LEIDRAAD RISICOMANAGEMENT DE12LANDSCHAPPEN 11 MAART 2014



Vergelijkbare documenten
Korte Checklist. 1. Organisatorische aspecten Zorg voor een brandveilige bedrijfsvoering!

Module 9. Bedrijfshulpverlening Vraag Antwoord Mogelijke maatregelen Prioriteit Toelichting

Checklist Brandveilig gebruik horecabedrijven. Gegevens van u en uw horecabedrijf. Naam Horecabedrijf. Adres

Servicebedrijf HR. Brandveiligheid II UMC St Radboud

Controlelijst brandveiligheid kinderdagverblijven/ basisscholen Naam instelling : Locatie adres : Contactpersoon : Telefoonnummer :

Bedrijfshulpverlening: informatie voor werknemers

Handleiding voor het opstellen van een bedrijfsnoodplan

U kunt met uw kinderen snel en goed altijd alle uitgangen bereiken

Hercontrole (Loze) brandmelding Telefoonnummer: Omschrijving voorschrift NvT NG V AP OT Vluchtwegen / uitgangen

In dit document zijn de letterlijke teksten van relevante wetsartikelen opgenomen.

Controlelijst brandveiligheid

Controlelijst brandveiligheid

Protocol Bedrijfsnoodplan en bedrijfshulpverlening

Noodplan - Samenvatting. Buitencentrum de Stevert Stevert KD Steensel tel Accommodatie: / tel Beheerder:

Voorbeeld INVENTARISATIE VOORZIENINGEN

OPNAME-RAPPORT APK-KEURING GEBOUWEN. Opsteller. Namens. Datum onderzoek. Aanwezig Naam Namens. Naam bouwwerk. Straat. Gemeente. Bestemming bouwwerk

De doelstellingen van de Arbowet zijn: het verbeteren van de veiligheid en gezondheid van medewerkers

VEILIGHEIDSCHECKLIST. Inhoudsopgave: Algemeen Organisatorisch Bouwkundig/mechanisch Elektronische signalering Brandpreventie/bestrijding ALGEMEEN

Concept BHV Plan. Harpdreef ZX Etten leur

Checklist voor controle (audit) NEN 4000

BHV Bedrijfshulpverleningsorganisatie VOOR JOU

Wat is de gewenste situatie?

Bedrijfshulpverleningsplan

BHV/Ontruimingsplan Ouderenzorg Anders BEM gemeente Steenbergen

OAI afgestemd op ontruiming INTEGRALE BRANDVEILIGHEID

Plan van aanpak 2012 Risico-inventarisatie Brandveiligheid: acties/afspraken/borging

Brandpreventie. Werk nr Datum: HOOFDGEBOUW (2014)

Wat iedere medewerker moet weten over brand

Locatie: Expeditie d.d.: Door de deelnemers: Nummer: J:\PPP\Voorlichting\project geen nood\veiligheidsexpeditielijst 1

December preventietips

Tot slot is het belangrijk het plan te bewaren op een plek waar iedereen bij kan en te zorgen voor reserveexemplaren.

hoe voorkomt u brand, inbraak en andere schade?

Wat iedere medewerker moet weten over brand

ONTRUIMINGSPLAN. Scouting Sweder van Voorst. Adres : Torenallee 2. : (Eigenaar gebouw, Fam. Zadelhoff) Fax : :

BHV Organisatie. BHV organisatie. Organisatie: Dikkertje Dap Adres : Paulus Potterstraat 6 Postcode/plaats: 7204 CV Zutphen

BEM Ontruimingsplan. Tijdelijke huisvesting de Lindenburgh De Ambacht CV Nieuw-Vossemeer

Veiligheid in De Vliegert

DESKUNDIGE BIJSTAND OP HET GEBIED VAN BEDRIJFSHULPVERLENING

Oefentoets-Brandpreventie en brandbestrijding-2016

ALGEMENE REGELS HUISVESTING

Hoe voorkomt u brand, inbraak en andere schade?

Scenario 1 Kans Ernst Brandblusmiddelen zijn, ook voor bijvoorbeeld bezoekers, duidelijk te herkennen en direct bruikbaar

a. Bijlage 1 tekeningen

ELEKTRICITEIT. Wat is de gewenste situatie? Maatregelen. Sector Glastuinbouw

Hoe brandveilig is uw bedrijf?

AFD BEPERKING ONTSTAAN BRANDGEVAARLIJKE SITUATIE

Beëindiging directe doormelding naar Regionale Alarmcentrale

Brandmeldcentrale BMC-V

Brandpreventie- dossier. Caroline Deleu. Activity Manager B.U. Environment, Safety & Sustainability

BIJLAGEN Lijst bedrijfshulpverleners Ontruimingsplan stroomschema Ontruimingsplan stroomschema H- BHV Ontruimingsplan stroomschema BO

Gedragsregels voor leveranciers en externe bedrijven

Veilig werken met apparaten en machines

Bedrijfsnoodplan (voorbeeld)

Calamiteitenplan. Calamiteitenplan

Installatieverantwoordelijkheid NEN-3140

BHV: Bedrijfshulpverlening Ontruimingsplan Laatste update

arboregelgeving Informatiebron Arbo-aspecten bij het gebruiken van biomassa voor energie-opwekking arbowet

Ontruimingsplan basisschool ' Yn de m ande '

ADVIES. Adviescommissie. praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Postbus GX Den Haag Interne postcode 210

Algemene gebruiksvoorschriften behorende bij de omgevingsvergunning voor de activiteit brandveilig gebruik.

Algemeen Reglement van de Certificering voor bedrijfsnoodorganisaties

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Werkstuk door een scholier 2285 woorden 15 juni keer beoordeeld. Verzorging. Bedrijfshulpverlening.

Ontruimingsplan. St. Jeugdvakantiewerk Goirle. Overnachting GOEDGEKEURD. Brandweer Hoofd Afdeling Preventie. d.d.

Circulaire BRANDPREVENTIE

NOODVERLICHTING INFORMATIE BLAD

Handboek Rubriek 5 Personeel P Bedrijfshulpverlening en leidraad BHV-plan

Huurvoorwaarden en reglement Welzijnsstichting Kerverland ten behoeve van de Huiskamer van Waarder

MACHINEVEILIGHEID ALGEMEEN

Brandweer Enschede. Hoe gebruik ik mijn pand brandveilig?

Datum: 08 december Ontruimingsplan voor BEACH HOTEL V.O.F. Duinweg EC Zoutelande

Uitgebreide Checklist. 1. Organisatorische aspecten

ELEKTRISCHE VEILIGHEID

Scootmobielen. Tips voor een brandveilig gebruik

Circulaire BRANDPREVENTIE

Adviesverlening & begeleiding Preventie en welzijn. Brand & evacuatie gebruikers gc Berkenhof

Project: Verbouw van tot een kinderdagverblijf Kinderdagverblijf Dolfijn te Voorthuizen Adviesrapport brandpreventie

december PREVENTIEVE ADVIEZEN VOOR SCHOLEN TIJDENS DE KERSTVAKANTIE WINTER 2015

Nodeloze brandmeldingen

Samenwerken aan een veilig winkelcentrum: Inventarisatie bedrijfshulpverlening in uw winkel

NIEUWBOUW 78 APPARTMENTEN HABITAGE TE HEERHUGOWAARD

PERIODIEKE CONTROLES MET BETREKKING TOT BRANDBESTRIJDING

<> Inhoudsopgave 1 Algemene projectgegevens Sterkte bij brand (afdeling 2.2) Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situa

Om het certificaat te verdienen, moeten minimaal de vragen, die per categorie onder noodzakelijk genoemd zijn, met ja beantwoord worden.

KEURMERK VEILIGE BOTENSTALLING SCHOUWINGRAPPORT

NEN 3140 Veilige Bedrijfsvoering

BASISOPLEIDING BEDRIJFSHULPVERLENING Ontruimen

Ontruimingsplan Hervormde kerk Sleeuwijk

Kapershoekseweg 24. Hoogvliet - Rotterdam

Brandveiligheid in de zorg

juli 2014 PREVENTIEADVIEZEN VOOR SCHOLEN ZOMER 2014

OPNAMERAPPORT. Ten behoeve van een jaarlijkse zelfstandige beoordeling van de gebruiksvoorschriften van een bouwwerk

Rapport van Onderhoud

laatste wijziging: Rims melding RIMS Zie 4.5 Datum laatste uitgave 29 oktober 13

Afdeling: STICHTING KINDERVAKANTIEWERK TILBURG Risico-inventarisatie en -evaluatie. Checklijst: 3 gebouwen en terreinen Nummer: Nog te doen Niet van

VEILIGHEID IN EN ROND HET COMPLEX

Transcriptie:

11 MAART 2014

INHOUD 1. Inleiding... 1 Doelstellingen van de basisleidraad... 1 Ongewenste situaties kunnen worden voorkomen... 1 Opzet van de basisleidraad... 3 2. Onderwerpen schade beperkende maatregelen gedefinieerd... 4 3. Brandbeveiliging... 7 Algemene organisatorische maatregelen... 7 Bouwkundige maatregelen... 9 Elektronische maatregelen... 10 Toegangsregeling voor hulpdiensten... 11 Blusmiddelen... 12 Ontruiming... 13 4. Technische installatie... 16 NEN EN 50110/3140... 16 Veilige bedrijfsvoering... 16 Elektriciteit... 16 Algemene toepassing preventiemaatregelen elektrische installaties... 18 Onderhoud installaties... 19 Overige elektrische apparatuur... 20 5. Inbraakbeveiliging... 22 Organisatorische maatregelen... 22 Bouwkundige maatregelen... 24 Elektronische maatregelen... 26 Buitenverlichting en schrikverlichting... 29 Toegangscontrole... 29 6. Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM s)... 30 Vormen van persoonlijke beschermingsmiddelen... 30 7. Instructie en voorlichting... 32 i

Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E)... 32 8. Procedure voor wijziging of aanvulling basisleidraad... 33 Appendix A: Wetgeving en normen... 34 Arbowetgeving... 34 Risico Inventarisatie & Evaluatie... 37 Appendix B: Appendix C: Inspectie Brandveiligheid... 39 Werkplekinspectie checklijst... 47 ii

1 Inleiding De12Landschappen (Stichting Unie van Provinciale Landschappen) is het samenwerkingsverband van de twaalf provinciale Landschappen. De missie van de stichting is bij te dragen aan de doelstellingen van de twaalf Landschappen, door deze te faciliteren en te ondersteunen en landelijk hun belangen te behartigen, en zodoende een significante bijdrage te leveren aan het behoud, de ontwikkeling en het beheer van natuur, landschap en cultuurhistorisch erfgoed in Nederland. Voor u ligt de basisleidraad Risicomanagement met informatie, procedures en werkvoorschriften op het gebied van (brand)veiligheid, arbeidsomstandigheden en milieu. Deze leidraad is geschreven onder eindredactie F.H.A. Meulenberg, Senior Consultant, Marsh Risk Consulting. Doelstellingen van de basisleidraad De leidraad is een handleiding voor de uitvoering van de wet- en regelgeving. Deze wet- en regelgeving moet u als Landschap dus uitvoeren. Deze leidraad geeft geen invulling hoe u als Landschap deze regels in uw beleid verankert, dan wel hoe u de uitvoering vorm geeft. Uiteindelijk zult u in geval van een incident of evenement (schade) wel moeten kunnen aantonen dat u de wet- en regelgeving heeft nageleefd. Deze leidraad is ontstaan uit het collectieve belang, zoals behartigd door de Projectgroep Assurantiën (PrAss), om het totale bezit tegen economisch voordeligste prijs te verzekeren. Er is dus een collectief belang om het totale bezit veilig te houden. De PrAss kan hierin uw Landschap ondersteunen. Ongewenste situaties kunnen worden voorkomen Binnen de Landschappen wordt gebruik gemaakt van een grote diversiteit aan hulpmiddelen, machines en chemicaliën. De omstandigheden waaronder gewerkt wordt met deze hulpmiddelen, machines en chemicaliën kunnen zeer uiteenlopend zijn. Eventuele risico s die aan dit gebruik kleven op het gebied van arbeidsomstandigheden (veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu) dienen zo klein mogelijk te worden gemaakt. Daarom is aandacht nodig voor de factoren, die de kans op het risico of de ernst van het risico kunnen verkleinen. De directe oorzaken van een ongeval of andere ongewenste situaties kunnen worden ingedeeld in drie groepen (zie figuur 1): Middelen (hieronder wordt verstaan het ontwerp, de kwaliteit en de staat van onderhoud van de hulpmiddelen). Als voorbeeld kan genoemd worden dat onvoldoende onderhoud van motorkettingzagen tot blootstelling aan gevaarlijke situaties kan leiden. 1

Omgeving (hieronder valt de fysieke en sociale omgeving waarin het werk gebeurt). Als voorbeeld kan genoemd worden dat veel lawaai op de werkplek uw concentratie kan verminderen. Wanneer de omgeving iemand regelmatig aanspreekt op veiligheid, zal diegene daar meer aandacht voor hebben/ krijgen. Menselijk Handelen (hieronder vallen de kennis, vaardigheden, motivatie en de persoonlijke eigenschappen van de persoon die het werk uitvoert). Als voorbeeld kan genoemd worden dat meer kennis van zaken het handelen verbeterd; risico s kunnen worden onderkend en er kan meer adequaat op een situatie worden gereageerd. Figuur 1 laat verder zien dat zaken zoals het beleid, bestuurlijke maatregelen en de organisatie mede bepalen of, en in welke mate er aandacht besteed wordt aan de genoemde aspecten (menselijk handelen, omgeving en middelen). Bestuurlijk Beleid Organisatie Menselijk handelen Beinvloed door: Kennis Vaardigheden Motivatie Persoonlijke eigenschappen Omgeving Fysiek Sociaal Middelen Ontwerp Kwaliteit Staat van onderhoud Ongeval Of Ongewenste gebeurtenis Gevolgen Letsel, aantasting gezondheid Milieuvervuiling Schade Aansprakelijkheid Et cetera Figuur 1 Schematisch overzicht van oorzaken en gevolgen 2

Het is van belang om de mogelijke risico's te (onder)kennen en preventieve maatregelen te nemen voordat met de werkzaamheden wordt begonnen. Naast een goede voorbereiding beperkt een juiste uitvoering van de werkzaamheden - waarbij gebruik wordt gemaakt van de benodigde beveiligingen en beschermingsmiddelen - de kans op ongewenste gebeurtenissen. Wanneer er toch een ongeval of ongewenste gebeurtenis plaatsvindt, zal de omvang van de eventuele gevolgen voor het milieu en/ of voor de persoon zelf hierdoor beperkt kunnen worden. Opzet van de basisleidraad In deze leidraad worden verschillende onderwerpen beschreven. Het informatiedeel van de basisleidraad omvat de hoofdstukken 2 tot en met 7. Dit zijn algemene teksten vanuit de wet- en regelgeving waar ieder bedrijf, instelling, e.d. aan moet voldoen in Nederland. In hoofdstuk 8 wordt de procedure aangegeven die gevolgd dient te worden door een Landschap bij wijziging of aanvulling van de leidraad met specifiekere en/ of aanvullende teksten. De wetgeving waarbinnen Arbo zaken vallen wordt beschreven in Appendix A. In de daarop volgende appendices zullen formulieren worden toegevoegd die gebruikt kunnen worden als checklijsten tijdens zelf inspectieronden. Het is onmogelijk om direct een compleet en op de praktijk aansluitende leidraad te produceren. Hiervoor is het onder andere noodzakelijk om de behoeften van de betrokken personen (per werksituatie) te kennen. De leidraad zal daarom gaande weg op deze behoeften moeten worden afgestemd. Dit is een continuproces waarbij ook u een belangrijke rol kunt spelen. Omdat gebruik gemaakt wordt van een losbladig systeem kan de tekst van de leidraad eenvoudig aangepast en/of aangevuld worden op uw specifieke situatie. In hoofdstuk 8 is de procedure beschreven voor het wijzigen van het handboek. Aanvullingen (en verbeteringen) zullen gefaseerd (elektronisch) door de PrAss worden verzonden aan de "leidraadhouders". Alle pagina's van de leidraad zijn voorzien van de datum van uitgave zodat altijd kan worden nagegaan of de laatste versie in uw bezit is. 3

2 Onderwerpen schade beperkende maatregelen gedefinieerd Dit hoofdstuk bestaat uit een overzicht van schadebeperkende maatregelen, gedefinieerd in dit hoofdstuk met een uitwerking hiervan in de volgende hoofdstukken. De wettelijke minimale eisen (voor zover van toepassing) voor zowel opleiding, brandpreventie als inbraak worden als basis verondersteld en als zodanig verplicht. Alle hieronder genoemde maatregelen worden in overeenstemming met de geldende normen uitgevoerd en zijn niet strijdig met wet- en regelgeving. Opleiding, instructie en voorlichting Alle medewerkers zullen conform de gestelde eisen vanuit wetgeving, normen en interne eisen van ieder Landschap zijn opgeleid. Organisatorische maatregelen opleiding Er zal altijd gekeken worden of medewerker(ster) voldoende is gekwalificeerd voor zijn functie. Vanuit procedures, voorschriften, normen en wettelijke eisen wordt getoetst of naast de regulieren opleidingen ook specifieke opleidingen dienen te worden gevolgd ten aanzien van veiligheid, hierbij valt te denken aan: Preventiemedewerker; Bedrijfshulpverlener; Keuren elektrische arbeidsmiddelen; Werken aan of in nabijheid van elektrische installaties; Rijden op vorkheftruck; Werken langs de weg; Werk in de bosbouw e.d. Brand Alle genomen en in de toekomst te nemen maatregelen zijn erop gericht het risico op schade als gevolg van brand te voorkomen dan wel te verminderen en de veiligheid van aanwezigen te garanderen. Organisatorische maatregelen brand De maatregelen hebben als doel om aan de hand van procedures, voorschriften en controles het risico op brand te beperkend dan wel te voorkomen. De organisatorische maatregelen worden vastgelegd aan de hand van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. 4

Bouwkundige maatregelen brand De bouwkundige maatregelen zijn erop gericht weerstand te bieden tegen branddoorslag en brandoverslag. De wettelijke eisen t.a.v. weerstand tegen branddoorslag en brandverslag zijn vastgelegd in het Bouwbesluit. In geval van een brand zijn de maatregelen erop gericht deze te beheersen waarmee materiele schade beperkt blijft en aanwezigen het pand veilig kunnen verlaten. De maatregelen hebben betrekking op daken, plafonds, wanden, vloeren en gevelopeningen. Detecteren maatregelen brand De elektronisch detecterende maatregelen zijn erop gericht om brand in een vroeg stadium van de ontwikkeling te detecteren, signaleren en te registreren. De combinatie van snelle detectie, goed geregelde opvolging van brandmeldingen dient te leiden tot vermindering van schade als gevolg van brand. De elektronisch detecterende maatregelen worden periodiek onderhouden door een daarvoor erkend bedrijf. Blussende maatregelen brand Een sprinklerinstallatie is naast een detecterende installatie tevens een installatie die begint met het blussen van de brand. Afhankelijk van het toegepaste systeem zal over het algemeen bij het activeren van de installatie één of twee sprinklerkoppen geactiveerd worden. In de meeste gevallen is dit voldoende om uitbreiding van de brand te voorkomen. Inbraak Alle genomen en in de toekomst te nemen maatregelen zijn erop gericht het risico op schade als gevolg van inbraak of vernieling te voorkomen dan wel te verminderen en de veiligheid van aanwezigen te garanderen. Organisatorische maatregelen inbraak De maatregelen hebben als doel om aan de hand van procedures, voorschriften en controles het risico op diefstal, inbraak en vandalisme te beperken dan wel te voorkomen. De organisatorische maatregelen worden vastgelegd aan de hand van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Auditprogramma Periodiek wordt een audit uitgevoerd, waarbij alle facetten van veiligheid en beveiliging met betrekking tot schadebeperking worden gecontroleerd, audits worden zowel aangekondigd als niet aangekondigd uitgevoerd. Op basis van kwalitatieve als kwantitatieve gegevens kan de directie anticiperen op veranderingen in de maatschappij om de organisatie effectief en efficiënt te beschermen tegen ongewenste invloeden van buitenaf. Externe audit Periodiek wordt in elke vestiging door het Landschap een audit uitgevoerd. Het management kan besluiten een externe organisatie een audit op de vestiging te laten uitvoeren. 5

Interne audit Periodiek wordt van de locatie verwacht dat zij medewerking verlenen aan een interne audit. Resultaten audit De resultaten van de audit worden gebruikt voor het verbeteren van het risicoprofiel van de locaties / accommodaties van de Landschappen. Het is een continuproces van het doorvoeren van verbeteringen door veranderende omgevingsfactoren, verandering van regelgeving, normering en inzichten. Het document heeft hierdoor een dynamisch karakter en kan te allen tijde worden aangepast. Schadebeperkende maatregelen Deze leidraad is samengesteld vanuit het oogpunt schadebeperking. Overige maatregelen vanuit wet en regelgeving zijn o.a. opgenomen in appendix A. 6

3 Brandbeveiliging Algemene organisatorische maatregelen Alle genomen en in de toekomst te nemen maatregelen zijn erop gericht het risico op schade als gevolg van brand te voorkomen dan wel te verminderen en de veiligheid van aanwezigen te garanderen. Door slechte orde en netheid zal de kans op het ontstaan van een brand aanzienlijk toenemen terwijl een éénmaal ontstane brand zich veel sneller kan uitbreiden. Een brand in een ruimte met een slechte orde en netheid is veelal ook moeilijker te blussen Regelmatig dient er op worden toegezien dat de orde en netheid in alle ruimten optimaal is, vanwege het hoge brandgevaar is dit vooral in technische ruimten van groot belang. Preventiemedewerker Een preventiemedewerker is een deskundige medewerker die de werkgever bijstaat in de uitvoering van de arbeidsomstandigheden op het gebied van preventie en bescherming. Deze naam is geïntroduceerd met de Arbeidsomstandighedenwet. Elke onderneming heeft dan ten minste één preventiemedewerker in vaste (loon)dienst; bij 25 of minder medewerkers mag deze rol ook vervuld worden door de werkgever zelf, mits zij of hij over "voldoende deskundigheid, ervaring en uitrusting beschikt om die taken naar behoren te vervullen". Een werkgever laat zich ten aanzien van de naleving van zijn verplichtingen bijstaan door één of meer deskundige werknemers. Deze zogenaamde preventiemedewerkers zijn in ieder geval belast met: het verlenen van bijstand bij het verrichten en opstellen van de RI&E, als bedoeld in artikel 5 (Arbowet); het adviseren van de ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of bij afwezigheid van deze de belanghebbende werknemers; de uitvoering van de maatregelen die voortvloeien uit de RI&E, dan wel de medewerking daaraan verlenen. In aanvulling op de hiervoor genoemde taken van de preventiemedewerker is een werkgever verplicht de ondersteuning van één of meer gecertificeerde deskundige personen in te schakelen voor enkele specifieke taken te weten: Het toetsen van de RI&E, bedoeld in artikel 5 Arbowet, en daarover adviseren; Bijstand bij het verzuimbeleid in het bedrijf; bijstand bij de begeleiding van zieke werknemers; Het uitvoeren van een arbeidsgezondheidskundig onderzoek en het uitvoeren van een aanstellingskeuring (indien de werkgever deze laat verrichten). 7

In geval van onvoldoende mogelijkheden om de bijstand voor de genoemde specifieke taken binnen het bedrijf te organiseren, mag een externe gecertificeerde arbodienst worden ingeschakeld (vangnetregeling, artikel 14a, Arbowet). Voor een juiste invulling van de deskundige ondersteuning dient de werkgever goed inzicht te (hebben) krijgen in de risico s van zijn onderneming. De mate van deskundigheid wordt bepaald door de aard van de arbeidsrisico s die in het geding zijn. In de risico- inventarisatie en evaluatie (RI&E) worden deze risico s in beeld gebracht. Gelet op de omvang en aard van de arbeidsrisico s wordt in de door een gecertificeerde deskundige of arbodienst getoetste RI&E bepaald wat het deskundigheidsniveau in het bedrijf dient te zijn om de beschermings- en preventietaken uit te kunnen voeren. Aandacht moet worden besteed aan de omvang en aard van de deskundige bijstand, die in de onderneming bij de dagelijkse bedrijfsvoering noodzakelijk is. De Arbowet stelt dat de deskundige bijstand naar behoren moet worden verleend. Om dit naar behoren nader in te kunnen vullen, worden er criteria genoemd die in de volgende vragen zijn terug te vinden: Beschikken de preventiemedewerkers en de andere deskundige personen over voldoende deskundigheid, ervaring en uitrusting om de bijstand op een goede manier te kunnen verlenen? Is het aantal preventiemedewerkers en andere deskundige personen voldoende? Hebben zij voldoende tijd om hun taken goed uit te kunnen voeren? Zijn ze op een goede manier georganiseerd? Na beantwoording van deze vragen kan de werkgever vaststellen, welke maatregelen hij (nog) moet nemen om te kunnen voldoen aan het voorschrift dat de bijstand naar behoren moet worden verleend. Een beschrijving van deze maatregelen moet worden opgenomen in de RI&E, inclusief de bepaling van het deskundigheidsniveau van de preventiemedewerker. Bedrijfhulpverlening Een BHV-organisatie is een organisatie die binnen een bedrijf of instelling zorg draagt voor de veiligheid van het gebouw, personen en de aanwezige goederen. De bedrijfshulpverleningsorganisatie treedt in werking indien er gevaar dreigt met betrekking tot de veiligheid of gezondheid in een gebouw. Binnen elk bedrijf of instelling bestaan er risico's die ondanks goede voorzorgsmaatregelen niet altijd zijn te voorkomen. Men noemt dit ook wel de restrisico's. Natuurlijk kan men tijdens een calamiteit een beroep doen op overheidsdiensten zoals brandweer en ambulancediensten. Omdat dergelijke overheidsdiensten altijd een periode nodig hebben om de calamiteit te bereiken (aanrijdtijd) gaat hiermede vaak kostbare tijd verloren. Juist voor deze periode vereist de wetgever een eigen hulpverleningsorganisatie te hebben: de bedrijfshulpverleningsorganisatie. De bedrijfshulpverleningsorganisatie dient voor de volgende taken opgeleid te zijn: Het verlenen van eerste hulp bij ongevallen; Het beperken en bestrijden van een beginnende brand; Het voorkomen en beperken van ongevallen; 8

Het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen in het bedrijf; Het alarmeren van en samenwerken met andere hulpverleningsorganisaties zoals brandweer, ambulancediensten, politie etc. De omvang van de bedrijfshulpverleningsorganisatie wordt mede bepaald door het aantal werknemers en alle overige aanwezige personen. Verder zal uit de risico-inventarisatie en evaluatie blijken of aanvullende kennis benodigd is. Formulier brandgevaarlijke werkzaamheden Indien in en rond het gebouw brandgevaarlijke werkzaamheden worden uitgevoerd, treed de procedure brandgevaarlijke werkzaamheden in werking. Onderdeel van de procedure brandgevaarlijke werkzaamheden is het invullen van het formulier brandgevaarlijke werkzaamheden door de beheerder of de daarvoor verantwoordelijk persoon, samen met de aannemer, beiden ondertekenen het formulier. Een kopie van het formulier wordt na ondertekening bij het Landschap gearchiveerd. Contractwerkzaamheden door derden Werkzaamheden door derden worden alleen uitgevoerd als daar vooraf schriftelijke toestemming voor is gegeven door het kantoor van het betreffende Landschap. Ieder Landschap zal zijn eigen aanbestedingsregeling en mandaatregeling hebben. Bouwkundige maatregelen Compartimentscheidingen Indien het gebouw is onderverdeeld in rook- en brandcompartimenten zijn deuren in deze compartimenten altijd gesloten. Dagelijks wordt gecontroleerd dat geen obstakels zijn geplaatst waardoor deuren en ramen niet optimaal kunnen functioneren. Beschadigingen van deuren of ramen worden volgens de geldende procedure gemeld. Er zijn locaties waar branddeuren of -schermen aangebracht welke bij een brandmelding automatisch worden gesloten. Periodiek worden de branddeuren of -schermen gecontroleerd of deze nog naar behoren functioneren. De geleiderail is vrij van stof en andere belemmerende materialen. De ruimte om de branddeur of -scherm wordt vrij gehouden van goederen en materialen. Trappenhuizen Afgesloten trappenhuizen kunnen aangemerkt worden als vluchtweg en bieden voor een bepaalde tijd weerstand tegen brand en rook. De deuren in trappenhuizen zijn altijd gesloten. Door middel van het toepassen van deurdrangers worden de deuren na gebruik direct automatisch gesloten. Vanwege de functionaliteit van vluchtweg is het niet toegestaan goederen, materialen en afval te plaatsen in het trappenhuis. Periodiek wordt gecontroleerd dat er geen goederen en of materialen in de trappenhuizen wordt opgeslagen. Goederen en materialen worden per direct verwijderd. 9

Zelfsluitende brandwerende deuren Deuren en rook- en brandcompartimenten zijn zelfsluitend door middel van deurdrangers. De deuren zijn altijd gesloten. Indien vanwege het gebruik van het gebouw het gemakkelijk is deze deuren in geopende toestand te houden, zijn kleefmagneten (deurvastzetinrichting) toegepast. Bij een brandalarm worden de kleefmagneten spanningsloos gemaakt waardoor de deuren automatisch in gesloten toestand komen. Hiermee wordt voorkomen dat rook zicht via deze openingen door het gehele pand zal verspreiden. Periodiek wordt gecontroleerd dat deuren en kleefmagneten naar behoren functioneren. Beschadigingen of niet functioneren van de deuren of kleefmagneten worden gemeld bij de verantwoordelijke of beheerder. Magazijnstellingen De magazijnstellingen zijn opgesteld volgens de voorschriften van de fabrikant, leverancier. De hoeveelheid gewicht dat in de stellingen wordt geplaatst, overschrijdt niet het maximale toelaatbare gewicht dat voorgeschreven is door de fabrikant of leverancier. Op de grond zijn maatregelen getroffen waardoor het risico op beschadigen of omrijden van de stellingen nihil is. De ruimte tussen de stellingen, aan- en afvoerruimte, is vrij van opslag. Periodiek wordt gecontroleerd dat de stellingen vrij van beschadigingen zijn en dat de ruimte tussen de stellingen vrij van opslag is. Beschadigingen worden gemeld bij de verantwoordelijke of beheerder, goederen en materialen in de ruimte tussen de stellingen wordt direct verwijderd. Bescherming losplaats De plaats waar goederen en materialen voor de locatie worden aangevoerd is dusdanig ingericht dat het risico op schade door aanrijding tegen de buitengevel nihil is. Schade aan de losplaats wordt direct gemeld aan de verantwoordelijke of beheerder. Elektronische maatregelen Brandmeldinstallatie Een brandmeldinstallatie voldoet minimaal aan de eisen van wet- en regelgeving. De eis voor een brandmeldinstallatie vanuit wet- en regelgeving staat omschreven in het Bouwbesluit 2012. Minimale eis is dat er nabij de blusmiddelen handbrandmelders worden geplaatst. De handbrandmelders zijn vrij bereikbaar, er worden geen goederen of materialen voor de handbrandmelders geplaatst. Logboek Door het bedrijf dat de installatie heeft opgeleverd of onderhoudt, wordt een logboek afgegeven met daarin opgenomen: Een Certificaat brandmeldinstallatie Een in het Nederlands opgesteld bediening- en gebruiksinstructie Een overzicht van de aangesloten groepen Een onderhoudsdocument 10

In overeenstemming met de voorschriften van de leverancier en de inspectie-instelling worden wekelijks controlewerkzaamheden uitgevoerd door de daarvoor aangewezen dienstverlener en/of perso(o)n(en). Deze controlewerkzaamheden worden ingevuld in het logboek. Automatische brandmelders Indien het gebouw is voorzien van een brandmeldinstallatie met automatische brandmelders, wordt periodiek gecontroleerd of de brandmelders, rookmelders of thermische melders, onbeschadigd zijn. De ruimte om de automatische brandmelders is vrij van opslag van stellingen, goederen en materialen. De minimale ruimte tussen de automatische brandmelder en de stellingen, goederen of materialen is 50 centimeter. Brandmeldcentrale De brandmeldcentrale is over het algemeen geplaatst nabij de brandweeringang. De brandmeldcentrale is vrij van opslag en vrij bereikbaar. Periodiek wordt gecontroleerd dat er geen goederen of materialen op of om de brandmeldcentrale zijn geplaatst, aanwezige goederen of materialen worden direct verwijderd. Indien geconstateerd wordt dat de centrale is beschadigd, wordt hiervan melding gemaakt bij het Landschap. Toegangsregeling voor hulpdiensten Sleutelbuis of sleutelkluis Indien een in een locatie aanwezige brandmeldinstallatie volgens de wet- en regelgeving rechtsreeks dient door te melden naar de Brandweer Alarm Centrale of Regionale Alarm Centrale, is aan de buitenzijde van het gebouw, nabij de brandweeringang een sleutelbuis of sleutelkluis geplaatst. Deze sleutelbuis of -kluis is ten behoeve van de brandweer zodat zij buiten openingstijden van de locatie het pand kunnen betreden zonder de deur geforceerd te openen. Periodiek dient te worden gecontroleerd dat de juiste toegangssleutel in de brandweerbuis of kluis aanwezig is. Er is een systeem waarbij alleen de brandweer over een toegangssleutel van de brandweerbuis of kluis beschikt. Eénmaal per jaar wordt contact opgenomen met de plaatselijke brandweer om te laten controleren of de juiste toegangssleutel van het gebouw in de buis of kluis aanwezig is. Er zijn ook systemen waarbij de brandweer alleen een hoofdtoegangssleutel heeft, moedersleutel, en de locatie een eigen sleutel voor het openen en sluiten van de sleutelbuis of kluis. U bent zelf verantwoordelijk dat de juiste toegangssleutel in de brandweerbuis of kluis aanwezig is. Indien door omstandigheden het slot van de toegangsdeur wordt gewijzigd, dient u dit aan de brandweer door te geven zodat in overleg met hen de juiste toegangssleutel in de brandweerbuis of kluis wordt geplaatst. 11

Indien de brandweerbuis of kluis ter voorkoming van diefstal of vandalisme met een contact is aangesloten op de inbraakalarminstallatie, dient u tevens in overleg met de Particuliere Alarm Centrale deze zone uit te zetten voordat u de brandweerbuis of kluis opent of laat openen. Blusmiddelen Brandslanghaspels Brandslanghaspels zijn bij voorkeur aangebracht in de buurt van (nood)uitgangen. Ieder brandof rookcompartiment is voorzien van een brandslanghaspel, zorg dat de slang bij gebruik niet door brand- en/of rookwerende deuren gevoerd wordt. Deze deuren moeten na gebruik vanzelf weer sluiten. De blusmiddelen zijn duidelijk zichtbaar opgehangen of gemarkeerd met een pictogram. Brandslanghaspels mogen niet aangebracht zijn in trappenhuizen of sluizen. De brandslanghaspels zijn vrij bereikbaar, er mogen geen goederen en of materialen voor de brandslanghaspel geplaatst worden. Brandslanghaspels moeten jaarlijks worden gecontroleerd door een instantie die is erkend op basis van de Regeling voor de erkenning van onderhoudsbedrijven kleine blusmiddelen (REOB). Brandblussers Een draagbaar blustoestel behoort aanwezig te zijn in of nabij de technische ruimten (CV ruimte, laagspanningverdeelruimte, et cetera). De blustoestellen dienen op een duidelijk zichtbare plaats opgehangen te worden en altijd snel bereikbaar te zijn. Geen opslag vóór de blustoestellen plaatsen en de blustoestellen behoren op handhoogte opgehangen te worden. De plaats/locatie wordt nader aangeduid met een bord of een sticker. De blusmiddelen zijn vrij bereikbaar, er worden geen goederen en of materialen voor de brandblussers geplaatst. Blusdeken In een kantine en restaurantkeuken is een blusdeken aanwezig. De blusdeken in zodanig opgehangen dat deze gemakkelijk bereikbaar is. Sprinklerinstallatie (indien van toepassing) Er zijn locaties voorzien van een sprinkleralarminstallatie. Bij een brand zal deze installatie een alarm geven en tevens beginnen met blussen. Afhankelijk van het gekozen sprinklersysteem zal bij een brand, over het algemeen, niet meer dan 3 of 4 sprinklerkoppen geactiveerd worden om de brand te beheersen en eventueel te blussen. De ruimte waarin de sprinklerpomp is opgesteld is vrij van opslag van goederen en materialen. De toegangsdeur tot de ruimten met daarin de sprinklerpomp is afgesloten niet toegankelijk voor onbevoegden. Indien de sprinklerpomp naast een elektrische aandrijving tevens wordt aangedreven door een dieselmotor, wordt de hoeveelheid brandstof, het oliepeil en de koelvloeistof regelmatig gecontroleerd volgens opgave van de leverancier en de inspectie-instelling. 12

In overeenstemming met de voorschriften van de leverancier en de inspectie-instelling worden periodiek controlewerkzaamheden uitgevoerd door de daarvoor aangewezen dienstverlener en/of perso(o)n(en). De frequentie van de controle(s) word(t)(en) door de leverancier aangegeven in het logboek. Deze controlewerkzaamheden worden ingevuld in het logboek. De sprinklerkoppen hebben een bepaald sproeipatroon waardoor een brand effectief geblust kan worden. Goederen en materialen die te dicht tegen de sprinklerkop aan opgeslagen worden, beïnvloeden de blussing nadelig. Er dient periodiek gecontroleerd te worden dat goederen en materialen niet te dicht tegen de sprinklerkop worden geplaatst. Vooral in het magazijn c.q. archief waar sprinklerkoppen in de gangpaden en tussen de stellingen geplaatst kunnen zijn dient extra gecontroleerd te worden. Controleer de sprinklerleidingen en ophangbeugels regelmatig, deze mogen geen roest bevatten en zijn niet beschadigd. De leidingen worden niet gebuikt als steun voor ladders of het opbergen van materialen. Ook is het niet toegestaan om decoraties of andere zaken aan de leidingen te hangen. Ontruiming Alarminstallatie Indien vanuit de wet- regelgeving een brandmeldinstallatie in het gebouw aanwezig dient te zijn, zal tevens een ontruimingsalarminstallatie aanwezig moeten zijn. Daarnaast kan het zijn dat vanuit de wet- en regelgeving slechts een ontruimingsalarminstallatie in het gebouw aanwezig dient te zijn. Voor het onderhoud aan de ontruimingsalarminstallatie is een onderhoudscontract afgesloten met een daarvoor erkend bedrijf. Logboek Door het bedrijf dat de installatie heeft opgeleverd of onderhoudt, wordt een logboek afgegeven met daarin opgenomen: Een Certificaat ontruimingsalarmmeldinstallatie Een in het Nederlands opgesteld bediening- en gebruiksinstructie Een overzicht van de aangesloten groepen Een onderhoudsdocument In overeenstemming met de voorschriften van de leverancier en de inspectie-instelling worden periodiek controlewerkzaamheden uitgevoerd door de daarvoor aangewezen dienstverlener en/of perso(o)n(en). De frequentie van de controle(s) word(t)(en) door de leverancier aangegeven in het logboek. Deze controlewerkzaamheden worden ingevuld in het logboek. Vluchtplannen Vluchtplannen zijn duidelijk zichtbaar opgehangen. De vluchtplannen worden periodiek gecontroleerd en geactualiseerd door Landschap. Wijzigingen aan het Landschap doorgegeven. 13

Vluchtwegen Omdat een gebouw bij een calamiteit snel verlaten moet kunnen worden, moeten er vluchtwegen en nooduitgangen aanwezig zijn. Vluchtwegen en nooduitgangen moeten altijd via de kortste weg naar de open lucht leiden, en de deuren ervan moeten gemakkelijk naar buiten te openen zijn. Vluchtwegen moeten zijn berekend op het aantal werknemers en bezoekers, de uitrusting en de afmetingen van de arbeidsplaatsen. Signalering en verlichting moeten duidelijk zijn aangegeven (zie voorbeelden) Schuifdeuren, liften en draaideuren zijn als nooduitgang niet toegestaan. Zeker in geval van brand mag een lift niet worden gezien als ontsnappingsroute. Bij de lift moet aangegeven zijn: In geval van brand, lift niet gebruiken Vluchtwegen zijn vrij van opslag De vluchtwegen zijn voorzien van noodverlichting zoals deze in de NEN 1838 is vastgelegd. In overeenstemming met de NEN 6088 zijn op de daarvoor aangewezen plaatsen pictogrammen geplaatst, vluchtwegaanduiding. De noodverlichting en de vluchtwegaanduiding worden periodiek gecontroleerd en onderhouden, hiervoor is een overeenkomst afgesloten met een daarvoor erkend bedrijf. Tussentijdse beschadigingen of uitval worden direct aan de verantwoordelijke of beheerder gemeld. Figure 2. Voorbeeld van vluchtweg pictogrammen Nooduitgangen Nooduitgangen zijn vrij toegankelijk en vrij van opslag van goederen en materialen. 14

Volgens de normering is de deur door middel van één handeling te openen en wordt geopend in de vluchtrichting. Nabij elke nooduitgang is aan de buitenzijde verlichting aangebracht. Aan de buitenzijde van de deur is een tekst aangebracht: Nooddeur vrijhouden of Nooduitgang. Periodiek wordt gecontroleerd dat er geen goederen en of materialen voor de nooduitgangen zijn geplaatst. Dit geldt voor zowel aan de binnenzijde van het gebouw als de buitenzijde van het gebouw. Het pad vanaf de buitenzijde van de nooduitgang tot de openbare weg wordt vrij gehouden van obstakels. Gras wordt regelmatig kort gehouden en struiken en bomen vormen geen belemmering om de openbare weg of de aangewezen verzamelplaats te bereiken. Enkele richtlijnen voor vluchtdeuren zijn: Als een gelijkvloers gelegen werkruimte een buitendeur heeft, dan kan met deze uitgang worden volstaan. Als het aantal personen dat via de weg naar buiten moet, meer dan 100 is, of indien een verhoogd brandgevaar aanwezig is, dan is een tweede uitgang nodig. Als er géén buitendeur aanwezig is, dan zal veelal een tweede uitgang nodig zijn. Voor bedrijfsruimten op etages of in kelders is een tweede uitgang vereist. Wanneer meer dan 25 personen op verdiepingen verblijven, moet de begane grond via twee afzonderlijke wegen te bereiken zijn. In sommige situaties kunnen ramen als vluchtweg dienst doen. Men moet dan op een gemakkelijke, snelle en veilige manier de ruimte via het raam kunnen verlaten. Afvalbakken De in en om het gebouw aanwezige afvalbakken zijn van het type vlamdovende afvalbakken. De afvalbakken worden regelmatig en tijdig geleegd in metalen afvalcontainers. Er wordt gecontroleerd dat er geen brandend of smeulend afval in de container wordt geplaatst. Rookverbod in het pand In het gehele pand geldt een rookverbod. Opslag brandbare vloeistoffen Brandbare vloeistoffen niet bestemd voor de verkoop aan consumenten staan opgeslagen in kasten. Appendix B In de appendix B is een inspectielijst checklist brandveiligheid opgenomen 15

4 Technische installatie Elektrische installaties dienen goed te worden onderhouden. Dit is noodzakelijk voor het waarborgen van de continuïteit van de organisatie, maar ook voor de veiligheid van medewerkers, bezoekers en contractors. Een goed onderhouden installatie of elektrische arbeidsmiddelen kan zeer zeker preventief werken ter voorkomen van brand. NEN 3140 / NEN EN 50110 Bij het gebruiken van en het werken aan elektrische installaties en bij het gebruik van elektrische arbeidsmiddelen bestaat een zeker risico op elektrisch letsel. Elektrisch letsel kan worden veroorzaakt door bijvoorbeeld brand en explosie voortkomend uit elektrische energie, elektrische schokken, krachten die vrijkomen bij grote stromen en elektrische en magnetische velden. Voor het werken aan en met elektrische installaties en elektrische apparaten is er in Nederland de norm NEN 3140 Bedrijfsvoering van elektrische laagspanning installaties. Op Europees niveau is er de NEN EN 50110. Het doel van de NEN 3140 en NEN EN 50110 is het geven van algemene eisen voor een veilige bedrijfsvoering van elektrische installaties en elektrische arbeidsmiddelen. Onder laagspanning wordt verstaan een nominale van ten hoogste 1000V wisselspanning en 1.500V gelijkspanning. Veilige bedrijfsvoering Onder veilige bedrijfsvoering wordt verstaan alle handelingen en alle werkzaamheden die noodzakelijk zijn om de elektrische installatie te kunnen laten werken, zoals schakelen, regelen, bewaken, inspecteren en uitvoeren van preventief en curatief onderhoud. Het gebruik, het onderhoud, de inspectie en het beheer van elektrische arbeidsmiddelen dienen te worden uitgevoerd conform de NEN 3140 / NEN EN 50110. Personen die betrokken zijn bij werkzaamheden aan, met of nabij elektrische installaties of elektrische arbeidsmiddelen moeten, met betrekking tot die werkzaamheden, geïnstrueerd zijn over: De veiligheidsrisico s; De veiligheidseisen; De veiligheidsregels; De bedrijfsvoorschriften. Elektriciteit Elektriciteit komt overal voor en is onmisbaar tijdens werkzaamheden. Bij de toepassing van elektriciteit zijn (afhankelijk van de situatie) verschillende soorten gevaren aanwezig: 16

Gevaar van brand of explosie door elektriciteit Elektriciteit vormt een belangrijke oorzaak van brand. Wanneer met brandbare stoffen gewerkt wordt, is het zorgvuldig gebruik van de elektrische bron zeer belangrijk. Statische elektriciteit kan vonken geven. Oververhitting van materialen door storing in de procesgang, of door wrijving van aanlopende bewegende delen kan als ontstekingsbron dienen. Overbelasting of kortsluiting kan leiden tot te sterke verhitting van apparatuur of leidingen. Vonkvorming kan ontstaan bij slechte contacten en leiden tot het ontstaan van vlambogen (zie verder). Dit kan de ontstekingsbron vormen voor in het omgeving aanwezige brandbare stoffen. Bijdrage aan milieuproblematiek door energieverbruik Elektriciteitsopwekking zorgt voor uitstoot van stoffen die in verband gebracht worden met zure regen, smog en broeikaseffect. Gevaar voor personen door elektriciteit Stroomdoorgang door het lichaam Brandwonden ten gevolge van kortsluiting Ongevallen door schrikreacties bij aanraking van iets dat onder spanning staat Figure 3 waarschuwingsbord voor elektrische spanning Vlamboog Als tussen twee geleiders een zeer hoog spanningsverschil bestaat en de afstand er tussen klein is, dan kan het gebeuren dat de lucht tussen de geleiders onvoldoende isoleert. Op dat moment gaat er tussen de twee geleiders een sterke elektrische stroom lopen, in de vorm van een vlamboog. Dit verschijnsel treedt ook op bij het onderbreken en sluiten van stroomkringen (bij aan en uitschakelen van apparatuur). Een vlamboog kan verbrandingen veroorzaken of de ontstekingsbron zijn van brandbare stoffen. Aardlekschakelaar Een aardlekschakelaar kan men plaatsen ter beveiliging van een installatie. Bij een defect van een apparaat, waarbij een lekstroom optreedt, ontstaat een verschil tussen de grootte van de 17