Oefentoets-Brandpreventie en brandbestrijding-2016

Transcriptie

1 Projecttitel: Oefentoets-Brandpreventie en brandbestrijding-2016 Aantal items: 25 Max. aantal punten: 30 1 Bij welke letters horen de brandklassen? Match de letters in de rechterkolom met de juiste brandklasse in de linkerkolom. Doe dit door de vakjes in de rechterkolom naar boven of naar beneden te slepen. brandbare vetten en oliën > 5 liter brandbare vaste stoffen brandbare vloeistoffen brandbare metalen brandbare gassen D A F C B 2 Bekijk de afbeelding. Op welke plek bij de brandvijfhoek horen de factoren? Sleep de factoren naar de juiste plek in de afbeelding. mengverhouding zelfontbrandingstemperatuur katalysator vaste stoffen

2 3 Wat is het gevaar van koolmonoxide? A Het gas heeft een zeer lage ontbrandingstemperatuur, waardoor het snel gaat branden. B Het gas verdrijft zuurstof waardoor in een ruimte een zuurstoftekort kan ontstaan. C Het gas vermengt zich snel met zuurstof waardoor een explosie wordt veroorzaakt. D Het gas wordt sneller in het bloed opgenomen dan zuurstof, waardoor een zuurstoftekort ontstaat. 4 Wanneer spreken we van brandoverslag? A bij uitbreiding van brand in een zuurstofvrije omgeving B bij uitbreiding van brand binnen een bepaalde ruimte C bij uitbreiding van brand via wanden, plafond en vloer naar een andere ruimte D bij uitbreiding van brand via de buitenlucht naar een ander object 5 Naar hoeveel zijden kan een brand zich uitbreiden? A drie B vier C vijf D zes 6 Bij welke groep melders hoort de differentiaalmelder? A handbrandmelders B optische rookmelders C koolmonoxidemelders D temperatuurmelders

3 7 Welke melder hoort NIET bij de automatische brandmelders? A een rookmelder B een koolmonoxidemelder C een handbrandmelder D een temperatuurmelder 8 Wanneer wordt een brand- en sluitronde gelopen? A binnen een halfuur na vertrek van de laatste medewerker B op de momenten die de klant heeft bepaald C voor aanvang van de werkzaamheden D regelmatig gedurende de tijd dat werknemers aanwezig zijn 9 De brand- en sluitronde wordt zo snel mogelijk gelopen, nadat de laatste medewerker het object heeft verlaten. Waarom is dat zo? A om ervoor te zorgen dat het object gecontroleerd is voordat de schoonmaakdienst komt B omdat het door verzekeringsmaatschappijen wordt voorgeschreven C omdat er anders te weinig tijd voor is D omdat bekend is dat binnen een half uur na vertrek van de laatste medewerker de meeste branden uitbreken 10 Wat zijn belangrijke aandachtspunten bij een brand- en sluitronde? Let op! Meerdere antwoorden zijn juist. A Zijn de ramen en deuren gesloten? B Zijn de vluchtwegen aanwezig? C Zijn de rookmelders getest? D Zijn de blusmiddelen klaar voor gebruik? E Houdt iedereen zich aan de bedrijfsregels? F Zijn er ongewenste personen in het object?

4 11 Tijdens de brand- en sluitronde ziet de beveiliger op een bureau een dossier liggen waarop 'Vertrouwelijk' staat. Welke handelingen worden nu van hem verwacht? Let op! Meerdere antwoorden zijn juist. A Hij bergt het dossier veilig op. B Hij legt het dossier in het postvak van de leidinggevende van de medewerker. C Hij laat een bericht achter. D Hij rapporteert in het dienstrapport. E Hij rapporteert in het specifiek rapport F Hij neemt het dossier in beslag. 12 Wat is de eerste handeling die een beveiliger doet nadat hij brand heeft geconstateerd? A alarmeren B blussen C ontruimen D mensen redden 13 Wat is een voorbeeld van een automatische brandmelding? A een melding via een handbrandmelder B een melding via een rookmelder C een telefoontje over een brand D een mondelinge brandmelding 14 Een beveiliger meldt een brand bij de brandweer. Wat zijn voorbeelden waarover hij de brandweer informatie geeft? Let op! Meerdere antwoorden zijn juist. A slachtoffers B de blusmiddelen die de brandweer moet meenemen C de oorzaak van de brand D het adres van de onderneming E de wijze waarop de brand geblust moet worden F mogelijke gevaren voor de brandweer

5 15 Op de brandmeldcentrale komt een automatische melding binnen van een brand op de derde verdieping. Wat moet de eerste handeling zijn? A blussen B controleren of er werkelijk sprake is van brand C de brandweer alarmeren D de BHV'ers alarmeren 16 Op het meldpaneel komt een automatische brandmelding binnen. Deze melding is automatisch naar de brandweer doorgemeld. Een collega gaat kijken bij de rookmelder die het alarm gaf. Er is niets aan de hand. Wat moet de eerste handeling zijn? A de brandweer bellen met de mededeling dat het loos alarm is B de brandweer opvangen bij de hoofdingang en hen informeren over de situatie C de installateur bellen om de rookmelder na te laten kijken D de leverancier van het meldpaneel alarmeren 17 Een personeelslid van de onderneming komt bij de balie en meldt dat er een brand is in de keuken van de kantine. Wat moet de eerste handeling zijn? A blussen B de brandweer alarmeren C controleren of er wel echt sprake is van brand D de beheerder van de kantine alarmeren

6 18 Bij een brand is het verstandig laag bij de grond te blijven. Wat zijn redenen om laag bij de grond te blijven? Let op! Meerdere antwoorden zijn juist. A daar is een lagere temperatuur B daar is de meeste lucht C daar is het minste gevaar D daar is de meeste zuurstof E daar is het meeste zicht F daar is geen rook 19 Hoelang bedraagt de werkingsduur van een draagbaar blustoestel maximaal? A 15 seconden B 50 seconden C 2 minuten D 5 minuten 20 Je blust een brand met de brandslang in de gebonden straal. Wat is een kenmerk van de gebonden straal? A Deze straal dringt beter door in de kern van de brandende stof dan een sproeistraal. B Deze straal dringt minder goed door in de kern van de brandende stof dan een sproeistraal. C Deze straal voorkomt toetreding van zuurstof bij de brandende stof. D Deze straal blust sneller dan blussen met de sproeistraal.

7 21 Bekijk de afbeelding. Wat is de belangrijkste blussende werking van dit blusmiddel? A afdekkend, waardoor toevoer van zuurstof wordt verhinderd B afkoelend, waardoor de temperatuur naar beneden gaat C verstikkend, want alle zuurstof wordt verdrongen D negatief katalytisch 22 Wat is de hoofdbluswerking van een schuimblusser? A zuurstofverdringend B afdekkend C afkoelend D negatief katalytisch 23 Wat is de hoofdbluswerking van water? A afdekkend B afkoelend C verstikkend D negatief katalytisch

8 24 Welk blusmiddel is niet geschikt om een brandende vloeistof te blussen? A CO² B sproeischuim C een blusdeken D water 25 Een brandslang heeft één groot voordeel in vergelijking met een draagbaar blustoestel. Wat is dat grote voordeel? A De blusstof raakt nooit op. B Je kunt een brandslang overal mee naartoe nemen. C Je kunt er branden van alle brandklassen mee blussen. D Je kunt er kleine én grote branden mee blussen.