Lesbrief groep 3 4 Inhoudsopgave Stripverhaal.. De vlinder.. De vleugels van een vlinder... De levenscyclus.. Vlinderlied en dans Verstopte vlinders.. Opvallen of niet.. Het koolwitje Zo maak je een vlinder voerbakje Vlindermasker. 1
Stripverhaal van de dagpauwoog Tekst voor bij het stripverhaal 1. Het is vroeg in de morgen. Petra Pauwoog wordt wakker. Ze rekt zich eens lekker uit. Het is koud geweest vannacht. Petra heeft het nog koud. 2. Ze gaat lekker in de zon zitten met haar vleugels wijd uitgespreid. Daar wordt ze lekker warm van. Als ze het warm genoeg heeft kan ze lekker vliegen, op zoek naar een bloem, want Petra heeft honger. 3. Daar heeft ze een bloem gevonden. Ze steekt er haar roltong in en drinkt van de nectar. Mmmmm, dat is lekker zoet. 4. Oeps, daar waait ze zomaar van de bloem af. Het waait ook zo hard. Ze kan beter een plekje zoeken waar geen wind is. 5. Kijk, die bloemen daar staan beschut. Er zijn bomen in de buurt en die houden de wind tegen. Ze kan ze lekker van de zon genieten en meteen wat drinken. Ze gaat nog wat bloemen zoeken, tot ze haar buikje helemaal vol heeft. 6. Dan gaat ze op zoek naar planten om haar eitjes op te leggen. Dat zijn niet zomaar planten. Nee, ze moet brandnetels hebben, je weet wel die planten die zo prikken en waar je jeuk van krijgt als je ze aanraakt. Op de brandnetel legt Petra haar eitjes. 7. Na een week komen er uit de eitjes kleine rupsen en die gaan meteen eten. Ze vinden de brandnetels heel lekker, iets anders lusten ze niet. De rupsen eten heel veel bladeren van de brandnetel en groeien goed. Als de rupsen groot zijn veranderen ze in poppen. 8. Aan de buitenkant van de pop zie je niets veranderen, maar binnenin de pop gebeurt er van alles. Er ontstaat een nieuwe vlinder. 9. Kijk daar kruipt de vlinder uit de pop. Ze gaat op zoek naar bloemen. Uitvoering: De leerkracht leest de tekst bij het stripverhaal voor terwijl de kinderen het verhaal op de plaatsjes volgen. Daarna kunnen ze de tekeningen inkleuren. In een klassengesprek kan op de inhoud van het stripverhaal worden teruggekomen. Punten die behandeld kunnen worden zijn: - wat heeft een vlinder nodig (zonnig plekje, bloemen met nectar, planten om eieren op af te zetten). - van welke plant eten de rupsen. - hoe verloopt de cyclus van de vlinder. De schooltuin Het zou het eenvoudigst zijn als u de vlinders gewoon in de schooltuin kunt zien. De schooltuin moet dan wel zo zijn ingericht dat hij aantrekkelijk is voor vlinders. Er moeten nectarplanten aanwezig zijn en in een hoekje kunt u wat brandnetels voor de rupsen laten staan. U kunt ook wat koolplanten neerzetten waar de koolwitjes hun eieren op af kunnen zetten, zodat u gemakkelijk rupsen kunt vinden. De nectarplanten kunt u het best op een zonnig en beschut plekje zetten. Het is natuurlijk leuk om met de hele klas een schooltuin voor vlinders te maken. Ook kan men eerst tijdens buitenlessen gaan onderzoeken op welke planten in de omgeving veel vlinders afkomen en die in de tuin zetten. In het boekje vlinders in uw tuin van de vlinderstichting staat uitvoerig beschreven hoe een vlindertuin eruit moet zien. 2
Stripverhaal 3
Stripverhaal 4
De vlinder Knip de stukken uit. Maak er een vlinder van. 5
De vleugels van de vlinder Maak de tekening af. 6
De levenscyclus Uit de pop komt een vlinder De vlinder legt eitjes op de voedselplant Na ongeveer 5 vervellingen is de rups volgroeid en veranderd deze in een pop. Uit ieder eitje komt een rups die van de voedselplant begint te eten. 7
De levenscyclus Knip de rondjes uit. Plak ze in de goede volgorde 8
De levenscyclus Kijk in de kweekbak naar de verschillen tussen ei, rups, pop en vlinder. Vul in de hokjes ja of nee in. Ei Rups Pop Vlinder Leeft hij? Kan hij eten? Kan hij lopen? Kan hij vliegen? 9
Vlinderlied en dans Uitvoering Leer de leerlingen het liedje. Tijdens het zingen kan een dansje gedaan worden waarbij de leerlingen achtereenvolgens vlinder, ei, rups, verpoppende rups en ontpoppende vlinder spelen. De ontpopping kan bijvoorbeeld nagespeeld worden door uit een jas of een doos te kruipen, dan even stil te zitten om de vleugels te laten drogen en daarna weg te fladderen. Bij splitsing van de groep kunnen de vlinderleerlingen het masker dragen. Aansluitend kan het stripverhaal worden nagespeeld. Hierbij kunnen de leerlingen wind, zon, bloem, vlinder, rups of pop zijn. Tekst en muziek Greet Leon van Eijk. Met dank aan Noorder Dierenpark Emmen. Jouw eitjes worden rupsjes, die groeien heel erg vlug. Ook krijgen ze een keer of vier een groot re jas terug. Nu gaat het rupsje hangen, het kopje naar benee. Dan komt er een mooi popje van en t rupsje is tevree. Het voorjaar is begonnen. Het popje schudt zich stuk. Daar vliegt een mooie vlinder uit op weg naar nieuw geluk. 10
Verstopte vlinders Achtergrondinformatie: Vlinders worden door heel veel verschillende dieren gegeten. Niet alleen als volwassen vlinder maar ook als ei, rups en pop. Vogels eten bijvoorbeeld veer rupsen op. Om dit te voorkomen hebben veel dieren de kleur en het patroon van hun omgeving aangenomen. We noemen dit camouflage. Uitvoering: Op het werkblad zien we een landschap met daarin een aantal vijanden van vlinders. Hier onder staan vier rondjes met daarin een ei, rups, pop en vlinder. Ze hebben allemaal een goede schutkleur als ze maar op de goede plaats worden geplakt. De leerlingen knippen of prikken de rondjes uit en plakken deze op de juiste plaats, zodat ze veilig zijn. In een klassengesprek wordt ingegaan op: - de verschillende vijanden die op de plaat te zien zijn, namelijk muis, vogel, spin en mens. - wat zijn schutkleuren. - welke dieren maken nog meer gebruik van schutkleuren? 11
Verstopte vlinders 12
Opvallen of niet Het soldaatje valt erg op. De fel rode kleur schrikt andere dieren af. Deze sprinkhaan valt tussen het gras niet op. Zo is hij veilig voor zijn vijanden. Populierpijlstaart. De fel rode vlekken op de vleugels maken een vijand bang. Ook deze spanner valt niet op. Hij heeft een goede schutkleur. De St. Jansvlinder is heel opvallend gekleurd. Hij smaakt heel vies. Een vogel die hem heeft geproefd vergeet die kleur niet meer. Voortaan blijft hij van deze vlinder af. 13
Het koolwitje Van eitje tot witje. Een vlinder legt eitjes. Daar komen niet meteen jonge vlinders uit. We nemen het koolwitje om te zien hoe dat precies gaat. 1. Het koolwitje zoekt een koolplant. Tegen de onderkant van de bladeren legt ze eitjes. 2. De eitjes zijn net kleine, gele speldenknopjes die op hoopjes tegen het blad liggen. 3. Na een paar weken kruipen uit de eitjes kleine rupsen. Die eten van het blad van de koolplant. 4. Ze groeien als kool. Maar hun huid groeit niet mee. De rupsen komen steeds strakker in hun jasjes te zitten. Geen probleem. Het rupsje kruipt gewoon uit haar vel. Onder het oude vel zit een nieuw vel, dat iets ruimer is. Dat wordt dus weer smikkelen en smullen en groeien! Tot de jas weer te klein word. Dus weer vervellen. Rupsen van een koolwitje vervellen wel vier keer. 5. Als een rups groot genoeg is, spint ze draadjes. Daar gaat ze aan hangen en verandert ze in een pop. 6. Na een tijdje kruipt uit de pop een nieuw koolwitje. In de zes vakjes hiernaast gaan we een vlinderstrip tekenen. Het begin is er al. Kijk naar de nummers in de tekst hierboven. Teken en schrijf in de vakjes wat er gebeurt. Het koolwitje is een insect. Wat hoort bij dieren die insecten zijn? Streep de foute antwoorden door. - Hebben veren - Leggen eitjes - Vervellen - Hebben 8 poten - Leven alleen in warme landen - Hebben een kop, borststuk en achterlijf. 14
Zo maak je een vlinder-voerbakje Vliegen er weleens vlinders langs jullie huis? En zijn er geen bloemen waaruit ze nectar kunnen halen? De rest is voor de volgende zonnige dagen. Maak dan een vlindervoerbakje! Maak zelf nog meer bloemen. Doe verschillende kleuren op het bordje, fel blauw, fel geel, gel roze. Die doen het t beste. 1.Knip de bloemen uit. Leg ze op een ontbijtbordje. Zet het bordje buiten in de zon. Het moet niet op de grond staan. Dus zet er een baksteen of een bloempot onder. 2. Neem een kopje met water. Doe er een theelepel honing in (of twee schepjes suiker). Roer het door tot alles is opgelost. Giet een laagje van dit zoete water op het bordje met bloemetjes. Een beetje maar hoor. 15
Vlindermasker 16