacht voor reflectie + POP 12

Hoofdstuk 5: Opbouw van de opleiding De opleiding is een samenhangend geheel van onderwijseenheden. Een onderwijseenheid heeft een omvang van minimaal 2,5 studiepunten en maximaal 30 studiepunten. De totale bacheloropleiding telt 240 studiepunten (inclusief de minor). Eén studiepunt staat gelijk aan 28 uren studie. Het onderwijs organiseren we in courses rond een bepaald thema. Een course kan bestaan uit 1 of meer onderwijseenheden. Verdere uitwerking van deze courses en de bijbehorende onderwijseenheden (OWE s) is te vinden in deel 3 van dit opleidingsstatuut. Propedeuse en hoofdfase Het eerste jaar van je studie heet de propedeuse (officieel de propedeutische fase) en heeft een studielast van 60 studiepunten. De propedeuse heeft een drietal functies: een oriënterende, een verwijzende en een selecterende. Deze drie functies hangen nauw met elkaar samen. De propedeuse moet je een goed beeld geven van de hele studie. Gedurende dit eerste jaar word je in staat gesteld na te gaan of de opleiding aansluit bij je capaciteiten en interesses. Dit is de oriënterende functie van de propedeuse. In de loop van dit jaar kun je beslissen of je deze opleiding wilt blijven volgen, of voor een andere opleiding binnen of buiten de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen kiest. Studieadviezen in het midden en aan het eind van het propedeutisch jaar helpen bij die beslissing. Dit is de verwijzende functie van de propedeuse. Tot slot kent de propedeuse ook een selecterende functie. Die functie is tweeledig: aan de ene kant beoordeel je zelf of je geschikt bent voor de studie of niet. Anderzijds word je ook beoordeeld op basis van je studieresultaten, die steeds worden bezien in het licht van motivatie, studiehouding en persoonlijke omstandigheden. De laatste drie jaar van je studie worden samen de hoofdfase genoemd. Studieadvies Uiterlijk aan het einde van het eerste jaar van de propedeutische fase krijg je een schriftelijk studieadvies, gebaseerd op het aantal behaalde studiepunten. Dat advies bepaalt of je je opleiding al dan niet kunt voortzetten. Je hoeft dat advies niet op te volgen, maar bent wel zelf verantwoordelijk voor de keuze die je maakt, tenzij het om een bindend negatief studieadvies (BNSA) gaat. In dit laatste geval word je direct uitgeschreven en kun je je voor dezelfde opleiding niet meer inschrijven. Major en minor De major is je hoofdrichting, waarin je je beroepscompetenties ontwikkelt. Dit deel omvat maximaal 210 studiepunten. Daarnaast krijg je in een minor (30 studiepunten) de ruimte om je interesses en capaciteiten te specialiseren of juist te verbreden. De major en minor vormen samen de bachelor opleiding. In de onderstaande tabel is de omvang van de indelingen van de opleiding weergegeven in studielast uitgedrukt in studiepunten. Indeling van de op- Major Minor Totaal leiding Propedeuse 60 60 postpropedeuse 150 30 180 Totaal 210 30 240 De keuze voor een minor wordt bepaald door jouw ambities en de mogelijkheden die je voor jezelf ziet of wil creëren op de arbeidsmarkt. Je kunt kiezen voor een minor uit het HAN-aanbod of voor een vrije minor. Minoren uit het HAN-aanbod zijn onder te verdelen in: verdiepende minoren; waarin de student zich verder kan specialiseren binnen het eigen beroepsprofiel, verbredende minoren; waarin de student leert om over de grenzen van het eigen beroep te kijken, doorstroomminoren; de student wil zich voorbereiden op een Master programma van een universiteit Ons totale aanbod aan minoren vind je in de HAN-onderwijscatalogus (Alluris en HAN Insite). Daarnaast bestaan er ook vrije minoren. Een vrije minor is een minor die je bij een andere (onderwijs)instelling volgt of samenstelt uit onderdelen van minoren of andere onderwijseenheden bij verschillende instituten van de HAN of een ander (onderwijs)instelling. Indien je een vrije minor bij een 13

andere onderwijsinstelling wilt volgen, kan je het minoraanbod van de betreffende onderwijsinstelling raadplegen. Kijk voor het totale minorenaanbod (zowel HAN-minoren als vrije minoren) op www.han.nl of op www.kiesopmaat.nl. Kies Op Maat is een online platform waar alle studenten aan het hoger onderwijs in Nederland kunnen kiezen uit mi- noren en vakken van de deelnemende instellingen. Het doel van Kies Op Maat is het vergroten van de mobiliteit van alle studenten binnen het Hoger Onderwijs. Voordat je een minor gaat volgen heb je toestemming nodig van de examencommissies. Als je een minor wilt volgen uit het minoraanbod van de HAN, dan is de toestemming van je studieloopbaanbegeleider voldoende. Voor een HAN-minor schrijf je je te allen tijde in op de minor in Alluris. De regels voor het volgen van een vrije minor zijn te vinden op https://www1.han.nl/insite/sz_new/minoren.xml. In die notitie is er ook een toestemmingsformulier bijgesloten waarmee de student de examencommissies om toestemming kan vragen voor het volgen van een vrije minor. Minoraanbod van het Instituut Minor Soort Niveau Aansluitend op opleiding Dutch Architecture Verdiepend 3 Bouwkunde Bouwtechniek: Low Ec en High Tech Verdiepend 3 Bouwkunde Stad en Land Verbredend 2 Wind Energy Project Management Verbredend 2 Zorggericht Bouwen Verbredend 3 Creatief Construeren Verdiepend 3 Bouwkunde / Civiele Techniek Gebiedsgericht Ontwerpen Verdiepend 3 Civiele Techniek Zie voor een uitgebreidere toelichting hoofdstuk 5 van deel 3 van het opleidingsstatuut. Tentamens en examens Tentamens Tijdens de studie worden studenten regelmatig beoordeeld op kennis, inzicht, vaardigheden en attitude. De voortgang van de student wordt per onderwijseenheid getoetst door middel van tentamens (eventueel via deeltentamens). Als een onderwijseenheid meer dan een tentamen omvat, dan noemen we deze tentamens deeltentamens. (Deel)tentamens zijn toetsmomenten waarbij studenten laten zien dat ze bestudeerde leerstof beheersen. Dit zijn alle (deel)tentamens waarbij thema s, vakken e.d. worden beoordeeld. Hieronder vallen ook de beoordelingen van IPV en SLB. Deze deeltentamens zijn gespecificeerd in deel 3 van dit opleidingsstatuut. Als alle deeltentamens van een onderwijseenheid behaald zijn, dan wordt het tentamen van de onderwijseenheid geacht te zijn behaald. Het cijfer bestaat in de regel uit een aantal deeltentamens welke volgens een weging een bepaalde inbreng hebben in het eindcijfer. Welke deeltentamens worden gebruikt voor de berekening van het cijfer is te vinden in deel 3 van dit opleidingsstatuut. Als alle deeltentamens van een onderwijseenheid behaald zijn worden ook de bijbehorende studiepunten vrijgegeven. Integrale toetsing Een apart soort deeltentamens bestaat uit de integrale toetsen. Tijdens de opleiding wordt in ieder geval op 3 niveaus integraal beoordeeld of de competenties en beroepstaken worden beheerst. Hierin wordt beoordeeld of je competent bent voor de volgende fase: ben je klaar voor de hoofdfase (hoofdfasebekwaam), voor de afstudeerfase (afstudeerbekwaam) en voor de arbeidsmarkt (beroepsbekwaam). Bij deze toets is het nodig dat je aantoont de samenhang tussen de verschillende OWE s te begrijpen. Bij Built Environment vinden de integrale toetsen plaats op de volgende momenten: 1. Voordat je op oriënterende stage gaat (propedeutische integrale toets, INTP) Alle competenties moeten op niveau 1 worden aangetoond. 2. Voordat je op verdiepende stage gaat (postpropedeutische integrale toets, ITPP) Alle competenties moeten op niveau 2 worden aangetoond. 3. Ter afsluiting van de studie: de proeve van bekwaamheid De competenties die behoren bij de gekozen afstudeerrichting moeten op het juiste niveau worden aangetoond. De beschrijving van deze integrale toetsen zijn opgenomen in de het deel 3 van dit opleidingsstatuut. Examens 14

In de opleiding worden de volgende examens afgelegd: het propedeutische examen en het afsluitend oftewel bachelorexamen of associate-degree examen. Je rondt de opleiding af als je bewijzen kunt overleggen dat je zowel de tentamens als integrale toetsen van de major als de minor(s) met een positief resultaat hebt afgesloten. Je ontvangt dan een wettelijk erkend HBO-getuigschrift (diploma) en een wettelijke graad: bachelor of assiocate degree. Daarbij hoort een Engelstalig internationaal erkend diplomasupplement. Je krijgt de mogelijkheid je afstudeerscriptie te bewaren en online te tonen via https://www.hbo-kennisbank.nl. De opleiding bepaalt welke scripties daarvoor in aanmerking komen. Daarbij wordt onder andere gelet op kwaliteit en vertrouwelijkheid. Deelname aan (deel)tentamens Studenten dienen zich in te schrijven via Alluris voor de (deel)tentamens. De periode waarin Alluris is opengesteld voor inschrijving van tentamens is beperkt: - Voor deelname aan een (deel)tentamen in de tentamenweek (lesweek 9 van elke periode) staat Alluris open in lesweek 4 en 5. - Voor deelname aan een (deel)tentamen op de donderdagochtenden staat Alluris open van vrijdag in lesweek 2 tot en met donderdag lesweek 3. Inschrijven buiten deze periode is niet mogelijk. Hoofdstuk 6: Studieloopbaanbegeleiding (SLB) Uitgangspunten Missie: Studenten begeleiden bij hun persoonlijke ontwikkeling gericht op het functioneren in een veranderende beroepspraktijk. Organisatie: - De opleiding is verantwoordelijk voor de waarborging van de continuïteit van de begeleiding; - De student is verantwoordelijk voor zijn eigen leerproces; - Er zijn groepsbijeenkomsten en individuele gesprekken, de voorkeur is persoonlijk; - De studieloopbaanbegeleiding is zowel onderdeel van de propedeuse als van de hoofdfase - De studieloopbaanbegeleiding neemt over het algemeen in intensiteit af gedurende de opleiding Visie: SLB ondersteunt de persoonlijke ontwikkeling van de student zodat hij kan: - reflecteren op zijn eigen handelen; - multidisciplinair samenwerken; - zelfstandig werken / projectmatig- planmatig werken; - communiceren; - de eigen professionele ontwikkeling sturen; - bijdragen aan de synergie binnen een team. Studieloopbaanbegeleider Aan het begin van je opleiding krijg je een studieloopbaanbegeleider (SLB-er) toegewezen. Deze SLBer begeleidt je tijdens één of meer studiejaren. Halverwege de opleiding krijg je de gelegenheid om voor de verdere studietijd een SLB-er te kiezen. De SLB-er fungeert als schakel tussen jouw onderwijsvraag en het aanbod van de opleiding (toetsprogramma, onderwijseenheden, etc.). Hij begeleidt het leerproces, signaleert invloeden op de studievoortgang waarvoor extra begeleiding of verwijzing noodzakelijk is, helpt bij het ontwikkelen van studievaardigheden en bij keuzemomenten stelt hij samen met jou het studiecontract op en accordeert dit vervolgens namens de opleiding. Inhoud studieloopbaanbegeleiding Studieloopbaanbegeleiding betekent voor jou: - Ondersteuning bieden bij de studievoortgang; - Ondersteuning bieden bij beroepsloopbaanoriëntatie - Begeleiding in het leerproces en hulp met studievaardigheden; - Hulp bij keuzeprocessen en begeleiding bij keuzes leerroute; - Advies over de studie en bespreking van de studievoortgang; - Monitoring en stimulans van competentieverwerving; 15