ADVIES AAN DE FOBID COMMISSIE ONTSLUITING OVER DE TOEPASSING VAN RDA IN NEDERLAND RDA Werkgroep van de FOBID Commissie Ontsluiting 1 Maart 2011
Inhoudsopgave VOORWOORD 3 INLEIDING 4 1 UITGANGSPUNTEN EN SAMENVATTING VAN HET ADVIES 5 2 BEVINDINGEN: VOORDELEN VAN RDA, BENODIGDE AANVULLINGEN EN AANDACHTSPUNTEN 6 2.1 VOORDELEN VAN RDA 6 2.2 BENODIGDE AANVULLINGEN 7 2.3 AANDACHTSPUNTEN 8 3 ADVIES 11 BIJLAGE. LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN 13 BIJLAGE. LIJST VAN DEELNEMERS AAN DE WERKGROEP EN DE VOORBEREIDINGSGROEP 14 2
Voorwoord Deze notitie bevat het advies van de RDA-werkgroep van de FOBID Commissie Ontsluiting (FCO) over de toepassing van RDA in Nederland. In de inleiding wordt kort de achtergrond en de noodzaak van dit advies geschetst. In dit advies wordt regelmatig gerefereerd aan FRBR en RDA. De beschikbare informatie over FRBR en RDA is inmiddels dusdanig omvangrijk dat de werkgroep het verantwoord achtte om in het kader van dit advies daar niet inhoudelijk op in te gaan. Mocht inhoudelijke informatie gewenst zijn, dan kan men zich wenden tot de leden van de werkgroep. Na de inleiding worden in hoofdstuk 1 de uitgangspunten beschreven die de werkgroep bij het opstellen van het advies gevolgd heeft. Hoofdstuk 2 beschrijft de voordelen van de RDA. Uiteraard zijn er ook nadelen. Gelet op de urgente intentie tot aansluiting bij de belangrijkste internationale catalogiseerstandaard heeft de werkgroep ervoor gekozen de nadelen te formuleren in de vorm van aandachtspunten en uitwerkingspunten. Dat is ook onderdeel van hoofdstuk 2. Hoofdstuk 3 bevat het advies zelf. Een lijst van gebruikte afkortingen en een overzicht van de leden van de voorbereidingscommissie en van de werkgroep zijn als bijlage toegevoegd. Dit advies is bestemd voor de FCO in opdracht waarvan de RDA-werkgroep aan het werk is gegaan. Aangezien op korte termijn een vergadering van het FOBID-bestuur plaats vindt, is door de voorbereidingsgroep in overleg met de voorzitter van de FCO besloten om dit advies tegelijk naar de FCO en het FOBID bestuur te sturen. De reactie van het FOBID-bestuur kan dan gelijk in de eerstvolgende vergadering van de FCO meegenomen worden. Zoals hierboven al gesteld heeft het advies betrekking op de situatie in Nederland. In de RDA-werkgroep is goed samengewerkt met Vlaamse collega s en het advies wordt inhoudelijk ook door hun gesteund. Inmiddels is in Vlaanderen ook een breder overleg met Vlaamse collega s gestart, waarbij voor de overgang op RDA samenwerking met Nederland wordt nagestreefd. Adviseren over de overgang op RDA in Vlaanderen valt volgens de RDAwerkgroep in strikte zin echter buiten de competentie van de FOBID. 3
Inleiding In de wereld van bibliotheek en informatiebeheer wordt alom de noodzaak gevoeld van aansluiting bij internationale standaarden. UKB heeft van deze wens ook een uitdrukkelijk voornemen gemaakt. Daarom heeft de FOBID Commissie Ontsluiting (FCO) een breed samengestelde werkgroep ingesteld om de mogelijkheden en voorwaarden te onderzoeken van aansluiting bij Resource Description and Access (RDA), ontwikkeld als vervanger van de in een groot deel van de wereld gebruikte catalogiseerstandaard AACR2. De op initiatief van UKB onder auspiciën van de Stuurgroep Consortium Gemeenschappelijke InformatieInfrastructuur (GII) ingestelde landelijke werkgroep SLIM houdt zich vooral bezig met de overgang op het MARC21-formaat als algemeen uitwisselingsformaat en mogelijk ook als opslag- en catalogiseerformaat. Het studieobject van de RDA-werkgroep ligt op het terrein van de regels voor catalogisering en catalogusbouw die ten grondslag liggen aan de metadata die in een automatiseringsformaat als MARC21 kunnen worden vastgelegd voor veelvormige verwerking en uitwisseling. De werkgroep heeft in 2010 drie maal een tweedaagse studiebijeenkomst gehouden, op 21-22 juni, 7-8 oktober en 2-3 december. Deze studiebijeenkomsten werden georganiseerd door een kleine voorbereidingsgroep. Bestudeerd werden vooral het FRBR-concept, de grote lijnen van RDA en de praktische toepassing ervan in voorbeelden. Ook werd aandacht besteed aan de verschillen tussen RDA en de FOBID-regels en aan de relatie RDA-ISBD. Ten slotte heeft de werkgroep het hieronder volgende advies opgesteld. Op de door de FCO georganiseerde FOBID-studiedag op 21 oktober 2010 hebben vertegenwoordigers van de werkgroep voor een breed publiek verslag gedaan van de werkzaamheden en met succes belangstelling gewekt voor de daarbij aan de orde zijnde kwesties. 4
1 Uitgangspunten en samenvatting van het advies De werkgroep heeft de noodzaak en wens van aansluiting bij een internationale catalogiseerstandaard tot uitgangspunt genomen. De geweldige vlucht die de internationale uitwisseling van bibliografische metadata heeft genomen en het enorme belang van die internationale uitwisseling maken deze aansluiting urgent. Weliswaar vormt ook de ISBD (Consolidated Edition) een recent herziene internationale standaard, maar deze heeft alleen betrekking op de formele beschrijving van documenten en biedt geen regels voor ingangen en catalogusbouw. Het enige internationale complete regelwerk dat in aanmerking komt om ons in Nederland bij aan te sluiten, is de RDA als grondig herziene opvolger van het internationaal meest gehanteerde regelwerk AACR2. De ISBD vormt overigens een belangrijke basis voor RDA. Daarnaast vormt het conceptuele model Functional Requirements for Bibliographic Records (FRBR) een essentieel fundament van de structuur van RDA. De verwachting is dat RDA inderdaad de beoogde status van belangrijkste, breed geaccepteerde internationale standaard zal verwerven. In vele landen, ook Europese, bestaat belangstelling voor RDA, vindt bestudering van dit werk en de bijbehorende online RDA Toolkit plaats en worden er conferenties over georganiseerd. In de Verenigde Staten, Canada en Groot-Brittannië hebben van juli tot december 2010 praktijktesten plaatsgevonden, die uit moeten wijzen of de overgang op RDA haalbaar en verantwoord is. In de loop van 2011 vindt bij de belangrijkste bibliografische centra van genoemde landen besluitvorming plaats. Deze zal essentieel zijn voor de status van RDA als internationaal erkende standaard. Ook de acceptatie van RDA door OCLC als standaard voor WorldCat is voor de Nederlandse situatie van wezenlijke betekenis. De werkgroep is van mening dat aansluiting van Nederland op het terrein van bibliotheek en documentaire informatie bij RDA gewenst is, indien de hierboven genoemde testen leiden tot positieve besluitvorming. Zij acht het verantwoord om in afwachting van de genoemde besluitvorming de voorbereidingen voor de aansluiting van Nederland op RDA alvast te starten. Indien de testen onverhoopt tot een negatieve besluitvorming zouden leiden, zal FOBID zich opnieuw moeten beraden op wel/niet over te gaan op RDA. In het geval dat FOBID zou besluiten om niet aan te sluiten bij RDA, is naar de mening van de werkgroep het voor de hand liggende alternatief vast te houden aan de ISBD (CE) als leidraad en die in Nederland actief te gaan implementeren, aangevuld door RT(CAT), waarbij zeker een uitbreiding zal moeten worden toegevoegd over de toepassing van FRBR. Een andere optie zou zijn over te gaan op AACR2. 5
2 Bevindingen: voordelen van RDA, benodigde aanvullingen en aandachtspunten 2.1 Voordelen van RDA 1. RDA alomvattend, up-to-date en gebruikersgericht RDA is een zeer omvangrijke standaard, die regels bevat voor de catalogisering van alle mogelijke soorten en vormen van documenten en ook toerusting biedt voor het catalografisch verwerken van de huidige vloed van nieuwe media en informatie in digitale vorm. RDA is gericht op de gebruiker, wiens activiteiten zich grotendeels op het internet afspelen. 2. Mogelijkheden van het FRBR-model Op basis van het FRBR-model is RDA structureel gericht op de behoeften van de gebruiker. Zo biedt RDA bijvoorbeeld mogelijkheden om op basis van het FRBR-model, aan gebruikers relevante relaties tussen de vele en veelsoortige uitgaven van bepaalde werken te presenteren, en daarnaast rolspecifieke relaties te presenteren tussen personen en documenten. Daarmee kunnen in catalogi met gemakkelijk te hanteren technieken clusters van documentbeschrijvingen gegenereerd worden die beter dan voorheen voldoen aan de zoekvragen van de gebruikers. Daarbij kunnen ook het gewenste inhoudelijke documenttype, het gewenste mediumtype en het type drager van de informatie als selectiecriteria fungeren. 3. Flexibiliteit en toekomstvastheid RDA is een contentstandaard. De op basis van de RDA-regels geregistreerde data zijn niet gebonden aan een bepaald opslag- of presentatieformaat. De RDA-regels zijn conceptueel ook beter afgestemd op het gebruik ervan door computers en beter toegespitst op webservices. Doordat ze betrekking hebben op data, onafhankelijk van opslag- en communicatieformaten en -systemen, maken ze de verwerking van de metadata in verschillende contexten mogelijk. Daardoor zijn ze ook toekomstvast, d.w.z. geschikt voor toekomstige technische ontwikkelingen. 4. Meer gedifferentieerde data-elementen In RDA zijn veel meer dan voorheen specifieke data-elementen gedefinieerd, zodat de data in de toekomst gerichter ontsloten en gepresenteerd kunnen worden. Dit vergroot en flexibiliseert de mogelijkheden van collocatie en presentatie. 5. Verbreding van horizon - Op vele punten is RDA veel internationaler georiënteerd dan de AACR2, die meer op de Angelsaksische landen gericht zijn. - RDA is zo ontworpen dat uitwisseling van metadata met andere 6
metadatagemeenschappen als de uitgeverswereld en de musea mogelijk gemaakt en bevorderd wordt. - RDA is ook buiten de bibliotheekwereld in andere informatiegemeenschappen bruikbaar. - De RDA-data kunnen ook buiten de typische bibliotheekcatalogi en databases functioneren. 6. (Dis)continuïteit met bestaande catalogi RDA maakt compatibiliteit met bestaande catalogusrecords mogelijk, zodat een geleidelijke overgang naar nieuwe ontsluitingsmogelijkheden kan plaatsvinden. Anderzijds maakt RDA een einde aan zinloos geworden kaartjescatalogusgerelateerde catalogiseerconventies als bepaalde alleen voor ingewijden te begrijpen afkortingen en weglatingen. Uitgangspunt is het document zoals het zich presenteert. 7. RDA Toolkit De online RDA Toolkit biedt enerzijds allerlei mogelijke toegangen tot de RDA-regels; anderzijds kunnen instellingen en gebruikersgroepen daarin hun eigen workflows en lokale toepassingen integreren en ook delen. Zo kunnen zowel lokale flexibiliteit alsook samenwerking, efficiëntie en uniformiteit bevorderd worden. De RDA Toolkit maakt het mogelijk de RDA-standaard centraal up-to-date te houden. 8. Einde eigen Nederlandse catalogiseerregels Overgaan op RDA biedt de mogelijkheid om af te komen van het in ongerede geraakte en nauwelijks meer op te brengen onderhoud van het verouderde eigen Nederlandse regelwerk. 2.2 Benodigde aanvullingen 1. RDA is een contentstandaard De catalogiseerregels van RDA hebben betrekking op de vastlegging van kenmerken van werken en van de verschillende expressies daarvan, zoals die aangetroffen worden in de diverse concrete manifestaties, waarvan bibliotheken exemplaren verwerven of waartoe zij toegang verkrijgen. Uitgangspunt voor de titelbeschrijving vormt steeds de concrete manifestatie. De formulering van de regels m.b.t. de vastlegging van de genoemde kenmerken en van de verschillende relaties van de betrokken documenten met andere documenten en met personen en corporaties staat los van het formaat dat men kiest voor de vastlegging van deze gegevens in automatiseringsformaten en ook los van de wijze van presentatie van deze gegevens in catalogi e.d. De toepassing van RDA biedt ruimte voor de keuze van heel verschillende formats en presentaties. Hierdoor is RDA ook bruikbaar buiten de kringen van bibliotheek en documentatie, zoals de uitgeverswereld en het terrein van archieven en musea. In RDA is gepoogd het wederzijdse gebruik van metadata tussen 7
bibliotheken en uitgevers/providers te bevorderen. Dit alles betekent overigens - en het is belangrijk dit te beseffen! - dat het besluit tot toepassing van RDA weliswaar een belangrijke component is bij het creëren van de functionele infrastructuur voor het catalogiseren, maar dat daar nog meer bij komt kijken. Er zal ook een formaat voor de geautomatiseerde vastlegging van de gegevens moeten worden gekozen en een formaat voor de bibliografische presentatie van de in RDA in abstracto geformuleerde registratie van de verschillende elementen van de kenmerken van de documenten. En in aansluiting daarop zullen voor de titelbeschrijvers naast de regels van RDA nog regels voor de invoer van de gegevens in het gekozen automatiseringsformaat en regels t.b.v. de realisering van de beoogde bibliografische presentatie moeten worden vastgesteld. 2. Aanvulling van RDA met MARC21 en ISBD De benodigde aanvulling van RDA, zoals in 2.2. punt 1 aangegeven, zou als volgt gerealiseerd kunnen worden. Als resultaat van het SLIM-project zal waarschijnlijk een gemeenschappelijk formaat voor geautomatiseerde vastlegging van de bibliografische gegevens worden vastgesteld (ten minste voor de uitwisseling en mogelijk ook voor opslag en catalogisering): MARC21. Bovendien kan worden opgemerkt dat de ISBDvelden en -elementen en de bijbehorende bibliografische interpunctie nog steeds een basis vormen voor het MARC21-formaat. Het ligt voor de hand dat de FCO wat betreft de bibliografische vormgeving van de metadata-elementen kiest voor het ISBDpresentatieformaat als ten minste gedeeltelijke basis voor de bibliografische presentatie. De aanvullende regelgeving naast RDA zou dan op de ISBD en eventueel het MARC21- formaat gebaseerd kunnen worden. 2.3 Aandachtspunten 1. Kern en keuzes RDA is een zeer omvangrijk en breed uitgesponnen regelwerk. Daarentegen is lang niet alles wat erin staat verplicht. RDA maakt onderscheid tussen elementen die als core worden aangemerkt en die te allen tijde, indien van toepassing, verplicht zijn, en andere elementen, waarvoor dat niet geldt. Dat betekent dat er, indien dit strikt noodzakelijk is, keuzes gemaakt kunnen worden m.b.t. de omvang van beschrijvingen en het toekennen van ingangen, mits deze niet in strijd zijn met de uitgangspunten van RDA. Dat geldt ook voor de bepaling van de categorieën documenten waarbij het loont om aparte records voor het werk of uniforme titels te maken. De werkgroep acht het verstandig t.b.v. de gemeenschappelijke catalogisering, het samen onderhouden van nationale catalogi en de uitwisselbaarheid van onze catalogustitels deze keuzes zoveel mogelijk gezamenlijk te maken, in elk geval m.b.t. een verantwoord minimumniveau voor de metadata die we in nationaal en internationaal verband gezamenlijk creëren en in dat in elk geval ook de RDA core element set omvat. 8
Indien metadatarecords om plausibele redenen niet voldoen aan de RDA-corestandaard, moeten deze als zodanig worden gekenmerkt (encoding level). 2. Klantgericht versus internationaal uitwisselbaar Behalve de keuze tussen core en een min of meer volledige beschrijving, biedt RDA nog andere keuzes aan: Op veel plaatsen in de tekst kan men voor een alternatieve regel kiezen. Bij veel elementen kan men kiezen voor een nationaal gebruik of voor de eigen taal. Op dit punt vertoont RDA enkele merkwaardig tegengestelde tendensen in zijn regels. Deze keuzes staan op gespannen voet met de beoogde uitwisselbaarheid van de bibliografische records. Er bestaat een flinke spanning tussen de optimale bediening van de lokale klandizie enerzijds en de soepele internationale uitwisseling van de metadata anderzijds. RDA lijkt dit niet als probleem te erkennen, hetgeen als een zwakte van RDA aangemerkt kan worden. Voor de verdere optimalisering van b.v. WorldCat zal met name het probleem van het taalgebruik aangepakt moeten worden. Te denken valt b.v. aan het werken met taalvlaggen bij bepaalde recordvelden, zodat de presentatie per applicatie of per taalkeuze aangepast kan worden. In elk geval zullen ook hier nationale keuzes gemaakt moeten worden, mede op basis van internationaal overleg. Daarbij zal zoveel mogelijk de hoofdregel gevolgd moeten worden. Maar de standaard RDA zelf biedt de mogelijkheid om, indien strikt gewenst, op bepaalde punten alternatieve regels te volgen op grond van culturele of linguistische factoren. Dit biedt de mogelijkheid om in bepaalde gevallen, indien gewenst, bestaande praktijken te continueren (bijvoorbeeld een nationale persoonsnamenthesaurus). 3. Implementatie in Nederland Hoe kan RDA bruikbaar gemaakt worden voor de Nederlandse titelbeschrijvers? De gedrukte of geprinte versie van het werk is zeer omvangrijk, te ingewikkeld gestructureerd en te weinig handzaam in het gebruik. Bovendien is het gesteld in een Engels dat niet iedere titelbeschrijver zich gemakkelijk eigen zal maken. Ook de online versie ervan (RDA Toolkit) is om die reden niet zo maar voor iedereen bruikbaar. De werkgroep signaleert de behoefte aan een vertaling van RDA in het Nederlands. De werkgroep acht het niet haalbaar om RDA integraal in het Nederlands te vertalen. De werkgroep acht het verstandig dat bepaalde algemene documentatie over RDA in het Nederlands beschikbaar komt. Daarnaast zou de creatie en het onderhoud van algemeen toepasbare workflows in het Nederlands als geïntegreerde inpassingen in de RDA Toolkit bevorderd moeten worden. Ook zou het glossarium van RDA in het Nederlands vertaald moeten worden. De toepassing van RDA zal op een of meer nader te bepalen manieren samen met de in eerdere punten gemelde aanvullende regelgeving voor de Nederlandse situatie tot een hanteerbaar geheel gecombineerd moeten worden. In de invoerrichtlijnen van grote gemeenschappelijke catalogiseersystemen zouden de 9
RDA-regels en de nationale aanvullingen geïntegreerd moeten worden. 4. Onderwerpsontsluiting later In RDA zijn de hoofdstukken over onderwerpsontsluiting nog niet ingevuld. Deze volgen pas na de eerste ingebruikneming van RDA. Ook de werkgroep heeft de onderwerpsontsluiting buiten beschouwing gelaten. 10
3 Advies De werkgroep adviseert aan de FCO het volgende advies, vergezeld van de overwegingen en bevindingen waarop het is gebaseerd, als FCO-advies in te dienen bij het FOBID-bestuur en het FOBID-bestuur tevens te adviseren dat de FCO het advies voor commentaar voorlegt aan de belangrijke Nederlandse organisaties en overleggremia die daarvoor naar het oordeel van de FCO in aanmerking komen. De werkgroep denkt daarbij aan UKB, UKB-CAT, VOB, NBD Biblion, OCLC, Stuurgroep Consortium GII. De FCO adviseert het FOBID-bestuur: 1. te besluiten tot aansluiting in principe van de Nederlandse catalogiseerregelgeving bij RDA, op voorwaarde dat dit regelwerk door besluitvorming zoals verwoord in hoofdstuk 1. Uitgangspunten feitelijk de status van internationale standaard verkrijgt. 2. de financiële, technische en organisatorische haalbaarheid van de implementatie van RDA in Nederland (ook voor de afzonderlijke instellingen en lbs-providers) onder regie van de FCO te laten uitwerken en op basis daarvan het definitieve besluit tot aansluiting bij RDA te nemen. 3. de FCO in dat kader te verzoeken de onderstaande vervolgstappen te zetten, waar nodig en gepast in overleg en samenwerking met andere gremia: a. Uitwerking van de wijzen waarop in Nederland de aansluiting bij RDA vormgegeven kan worden, waarbij tevens de RDA-regels met de in 2.2. en 2.3. vermelde noodzakelijke aanvullende regels tot één geheel geïntegreerd worden en waarbij ook de in 2.3 punt 3 genoemde toevoegingen aan de RDA Toolkit gerealiseerd worden. (Voor verwerking bij de GGC-catalogisering zie onder bij de slotalinea.) b. Ontwikkeling van voorstellen voor de vereisten van een beschrijving van normaal niveau op basis van RDA en van criteria voor een verantwoorde kernbeschrijving op basis van de core-elementen van RDA. (Zie 2.3.punt 1.) c. De formulering van de keuze voor welke categorieën documenten werktitels of uniforme titels gecreëerd zouden moeten worden. (Zie 2.3 punt 1.) d. Formulering van keuzes inzake alternatieve regels en taalgebruik. (Zie 2.3 punt 2.) Voor verbeteringen in RDA zie onder f. e. Bestudering van de kwestie of een paar onderdelen van RDA voor Nederland wellicht niet acceptabel zijn of minder relevant (RDA kent bij enkele onderdelen zoals bijvoorbeeld corporaties als primaire ingang en bij de vorm van overheidscorporaties, nog steeds het zwaar Amerikaanse accent van AACR2). Zie ook onder f. 11
f. Actieve en kritische bijdrage in de rol van deelnemer aan de internationale RDAgemeenschap aan de evaluatie en verdere ontwikkeling van RDA en aansluiting bij de European RDA Interest Group. g. Inzichtelijk maken van de verschillen tussen RDA en de huidige FOBID-regels ten behoeve van instructie van de Nederlandse catalogiseerregels. h. Initiatie en/of organisatie en/of coördinatie van de opleiding, instructie en training van titelbeschrijvers en andere betrokkenen in RDA en de aanvullende regelgeving. i. Communicatie over en promotie van RDA en de nieuwe Nederlandse Regels voor de Titelbeschrijving binnen de Nederlandse bibliotheekwereld. j. Opzetten van een helpdesk voor (acute) vragen rond RDA in de praktijk, met name voor kleine bibliotheken, met een FAQ-lijst en een kleine groep deskundigen op de achtergrond (revitalisering van de ondersteuningsfunctie van de FCO). N.B. De FCO zal de in het advies genoemde taken niet zonder professionele ondersteuning kunnen volbrengen. Als de Nederlandse bibliotheekwereld overgaat tot aansluiting bij internationale standaarden en als deelnemer aan die standaarden een actieve rol wil spelen bij de verdere ontwikkeling daarvan, is een nationale constituency met de ondersteuning van een professioneel bureau onontbeerlijk. In de afgelopen jaren is gebleken dat bij de FCO veel werk blijft liggen of slechts traag ter hand genomen kan worden bij gebrek aan structurele professionele ondersteuning. Ook voor effectieve internationale contacten is een dergelijk bureau onontbeerlijk. Veel landen kennen zo n bureau. FOBID mist tot nu toe deze faciliteit. Naast deze algemene adviezen adviseert de FCO het FOBID-bestuur via de Stuurgroep Consortium GII OCLC te verzoeken in overleg, samenwerking en afstemming met de FCO de RDA standaard te verwerken in de Richtlijnen voor de GGC-catalogisering en daarnaast na te gaan in hoeverre de bestaande database retrospectief aan RDA kan worden aangepast, voor zover noodzakelijk, met inachtneming van de consequenties voor lokale bibliotheeksystemen en zodanig dat dit voor de titelbeschrijvers niet te veel tijd en energie kost. Ook afstemming met de RDA-toepassing in WorldCat is van belang. 12
Bijlage. Lijst met gebruikte afkortingen FCO : Fobid Commissie Ontsluiting FRBR : Functional Requirements for Bibliographic Records GII : Consortium Gemeenschappelijke InformatieInfrastructuur RDA : Resource Description and Access SLIM : Sluit Nederland aan op Internationale Metadatastandaarden UKB : Samenwerkingsverband Universiteitsbibliotheken & Koninklijke Bibliotheek 13
Bijlage. Lijst van deelnemers aan de werkgroep en de voorbereidingsgroep Voorbereidingsgroep (tevens eindredactie) Marianne Brouwer (Vredespaleis en GO) Karin van Doorn (NBD Biblion) Jacques Spaapen (UBVU) Daniël van Spanje (OCLC) Overige deelnemers Yvonne van den Broek (UB Maastricht) Dien Giltjes (WUR) Marianne Klerx (UvA) Ben Landsbergen (OCLC) Luc Lannoy (UB Leuven) Rosa Matthys (Bibnet, België) Ingrid Nicolai (UB Groningen) Peter Schouten (Ingressus) Martie Severt (MCO) Johan Stapel (Bibliotheek.nl; gespreksleider) Yvonne van der Steen (Koninklijke Bibliotheek) Erwin Tuinstra (NBD Biblion) 14