Bestraling. Radiotherapie

Vergelijkbare documenten
Bestraling. Universitair Medisch Centrum Groningen. Radiotherapie. Hanzeplein 1 Postbus , 9700 rb Groningen

Stereotactische Radiotherapie

De gang van zaken op de afdeling radiotherapie

Bestraling. Radiotherapie

Op de afdeling Radiotherapie

Radiotherapie. Radiotherapie bij borstkanker

Inhoudsopgave. Wat is kanker Wat is radiotherapie Waarom radiotherapie Radiotherapie een individuele behandeling. Meer informatie

Op de afdeling Radiotherapie

Radiotherapie Stereotactische Radiotherapie

Je bestraling. voor jongeren vanaf 12 jaar en hun ouders

Stereotactische Radiochirurgie

Radiotherapie bij borstkanker

De uitwendige bestraling van het prostaatcarcinoom

Behandeling op de afdeling Radiotherapie; informatie voor tieners

2 Wat is radiotherapie 4. 3 Waarom radiotherapie 4. 4 Voorbereiding op de behandeling CT-scan Masker 6. 5 Bestraling 7

Radiotherapie Op de afdeling Radiotherapie

Afdeling Radiotherapie, locatie AZU. Radiotherapie bij borstkanker

Bestraling ter voorkoming van verkalkingen bij een heupprothese

Radiotherapie. Inwendige bestraling bij slokdarmkanker

Radiotherapie Je bestraling

Radiotherapie Medische Oncologie Chemoradiotherapie gevolgd door chirurgie bij slokdarmkanker

Radiotherapie. Preoperatieve radiotherapie bij endeldarmkanker

Radiotherapie. Inwendige bestraling van de vagina

Radiotherapie Medische Oncologie Curatieve chemoradiotherapie

Radiotherapie bij (voorstadium van) borstkanker

Palliatieve bestralingsbehandeling

Stereotactische Radiotherapie

Stereotactische Radiotherapie van de long, organen in de buik of de rug

Radiotherapie. Preoperatieve chemoradiotherapie. endeldarmkanker

RADIOTHERAPIE bij endeldarmkanker

Radiotherapie. Uitwendige bestraling eventueel met inwendige bestraling bij slokdarmkanker

Radiotherapie Patiëntenservice

Patiënteninformatiedossier (PID) PROSTAATKANKER. onderdeel RADIOTHERAPIE. Radiotherapie

Behandelwijzer Locatie Arnhem/Ede. Bestralingsbehandeling. Huidtumoren. Esteya

Radiotherapie bij de behandeling van non-hodgkin lymfoom

UMCG Radiotherapie locatie Emmen Patiëntenservice locatie Emmen

RADIOTHERAPIE bij endeldarmkanker

Radiotherapie Op de afdeling Radiotherapie

Stereotactische bestraling bij uitzaaiingen in de wervelkolom

RADIOTHERAPIE BIJ HUIDKANKER EN OPPERVLAKKIG GELEGEN TUMOREN. Antoni van Leeuwenhoek

Stereotactische Radiotherapie van de hersenen

Mammacare Bestraling. Inleiding

Afdeling Radiotherapie

Behandelwijzer Locatie Deventer. Bestralingsbehandeling. Huidtumoren

CT-scan met contrastvloeistof

De behandelwijzer: Uitzaaiingen in de hersenen

8.1 Radiotherapie bij borstkanker

Bestraling van de maag, milt of pancreas Informatie voor patiënten

RADIOTHERAPIE BIJ BOTUITZAAIINGEN

Kanker in het hoofd-halsgebied

Kanker in het hoofd-halsgebied

De behandelwijzer: Ziekte van Hodgkin Onze website:

Radiotherapie. Inwendige bestraling van de baarmoederhals

Behandelwijzer Locatie Deventer. Bestralingsbehandeling. Huidtumoren

Patiënteninformatie. Adviezen bij borstkasbestraling

Behandelwijzer Locatie Arnhem/Ede. Bestralingsbehandeling. De inwendige bestraling van de slokdarm

Radiotherapie Palliatieve bestraling

PET/CT scan: ter voorbereiding op radiotherapiebehandeling

Patiënteninformatiedossier (PID) Longkanker (longcarcinoom) onderdeel. Radiotherapie. LONGKANKER Radiotherapie

RADIOTHERAPIE bij borstkanker

INFOBROCHURE Radiotherapie bij hersentumoren Radiotherapie - Route 980

Behandelwijzer Locatie Deventer. Bestralingsbehandeling. Leverkanker Stereotactische behandeling

De bestralingen. Mogelijke bijwerkingen

Radiotherapie Behandeling van een tumor (buiten de hersenen) met stereotactische radiotherapie

Bestraling van de schedel en de hersenen Informatie voor patiënten

Mogelijke bijwerkingen

Inwendige bestraling bij een tweede borstsparende behandeling

PATIËNTENINFORMATIE STEREOTACTISCHE RADIOTHERAPIE

De behandelwijzer: borstsparend rechts de borst en eventueel de oksel- en sleutelbeenklieren

Totale lichaamsbestraling

Patiënteninformatie. Adviezen bij onderbuikbestraling man

RADIOTHERAPIE bij prostaatkanker

Bestraling van botletsels Informatie voor patiënten

Behandelwijzer Locatie Deventer. Bestralingsbehandeling. Hersenmetastasen

Behandelwijzer Locatie Deventer. Bestralingsbehandeling. Hersentumoren

Inhoud. Welkom...2. Wat is radiotherapie?...3. Verloop van de behandeling...4. Nevenwerkingen...7. Praktische tips...8. Sociale dienst...

Radiotherapie ter preventie van uitzaaiingen in de hersenen

Patiënteninformatie. Adviezen bij borstbestraling. Centrum voor oncologie Radiotherapie

Urologie. Behandeling met de niersteenvergruizer

RADIOTHERAPIE bij prostaatkanker

SF Z SINT-FRANCISKUSZIEKENHUIS. Therapie: Erbitux

Radiotherapie bij de behandeling van uitzaaiingen in de hersenen

Patiënteninformatie Over de gang van zaken in het RIF

BESTRALING PROSTAATKANKER

Bijwerkingen radiotherapie hoofd/hals gebied

Bestraling prostaatkanker

HUIDREACTIES. bij radiotherapie

Patiënteninformatie. Adviezen bij onderbuikbestraling vrouw

Patiënteninformatie. Adviezen bij thoraxwandbestraling. Centrum voor oncologie Radiotherapie

INFOBROCHURE Radiotherapie Radiotherapie - Route 980

de bestralingsbehandeling longkanker stereotactische bestraling

De behandelwijzer: borstsparend links de borst en eventueel de oksel- en sleutelbeenklieren

Patiënteninformatie. Adviezen bij huidbestraling. Centrum voor oncologie Radiotherapie

8.1 Intra Operatieve Radiotherapie (IORT) bij borstkanker

Stereotactische bestraling van de lever

Uw welzijn verdient onze beste zorg

Radiotherapie bij borstkanker

Uitwendige bestraling bij prostaatkanker

infuusbehandeling met remicade

Transcriptie:

Radiotherapie

Inhoud Inleiding 3 Wat is radiotherapie? 3 Zorgverleners op de afdeling Radiotherapie 4 Het eerste bezoek 6 Voorbereiding op de bestraling 7 Afspraken 13 De bestralingen 14 Kosten van vervoer en parkeergarage 16 Controle 17 Bijwerkingen 19 Specifieke bijwerkingen 20 Verwerkingsproblemen 26 Vragen 27 Aantekeningen 28 2

Radiotherapie Inleiding U bent door uw behandelend specialist of huisarts voor behandeling verwezen naar de afdeling Radiotherapie (bestralingsafdeling) van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Met deze brochure willen we u zo goed mogelijk informeren over de gang van zaken rondom uw behandeling op de afdeling Radiotherapie. Deze brochure is een aanvulling op de persoonlijke gesprekken die u met verschillende medewerkers van deze afdeling zult hebben. In de brochure leest u algemene informatie die voor de meeste patiënten geldt. Het is echter mogelijk dat de situatie voor u net iets anders is dan hier beschreven. Als u tijdens uw behandeling specifieke vragen heeft over uw eigen situatie, aarzelt u dan niet deze te stellen. Hoe u de medewerkers van de afdeling Radiotherapie telefonisch kunt bereiken, leest u voor in deze brochure. Wat is radiotherapie? Radiotherapie betekent behandeling door middel van straling. U kent waarschijnlijk wel de röntgenstraling. Dit zijn onzichtbare stralen, die voor een deel in het lichaam worden opgenomen. Op die manier worden de röntgenfoto s gemaakt. Dezelfde soort stralen, maar dan met een hogere energie, worden toegepast in de radiotherapie. Met dergelijke stralen kunnen kwaadaardige gezwellen (kanker) worden behandeld. Radiotherapie kan op twee manieren worden toegepast, namelijk als uitwendige bestraling en als inwendige bestraling. Deze brochure bevat alleen informatie over de uitwendige bestralingsbehandeling. 3

Alle organen en weefsels in het lichaam zijn opgebouwd uit de kleinste onderdelen van het lichaam: de cellen. Wanneer lichaamscellen zich ongecontroleerd gaan delen ontstaat een gezwel (tumor). Een gezwel kan zowel goedaardig als kwaadaardig zijn. Bij een kwaadaardig gezwel is er kans op uitbreiding in de omgeving en op uitzaaiingen in het lichaam. Een goedaardig gezwel geeft door groei druk op de omgevende gezonde weefsels, maar zaait zich niet uit. Straling, zoals in de radiotherapie gebruikt, remt het delingsproces van de cellen waaruit een gezwel bestaat. Hierdoor kan de omvang van het gezwel verminderen en kan het gezwel uiteindelijk verdwijnen. Radiotherapie is een plaatselijke behandeling en heeft daarom alleen effect in het gebied dat door de stralenbundel wordt getroffen. De stralen kunnen zorgvuldig op iedere plaats van het lichaam worden gericht. Het omliggende gezonde weefsel zal ook enige invloed van de straling ondervinden. Omdat de kankercellen meestal gevoeliger zijn voor straling dan gezond weefsel, zal de invloed van de straling op het gezwel overheersen. Om het kwaadaardige gezwel goed te behandelen en de gezonde weefsels zo min mogelijk te belasten, wordt voor iedere patiënt nauwkeurig een individueel behandelplan vastgesteld. Na de bestraling blijft geen straling in het lichaam achter, een patiënt wordt dus niet radioactief. Er blijft ook geen straling achter in zweet, urine, ontlasting of zaad. Zorgverleners op de afdeling Radiotherapie Tijdens uw behandeling op de afdeling Radiotherapie krijgt u met verschillende zorgverleners te maken: 4

Radiotherapie De radiotherapeut Uw behandelend arts op de afdeling Radiotherapie is een radiotherapeut en/of arts-assistent in opleiding tot radiotherapeut. De radiotherapeut stelt zich op de hoogte van uw ziektegeschiedenis en persoonlijke omstandigheden en stelt uw behandelplan vast. Gedurende uw behandeling voert de radiotherapeut controles bij u uit. De afspraken hiervoor zijn op een vaste dag gepland. Bij afwezigheid van uw eigen radiotherapeut neemt een andere radiotherapeut, arts-assistent of de nurse practitioner, die goed op de hoogte is van uw situatie, de controle over. De radiotherapeutisch laborant De radiotherapeutisch laborant zorgt voor de technische uitvoering van uw bestralingsbehandeling, houdt zich bezig met de voorbereidingen van uw bestraling en voert de daadwerkelijke bestraling uit. De medewerker Patiëntenservice De medewerkers Patiëntenservice zorgen voor een goede voortgang en begeleiding gedurende uw bestralingsbehandeling. Zij zijn uw vaste aanspreekpunt op de afdeling Radiotherapie. Aansluitend aan het eerste gesprek met de radiotherapeut heeft u een kennismakingsgesprek met één van de medewerkers van Patiëntenservice. Na afloop van dit gesprek krijgt u de folder Patiëntenservice waarin u kunt nalezen waarvoor u bij Patiëntenservice terecht kunt. De medewerker zorgadministratie De medewerker van de zorgadministratie vindt u bij de receptie. Deze medewerker verzorgt onder andere uw inschrijving en regelt uw controleafspraken. 5

Het eerste bezoek De datum en het tijdstip voor uw eerste bezoek aan de afdeling Radiotherapie vindt u in de bijgevoegde brief. Wilt u bij het eerste bezoek uw UMCG-pasje, als u deze heeft, uw bewijs van inschrijving van uw zorgverzekeraar en een identiteitsbewijs meenemen? Nadat u zich heeft gemeld bij de receptie, kunt u plaatsnemen in de wachtkamer. Een van de artsen komt u hier ophalen. Gesprek met de radiotherapeut In het eerste gesprek stelt de radiotherapeut of arts-assistent u allerlei vragen om inzicht te krijgen in uw ziektegeschiedenis en persoonlijke omstandigheden. Uw medische gegevens zijn al door uw verwijzend specialist of huisarts verstrekt. Als u medicijnen gebruikt is het belangrijk dat u aan de radiotherapeut vertelt welke dit zijn. Tijdens het eerste gesprek vindt ook een lichamelijk onderzoek plaats. Meestal is bekend welk gebied bij u bestraald moet worden. Ook is bekend hoe vaak en op welke wijze u bestraald moet worden. Een enkele keer is nog overleg nodig. In dat geval brengt de radiotherapeut u zo spoedig mogelijk op de hoogte van de uitslag van het overleg. Om de uitbreiding van de ziekte in uw lichaam exact vast te stellen kan het soms nodig zijn aanvullend onderzoek te doen. 6

Radiotherapie Als duidelijk is welk gebied bestraald moet worden, bespreekt de radiotherapeut dit met u. Ook zal deze arts u in dit gesprek de werkwijze op de afdeling Radiotherapie uitleggen. Verder vertelt de arts u hoe vaak u bestraald gaat worden. De duur van de bestralingsbehandeling zegt overigens niets over de ernst van de aandoening. De radiotherapeut bespreekt met u ook de eventuele bijwerkingen die kunnen optreden en het te verwachten resultaat van de bestraling. Mogelijke bijwerkingen zijn afhankelijk van de plaats waar u bestraald wordt. Deze bijwerkingen, waarop later in deze brochure uitvoerig wordt ingegaan, hebben dus niet allemaal betrekking op u. De afspraken voor de voorbereiding op de bestraling en de bestralingen zelf krijgt u na afloop van het eerste bezoek mee naar huis. Soms vindt de voorbereiding op de bestraling aansluitend aan het gesprek met de radiotherapeut plaats. Voorbereiding op de bestraling Tijdens de bestraling wordt de stralenbundel nauwkeurig gericht op een orgaan of een deel van uw lichaam, waarin de aandoening zich bevindt. Om het te bestralen gebied vast te stellen wordt eerst een CT-scan gemaakt. De radiotherapeutisch laborant legt u daarvoor in een bepaalde houding op de behandeltafel. Hiervoor gebruikt de laborant hulpmiddelen zoals kussens. Het maken van een CT-scan gebeurt op de afdeling Radiotherapie. Een andere manier om uw bestraling voor te bereiden gebeurt met behulp van de simulator. Dit is een röntgentoestel waarmee de bestraling wordt nagebootst (gesimuleerd). In beide gevallen is het erg belangrijk dat u zo stil mogelijk blijft liggen en dus niet van houding verandert. Op deze manier kan de radiotherapeutisch laborant het te bestralen gebied zo nauwkeurig mogelijk aftekenen op uw huid. 7

De voorbereidingen op de bestraling vereisen een grote nauwkeurigheid en zorgvuldige controle. Daarom vindt de eerste bestraling meestal niet op de dag van de voorbereiding plaats. Soms worden de voorbereidingen en controles direct uitgevoerd, het is dan wel mogelijk de bestraling op dezelfde dag uit te voeren. Belangrijk tijdens de voorbereiding probeert u goed te ontspannen probeert u zoveel mogelijk in dezelfde houding en stil te blijven liggen. Als dit niet lukt, geeft u dan aan waarom het niet gaat. De laboranten helpen u dan, zo mogelijk, een gemakkelijker houding aan te nemen. De voorbereidingen op de bestraling zijn niet voor iedere patiënt gelijk. Welke voorbereidingen voor u gelden, bespreekt de radiotherapeut met u in het eerste gesprek. De voorbereidingen bestaan uit de volgende stappen: 1. Het eventueel maken van een masker in de mouldroom (alleen bij hoofd/hals bestraling). 2. Het aftekenen van het te bestralen gebied met behulp van de CT-scan en/of de simulator. 8

Radiotherapie 3. Het maken van een bestralingsplan met behulp van een computer en de keuze van het bestralingstoestel. 4. Eventueel een tweede afspraak voor het aftekenen van het te bestralen gebied met behulp van de simulator. Stap 1 Het maken van een masker Bij een bestraling van het hoofd en/of het halsgebied wordt gebruik gemaakt van een masker. Dit masker zorgt ervoor dat uw hoofd tijdens de bestraling altijd in dezelfde positie ligt. Bovendien kan de radiotherapeutisch laborant de lijnen en kruizen, die nodig zijn om u elke keer nauwkeurig te kunnen bestralen, op het masker tekenen. Het masker wordt gemaakt van kunststof. Dit materiaal wordt verwarmd in warm water waar door het zacht en elastisch wordt en precies naar de vorm van uw hoofd en/of uw hals kan worden gevormd. Als het materiaal over uw gezicht wordt aangebracht, voelt het eerst even warm aan op uw gezicht. De kunststof koelt in ongeveer vijf minuten af tot kamer temperatuur. U moet gedurende deze tijd stil blijven liggen. Blijft u via uw neus en uw mond rustig ademhalen. Na deze vijf minuten blijft het masker in de vorm staan waarin het gemaakt is. Het maken van het masker kan op twee tijdstippen gebeuren: direct na het eerste gesprek met uw radiotherapeut(e) of voor de CT-scan of simulatie. 9

Stap 2 Het aftekenen van het te bestralen gebied met behulp van de CT-scan en/of de simulator CT-scan Met behulp van dit onderzoek is het mogelijk het te bestralen gebied zeer nauwkeurig aan te geven. Bovendien kan met een CT-scan de ligging van omringende gezonde weefsels worden bepaald. Daarna wordt met behulp van een computer de bestraling berekend. Op deze manier kan er een uitspraak worden gedaan over de hoeveelheid straling die in het te bestralen gebied en in de omringende gezonde weefsels komt. Ook kan met een CT-scan worden vastgesteld of het verantwoord is om de bestraling uit te voeren. Soms is bestraling niet mogelijk zonder te veel blijvende schade aan het omringende gezonde weefsel toe te brengen. De radiotherapeut bespreekt dit dan met u. Bij uw eerste bezoek krijgt u te horen of het nodig is bij u een CT-scan te maken. De afspraak hiervoor ontvangt u tijdens u eerste bezoek. In sommige gevallen wordt de CT-scan aansluitend aan uw eerste bezoek gemaakt. Soms is het nodig dat de CT-scan met contrastmiddel wordt gemaakt om de aandoening beter zichtbaar te maken. De radiotherapeut bespreekt dit met u. Als een CT-scan met contrastmiddel gemaakt wordt, geldt voor u het volgende: U moet nuchter komen. Dat betekent dat u drie uur voor de CT-scan niet meer mag eten en drinken. Een medewerker van Patiëntenservice plaatst vooraf een infuusnaald in uw arm. Via deze naald wordt tijdens de CT-scan contrastmiddel toegediend. 10

Radiotherapie Simulator De simulator is een röntgentoestel waarmee de laboranten doorlichten en röntgenfoto s maken. De simulator is geen bestralingstoestel, het bootst alleen de werking van het bestralingstoestel na. Met de gegevens, verkregen tijdens de simulatie, wordt het te bestralen gebied vastgesteld en het bestralingsplan gemaakt. In deze fase werken de radiotherapeut en de laboranten nauw samen om de bestralingsvelden aan te tekenen. De laborant tekent de bestralingsvelden op uw huid of op het masker met een markeerstift. Houdt u bij het maken van uw kledingkeuze rekening mee dat deze markeerstiften kunnen afgeven op uw kleding. Het is heel belangrijk dat de aangebrachte lijnen gedurende uw behandeling op uw huid blijven staan. Sommige belangrijke herkenningspunten worden daarom vastgelegd met een heel klein tatoeagepuntje. Soms kan de simulator gebruikt worden om voorafgaand aan de CT-scan de houding waarin u bestraald gaat worden te bepalen. Omdat u heel stil moet blijven liggen is het ongewenst dat familie of begeleiders bij het aftekenen van het te bestralen gebied aanwezig zijn. 11

Stap 3 Het maken van een bestralingsplan met behulp van een computer en de keuze van het bestralingstoestel Bestralingsplan Voordat de bestraling plaats vindt, maakt de radiotherapeutisch laborant in overleg met de radiotherapeut uw bestralingsplan. In dit plan zorgen zij er voor dat het te bestralen gebied zo precies mogelijk bestraald wordt en dat het gezonde weefsel zo weinig mogelijk straling ontvangt. Voor het maken van uw bestralingsplan is het niet nodig dat u aanwezig bent op de afdeling Radiotherapie. Keuze van bestralingstoestel De afdeling Radiotherapie beschikt over meerdere bestralingstoestellen, de zogenaamde lineaire versnellers (afgekort linacs). Om het voor u gemakkelijk te maken op welk toestel u wordt bestraald, zijn de linacs aangegeven met kleuren en letters: blauw, rood, D, E, F en G. Het soort straling afkomstig uit deze toestellen is in principe gelijk. De letter of kleur van het toestel waarmee u behandeld gaat worden, zegt niets over uw soort aandoening en de ernst daarvan. Daarnaast beschikt de afdeling Radiotherapie nog een orthovoltapparaat voor oppervlakkige bestralingen en een stereotaxie versneller (linac B), waarmee heel nauwkeurige bestralingen mogelijk zijn. De verschillende bestralingstoestellen: De lineaire versneller (afgekort tot linac) is een bestralings toestel, waarin de straling via elektronische weg wordt opgewekt. Het toestel is vrij groot. Tijdens de bestraling hoort u een zoemend geluid. Ook kunt u soms een vreemde geur ruiken. De duur van de dagelijkse bestraling is kort, slechts één tot enkele minuten. Het orthovoltapparaat is een bestralingstoestel waarin zich een röntgenbuis bevindt. Dit toestel wordt gebruikt om oppervlakkige aandoeningen (aandoeningen van de 12

Radiotherapie huid of dicht onder de huid) te behandelen. U hoort hierbij alleen de koeling van het toestel. De bestralingstijd varieert van één tot zes minuten. Als u met dit toestel wordt bestraald, kunnen de berekening van de bestralingstijd en de controle direct worden gedaan. Een voorbereiding op de simulator is hierbij niet nodig. Alle bestralingstoestellen kunnen om een as draaien. Hierdoor kunt u vanuit verschillende richtingen bestraald worden, terwijl u rustig in dezelfde houding kunt blijven liggen. Stap 4 Het aftekenen van het te bestralen gebied met behulp van de simulator Soms is er een tweede afspraak nodig op de simulator, omdat het niet altijd mogelijk is de bestralingsvelden direct aan te geven op uw huid of op het masker. Tijdens uw bestralingsbehandeling kan het voorkomen dat een tweede of derde simulatie nodig is om het te bestralen gebied te verkleinen of aan te passen. Afspraken De afspraak voor de voorbereiding op de bestraling en de bestralingsafspraken krijgt u van de medewerker Patiëntenservice na het eerste gesprek mee naar huis of thuis gestuurd. Uw afspraken zijn ingepland voor de gehele bestralingsperiode. Het kan echter voorkomen dat tijdens uw bestralingsperiode de tijd van een afspraak wordt gewijzigd. Het is niet mogelijk u elke dag op hetzelfde tijdstip te bestralen. Er moet namelijk rekening worden gehouden met verschillende factoren zoals uw bezoek aan de CT-scan en/of simulator en uw bezoek aan de radiotherapeut. De bezoeken aan de radiotherapeut vinden op een vaste dag plaats. Deze afspraken staan niet op uw afsprakenlijst met uw bestralingsafspraken. Probeert u zich zoveel 13

mogelijk aan de afgesproken tijden te houden. Om medische redenen kan, als u dit wenst, uw afspraken worden aangepast. Het is belangrijk dat uw totale bestralingsbehandeling zoveel mogelijk zonder onderbreking plaatsvindt. Door het weekend, feestdagen of technisch onderhoud van het bestralingstoestel vinden sowieso al onderbrekingen van uw bestralingsbehandeling plaats. Het weekend heeft u vaak nodig om tot rust te komen van de vermoeiende behandeling. De bestralingen Als u voor de bestraling komt, meldt u zich bij de bestralings toestellen. Dit doet u door uw UMCG-pas in het daarvoor bestemde bakje te plaatsen. Daarna kunt u plaatsnemen in de wachtruimte. Een radiotherapeutisch laborant roept u op als u aan beurt bent en wijst u een kleedkamer. Daarna brengt de laborant u naar de bestralingsruimte. In de gang die naar de bestralings 14

Radiotherapie ruimte leidt, komt u niemand tegen. Toch kan het voor u prettig zijn een omslagdoek om te slaan. U kunt deze van huis meenemen. U gaat in de juiste houding liggen of staan, zoals bepaald op de simulator of CT. De laborant stelt met behulp van een lichtbundel het bestralingsveld nauwkeurig in. Als alle gegevens kloppen, verlaat de laborant de ruimte en wordt het apparaat ingeschakeld. Ondertussen blijft de laborant u goed in de gaten houden via camera s. Als u tijdens de bestraling moet hoesten, of er gebeurt iets anders, dan onderbreekt de laborant onmiddellijk de bestraling. De laborant kan direct bij u in de bestralingsruimte komen. Na het verstrijken van de bestralingstijd schakelt het toestel zich automatisch uit. De laborant komt dan opnieuw in de ruimte om, als dat bij u het geval is, de volgende bestralingsvelden één voor één in te stellen. Soms kunnen de bestralingsvelden ingesteld worden vanuit de bedieningsruimte, zodat de laboranten tussen elk te bestralen gebied niet in de ruimte komen. De straling ziet of voelt u niet. U wordt u door de bestraling niet radioactief. Er is muziek in de bestralingsruimtes. Heeft u hier geen behoefte aan, geeft u dit dan aan bij de laboranten. 15

Als u met een taxi bent gekomen, kunt u na de bestraling bij de informatiebalie van ingangnummer 11 vragen om uw vervoer terug te bellen. U kunt daar in de hal op het vervoer wachten. Houdt u er rekening mee, dat u meestal even moet wachten. Als de taxi na ongeveer een half uur nog niet is gearriveerd, kunt u bij de informatie balie vragen nog een keer te bellen. Als u met een ambulance bent gekomen belt één van onze medewerkers deze voor u. Elke keer als u voor uw bestraling komt ontmoet u laboranten. Voor u is het natuurlijk prettig als u steeds door dezelfde laborant geholpen wordt. Hoewel er organisatorisch wel naar gestreefd wordt, is dit echter niet altijd mogelijk. Kosten van vervoer en parkeergarage Voor uw behandeling komt u regelmatig naar de afdeling Radiotherapie. Als u met de taxi komt, kan uw huisarts hiervoor een verklaring geven. U kunt het beste contact opnemen met uw zorgverzekeraar om na te gaan of u in aanmerking komt voor een vergoeding van de kosten van het vervoer. Als u met eigen vervoer komt, kunt u gebruik maken van de parkeergarage Noord (aan de noordzijde van het ziekenhuis 16

Radiotherapie terrein) en van parkeergarage Zuid (onder de hoofdingang van het ziekenhuis). Bewegwijzeringborden geven aan hoe u beide parkeergarages bereikt. U kunt hier betaald parkeren. Heeft u een verklaring van uw huisarts nodig, dan kan de medewerker zorgadministratie of de medewerker patiëntenservice u verder informeren. Meer informatie over parkeren in het UMCG vindt u op www.umcg.nl. Controle Tijdens de behandeling Tijdens de behandeling wordt u eens per week of per twee weken gezien door uw behandelend radiotherapeut, arts-assistenten of de nurse practitioner. Deze bespreekt met u de voortgang van de behandeling. U heeft dan ook de gelegenheid vragen te stellen en eventuele klachten en problemen naar voren te brengen. De arts zal u soms lichamelijk onderzoeken. Als het nodig is neemt de medewerker Patiëntenservice bloed bij u af voor onderzoek en houdt wekelijks uw gewicht bij. Als u klachten of problemen heeft kunt u tussentijds terecht bij de medewerker Patiëntenservice. Als het nodig is zal de medewerker contact opnemen met uw behandelend radiotherapeut. Bij problemen in het weekend kunt u het best contact opnemen met uw huisarts. Eventueel is in het weekend de dienstdoende radiotherapeut bereikbaar via het algemene nummer van het ziekenhuis. U vindt dit nummer voorin deze brochure. Na de behandeling Na de behandeling kan een controle op de afdeling Radiotherapie om de volgende redenen gewenst zijn: het effect van de bestraling te beoordelen. 17

eventuele bijwerkingen vast te stellen en deze zo nodig te behandelen. het eventueel ontstaan van late gevolgen door de behandeling in de gaten te houden. In dat geval kan langdurige controle wenselijk zijn. Er worden afspraken met u gemaakt over hoe vaak en hoe lang u voor controle moet komen. Ook kan het zijn dat u geen controleafspraak op onze afdeling krijgt, maar dat de controle door uw huisarts of verwijzend specialist wordt gedaan. Als het nodig is kan uw huisarts altijd met de afdeling Radiotherapie contact opnemen. Bij eventuele problemen kunt u telefonisch contact opnemen met de medewerker Patiëntenservice. Zo nodig legt de medewerker het probleem voor aan uw behandelend radiotherapeut. U wordt dan zo spoedig mogelijk teruggebeld. Bijwerkingen Als gevolg van de bestraling treden meestal bijwerkingen op. De bijwerkingen worden hoofdzakelijk bepaald door: de plaats van het bestralingsveld de bestralingsduur de bestralingsdosis pijnklachten die u heeft. 18

Radiotherapie Na de beschrijving van de algemene bijwerking vermoeidheid, leest u meer over de specifieke bijwerkingen. U leest ook wat u zelf kunt doen om zo min mogelijk klachten van de bijwerkingen te ondervinden. Vermoeidheid Als u bestraald wordt kunt u zich vermoeider voelen dan anders. Wij adviseren u dan ook tijdens de bestraling meer te rusten dan u gewoon bent te doen. Het dagelijks heen en weer reizen naar een bestralingsafdeling kan al vermoeiend genoeg zijn. Ook na een behandeling kunnen patiënten nog last hebben van vermoeidheid. Dit is echter zeer persoonlijk en vaak afhankelijk van de totale behandeling. Vermoeidheid kan een lichamelijke oorzaak hebben, bijvoorbeeld als gevolg van te weinig rode bloedcellen in het bloed of een gebrek aan eiwitten. Daarnaast kunnen psychische en emotionele factoren een rol spelen bij uw vermoeidheid. Samen met uw behandelend arts kunt nagaan waar uw klachten mogelijk vandaan komen. Uw arts kan u hierbij adviseren. Als u tijdens de behandeling behoefte heeft over uw vermoeidheid te praten, kunt u terecht bij de medewerker Patiëntenservice. De medewerker kan u ook adviezen geven hoe met uw vermoeidheid om te gaan. Specifieke bijwerkingen De specifieke bijwerkingen zijn afhankelijk van het gebied dat wordt bestraald, zoals: reactie van de huid haaruitval (bij een schedelbestraling) misselijkheid heesheid en droge mond (bij een bestraling van de mond of keel) 19

slikklachten (bij een bestraling van de slokdarm) diarree (bij een buikbestraling) pijnklachten. Huidreactie Door de bestraling kan uw huid in het bestralingsveld een reactie vertonen. Uw arts bespreekt met u of en in welke mate een huidreactie verwacht wordt. Het is zelfs mogelijk dat een huidreactie optreedt aan de achterzijde van het lichaam (rug), terwijl het bestralingsveld staat aangegeven op de voorzijde (borstwand). Vraagt u bij twijfel aan uw radiotherapeut of aan de laborant waar uw huidreactie te verwachten is. Als er een reactie van de huid optreedt, dan begint dit met roodheid, meestal zo n twee tot drie weken na de eerste bestraling. De roodheid gaat vaak gepaard met jeuk en een branderig gevoel. Bij patiënten met een gevoelige huid kan eerder een huidreactie optreden. Het kan ook zijn dat er nauwelijks veranderingen van de huid te zien zijn. Na de roodheid kan de huid donkerder verkleuren waarbij de huid soms meer pigment vormt. Een enkele keer kunnen blaren ontstaan. Op deze plaatsen gaat uw huid open. Huidreacties zijn het sterkst in huidplooien, zoals de liezen, de oksels en de bilnaad. Een huidreactie neemt meestal enkele dagen na afloop van de laatste bestraling af. Doorgaans genezen de huidreacties binnen vier tot zes weken, zelfs als de huid open is gegaan. Soms blijft de huid wat donkerder van kleur. Huidverzorging tijdens de behandeling U kunt bij een reactie van uw huid contact opnemen met de medewerker Patiëntenservice. De medewerker kan u, eventueel in overleg met uw radiotherapeut, adviseren. Bij de medewerker Patiëntenservice kunt een crème krijgen om de jeuk te 20

Radiotherapie verminderen. Als uw huid open is gegaan, is er altijd advies van uw radiotherapeut nodig over de verzorging en behandeling van uw huid. De medewerker Patiëntenservice helpt u, als u op de afdeling Radiotherapie bent, met het verzorgen van uw open huid. Tijdens de bestraling kunt u douchen, maar u mag niet in bad. Het is geen probleem als er zeepwater over uw bestraalde huid stroomt. U mag de bestraalde huid echter niet met zeep wassen. Wij adviseren u uw huid zorgvuldig te drogen,door te deppen met een zachte handdoek. Wrijft u niet te veel op de plaats waar u bestraald bent. Huidverzorging na de behandeling Na de laatste bestraling is het niet zo dat een mogelijk huidreactie zich direct herstelt. De effecten van de bestraling duren nog ongeveer twee weken voort. Voor uw huid betekent dit dat de roodheid niet gelijk verdwijnt en dat eventuele open plekken niet meteen genezen. Aan het einde van uw behandeling krijgt u adviezen mee over de verzorging van uw huid. Als uw huid heel is gebleven, kunt u uw huid twee weken na de behandeling weer wassen met zeep. Na de laatste bestraling is het belangrijk om de bestraalde huid vettig te houden met een ongeparfumeerde crème of met baby-olie. De bestraalde huid blijft meestal gevoelig bij aanraken. Ook kan bij een wondje op de huid eerder een infectie optreden. Vraagt u zo nodig advies aan uw radiotherapeut van de afdeling Radiotherapie. Huidverzorgingadviezen De bestralingsvelden die zijn afgetekend op uw huid zijn van belang voor het goed uitvoeren van de bestraling. Het is daarom belangrijk dat deze bestralingsvelden zichtbaar blijven tijdens uw bestralingsperiode. Als u twijfelt aan de zichtbaarheid, kunt u de laborant om informatie vragen. 21

Was de bestraalde huid niet met zeep. Het is geen probleem als tijdens bijvoorbeeld het haarwassen zeep in aanraking komt met de bestraalde huid. Spoelt u daarna wel goed af. Gebruik niet te warm of te koud water bij het douchen. Dep de bestraalde huid droog met een zachte handdoek, niet wrijven. Gebruik geen deodorant of andere geparfumeerde crèmes in het bestraalde gebied. Draag geen stugge, schurende en knellende kleding. Ruime katoenen kleding heeft de voorkeur. Krab bij jeuk niet aan uw huid die wordt bestraald. Gebruik bij jeuk de voorgeschreven crème of overleg met uw radiotherapeut. Plak geen pleisters op de bestraalde huid tijdens en vlak na de bestralingsperiode. Scheer, bij bestraling in het gezicht, uitsluitend elektrisch (= droogscheren) en gebruik geen aftershave. Bij bestraling in de buurt van uw bilnaad kunt u na iedere ontlasting het best een oliedoekje en/of zacht toiletpapier gebruiken. U kunt zich ook met de handdouche afspoelen. Stel tijdens de behandeling het deel van de huid dat wordt bestraald niet bloot aan direct zonlicht of aan ultraviolette straling van een zonnebank. Na de behandeling mag u weer in de zon, maar vermijd ook na herstel langdurige blootstelling van de bestraalde huid aan zonlicht. Gebruik een zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor. Voorzichtig zijn met een zonnebankkuur blijft gewenst. Haaruitval Als u wordt bestraald op een plaats waar haargroei is, kan uw haar uitvallen. Een voorbeeld is de behaarde hoofdhuid. Enkele maanden na afloop van de bestraling begint het haar meestal weer 22

Radiotherapie te groeien, maar de kwaliteit van het haar is na de bestraling vaak verminderd. Dit houdt in dat het haar dunner en slapper kan zijn dan voor de behandeling. Hoe lang de periode van herstel duurt hangt af van de totale dosis straling die u heeft gekregen en van de normale groeikracht van uw haar. Advies bij haaruitval Als uw haar uit gaat vallen, kunt u een pruik gaan dragen. Het is belangrijk om de pruik voor uw behandeling aan te schaffen. Op deze manier kan de kleur bepaald worden aan de hand van uw eigen haarkleur. De meeste zorgverzekeraars vergoeden de kosten van een pruik. De medewerker Patiëntenservice kan u helpen bij het aanvragen van de vergoeding. Ook heeft de medewerker adressen voor u waar pruiken verkrijgbaar zijn. Misselijkheid Deze klacht hangt sterk af van het gebied waar u bestraald wordt. De meeste patiënten hebben geen last van misselijkheid. Heeft u misselijkheidklachten, meldt u dit dan bij de laborant of de medewerker Patiëntenservice. Zij bespreken uw klachten met de radiotherapeut. Deze kan u medicijnen voorschrijven die de misselijkheid doet verminderen of zelfs doet verdwijnen. Meestal verdwijnen de misselijkheidklachten ongeveer twee weken na afloop van de behandeling weer vanzelf. 23

Heesheid Heesheid kan optreden als de keel in het bestraalde gebied ligt. Heesheid is van tijdelijke aard en gaat meestal na de bestraling over. Droge mond Bij bestraling van uw mondholte kunt u last krijgen van een droge mond en een verminderde smaak. Hierdoor vermindert de eetlust. Toch moet u proberen zo goed mogelijk te eten en voldoende te drinken. De mondverzorging wordt in deze situatie verzorgt door een mondhygiënist. Slikklachten Het optreden van slikklachten is een normale bestralingsreactie als de hals of slokdarm wordt bestraald. Ook hier geldt dat u goed moet blijven drinken en eten. Als het nodig is kan uw arts u doorverwijzen naar een diëtist voor aangepaste voeding. Adviezen bij slikklachten Niet roken. Geen alcohol gebruiken. Geen koolzuurhoudende dranken gebruiken. Geen specerijen gebruiken. Geen hard voedsel gebruiken zoals broodkorsten, rauwkost of noten. Gebuikt u juist zacht voedsel zoals puree, fijngemaakte groenten, eventueel potjes babyvoeding en vla. Bij slijmvorming geen melk of vla gebruiken, maar karnemelk en yoghurt. Laat uw eten eerst afkoelen. Bovenstaande adviezen zorgen ervoor dat uw slijmvlies minder geïrriteerd raakt. Eventueel kunt u na overleg met uw radiotherapeut een verwijzing krijgen voor een diëtist. 24

Radiotherapie Diarree Als de darmen in het bestraalde gebied liggen, raakt het darmslijmvlies geïrriteerd. Hierdoor kunt u last krijgen van diarree. Om dit zoveel mogelijk te voorkomen, krijgt u een verwijzing voor een diëtist. Deze geeft u een voedingsadvies. Krijgt u toch klachten, neemt u dan contact op met de medewerker Patiëntenservice. Deze schakelt zo nodig uw behandelend radiotherapeut in. Algemene voedingsadviezen Het is belangrijk dat u voldoende vocht gebruikt. Dit houdt in dat u naast de maaltijden ongeveer 1,5 liter vocht per dag gebruikt. Als u geen eetlust heeft, kunt u beter geen grote porties nemen. Het is beter wat vaker per dag kleinere hoeveelheden te nemen. Bij sommige bestralingsbehandelingen krijgt u advies van een diëtist. U kunt zelf ook altijd advies vragen als u dit wenst. De medewerker Patiëntenservice maakt dan een afspraak voor u bij een diëtist. Uw bestralingstijd kan hierop aangepast worden. Goed samengestelde voeding tijdens de bestralingsbehandeling is belangrijk om in een goede conditie te blijven en uw gewicht te handhaven. Soms is het verstandig het voedingsadvies nog enige tijd na de bestraling te blijven volgen. Geeft u het aan uw radiotherapeut door, als u alternatieve voeding gebruikt. Verwerkingsproblemen Als u behoefte heeft om te praten over uw situatie kunt u dit bespreken met uw arts of met de medewerker Patiëntenservice. Eventueel kunt u informatie krijgen over begeleiding. Zo nodig 25

verwijst uw behandelend radiotherapeut u naar een medisch psycholoog of maatschappelijk werker. Het kan ook zijn dat u juist met medepatiënten wilt praten. Het is goed om u hierbij te bedenken, dat de patiënten in de wachtkamer van de afdeling Radiotherapie misschien niet de juiste gesprekspartners zijn. Als u in contact wilt komen met lotgenoten of andere hulpverleners kunt u dit het best bespreken met de medewerker Patiëntenservice. Deze kan u verwijzen naar een patiëntenvereniging of u informeren over adressen van hulpverleners. Voor informatie over patiëntenverenigingen en gespreksgroepen kunt u ook terecht bij KWF Nederlandse Kankerbestrijding, via het gratis telefoonnummer 0800-022 66 22 of bij Patiënteninformatie van het UMCG. De medewerker van Patiënteninformatie helpt u met uw vraag bij de juiste persoon of instantie terecht te komen. Het telefoonnummer van Patiënteninformatie is (050) 361 33 00. Vragen Als u na het lezen van deze brochure vragen heeft, kunt u op werkdagen contact opnemen met de medewerkers Patiëntenservice van de afdeling Radiotherapie via telefoonnummer (050) 361 93 63. Voor meer informatie over de afdeling Radiotherapie of voor een virtuele rondleiding kunt u terecht op www. radiotherapiegroningen.nl. 26

Radiotherapie Aantekeningen 27

28