Maandblad. xxxxx. Over geestelijke gezondheid en verslaving XXXXXXXXX. ggz: veilige haven? Experts in vermijden. Terugblik: experiment met lsd



Vergelijkbare documenten
Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg

Gedwongen opname met een IBS of RM *

KOPPen bij elkaar en schouders eronder. Informatie voor kinderen van ouders met psychiatrische problemen

De muur. Maar nu, ik wil uitbreken. Ik kom in het nauw en wil d r uit. Het lukt echter niet. De muur is te hoog. De muur is te dik.

Gedragscode. Gewoon goed doen

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

Eerste nummer. Op kamers Eerst durfde ik de woonkamer niet naar binnen. Eetfobie. Het was moeilijk om te zien dat mijn nichtje van 5 meer at dan ik.

De beste zorg voor psychische en verslavingsproblemen

Samen eenzaam. Frida den Hollander

EIGEN BLOED Over moeders die hun kind afstaan ter adoptie

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Verslag van een ervaringsdeskundige. Nu GAP-deskundige.

ik? Houd je spreekbeurt over GGNet

Welkom bij Centrum Jeugd. Informatie voor kinderen, jongeren en hun familieleden

rijm By fightgirl91 Submitted: October 17, 2005 Updated: October 17, 2005

Maak kennis. met GGZ Friesland

U schrijft ook dat wij Belgen bang zijn voor elkaar. Hoezo?

Wat je voelt is wat je denkt! De theorie van het rationeel denken

hoe we onszelf zien, hoe we dingen doen, hoe we tegen de toekomst aankijken. Mijn vader en moeder luisteren nooit naar wat ik te zeggen heb

Zaken voor mannen. Verhalen van mannen met epilepsie

Netwerk Ouderenzorg Regio Noord

Brijder Verslavingszorg Hoofddorp

Centrum voor Psychotherapie

Openingsgebeden INHOUD

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen +

De huisarts. De psycholoog. Published on 113Online zelfmoordpreventie (

6.2.1 Dealen met afleiding onderweg

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Almelo, 8 juli En dat is niet zo makkelijk voor iedereen want de meeste kinderen zijn gewend aan school, vrienden, azc, enz, enz.

Angststoornissen. Verzekeringsgeneeskundig protocol

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

Iedereen heeft een eigen verhaal

Hervestiging van vluchtelingen in Nederland

Angststoornissen. Deze folder is voor doven en slechthorenden die meer willen weten over angst

Wier. Behandelcentrum voor mensen die moeilijk leren, met gedragsproblemen en/of psychiatrische problemen. Patiënten & familie

Iedereen heeft een verhaal

TITEL ACTIVITEIT + beschrijving: filosofisch gesprek over geloven.

Ik besloot te verder te gaan en de zeven stappen naar het geluk eerst helemaal af te maken. We hadden al:

FOUT VRIENDJE? PAS OP! Hulp. Internet. Heb je vragen? Bel dan naar Meldpunt Jeugdprostitutie, tel.:

Familie aan tafel. Een werkvorm voor individuele coaching of intervisie.

Gezinsinterventie Gezinsgesprekken voor gezinnen waarbij de ouder psychische problemen heeft

WAAR KAN IK HULP VINDEN? Informatie over geestelijke gezondheidsproblemen

Wat mevrouw verteld zal ik in schuin gedrukte tekst zetten. Ik zal letterlijk weergeven wat mevrouw verteld. Mevrouw is van Turkse afkomst.

DO'S EN DON'TS VOOR OUDERS

U hoeft geen postzegel te plakken! Binnen vijf werkdagen na ontvangst van de brief nemen wij contact met u op.

Gatekeeper training workshop Trainer: Gerrie Hendriks

Probleem? Geen probleem. Met de vaardigheden die Humanitas je aanreikt, verander je je leven. Helemaal zelf. En het mooie is: iedereen kan het.

Les 2: Voorspellen Tekst: Veilig in het verkeer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand zich nog herinneren wat de bedoeling was bij het voorspellen?

Mijn ouders zijn gescheiden en nu? Een folder voor jongeren met gescheiden ouders over de OTS en de gezinsvoogd

Eerste druk, september Tiny Rutten

Jezus kreeg de straf voor onze zonden, wij ontvangen vergeving en vrede. Jesaja 53:4-6 en 1 Petrus 2:24

Heilig Jaar van Barmhartigheid

21 augustus Onderzoek: Een naaste met dementie

Ouderen. Vrijwilligers en studenten tegen ouderenmishandeling. Stichting

Naam: Mariska v/d Boomen. Klas: TG2C. Datum: 25 Juni. Docent: Van Rijt. Schrijfverslag.

Patiënteninformatie. Psychiatrie- Obstetrie- Paediatrie (POP)-poli. Informatie voor patiënten over de POP-poli van Tergooi.

Instructie voor leerlingen.. 5. Gebruik van de lesbrieven. 6. Lesbrief: Wat wil je zijn en worden.. 7. Wat wil je zijn en worden.

Verwijzen naar de GGZ. Wanneer verwijzen naar de Generalistische basis GGZ en Gespecialiseerde GGZ?

De PAAZ, wat is dat? Informatie voor kinderen van 8 tot 12 jaar

Startopdracht. Iedereen die in Zorg en Welzijn werkt, krijgt te maken met agressie op het werk.

Heer, U kent mij als geen ander U weet of ik zit of sta en U kent ook mijn gedachten voordat ik iets zeggen ga

In de eeuwigheid van het leven waarin ik ben is alles volmaakt, heel en compleet en toch verandert het leven voortdurend. Er is geen begin en geen

De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.

Protocol gedrag. Recht op veiligheid Iedere leerling heeft recht zich veilig te voelen in de klas en in de school.

gezinsvormen [ behandeling in een gezin ]

Voorwoord. Daarna ging ik praten met Chitra, een Tamilvrouw uit Sri Lanka. Zij zette zich in voor de Tamilstrijd.

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

We hebben verleden week nog gewinkeld. Toen wisten we het nog niet. De kinderbijslag was binnen en ik mocht voor honderd euro kleren uitkiezen.

Hoe gaat het in z n werk daar? Wat is er anders dan een gewone poli?

Ervaringen Voorbeeld jouw ervaring delen? formulier

EEN DIERBARE VERLIEZEN

volwassenen en ouderen

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

WAAROM DIT BOEKJE? VERBODEN

19 Het waren gewoon. normale mensen! VOOR DE STAGE INTERVIEW MET SANNE STEUR (21) STAGIAIRE

Beertje Bruin zegt dan: Ik heb van moeder Beer gehoord dat je erg verdrietig

Knallen met je vrienden! Leuk, maar ook voor anderen?

De Week gaat van start met de Breingeindag op maandag 26 maart 2012 in t Veerhuis te Nieuwegein.

Hij had dezelfde soort helm op als in het beeld vooraf...2 Mijn vader was verbaasd dat ik alles wist...3 Ik zat recht overeind in mijn bed te

Een land waar. mensen goed geïnformeerd zijn over handicaps

centrum voor verstandelijke beperking en psychiatrie MET ELKAAR VOOR ELKAAR

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar

Deze gevoelens en emoties blijven bestaan totdat jij er aan toe bent om ze te uiten.

Meld. seksueel misbruik. aan de commissie-samson

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

1.1 Relatie verslaving

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang.

Regels rond een gedwongen opname

HET VERHAAL VAN KATRIN

Een van de agenten komt naar hem toe. Nou, het is me het dagje wel, zegt hij. Nu zijn er toch rellen in de stad.

Een nieuw begin. Unieke zorg voor mensen met psychiatrische én lichamelijke problemen. Persoonlijke zorg en begeleiding Dagbesteding Een nieuw begin

Onvrijwillige opname en onvrijwillige zorg

Enquete Zwangerschaps verlof bij meerling zwangerschap

Een crisiskaart omdat je het voor jezelf het beste weet

Lekker ding. Maar Anita kijkt boos. Hersendoden zijn het!, zegt ze. Die Jeroen is de ergste. Ik kijk weer om en zie hem meteen zitten.

Wat kan de orthopedagoog of psycholoog voor jou doen?

zondagmorgen 14 november 2010 Welkomkerk ds. W.H. Hendriks-Vogelaar

Transcriptie:

Nr 0» oktober 2010 Maandblad xxxxx XXXXXXXXX Over geestelijke gezondheid en verslaving 1 ggz: veilige haven? Experts in vermijden Terugblik: experiment met lsd

treffend meubilair voor cliënt en kantoor Nieuw zitmeubilair voor zeer intensief gebruik! Kijk op exsta.nl Exsta Nederland BV Postbus 181, 5140 AD Waalwijk telefoon 0416-33 11 66 info@exsta.nl, www.exsta.nl

voorwoord 3 big bang Voor de Dit nul-nummer van het nieuwe tijdschrift over geestelijke gezondheid en verslaving bevindt zich ergens in de zwevende ruimte voor het eigenlijke begin. Het is een appetizer, een proeve van bekwaamheid van twee redacties die samen een tijdschrift gaan maken dat iedereen in de ggz en verslavingszorg wil lezen. Misschien wel moét lezen. En goedbeschouwd is dit nog maar de helft: Maandblad PSY gaat crossmediaal. Met op papier journalistieke achtergrondverhalen en wetenschappelijke artikelen. In het hart van het blad een actueel dossier met reportages en onderzoek over een onderwerp dat de gemoederen bezighoudt. Deze keer over Veiligheid in de zorg. Online het laatste nieuws, wetenschappelijke artikelen, debat, service en archief. Een zeer aantrekkelijke combinatie voor iedereen die wil weten wat er gaande is in de veelkleurige wereld van psychiatrie en verslaving. We mogen ons dan nog in een zwevende ruimte bevinden, we komen zoals de titel al doet vermoeden wel ergens vandaan. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, kortweg MGv, is de alom gerespecteerde dame van stand. Zij biedt al 65 jaar lang een podium voor bijdragen van wetenschappers, opiniemakers en praktijkonderzoekers. Dit podium blijft behouden. Psy is het nieuwsgierige, jongere nichtje (hoewel ook niet meer zo piep). Altijd uit op nieuws en achtergrond, tuk op haar uiterlijk en nooit te beroerd om een kritische noot te kraken. Het beste van deze twee werelden wordt vanaf nu een aantrekkelijke en niet te vermijden informatiebron: Maandblad PSY. Geef unverfroren uw mening, daar doen de dame en het nichtje hun voordeel mee. De redacties van MGv & Psy mgv@trimbos.nl, redactie@psy.nl

4 8 14 21

Inhoudsopgave 5 Nr 0 6 Kort Eigen bijdrage afgewezen. Angstcongres. Gek of geniaal? RIBW Zaanstreek goede werkgever. Mensen. 12 Column Willem Gotink 44 Beproefd 46 Proeve van bekwaamheid 48 Wetenschap 54 Uitgelicht 8 Interview Psychiater Cees Slooff: Chronische patiënten worden ernstig verwaarloosd. We weten allang wat we voor deze mensen moeten doen, maar we doen het niet. Psychiater Cees Slooff heeft weinig reden voor tevredenheid. 13 Je kunt suïcidale ouderen niet redden Ouderenpsychiater Lia Verlinde van ggz-instelling Altrecht kan het niet vaak genoeg zeggen: Hulpverleners moeten ouderen met een doodswens serieuzer nemen. 14 duivels dilemma Waar is Leena beter af: Afrika of Nederland? Hoe verstandig was het om de Afrikaanse Leena naar Nederland te halen? Is elke vluchteling gebaat bij zo n drastische verandering van leefomgeving? Het dilemma van de gastvrijheid jegens vluchtelingen beschreven door twee praktijkdeskundigen. 38 GHB-drama in het land van de glimlach Een idyllische tropische vakantie eindigt in een nachtmerrie. Thera, medewerker IrisZorg, en haar vriend werden gedrogeerd en beroofd door twee Thaise vrouwen. 40 psychotherapie Experts in vermijden Intensieve psychotherapie werkt bij patiënten die lijden aan extreem vermijdingsgedrag. De cluster-c persoonlijkheidsstoornissen worden niet makkelijk onderkend: een vergeten groep. 21-37 thema Onbedoelde schade, veilige zorg Hoe veilig is het voor patiënten om in de geestelijke gezondheidszorg te verblijven? En hoe veilig is het voor medewerkers om daar hun werk te doen? 22 reportage Open over fouten Zijn ongelukken, incidenten en fouten te voorkomen? Ja, door ze te melden wordt de zorg veiliger. Van fouten kun je leren, vindt GGz Breburg Groep. 29 onderzoek Beschadigd in de kliniek Een overzicht van internationale literatuur over de schade in de klinische ggz en verslavingszorg. Een triggerlijst kan worden gebruikt voor een retrospectief dossieronderzoek naar zorggerelateerde schade.

6 23 Steden tellen inmiddels vestigingen van PsyQ. Begin dit jaar werd Enschede nog toegevoegd aan de steden waar PsyQ een locatie heeft. PsyQ biedt negen programma s aan: angststoornissen, adhd bij volwassenen, depressie, eetstoornissen & obesitas, persoonlijkheidsproblematiek, psychotrauma, relatie & psyche, seksuologie en somatiek & psyche. www.psyq.nl kort N W s In het nieuws Marleen Barth Eigen bijdrage afgewezen GGZ Nederland weigert, bij monde van voorzitter Marleen Barth, een eigen bijdrage voor behandelingen in de tweedelijns geestelijke gezondheidszorg te innen. De eigen bijdrage is een discriminerende maatregel die grote groepen ernstig zieke mensen stigmatiseert, aldus Barth. Om een gat in zijn begroting te dichten stelde demissionair minister Klink van Volksgezondheid onlangs voor om een eigen bijdrage van 175 euro per behandeling in de ggz in te voeren. De maatregel moet 110 miljoen euro aan bezuinigingen opleveren. We hebben ons steeds bereid getoond, betoogt Barth, om mee te denken met de minister over de noodzaak om de groei van de zorg af te remmen. Maar wij weigeren dat te doen over de ruggen van onze patiënten. Zij hebben hulp nodig, net als patiënten met een hartkwaal of kanker. Mensen Op 1 augustus is Henrie Henselmans toegetreden tot de raad van bestuur van de joodse ggz-instelling Sinai Centrum. Daarvoor was Henselmans voorzitter van de raad van bestuur van Riagg Amersfoort. Bestuurder Elisa Carter van GGz Eindhoven en de Kempen is per 15 september overgestapt naar het bestuur van Erasmus Medisch Centrum. Zij was sinds 2004 verbonden aan aan GGzE. Gek of geniaal? Tot 27 februari 2011 is in Het Dolhuys (Haarlem) een kleine tentoonstelling gewijd aan Vincent van Gogh. De expositie geeft een kijkje in de vele ziektebeelden die er in de loop der tijden op hem zijn losgelaten. Die variëren van een zonnesteek tot een bipolaire stoornis. De meest recente theorie is dat Van Gogh een borderliner was. Willem van Hezewijk is per 1 oktober teruggetreden als bestuurder van GGz Breburg en zal zich de laatste jaren voor zijn pensionering weer als psychiater vestigen. Van Hezewijk is twintig jaar bestuurder geweest bij achtereenvolgens Jan Wier, GGZ Midden-Brabant en GGz Breburg. Psychiater Patrick Knapen wordt per 1 november de nieuwe bestuurder en geneesheer-directeur van GGZ Westelijk Noord-Brabant. Knapen is tevens vice-voorzitter van de NVvP.

kort 7 Angstcongres We leren kinderen trucjes tegen hun angsten De angst uit kinderen halen. Dat is de intrigerende titel van de voordracht die hoogleraar klinische psychologie Peter Muris van de Erasmus Universiteit Rotterdam op 12 november op het congres Kinder & Jeugdpsychiatrie houdt. Oorspronkelijk deed ik onderzoek naar angst bij volwassenen, vertelt Muris. Als ik dan vroeg wanneer ze voor het eerst last hadden gekregen van hun angst, kreeg ik vaak te horen dat dat in hun kindertijd was. Vandaar dat ik me nu in mijn onderzoek meer op angst bij kinderen richt. De vraag die ons interesseert is hoe het komt dat sommige kinderen als ze in een nieuwe situatie belanden zo angstig zijn dat het een probleem wordt. Voor zijn studies doet hij experimenten met kinderen vanaf anderhalf jaar. Hij benadert daarvoor peuterspeelzalen en basisscholen en vraagt dan aan de ouders van de kinderen of ze mee willen werken. Een van die proeven is dat een kind geconfronteerd wordt met een mystery guest. We vragen dan aan het kind of het wil kijken wie er achter die rare verpakking vermomd zit. Sommige kinderen halen dan het masker en de cape weg, terwijl anderen helemaal verstijven en tot niets in staat zijn. In een ander experiment worden kinderen aan mini-angstjes blootgesteld. Ze krijgen bijvoorbeeld plaatjes te zien van Australische buideldiertjes. Hen wordt verteld dat ze oftewel heel leuke diertjes zien of dat ze eng en vies zijn of dat ze heel vervelend zijn en bijten en krabben. Wij kijken dan hoe het kind reageert. Daarmee willen we achterhalen hoe angst ontstaat en ook wat je ertegen kunt doen. Om ouders te motiveren wordt hen tevoren gezegd dat als hun kind heel angstig is, het in de Scary kids kliniek die aan de faculteit verbonden is, een screening én een behandeling krijgt. Stapsgewijs leren we ze daar trucjes om met hun angsten om te gaan. En dat blijkt goed te werken. Onderzoek wijst uit dat kinderen zeven jaar na een behandeling van twaalf sessies nog angststoornisvrij zijn, aldus Muris. Maar ook deze behandeling maakt deel uit van zijn onderzoek. Wat we willen weten is welke trucjes het beste werken. In de spotlight RIBW Zaanstreek goede werkgever RIBW Zaanstreek Waterland West-Friesland hoort bij de tien Beste Werkgevers van 2010. In een grootschalig medewerkerstevredenheidsonderzoek zijn 369 organisaties met elkaar vergeleken. In het onderzoek hebben medewerkers een oordeel gegeven over vier hoofdthema s: werksfeer, ontwikkelingsmogelijkheden, engagement en leiderschap. RIBW Zaanstreek Waterland West- Friesland biedt woonbegeleiding aan mensen die hulp nodig hebben bij wonen, dagbesteding en sociale contacten. Directeur-bestuurder Ria von Bönninghausen is bijzonder trots op haar medewerkers: Geweldig dat de medewerkers van onze energieke organisatie zo tevreden zijn over hun werkgever. Wij focussen op de kwaliteit van de begeleiding waardoor de cliënt zich gelukkig en tevreden voelt. Dat concept zorgt er tevens voor dat de medewerkers tevreden zijn. Onze leidinggevenden uiten vaak hun waardering naar de medewerkers. Dat vind ik belangrijk: als het niet goed gaat spreek je elkaar daarop aan, maar waardering uiten wordt nog wel eens vergeten. In het onderzoek kwamen medewerkers aan het woord. Een citaat: De open communicatie binnen het bedrijf is een van de sterkste punten. Geen achterkamerbijeenkomsten en dergelijke. Het geeft je het gevoel dat je serieus genomen wordt en dat je een mens bent en geen productie-eenheid. Het hele bericht staat op www.psy.nl

interview 9 Psychiater Cees Slooff Wij vinden dat die bedden van ons zijn Chronische patiënten worden ernstig verwaarloosd. Psychiaters geven ze geen kans om de regie over hun eigen leven te voeren. We weten allang wat we voor deze mensen moeten doen, maar we doen het niet. Psychiater Cees Slooff heeft weinig reden voor tevredenheid. tekst Marty PN van Kerkof fotografie Frank Ruiter

10 interview» Vlak voor oudjaar spreek ik psychiater Cees Slooff (61 jaar) weer. Opnieuw in wat ik gemakshalve maar zijn tuinkamer noem op het nagenoeg uitgestorven terrein van het vroegere psychiatrisch ziekenhuis Licht en Kracht van GGZ Drenthe. Buiten is het koud, met een verstilde bomenweelde en her en der nog wat restantjes oude sneeuw. Binnen is het aangenaam warm. In ons gesprek eerder dat jaar had Slooff zich onverhoeds iets laten ontvallen over zijn moeizame verhouding met de behandelaars van zijn dochter. Destijds was er geen ruimte om daar dieper op in te gaan. Maar het liet mij niet los: hoe kan het dat iemand die zelf al zo lang psychiatrische patiënten behandelt, van een koude kermis thuiskomt als het om de behandeling van zijn eigen kind gaat? Twintig jaar geleden stond hij, samen met zijn collega Rigo van Meer, en enkele leden van de familieorganisatie Ypsilon aan de wieg van de Schizofreniestichting. De zorg moest beter, ook met het oog op de noden van de familie. Tussen neus en lippen door vertelt hij dat Van Meers carrière de laatste jaren een onverwachte wending heeft genomen. Na zijn afscheid als bestuurder van GGZ Delfland is zijn collega flying doctor in Australië geworden. Zou hij zelf ook nog ooit die weg gaan? Lachend bekent hij dat hij iets minder avontuurlijk ingesteld is. Dat heeft Slooff er echter nooit van weerhouden om bij tijd en wijle de vinger op de zere plek van de psychiatrische zorg te leggen. Want na ruim drie decennia ziet hij weinig reden voor al te grote tevredenheid. U zei me dat u met gemengde gevoelens terugkijkt. Hoe dat zo? Als je ziet hoeveel tijd er in de stichting is gaan zitten, ik heb uitgerekend dat we zeker 120 keer vergaderd hebben, dan kan ik niet anders concluderen dan dat we maar weinig bereikt hebben. We weten al heel lang wat we moeten doen voor deze patiënten, maar we doen het niet. Het gaat allemaal zo taai, zo moeizaam. De ggz moet het met weinig geld doen en onze doelgroep leeft op de armoedegrens. In de opleiding tot psychiater is schizofrenie een minor onderwerp. Een stuk biologie en medicatie komen uiteraard wel aan de orde, maar over rehabilitatie wordt met geen woord gerept. Je ziet dat ook aan het aantal arts-assistenten dat werkzaam is bij (F)ACT-teams in de wijken. Dat is heel gering. Terwijl daar het hart van ons werk ligt. U vertelde mij de vorige keer ook dat ongeveer de helft van deze patiënten maatschappelijk gezien niet aan de bak komt. Hoe komt het dat zij in de kou blijven staan? Wat ik zie is dat het daar op neerkomt. Terwijl die mensen net zo goed behoefte hebben aan contacten, aan een zinvolle Een bed afstoten staat gelijk aan je kapitaal weggooien dagbesteding en om aan de maatschappij mee te doen. Maar ze vinden daar hun weg niet heen. Ligt dat aan hen zelf? Veel van onze bewoners zijn als het ware vergroeid geraakt met hun kamer in hun eigen huis. Die zijn daar moeilijk uit te krijgen. Dat heeft deels te maken met hun aandoening, doordat ze snel overbelast raken met prikkels. Maar ik denk ook dat meespeelt dat mensen in zo n soort omgeving uitdoven, ze hospitaliseren. We dachten altijd dat we ze daaruit konden losweken door hen activiteiten aan te bieden. De denkfout is dat we, door het medisch model, heel sterk de neiging hebben om vóór mensen te beslissen. Ik had daarom graag een experiment willen doen. Essentieel daarbij is dat ze vanaf het begin zoveel mogelijk de regie over hun leven houden, zelf het zorgaanbod regisseren. Als het maar even kan, ontslaan we ze uit het ziekenhuis. En daarna gaan we met hen en de gemeenten en de woningcorporaties om tafel zitten om ervoor te zorgen dat ze in de maatschappij onder dak komen. Het tegenargument van Ria van der Heijden, (de oprichtster van familieorganisatie Ypsilon), was altijd: veel patiënten kunnen dat niet aan en die verloederen. Toen Ria dat zei, stond de bemoeizorg nog in de kinderschoenen. Maar als je nu ziet hoe goed die (F)ACT-teams werken.., mensen worden thuis nu veel beter ondersteund dan voorheen. Maar het punt is dat wij daarover beslissen en niet de mensen zelf. Er zullen beslist patiënten zijn die zeggen: dokter, ik ben hier het beste af. Maar het overgrote deel hoeft hier niet te blijven. Als ze maar een woning krijgen, gefaciliteerde contactmogelijkheden en een uitdagende, betekenisvolle dagbesteding, plus hulp en ondersteuning. Want dat zullen ze nodig hebben. Is dat onvermogen of onwil vanuit uw professie dat het niet gebeurt? Instellingen zijn een soort ivoren toren die ver van de maatschappij afstaat. Wij denken dat we de enigen zijn die weten hoe je met psychiatrische patiënten omgaat en wat goed voor hen is. Wij vinden dat die bedden van ons zijn, van het ziekenhuis, en niet van de gemeenschap. Een bed afstoten, staat gelijk aan je kapitaal overboord gooien, zo wordt er gedacht. De zorg ambulanter maken of je mensen reïntegreren in de maatschappij, dat levert geen geld op. Bedoelt u dat de ggz veel te geïsoleerd bezig is? Mijn beroepsgroep, en dat geldt ook voor mezelf, heeft altijd gesteld dat er specifieke voorzieningen voor schizofrene patiënten moeten zijn. Dat is een misvatting. We hebben de mensen daar ernstig mee tekort gedaan en ze alleen maar dicht op elkaar geplaatst. Een van mijn patiënten heeft me wel eens voor de voeten geworpen: U zegt wel dat u graag wilt dat ik een vriendin heb. Welke schizofreen hebt u voor mij in de aanbieding? Patiënten willen helemaal niet vereenzelvigd worden met al diegenen met dezelfde aandoening. Ze willen zich vereenzelvigen met jou en mij. Ze willen zelf de keuze hebben. We vergeten o zo

11 makkelijk dat mensen graag mens tussen de mensen willen zijn. Je ziet dat ook bij het experiment waar ik het zonet over had. Dat is inmiddels helemaal uitgekleed. De beddenreductie en de regievoering samen met gemeenten en woningcorporaties is er al uit gesneden, en de regie over hun leven wil men ook niet echt aan de mensen zelf teruggeven. Dat was het dan, uw experiment? Lachend. Daarom ben ik zo blij dat ik hier mijn verhaal kan doen. Uw collega Detlev Petry had ook een proef willen doen. Als het aan hem gelegen had, had hij de medicatie van zijn patiënten afgebouwd. Is dat een reële optie? Ik ken wat mensen met een psychose die het goed af kunnen zonder medicatie. Ze hebben in hoge mate de regie over hun leven. Ze zorgen ervoor dat ze weinig stress hebben, ze brengen de dag op hun kamer door en ze maken niet zo veel mee. We stoppen ze vol met antipsychotica en verwachten dat ze toch integreren Werken wordt dan wel moeilijk. Dat levert inderdaad behoorlijk wat stress op. Toch denk ik dat het voor een groot aantal mensen mogelijk is om dat experiment uit te voeren. Zeker als ze naar een eigen appartement zouden verhuizen. Het zou hun leven een stuk aangenamer maken, en we weten dat kleinschaligheid leidt tot minder medicijnengebruik. Maar nogmaals, en dat blijkt ook uit het recente proefschrift van Susanne Schorr, we zetten ons nog altijd veel te weinig in voor deze patiënten. We stoppen ze vol met antipsychotica en antidepressiva en daarnaast krijgen ze vaak ook nog eens kalmerende en slaapmiddelen. Al die medicatie heeft bijwerkingen, en dan verwachten we dat deze mensen kunnen integreren. Vier jaar terug zei u dat er veel te weinig gebeurde aan al die lichamelijke bijwerkingen als het metabool syndroom, zwaarlijvigheid en diabetes. Ik heb niet de indruk dat daar inmiddels veel aan gedaan is. Op dat gebied is echt wel het een en ander in gang gezet. Want dat is medisch en dat gaat de instellingen direct aan. Verzekeraars gaan dat ook eisen. Als de ggz dit niet aanpakt, wordt ze kwetsbaar in haar identiteit. Als de ziekenhuizen niets aan rehabilitatie doen, ligt niemand daar wakker van. Dat valt niet op. Maar zo n somatische screening van al die bijwerkingen en klachten, dat raakt ons medisch fatsoen en is makkelijk te controleren. Uit het ene na het andere onderzoek blijkt dat de patiënten er kennelijk nog weinig van merken. Er is inderdaad nog steeds sprake van verwaarlozing. Ik kan me er heel boos over maken dat er zoveel achterstand is. Hordes patiënten zien bijvoorbeeld maar een keer per jaar een dokter. De kans dat er goed naar de medicatie gekeken wordt, is dan niet groot. Dat doet me denken aan het beeld dat u schetste van toen u zelf begin jaren tachtig in Assen begon. Dat uw voorganger s ochtends de krant kreeg en die ging lezen. Lachend. Zo werd ik hier ontvangen. Ik weet nog dat het hoofd van de huishoudelijke dienst mij kwam vragen of het wel de goede krant was. Mijn voorganger was volgens haar een rooie, want die las de Volkskrant. Er stond geen boek in de kast, en toen ik zei dat ik mijn spullen hier neer wilde zetten, werd me verteld dat dat niet de bedoeling was, dat gaf maar stof. Een van uw kinderen had ook de nodige problemen. Ik begreep dat u niet bepaald gelukkig was met de hulp die zij kreeg. Zij was altijd een ongelooflijk druk kind. Op school spijbelde ze ook veel, en voor de leerkrachten moet het behoorlijk moeizaam zijn geweest. Maar wij zagen daar geen ziekte in. Terwijl wij bij wijze van spreken vaker op school waren dan zij. Ik merkte wel dat het een moeilijk kind was, ook in de omgang. Ik vond het echter te ver gaan om te denken dat er iets psychiatrisch aan de hand was. Toen ze een jaar of vijftien was, liep het echt de spuigaten uit. Er kwamen gedragsproblemen bij en niets wat we deden was in haar ogen goed. Ik heb haar toen verwezen naar de beste psychotherapeuten in het noorden. Ik had gedacht dat die collegae van ons wel wilden horen om wie het ging. Dat bleek niet zo te zijn. Ik begreep natuurlijk ook wel dat de levensfase een rol speelde, maar toch Waarom wilden ze niets over uw dochter horen? Mij werd gezegd: laat haar maar komen, ik zoek het zelf wel uit. Ik moet zeggen dat ik daar raar van opkeek. Maar het liep allemaal heel anders. Na een sessie of zes kwam mijn dochter thuis met de mededeling: Ik hoef daar niet meer naar terug. Ik heb uitgelegd dat ik niet het probleem ben maar jullie. En dat vond die mevrouw ook! We hebben niks meer gehoord. Waren haar problemen daarmee voorbij? Wij waren stomverbaasd toen ze daarmee aankwam. Maar opgelost was er niets. Haar gedrag had zoveel repercussies op ons gezin, de andere kinderen leden daar zo onder dat we haar toen ze zestien was, uit huis hebben moeten zetten. Vreselijk, tijdens de kerst. Wij vonden dat het zo niet meer verder kon. Ze is toen eerst van vriendin naar vriendin gezworven, daarna heeft ze een tijdje op een Waddeneiland gewoond en gewerkt, en met vallen en opstaan heeft ze ook verschillende opleidingen gedaan. Het contact herstelde zich met ups en downs. Fantastisch was dat en we putten daar hoop uit. Maar met enige regelmaat liep ze weer vast in haar problemen. Ze is herhaaldelijk ambulant behandeld, van de ene naar de andere instantie, Jezus, en ze is ook nog een tijdje in dagbehandeling geweest. Een keer zijn we in die tijd gevraagd voor een adhd-anamnese. Nu heeft ze eindelijk»

12» specialistische hulp in het westen des lands en lijkt ze op de goede weg, maar er is wel veel achterstallig onderhoud. Vindt u dat u meer bij haar behandeling betrokken had moeten worden? Ik begrijp ook wel dat ze haar privacy nodig had. Maar wij wisten hoe haar leven in elkaar stak, ze had bijvoorbeeld grote schulden, en dat hadden die behandelaars duidelijk niet in de gaten. Als ik dan eens suggereerde om nader onderzoek te doen, kreeg ik geen reactie. Wat moet je dan? Als je weer een brief schrijft, word je oftewel als een overbezorgde of als een bemoeizuchtige ouder weggezet die zijn kind niet los kan laten. Overigens heb ik dat zelf ook tegen ouders gezegd. In de trant van: U neemt zo een stuk verantwoordelijkheid van uw kind weg. Maar ik begrijp nu beter hoe dat werkt. Zijn hulpverleners allergisch voor inmenging van buitenaf? Professionals willen het liefst dat de buitenwacht zich buiten het proces houdt dat een patiënt in onze visie dient door te maken. Maar er speelt nog wat anders mee. Als ouder voel je je ook medeverantwoordelijk voor wat er bij je kind is misgegaan. In zekere zin heb je gefaald, zeker als collega. Je schaamt je daarvoor. Impliciet is dat ook de boodschap van de hulpverlening: jullie hebben het niet goed gedaan, je hebt haar naar ons verwezen, nou laat het dan ook maar aan ons over. Daar zit je dan als ouders. Terwijl je je verhaal wilt doen. Wat zou je als hulpverlener kunnen doen aan dat gevoel van ouders dat ze gefaald hebben? Ik heb hierdoor geleerd dat je daar oog voor moet hebben. Voorheen vroeg ik ouders om hun mening: wat moest er volgens hen gebeuren? Nu sta ik er veel uitvoeriger bij stil hoe ze de ziekte van hun kind beleven. Hoe ze naar zichzelf kijken, naar hun partner en de andere kinderen. Hoe het echt gaat en wat het in hun leven betekent. Deze ervaringen, wat betekenen die voor uw werk? Dat je open moet zijn naar de familie toe, met respect voor de privacy van de patiënt. We waren hier in Assen altijd al vrij actief om de familie erbij te betrekken. Ik realiseer me nu beter dat als de familie het moeilijk heeft, je ze bij moet staan in hun noden. «In zekere zin heb je gefaald als ouder. En zeker als collega Column Willem Gotink Spv/socioloog/zzp er www.toermalijnprojecten.nl Goede bazen bestaan niet! Enkele weken geleden leidde ik een teambuilding. Bij de eerste bijeenkomst was er de nodige kritiek op het leiderschap van de manager. Mijn plannen voor de tweede zitting vielen in duigen toen de manager in kwestie niet op kwam dagen. Met goede redenen, zo bleek later, maar dat wisten wij op dat moment niet. De verleiding was in ieder geval groot om te denken dat hij een smoes had verzonnen. Terwijl ik koortsachtig naar een goede strategie zocht, barstte het geroddel los. Tijd om in te grijpen! Mijn startzin bleef op de lippen hangen toen ik aan de overkant van de tafel een discussie opving. Was de baas te soft? Nee, hij was juist veel te zakelijk! Te soft, stelde de eerste spreekster, hij vroeg haar bijna dagelijks naar de problemen thuis. Het lijkt wel of hij ervan geniet. Vorige week kreeg hij anders het commentaar dat hij zo onpersoonlijk is, bemoeide een ander zich ermee. Iemand voelde zich duidelijk aangesproken, want de reactie kwam sneller dan het licht: Hij wéét dat ik schulden heb, en hij vraagt er nooit naar. Dat is toch ongeïnteresseerd? Een week eerder was mij al een teamlid opgevallen dat zich buiten elke discussie hield. Zij deed de analyse waar ik deze ochtend naar toe had willen werken: Dus hij moet maar raden of hij moet doorvragen of niet en als hij fout gokt, branden we hem af! Overduidelijke ergernis. Ik besloot de bijeenkomst nog even niet te stoppen. Het gesprek ging niet meer over de manager, maar over de teamleden. Wat wilden ze eigenlijk? Er kwamen meer tegenstrijdige verwachtingen naar boven: de baas moest goed aansturen, maar mocht vooral geen opdrachten geven. Autoritair, maar toch kameraadschappelijk. Hij moest vertrouwen in zijn team hebben, maar wel alles controleren. En heel belangrijk: hij moest zelf aanvoelen wanneer zijn (zelfsturende!) team hulp nodig had en wanneer niet. Gaandeweg kwam het beeld naar voren van een brandweerman die zelf moest uitvinden waar de branden waren om vervolgens zijn brandslang niet te mogen gebruiken. Als hij de kazerne al uit mocht. Een onmogelijke opgave, zo kwam het team tot de conclusie. Overigens nog steeds zonder veel actie van mij. Drie uur later liep ik naar het station met de kriebelende gedacht dat ik mijn geld vandaag wel erg makkelijk had verdiend.

ouderenpsychiatrie 13 Je kunt suïcidale ouderen niet redden Wat kan een hulpverlener doen als een oudere hevig naar de dood verlangt of suïcidaal is? Veel professionals worstelen hiermee. Ouderenpsychiater Lia Verlinde van ggz-instelling Altrecht kan het niet vaak genoeg zeggen: Hulpverleners moeten ouderen met een doodswens serieuzer nemen. tekst Jorn Hövels & Corrien Dam Ze schreef er in het handboek Suïcidepreventie in de praktijk een hoofdstuk over: De dood als uitkomst? Daarin biedt ze een strategie hoe hulpverleners om kunnen gaan met doodsgedachten en suïcidaliteit. Lia Verlinde weet dat veel hulpverleners daar niet over durven te praten, bang dat de patiënt daadwerkelijk een eind aan zijn leven maakt. Vaak wordt de doodswens gesust met: Er zijn toch dingen waar u van kan genieten? Bijvoorbeeld van bloemen? Verdringing noemt Verlinde deze houding: als een hulpverlener geen weet heeft van een doodswens, kan hij ook niets verkeerd hebben gedaan. En geen enkele collega zal achteraf verwijtend vragen: Jij wist ervan, kon je de patiënt niet stoppen? Ooit maakte ze dat als psychiater in opleiding zelf mee. Ze behandelde een zestigjarige man met een doodswens. Mede omdat ik mijn supervisor wilde bewijzen dat ik begreep dat het suïciderisico groot was, nam ik de patiënt op in de kliniek waar ik werkte. Toen het beter leek te gaan, liet ik hem met verlof gaan. Tot mijn grote schok sneed hij tijdens een fietstocht zijn polsen door. Op de begrafenis werd ik bekeken als de arts die de suïcide had moeten voorkomen. Als ik zijn doodswens had besproken, me gesteund had gevoeld, hem meer autonomie had gegeven door hem juist niet op te nemen, was het anders gelopen. Mijn fout was dat ik mezelf als zijn redder zag. Maar als een patiënt echt dood wil, kun je dat niet verhinderen. Dat moet je dus ook niet willen. Je laat dan namelijk niet tot je doordringen welke optie voor hem op dat moment reëel is, en dat is de dood. In het handboek laat Verlinde zien hoe hulpverleners kunnen praten met een patiënt die naar de dood verlangt. Zo geeft ze een voorbeeld van een 76-jarige man uit een verzorgingstehuis. Na een val zijn met fiets loopt hij een dwarslaesie op en vraagt hij om euthanasie. Deze behandelaar gaat wel in op de doodswens. Hij zegt: Ik kan me gezien de omstandigheden goed voorstellen dat u geen uitweg meer ziet en snel een oplossing wilt. Samen met uw kinderen wil ik gesprekken met u voeren om te kunnen inventariseren wat er precies aan de hand is. Daarna kan ik zeggen hoe ik ertegen aankijk. De man weet zich gehoord en begrijpt dat het antwoord tijd vergt. Er volgen gesprekken en er komt een verbeterplan. Hoewel de man tijdens het proces een terugval krijgt en een suïcidepoging onderneemt, verdwijnt uiteindelijk zijn euthanasiewens. Eigen visie Verlinde: Op mijn afdeling worden we dagelijks geconfronteerd met doodswensen. Bij nieuwe intakes spelen suïcialiteit of euthanasiewensen bij een kwart tot de helft van de mensen een rol. Als je daar met ouderen over praat, voelen ze zich begrepen. Je zult dan zien dat je goede afspraken met hen kunt maken en dat ze je ook de tijd gunnen oplossingen te zoeken. Even belangrijk is het volgens Verlinde dat hulpverleners een eigen visie op leven en dood ontwikkelen. Dat ze weten hoe collega s daarover denken en wat het euthanasiebeleid van hun ggz-instelling is. Want als een behandelaar geen duidelijke visie heeft en niet weet in welke situatie euthanasie voor hem acceptabel is, kan hij dat ook niet overbrengen op zijn patiënt. Het zijn, zegt Verlinde, dilemma s waarmee hulpverleners continu worstelen. Daarom moeten behandelaars geschoold worden in het ontwikkelen van een eigen visie op leven en dood. Bovendien moeten ggz-instellingen zich explicieter over euthanasie uitspreken. Dan voelen behandelaars zich gesteund als zij het taboe op doodsverlangens doorbreken. «Suïcidepreventie in de praktijk. Ad Kerkhof en Bert van Luyn. Uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum. ISBN 978 90 313 7803 6.

Waar is Leena beter af: Afrika of Nederland?

Duivels dilemma 15 Nederland nodigt extra kwetsbare vluchtelingen uit om naar ons land te komen. Sommigen hebben ernstige psychische problemen. Maar kunnen wij de Afrikaanse Leena wel helpen? auteurs Hanneke Bot & Douwe van der Heide beeld Yke Bartels Wij hebben geen systematisch onderzoek gedaan naar de groep uitgenodigde vluchtelingen laten we maar aannemen dat het een groot aantal van hen hier goed gaat. De problemen die wij hebben gezien, zijn echter zo groot dat het ons goed lijkt hierover niet te zwijgen. De criteria van het uitnodigingsbeleid kunnen op basis van deze casuïstiek wellicht worden aangescherpt. De volgende gevalsbeschrijving dient als illustratie. Nederland behoort tot een groep van achttien westerse landen die jaarlijks vluchtelingen uitnodigt om zich in hun land te vestigen. Vanwege het zogenaamde hervestigingsbeleid nodigt Nederland zo n vijfhonderd vluchtelingen per jaar uit. Een eerste selectie van deze vluchtelingen gebeurt in de vluchtelingenkampen in of nabij de landen van herkomst door de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties (UNHCR). Een Nederlandse missie, bestaande uit medewerkers van de IND (Immigratie- en Naturalisatiedienst) en de COA (Centrale Opvang Asielzoekers), interviewt de kandidaten en maakt de uiteindelijke keuze. De aandacht van Nederland gaat uit naar vluchtelingen die extra kwetsbaar zijn, zoals alleenstaande vrouwen (women at risk), alleenstaande minderjarigen en mensen in acute medische nood die in Nederland behandeld kunnen worden. Maar ook gezinnen komen in aanmerking voor hervestiging (Minjus, 2009). Deze uitgenodigde vluchtelingen krijgen direct na aankomst in Nederland een verblijfsvergunning, maar verblijven toch eerst een half jaar in het azc in Amersfoort. Ze volgen daar een inburgeringprogramma en kunnen zo enigszins acclimatiseren voordat ze min of meer op zichzelf komen te staan. So far so good. Er kan toch weinig mis zijn met het uitnodigen van kwetsbare mensen om hen te laten delen in onze overvloed? In de afgelopen jaren verbleven in de afdeling Phoenix van Pro Persona echter vluchtelingen, wier problematiek ons deed twijfelen aan de juistheid van de beslissing hen hiernaartoe te halen. Phoenix is een gespecialiseerde afdeling voor de behandeling van asielzoekers en vluchtelingen met psychiatrische problematiek. Leena Leena is als uitgenodigde vluchteling naar Nederland gekomen. De informatie over haar voorgeschiedenis komt uit de rapportage van de UNHCR. Leena werd eind jaren tachtig geboren in een Afrikaans land dat toen al geruime tijd in een staat van desorganisatie verkeerde. Leena raakte al in haar vroege jeugd ernstig getraumatiseerd. Haar vader werd doodgeschoten door overvallers, haar broer en moeder ernstig mishandeld, hun bezittingen geroofd. Moeder bleef achter in het dorp waar het geweld steeds verder toenam en huwde, om zichzelf te beschermen, met een polygame man. Deze was echter niet bereid ook voor haar kinderen te zorgen. Leena, inmiddels een jaar of veertien, begint een klein handeltje om zichzelf en haar broers en zussen in leven te houden. In 2001 echter wordt ze op weg naar de markt door bandieten overvallen en verkracht. Vier maanden later merkt Leena dat ze zwanger is. Haar stiefvader wordt razend en gebiedt haar zijn huis te verlaten. Ze zwerft door de bush, ze weet niet waar ze om hulp kan vragen. Alleen in het veld brengt ze haar zoon ter wereld. Met wat hulp van passanten weet ze uiteindelijk een vluchtelingenkamp in een buurland te bereiken. Ze registreert zichzelf en haar zoon bij de UNHCR en krijgt een plek in het kamp. Bastaardmoeder In het kamp lukt het Leena niet tot rust te komen. Haar bevalling is niet zonder problemen verlopen. Ze is er incontinent van geworden. Ze stinkt. Dan heeft ze ook nog een bastaardzoon en vooral mannelijke landgenoten vertrouwt ze voor geen cent. Haar zoontje wordt gepest. Leena wordt steeds banger, wantrouwiger, ze komt in conflict met andere» Op deze pagina s worden artikelen geplaatst van auteurs die willen bijdragen aan het maatschappelijk debat over de geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg. Artikelen en reacties zijn welkom op info@maandbladpsy.nl.

16 Duivels dilemma Leena wil terug om haar zoon te leren vechten voor zijn leven» kampbewoners, niemand wil haar nog helpen. Ze wordt al snel opnieuw een outcast. Ze wordt overgeplaatst naar een ander kamp en wordt succesvol geopereerd. Ze begint weer een handeltje en weet daar wat extra s mee te verdienen. Maar het lukt niet om dit allemaal goed te laten verlopen. Soms wordt ze niet eerlijk uitbetaald, of wordt haar voorraad gestolen en een keer staat zelfs haar hutje in brand. Ze ontmoet een man met wie ze een relatie krijgt en van wie ze zwanger raakt. Haar landgenoten in het kamp verspreiden nu nieuwe roddels over haar: ze zou een prostituee zijn. Alhoewel haar vriend aanvankelijk voor haar en het kind wilde zorgen, beëindigt hij nu toch de relatie. Ook in dit kamp wordt haar zoon gepest en hij zou zelfs aangerand worden door een man. Leena gaat naar de politie. De dader ontkent echter en weet het zelfs zo te draaien dat het lijkt dat Leena hem belastert, waarop de politie zich tegen haar keert. Leena bevalt van een tweede zoon. De vader wil inmiddels niets meer met hen te maken hebben, ze geeft het kind ook niet zijn naam. Kort daarop meldt Leena bij de UNHCR-medewerker dat haar zoon opnieuw wordt verkracht waarop het gezin weer worden overgeplaatst naar een ander vluchtelingenkamp. Een paar maanden later overlijdt haar tweede zoon. De diagnose is dood door uitdroging. De medebewoners in het kamp beschuldigen Leena er nu van haar zoon te hebben omgebracht. Ze zorgt niet goed voor haar kinderen, zeggen ze. Ze noemen haar bastaardmoeder, hoer; ze komen haar klanten brengen die zij vervolgens weigert. Ze pesten haar en haar kind. De UNHCR bestempelt Leena al enige tijd als woman at risk en meent dat resettlement, dat wil zeggen uitplaatsing naar een ander land, de enige oplossing is voor haar en haar zoon. In voorbereiding op de resettlement worden Leena en haar zoon overgeplaatst naar een kamp van het IOM: de International Organisation for Migration. Vandaaruit wordt ze twee weken opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis vanwege agressief gedrag. Ze wordt daar behandeld met antipsychotica, maar een diagnose staat nergens op papier. Na ontslag houdt Leena op met de medicatie. Ze praat wel een paar keer met een vrij gevestigde psychiater. Ze vertelt dat haar zoon wordt verkracht, nu weer in dit kamp. In zijn rapport schrijft hij dat ze terug wil naar haar geboorteland, waar haar zoon kan leren te vechten voor zijn leven. De psychiater beschrijft verder in zijn rapportage aan het IOM dat Leena niet psychotisch is; gezien de lange geschiedenis van interpersoonlijke problemen, vermoedt hij een persoonlijkheidsstoornis. Verder vindt hij haar depressief maar Leena wenst geen medicatie te gebruiken. Hij adviseert het IOM om alle beschuldigingen die ze uit, te onderzoeken. Zijn prognose is dat ze waarschijnlijk voortdurend in de problemen zal komen, daar behandeling van persoonlijkheidsstoornissen in het algemeen niet erg succesvol is. Korte tijd later wordt Leena uitgenodigd om naar Nederland te komen. Ze komt met haar zoon in 2009 in Nederland aan. Ze blijkt dan opnieuw zwanger waarschijnlijk van dezelfde man die ook vader van haar tweede kind was. Conflicten in Nederland In Nederland wordt Leena gehuisvest in AZC Amersfoort. Daar valt ze op door haar onaangepaste gedrag: ze verwaarloost zichzelf en haar zoontje, vervuilt haar omgeving en raakt voortdurend betrokken bij conflicten met haar medebewoners, die haar dan ook steeds vijandiger gaan bejegenen. Ze vindt zichzelf echter niet gek en ook niet ziek, en weigert daarom met dokters te praten. Ondertussen houdt ze haar zoontje weg van school hij zou daar worden misbruikt en bovendien is het s morgens vroeg veel te koud buiten voor hem. Ze wil alleen met de ggz praten als ze haar willen helpen met terugkeer naar Afrika. Ze wordt ervan beschuldigd haar zoontje te verwonden met hete thee. Jeugdzorg wordt erbij gehaald. De zaak escaleert als er wordt besloten het kind uit huis te plaatsen. Leena verzet zich heftig, dreigt zichzelf en haar zoontje van het leven te beroven. Het zoontje gaat naar een pleeggezin, en zijzelf met een inbewaringstelling (ibs) naar een psychiatrisch ziekenhuis. Volgens de psychiater aldaar is Leena psychotisch ze uit allerlei ongefundeerde beschuldigingen naar haar medebewoners en zegt ervan overtuigd te zijn dat de Nederlandse staat haar naar Nederland heeft laten komen om haar kinderen te kunnen afpakken. Een behandeling met antipsychotische medicatie verandert weinig aan het beeld. Leena is soms agressief tegen medepatiënten, doet suïcidale gestes en wordt met enige regelmaat gesepareerd. De behandelend psychiater besluit Leena aan te melden voor de kliniek Phoenix. Hier komt Leena op een gesloten groep. Er is inmiddels een rechterlijke machtiging afgegeven. Ze vertelt ons ervan overtuigd te zijn dat het Nederland uitsluitend om haar kinderen te doen is en wil in eerste instantie niets met ons te maken hebben. Ze verzet zich tegen regels en kan de gesloten deur slecht verdragen. Maar als ze eenmaal is gekalmeerd, blijkt ze ook goed aanspreekbaar. Heel voorzichtig toont ze enig vertrouwen in het

17 behandelteam. Overplaatsing naar een open groep doet haar goed het is duidelijk dat ze dit ziet als een blijk van vertrouwen onzerzijds in haar kunnen. Haar verdriet om het gemis van haar zoontje is groot en ze wil heel graag weten wat ze moet doen om hem terug te krijgen. Een enkele keer komt haar zoontje op bezoek, samen met de voogd. Haar zoontje is duidelijk blij haar te zien en in de korte periode dat ze bij elkaar zijn, wordt hij door haar met alle zorg omringd. Uitstoting De overplaatsing naar de open groep leverde even meer aangepast gedrag op, maar dit is van korte duur. Leena blijft onberekenbaar in het contact en is slordig en onhygiënisch. Haar kamer is een puinhoop; ze drukt haar sigaretten uit op de linoleumvloer en ze maakt zich bij haar medepatiënten weinig geliefd door steeds luidkeels haar rechten op te eisen als ze denkt dat ze tekort wordt gedaan en dat is nogal eens het geval. Langzaamaan komt ook in de kliniek een uitstotingsproces op gang. En als de Raad van Kinderbescherming dan ook nog besluit de uithuisplaatsing van haar zoontje te verlengen, verliest Leena haar zelfbeheersing. Ze richt forse vernielingen aan op de afdeling. Uiteindelijk belandt ze in een separeercel, waar ze resoluut weigert nog langer te eten en te drinken; ze is ondertussen een maand of zes zwanger. Tijdens de gesprekken in de separeer is ze weer opvallend helder en coherent: ze ziet af van haar uitnodiging om naar Nederland te komen en wil zo snel mogelijk terug naar het vluchtelingenkamp in Afrika waar ze vandaan kwam, maar wel samen met haar zoontje. En als ze haar zoontje niet terugkrijgt, dan hongert ze zich dood. De crisis is nu compleet. Even overwegen we een dwangbehandeling, vooral vanwege de zwangerschap. Dit zou een lijdensweg worden: ze zou dan dwangvoeding moeten krijgen en dan dus de laatste maanden van haar zwangerschap vastgebonden in bed doorbrengen. Dit is een disproportionele maatregel, zeker daar ook het psychiatrisch beeld niet duidelijk is. Besloten wordt de Bopzmaatregel op te heffen. Leena pakt beheerst haar spullen en verlaat het terrein. Enkele maanden later bevalt ze in een ziekenhuis in de buurt van het azc van een gezond kind dat direct na de geboorte in een pleeggezin wordt geplaatst. Leena belandt voor een paar dagen met een ibs in een instelling. Dan gaat ze terug naar het azc de kinderen verblijven in een pleeggezin. Wij zijn ervan overtuigd dat we hier te maken hebben met een vrouw met ernstige persoonlijk- heidsproblematiek. Daarnaast heeft deze vrouw ook nog te maken met ernstige migratiestress: ze is terechtgekomen in een omgeving die zowel fysiek als wat betreft de organisatie van het publieke leven sterk afwijkt van wat ze tot nu toe kende en waarvan ze de taal niet spreekt. Wat is het voorland van Leena en haar kinderen in Nederland? Het ziet er op dit moment naar uit dat beide kinderen zullen opgroeien in pleeggezinnen. In het gunstigste geval bij elkaar en in een gezin van Afrikaanse afkomst. Zal het Leena ooit lukken om zelf voor ze te zorgen? We weten het niet, maar vrezen het ergste: Leena als chronisch patiënte in de Nederlandse psychiatrie, wantrouwig als een wilde kat. Of misschien eindigend als zwerfster, of wisselend tussen beide posities. Wat zou er met Leena gebeurd zijn als ze in Afrika was gebleven, of als ze daar naar zou terugkeren? Ze heeft in het verleden getoond zeer vindingrijk te zijn. Op de een of andere manier zal ze in een grote stad wel op de been blijven. Ze zou het goed doen als schuwe zwerfster, haar bestaan bij elkaar scharrelend met kleine slimme handeltjes. Ze zou haar kinderen als een leeuwin verdedigen tegen alles en iedereen, maar ze zouden niet naar school gaan en een leven op straat leiden. Daarnaast is ook de kans groot dat ze elk jaar zwanger wordt of een hiv-besmetting oploopt. Kortom, we zien voor Leena en haar kinderen ook in haar eigen regio geen mooie toekomst liggen. Bekeken vanuit het perspectief van Leena lijkt de keuze echter duidelijk; hoe dan ook wil ze zelf voor haar kinderen zorgen. En alleen in Afrika zal haar dat gegund worden. Ook al is de toekomst daar onzeker, ze heeft dan wel weer zeggenschap over haar eigen leven en over dat van haar kinderen. We hebben echter gehoord dat de kans erg klein is dat de Raad voor de Kinderbescherming haar zal toestaan om Nederland samen met haar kinderen te verlaten. Was het niet verstandiger geweest Leena in Afrika te laten? «Leena is een gefingeerde naam. Hanneke Bot, psychotherapeut, hanneke.bot@wxs.nl Douwe van der Heide, psychiater Beide auteurs zijn werkzaam bij de afdeling Phoenix van Pro Persona en hebben een aantal jaren in verschillende Afrikaanse landen gewerkt, respectievelijk als counsellor en als tropenarts. Literatuur Ministerie van Justitie/IND, 2009, Hervestiging in Nederland brochure. Den Haag: Justitie/IND.

13_10_003_PSY_spread_460x275mm.indd 1 PSYCHIATERS ZOE K Verslavingszorg is niet het eerste waaraan een psychiater denkt bij het nastreven van zijn/haar werkambities. Toch is Brijder als specialist in verslavingszorg volop aan het moderniseren en zit boordevol ambities. Wanneer u interesse heeft om vooruitstrevende patiëntenzorg te willen combineren met leiderschap, dan nodigen wij u van harte uit om contact met ons op te nemen. Wij zijn namelijk op zoek naar collega psychiaters voor de functie: REGIOMANAGER ZORG Accent op medisch psychiatrische deskundigheid Mensen met een verslavingsprobleem hebben vaak ook andere bijkomende psychiatrische aandoeningen. Brijder wil deze problemen zoveel mogelijk op geïntegreerde wijze behandelen. Dit betekent dat de medisch psychiatrische deskundigheid een zwaarder accent krijgt in onze behandeling. We willen deze geïntegreerde behandeling dicht bij de patiënt aanbieden. Voor de aansturing hiervan op regioniveau kiezen wij voor duaal management met een regiomanager bedrijfsvoering en een regiomanager zorg/ psychiater. Marieke Broekman, directeur zorg/psychiater 06-137 064 40

12-03-2010 11:13 KEN PSYCHIATERS Handen uit de mouwen Om onze ambities te realiseren hebben we psychiaters nodig met lef en leiderschapskwaliteiten, die hun expertise graag aanwenden om het zorgbeleid op instellingsniveau en regionaal niveau te moderniseren. Psychiaters die graag de handen uit de mouwen steken en willen werken in een omgeving waar je wordt gewaardeerd en gerespecteerd. Graag gaan wij met u in gesprek of we samen de gewenste veranderingen en professionalisering vorm kunnen geven. We zijn in Noord- en Zuid-Holland op zoek naar meerdere psychiaters voor de functie regiomanager zorg en naar een kinder- en jeugd psychiater voor het cluster jeugd. Meer informatie over Brijder, de vacature regiomanager zorg en de bijbehorende arbeidsvoorwaarden (AMS-regeling + 10% toeslag) kunt u lezen op www.brijder.nl. Hein Sigling, geneesheer-directeur 06-551 735 79

Reinier van Arkel groep Herlaarhof centrum voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie Herlaarhof heeft als doel onderzoek en behandeling bij kinderen en jeugdigen van 0 tot 18 jaar met psychosociale of psychiatrische stoornissen. Herlaarhof beschikt daartoe over poliklinische, dagklinische en klinische werksoorten en vestigingen in Vught, Veldhoven, Helmond, Oss en Zaltbommel. Herlaarhof is onderdeel van de Reinier van Arkel groep waaraan ook een A-opleiding is verbonden. Herlaarhof heeft zeer betrokken en deskundige medewerkers in dienst die werken aan een professionele en doelmatige kinder- en jeugdpsychiatrie. Wij zijn op zoek naar een collega: Kinder- en jeugdpsychiater m/v Die de toekomst van Herlaarhof mee wil bepalen. Onze vraag Als psychiater verricht u psychiatrisch onderzoek, stelt u de diagnose en het behandelplan vast. De functie wordt in multidisciplinair verband uitgeoefend. Vanuit uw vakinhoudelijke comptenties levert u een actieve bijdrage aan de innovatie en ontwikkeling van beleid met betrekking tot cliëntenzorg en wetenschappelijk onderzoek ten behoeve van zorgvernieuwing. Uw profiel U bent vertrouwd met generalistisch werken in goede samenwerking met andere disciplines. U bent iemand die invloed uitoefent op basis van uw expertise en iemand die op deze wijze de bijzondere positie van de kinder- en jeugdpsychiatrie realiseert. U verricht diensten, in zowel voor- als achterwacht, in gezamenlijkheid met de collegae van Herlaarhof. Ons aanbod De functie kan gecombineerd worden met een sturende rol in de ontwikkeling van zorgprogrammering en/of een promotieonderzoek. U kunt rekenen op een bijzonder afwisselende, uitdagende en ontwikkelingsgerichte functie, die naar keuze in deeltijd of fulltime kan worden uitgeoefend. In overleg met de collega s wordt gezocht naar de meest geschikte vestiging. Informatie en sollicitatieprocedure Voor meer informatie of een oriënterend gesprek over deze functie kunt u contact opnemen met de heer W. Schlooz, kinder- en jeugdpsychiater/ 1e geneeskundige Herlaarhof, telefoon 073 658 5457 of met mevrouw R. van de Wouw-Strijbos, directeur van Herlaarhof, telefoon 073-6585340 Beiden zijn ook te benaderen via e-mail: W.Schlooz@ RvAgroep.nl en R.vande.Wouw@RvAgroep.nl Kijk ook op www.herlaarhof.nl Onderdeel van