Zorg na ziekenhuisopname HOOFDSTUK. Opname in het ziekenhuis

Vergelijkbare documenten
Zorg na ziekenhuisopname HOOFDSTUK. Opname in het ziekenhuis

UNIT 4. Medicatie HOOFDSTUK. Urgent doktersbezoek

HET CHIRURGISCH DAGZIEKENHUIS

UNIT 2 HOOFDSTUK. Dagelijkse taken. Een afspraak bij de kapper

Dagelijkse taken HOOFDSTUK. Dagelijkse briefing

Chirurgische Dagkliniek. Campus Henri Serruys

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis.

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Welkom op verpleegeenheid D2, de kinderafdeling van ons ziekenhuis. Ziek zijn is niet altijd even prettig, zeker niet als je in het ziekenhuis ligt.

HET CHIRURGISCH DAGZIEKENHUIS

Thema Op het werk. Les 15. Vrij vragen

UNIT 2. Dagelijkse taken HOOFDSTUK. Een bad nemen

werkbladen thema 1 naar een nieuwe school

De chirurgische dagkliniek kinderen

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

Les 2. Naar het ziekenhuis.

Dagelijkse taken HOOFDSTUK. Een bad nemen

Dag! kennismaken. Ik ben Eric.

Chirurgische dagkliniek kinderen

> Dagkliniek voor kinderen campus Volkskliniek

Welkom op verpleegeenheid D2, de kinderafdeling van ons ziekenhuis. Ziek zijn is niet altijd even prettig, zeker niet als je in het ziekenhuis ligt.

Thema Kinderen en school. Les 17. De kinderopvang

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. Bij de specialist.

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. Bij de specialist.

Spreekopdrachten thema 7 Werken

Chirurgisch dagziekenhuis

Zorg na ziekenhuisopname HOOFDSTUK

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Vrij vragen

Het thema van deze les is Gezondheid. Dit is Les 1 Beginners. Een afspraak maken

BROCHURE DAGKLINIEK Voor patiënten met chirurgische ingreep

Wat u vooraf moet weten Wat er vooraf moet gebeuren

Gezond thema: DE HUISARTS

EEN AFSPRAAK ANNULEREN

HALLO! HOE GAAT HET MET JOU?

Opname. Wat meebrengen? Voor uw verblijf. Voor de administratie. Medische gegevens. (bijvoorbeeld elektrocardiogram)

Opname oogkliniek achtersegment

Marjolein moet naar het ziekenhuis

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

SINUSOPERATIE. Uw neus-, keel-, oorarts heeft u als behandeling van uw klachten een endoscopische sinusoperatie onder algemene verdoving voorgesteld.

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

werkbladen thema 4 gezondheid

HHZH/INF/005.01(0703) h.-hartziekenhuis vzw. Mechelsestraat Lier tel fax INFORMATIEBROCHURE

Lesbrief 5. In het ziekenhuis.

UW OPNAME IN HET ZIEKENHUIS

Thema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag

Lesbrief 3. De fysiotherapeut.

Thema Gezondheid. Les 2. De wachtkamer

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

UW AFSPRAAK PRAKTISCH. De behandelend arts zal in overleg een datum voor het onderzoek plannen en u hieromtrent inlichten.

Zorg na ziekenhuisopname HOOFDSTUK. Fysiotherapie en revalidatie

Voorwoord 6. Woordenlijst 283

Infobrochure. Chirurgisch. dagziekenhuis

Herhalingsles van het thema Gezondheid

SF Z. Epidurale infiltratie. Dr. G. Bessemans Dr. S. Vanvolsem Neurochirurgen. Frank Fincken Pijnverpleegkundige SINT-FRANCISKUSZIEKENHUIS

PATIËNTEN INFORMATIE. Opname chirurgisch dagziekenhuis

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Thema Op het werk. Les 12. De eerste werkdag

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Thema Gezondheid Beginnerslessen

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Les 6. Herhaling thema.

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. De huisarts

Wij heten u en uw kind van harte welkom op verpleegeenheid D2.

Les 4. De fysiotherapeut.

DAGZIEKENHUIS VOOR KINDEREN. campus Sint-Lucas, campus Volkskliniek

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

VOORZETSEL. A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit. B) De klas : vul het juiste voorzetsel in. 1. Het boek ligt de tafel.

ONTHAALBROCHURE KORTVERBLIJF

diensthoofd Chirurgisch Dagziekenhuis voor een dag naar het ziekenhuis

Informatiebrochure Anesthesie bij heelkundige ingreep

Patiënteninformatie. Welkom in het algemeen dagziekenhuis (inwendige)

Pre-operatief onderzoek

Thema Gezondheid. Les 3. De huisarts

DAGZIEKENHUIS CAMPUS MARIA MIDDELARES

Welkom. in het kinderdagziekenhuis

PATIËNTEN INFORMATIE. Onthaalbrochure heelkunde

Heelkunde. trajectopname. C-plateau

Welkom op de dagbehandeling interne.

Informatiebrochure Kinderdagziekenhuis Kinder

Thema 4 Communicatie. Taalhulp Telefoneren. Informele situaties - opbellen en opnemen. Hoi, Diana. Hallo, Diana van Someren. Hi, met. Hé, met John.

Chirurgisch Dagziekenhuis. Campus Henri Serruys

Daghospitaal Pediatrie. ziekenhuis maas en kempen. Dienst Pediatrie

Lesbrief 6. Herhaling thema.

Kinderen. Voorbereiding op een ingreep. T +32(0) F +32(0) Campus Sint-Jan Schiepse bos 6.

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Infobrochure. Niet - Chirurgisch. dagziekenhuis

TELEFONEREN NAAR DE BIBLIOTHEEK

Dagcentrum (dagopname kinderen, een kleurboekje)

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

patiënteninformatie Onthaalbrochure Spoedgevallendienst GezondheidsZorg met een Ziel

Afdeling Oogheelkunde (8 Midden)

Transcriptie:

UNIT 5 Zorg na ziekenhuisopname HOOFDSTUK 4 Opname in het ziekenhuis Dit project werd gefinancierd met de steun van de Europese Commissie. De verantwoordelijkheid voor deze publicatie ligt uitsluitend bij de auteur; de Commissie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het gebruik van de informatie die Projectnummer: 543336-LLP-1-2013-1-DE-KA2-KA2MP Agreement: 2013-4182/001 001

1 Oefeningen Oefening 1 Luister naar de dialoog en beantwoord de vragen. 1 Welke klacht had meneer Jacobs na de eerste behandeling? Het duurde even vooraleer hij terug goed kon zien. 2 Was deze klacht normaal? Deze klacht is heel normaal. De wazigheid neemt geleidelijk af, maar het duurt een aantal dagen vooraleer die volledig verdwijnt. 3 Wat doet de dokter voor de operatie? Ze geeft meneer Jacobs een spuitje voor de verdoving. 4 Waarom moet meneer Jacobs een oogschelp dragen? Om te voorkomen dat hij tijdens zijn slaap in zijn oog wrijft. 5 Waarom moet meneer Jacobs volgende week terugkomen en met wie heeft hij een afspraak? Hij moet terugkomen voor controle. Hij heeft dan een afspraak met de verpleegster. 2

Oefening 2 Lees de onthaalbrochure van het UZA aandachtig. Het onthaal: registratie, administratie en informatie Het onthaal in de inkomhal van het ziekenhuis is het administratieve hart van het UZA. U kunt er terecht voor alle mogelijke formaliteiten. Waar moet u zich melden? Wanneer u precies wordt opgenomen, bespreekt u met uw arts. Die regelt voor u een opname. Vraag of u nuchter moet zijn bij uw opname. Een ziekenhuisverblijf begint doorgaans aan het onthaal in de inkomhal. Op de dag van uw opname meldt u er zich aan met uw patiëntenkaart, identiteitskaart, SISkaart en/of andere verzekeringsdocumenten. We registreren uw aanwezigheid en verwijzen u - in afwachting van uw inschrijving - naar de wachtzaal. Zodra u bent ingeschreven, krijgt u een strookje met daarop de verpleegeenheid, de verdieping en het routenummer. De medewerker legt u uit welke weg en/of lift u het best neemt. Aan de liften vindt u de routenummers per verdieping. Zodra u op de juiste verdieping bent, moet u enkel het juiste routenummer volgen om op uw bestemming te geraken. Dat nummer hangt aan het plafond. Voor sommige ingrepen of onderzoeken is geen overnachting noodzakelijk. Voor een heelkundige ingreep in dagopname meldt u zich aan op het secretariaat van de dagchirurgie). Voor een nietheelkundige dagopname meldt u zich aan op het secretariaat van de dienst waar u zal verblijven (daghospitaal, oncologisch en hematologisch dagcentrum of andere). Wat moet u meebrengen? Voor uw inschrijving: - Identiteitskaart (of gelijkwaardig identiteitsbewijs) of geldige verblijfsvergunning. - patiëntenkaart, SIS-kaart of geldig vervangingsattest. - Telefoonnummer en adres van de persoon die we mogen contacteren tijdens uw verblijf en die u kan vertegenwoordigen. - Naam en adres van uw huisarts. Voor uw verblijf: - Persoonlijke kledij. - Toiletgerief. - Nachtkledij, kamerjas, pantoffels. - Lectuur. - Een knuffel voor uw kind. - Opgelet, breng zelf handdoeken en washandjes mee. Voor het medisch team: - (Lijst van) geneesmiddelen die u op dit moment neemt. - Medische documenten (medisch rapport, radiografieën). - Vaccinatiekaart. - Verwijsbrief van uw huisarts of verwijzende arts. (Uit: UZA Onthaalbrochure) 3

Beantwoord de vragen over de onthaalbrochure. 1 Hoe meld je je aan op de dag van je opname? Je meldt je aan het onthaal aan met je patiëntenkaart, identiteitskaart, SIS-kaart en/of andere verzekeringsdocumenten. Daar wordt je aanwezigheid geregistreerd en word je doorverwezen naar de wachtzaal. 2 Hoe vind je de weg in het ziekenhuis? Zodra je bent ingeschreven, krijg je een strookje met daarop de verpleegeenheid, de verdieping en het routenummer. De medewerker legt je uit welke weg en/of lift je het best neemt. Aan de liften vind je de routenummers per verdieping. Zodra je op de juiste verdieping bent, moet je het juiste routenummer volgen. Dat nummer hangt aan het plafond. 3 Wat betekent oncologisch? alles wat te maken heeft met de behandeling van kanker 4 Wat betekent hematologisch? alles wat te maken heeft met de leer van het bloed en de bloedziekten 5 Wat is er ook geldig naast een patiëntenkaart of SIS-kaart? Een geldig vervangingsattest is ook toegestaan. 4

BEDANKEN & REAGEREN AFSCHEID NEMEN BEGROETEN Oefening 3 Iemand begroeten, afscheid nemen en iemand bedanken. INFORMEEL Hallo An. Dag Inneke. Hoi Julie. Hey Rolf. Goeiendag. Goeiemorgen. (6 12 uur) Goeiemiddag. (12 17 uur) Goeienavond. (17 uur - ) FORMEEL Dag mijnheer / meneer Jacobs. Dag mevrouw De Wachter. Goedendag. Goedemorgen. Goedemiddag. Goedenavond. Tot zo! Tot straks! Tot ziens! NU? Tot vanmiddag! Tot vanavond! 12 u 17 u maandag Tot maandag! dinsdag Tot morgen! Tot volgende week, tot volgende maand, tot volgend jaar Tot de volgende keer, tot later, tot gauw, tot binnenkort Da-ag! Dank je wel! t is niks! Bedankt! Geen probleem! Dank u wel! Geen dank! Bedankt! Graag gedaan! TIP: Kijk ook naar het hoofdstuk Omgangsvormen en registers in de Interculturele Unit. Wat zeg je in de volgende situaties? 1 (15 uur) Je komt een collega tegen op de gang van het woonzorgcentrum: Goeiemiddag! 5

2 (Dinsdag, 17 uur) Je gaat naar huis en neemt afscheid van een collega (woensdag werk je niet): Tot donderdag! / Tot overmorgen! 3 (10 uur) Je hebt een afspraak bij de dokter, hij komt je halen in de wachtkamer: Goedendag! / Goedemorgen! 4 (12 uur) Je meldt je aan bij de balie van het ziekenhuis: Goedemiddag! 5 (9 uur) Je belt naar de tandarts om een afspraak te maken voor volgende week, wat zeg je aan het begin van het gesprek? Goedemorgen, u spreekt met 6 (9 uur) Je belt naar de tandarts om een afspraak te maken voor volgende week, wat zeg je aan het einde van het gesprek? Dank u wel! Tot volgende week! 7 (16 uur) Je komt een vriend tegen op straat: Hey X! / Hallo X! / Dag X! / Hoi X! 8 (21 uur) Je komt een collega tegen op café: Goeienavond, X! 9 (8 uur) Je ontmoet je baas voor de eerste keer: Goedemorgen, mijnheer/meneer X / mevrouw X! 10 (15 uur) Je hebt een gesprek met de familie van een bewoner, je ontmoet ze voor de eerste keer: Goedemiddag! 6

Oefening 4.1 Het gebruik van het demonstratief pronomen. PERSONEN EN DINGEN: DE-WOORDEN singularis pluralis HIER deze deze Deze week vieren we de 100ste verjaardag van Jeanne. DAAR die die Die mannen zijn erg luidruchtig. PERSONEN EN DINGEN: HET-WOORDEN singularis pluralis HIER dit deze Dit jaar gaan we nog eens op uitstap. DAAR dat die Dat boek lees ik niet graag. Vul de gaten met de juiste pronomen in. 1... Die bewoners eten altijd samen aan tafel. (DAAR) 2... Dit meisje is de kleindochter van mevrouw Vannieuwenhuyse. (HIER) 3... Die jongen is de kleinzoon van meneer Janssens. (DAAR) 4... Deze kindjes zijn de kleinkinderen van meneer Jacobs. (HIER) 5... Deze middag wordt hij geopereerd. 6... Deze operatie is een vervolgbehandeling na de operatie aan zijn ander oog vorige week. 7... Die behandeling is toen feilloos verlopen. 8 Hopelijk verloopt... deze ingreep vandaag even vlot. 9... Deze zomer gaan we naar Marokko op vakantie. 10... Dit najaar gaan we naar Engeland. 7

Oefening 4.2 Het gebruik van verba van positie. VERBA VAN POSITIE HANGEN verticaal (niet steunend op een oppervlak) De jas hangt aan de kapstok. LIGGEN STAAN ZITTEN horizontaal geplaatst De sleutel ligt op de tafel. verticaal geplaatst De paraplu staat in de parapluhouder. Een voorwerp: Bevindt zich in een ander voorwerp Het geld zit in mijn portefeuille. Een persoon: Bevindt zich in een bepaalde houding De man zit op de stoel. Wat zie je? Schrijf bij elk nummertje een zin en gebruik hangen, liggen, staan of zitten. 6 7 4 10 8 9 1 5 3 11 2 1 De televisie staat op de kast. 2 Het tapijt ligt onder de tafel. 3 De tafel staat op het tapijt. 4 De zetel staat tegen de muur. 8

5 Het lampje staat op de bijzettafel. 6 Het schilderij hangt boven de zetel aan de muur. 7 Het gordijn hangt voor het raam. 8 De vensterbank hangt voor het raam. 9 De radiator hangt onder de vensterbank. 10 De man zit in de zetel. 11 De kat zit op het tapijt. Preposities van positie en richting. Onderlijn het juiste antwoord. 1 Het lege kopje staat op / onder tafel. 2 De lamp hangt in / boven de tafel. 3 De kat ligt onder / tussen de stoel. 4 Doe je trui naar boven / naar beneden, zo kan ik gemakkelijker bij je buik. 5 Hij buigt achterover / voorover om zijn kopje koffie te nemen. 6 Kijk even omhoog / omlaag, dan kan ik de druppeltjes in je oog doen. 7 Als je een straat oversteekt, moet je telkens eerst links / rechts kijken. 8 Voor / over het raam hangt een gordijn. 9 Ik loop door / op het bos. 10 Ik ga straks in / naar de refter. 9

Oefening 5 Het verslag. Breng in een tiental zinnen verslag uit over de behandeling van meneer Jacobs (zie dialoog) of over een patiënt uit jouw eigen praktijk. Gebruik de steekwoorden/-zinnen uit het volgende kader en indien mogelijk demonstratieve pronomina. Deze patiënt is opgenomen voor... een observatie / een ingreep / een behandeling. De patiënt heeft / lijdt aan Het gaat beter met de patiënt. De toestand is verslechterd. De patiënt gaat sterven. De patiënt ligt op sterven. De patiënt heeft pijn / koorts. De patiënt klaagt over hartkloppingen / hoofdpijn / De patiënt heeft braakneigingen. De patiënt moet sondevoeding krijgen / medicatie nemen. De patiënt verdraagt zijn voeding / de medicatie niet. De patiënt heeft een goede / slechte eetlust. De patiënt is angstig / vermoeid / boos / ongerust /... De patiënt heeft cataract en is opgenomen voor een ingreep. Enkele weken geleden werd zijn... linkeroog geopereerd, vandaag is zijn rechteroog aan de beurt. De patiënt had weinig klachten na... die eerste ingreep. De wazigheid nam na enkele dagen af. De patiënt is een beetje ongerust voor... deze tweede ingreep. Hij wordt hiervoor enkel lokaal verdoofd. De operatie is feilloos verlopen.... De patiënt moet enkel nog een nachtje slapen met de oogschelp. Volgende week heeft hij een... afspraak bij de verpleegster ter controle............................ 10

Oefening 6 Het onthaal. Je komt aan in het ziekenhuis en meldt je aan bij het onthaal. Gebruik het spreekschema. ONTHAALMEDEWERKER Goedemorgen meneer/mevrouw. Waarmee kan ik u helpen? Oké, even geduld a.u.b., ik kijk het na. Dat klopt. Is het een dagopname of met overnachting? (Indien met overnachting) Vindt u het erg om een kamer met een andere patiënt te delen, of wenst u een eenpersoonskamer? Mag ik dan even uw identiteitskaart en SIS-kaart a.u.b.? Bedankt, ik ga u even registreren. Een ogenblikje geduld. / Dit kan even duren. (indien met overnachting) Mag ik ook nog een telefoonnummer en adres van iemand die we mogen contacteren tijdens uw verblijf? Oké, en dan nog de naam en het adres van uw huisarts a.u.b.? Oké, ik heb al u gegevens geregistreerd, u bent ingeschreven. Ik geef u nog dit strookje mee met daarop de dienst waar u moet zijn, met de verdieping en het routenummer. De liften bevinden zich op het eind van deze gang. Aan de liften vindt u de routenummers per verdieping. Zodra u op de juiste verdieping bent, moet u enkel het juiste routenummer volgen om op uw bestemming te geraken. Dat nummer hangt aan het plafond. PATIËNT Ik heb een afspraak bij dokter X voor Zonder overnachting. / Met overnachting Dat is geen probleem voor mij. / Een tweepersoonskamer is prima. / Liever een eenpersoonskamer. Jazeker, alstublieft. Oké, geen probleem. Ja, dat is Y. Zijn/haar telefoonnummer is 0498 74 25 23. Dat is X, in de / op. Oh, bedankt! Waar kan ik de lift nemen? Oké, hartelijk bedankt! 11

ONTHAALMEDEWERKER Goedemorgen meneer/mevrouw. Waarmee kan ik u helpen? Oké, even geduld a.u.b., ik kijk het na. Dat klopt. Is het een dagopname of met overnachting? Oké, en dan nog de naam en het adres van uw huisarts a.u.b.? Oké, ik heb al u gegevens geregistreerd, u bent ingeschreven. Ik geef u nog dit strookje mee met daarop de dienst waar u moet zijn, met de verdieping en het routenummer. De liften bevinden zich op het eind van deze gang. Aan de liften vindt u de routenummers per verdieping. Zodra u op de juiste verdieping bent, moet u enkel het juiste routenummer volgen om op uw bestemming te geraken. Dat nummer hangt aan het plafond. PATIËNT Ik heb een afspraak bij dokter Martens voor een operatie aan mijn oog. Zonder overnachting Dat is Willem Jacobs, in de Lamstraat 6. Oh, bedankt! En waar kan ik de lift nemen? Oké, hartelijk bedankt! 12

2 Eindtest Vul de gaten in. Gebruik de woorden uit de woordenlijst of pas de juiste spelling- en grammaticaregels toe. 1 Als je naar het ziekenhuis gaat voor een ingreep, moet je je altijd eerst... aanmelden bij de balie. 2 (Het is 9 uur)... Goedemorgen mevrouw. Ik heb een afspraak bij dokter de Clerck. 3 De dokter tegen de patiënt: U mag op de operatietafel gaan... liggen. 4 Ik zal eerst met... deze spuit het verdovingsmiddel injecteren. 5 Daarna beginnen we met de... ingreep/operatie. 13