NIEUWBOUW 78 APPARTMENTEN HABITAGE TE HEERHUGOWAARD

Transcriptie

1 RAPPORT BRANDVEILIGHEID NIEUWBOUW 78 APPARTMENTEN HABITAGE TE HEERHUGOWAARD Behoort bij besluit van Burgemeester en wethouders van Heerhugowaard Nr.: OMG Project juli 2016 Versie 1.0

2 Inhoudsopgave Hoofdstuk Pagina 1 Inleiding Uitgangspunten Sterkte bij brand en beperking uitbreiding van brand en rook Sterkte bij brand (Sub)brandcompartimenten Brandoverslag Materiaalgebruik ter beperking van brand- en rookontwikkeling Voorzieningen voor een veilige ontvluchting Vluchten binnen een (sub)brandcompartiment Inrichting van vluchtroutes Extra beschermde vluchtroute Overige voorzieningen met betrekking tot brandveiligheid Installaties Conclusie Lijst van bijlagen Bijlage 1: Plattegronden voorzien van brandcompartimentering, noodverlichting en brandmelders.

3 1 Inleiding Door Breddels Architecten is een ontwerp gemaakt voor de nieuwbouw van 78 appartmenten Habitage te Heerhugowaard. Voor het ontwerp is een beoordeling brandveiligheid uitgevoerd. De beoordeling brandveiligheid richt zich op de volgende onderdelen: - Sterkte bij brand - Materiaalgebruik ter beperking van brand- en rookontwikkeling - (Sub)brandcompartimenten en vaststellen WBDBO - Overige voorzieningen met aandacht voor noodverlichting, vluchtwegaanduiding, brand-, ontruimingsinstallaties en bestrijden van brand. - Brandoverslag Doel van het onderzoek is om het huidige ontwerp te toetsen aan de gestelde eisen conform het Bouwbesluit 2012, nieuwbouw. In dit rapport zijn de bevindingen van de toetsing brandveiligheid samengevat.

4 2 Uitgangspunten Het appartmenten complex bestaat uit zes bouwlagen, waarin 72 appartementen zijn gehuisvest. De hoogste vloer van een verblijfsgebied ligt op meter hoogte. Het gebouw zelf heeft een hoogte van 19,5 meter. Het ontwerp bestaat uit de volgende gebruiksfuncties: - Woonfunctie; Voor de beoordeling van het ontwerp is gebruik gemaakt van de tekeningen van Breddels Architects te Heerhugowaard. De tekeningen hebben de volgende kenmerken: D111 Begane grond + 1e Verdieping DO D112 2e + 3e Verdieping DO D113 4e + 5e Verdieping DO D114 6e Verdieping + Dakoverzicht DO D311 Doorsneden DO D211 Gevels DO D221 Gevels Berging DO

5 3 Sterkte bij brand en beperking uitbreiding van brand en rook 3.1 Sterkte bij brand Op basis van de hoogte van de hoogst gelegen vloer met verblijfsgebied wordt de eis ten aanzien van brandwerendheid op bezwijken van de hoofddraagconstructie vastgesteld. Het bezwijken van een (sub)brandcompartiment mag geen voortschrijdende instorting van aangrenzende subbrandcompartimenten tot gevolg hebben. De eisen voor het gebouw zijn in tabel 1 samengevat. Tabel 1. Sterkte op bezwijken Gebruiksfunctie Hoogste vloer met verblijfsgebied [m] Tijdsduur met betrekking tot bezwijken [minuten] woonfunctie Vluchtroute (Sub)brandcompartimenten Het gebouw is overeenkomstig het Bouwbesluit opgedeeld in brandcompartimenten met een maximaal vloeroppervlak van: - Woonfunctie: 500m². Een brandcompartiment is ingedeeld in één of meerdere (beschermde) subbrandcompartimenten. De omvang van een subbrandcompartiment valt binnen de begrenzing van het brandcompartiment waarin deze is gelegen. In deze situatie vallen de subbrandcompartimentsgrenzen samen met de brandcompartimentgrenzen. Indeling in brandcompartimenten In de geprojecteerde situatie is elke woning een apart brandcompartiment en een apart beschermd subbrandcompartiment. De centrale trappenhuizen en de centrale bergingen op de begane grond worden uitgevoerd als elk, één brandcompartiment van minder dan m2, waarmee zondermeer wordt voldaan aan de eisen van het Bouwbesluit. Aandachtspunten hierbij zijn: - Er dient een brandscheiding rondom de lift en het trappenhuis te worden aangebracht. - Centrale bergingen liggen in een appart brandcompartiment. De indeling in (sub)brandcompartimenten is weergegeven in de plattegronden van bijlage 1.

6 3.3 Brandoverslag Weerstand tegen brandoverslag (interne scheidingen) De Weerstand tegen Brand Doorslag en Brand Overslag (WBDBO) tussen twee brandcompartimenten bedraagt ten minste 60 minuten. De Weerstand tegen Brand Doorslag en Brand Overslag (WBDBO) tussen vluchtroutes onderling bedraagt ten minste 60 minuten. Een deur in een scheidingsconstructie waarvoor een WBDBO eis geldt is zelfsluitend, met uitzondering van voordeuren van een woonfucite, of binnen de woning gelegen deuren. Weerstand tegen brandoverslag (externe scheidingen) Tussen brandcompartimenten onderling en tussen een brandcompartiment en een aangrenzend perceel dient een weerstand tegen brandoverslag (wbo) van ten minste 60 minuten gerealiseerd te worden. Bij het bepalen van de wbo naar het aangrenzende perceel moet worden uitgegaan van een identiek doch spiegelsymmetrisch ten opzichte van de perceelgrens gelegen gebouw. Deze spiegeling heeft plaats ten opzichte van het hart van de openbare weg, het openbaar groen of het openbaar water indien het perceel grenst aan die weg, dat groen of dat water. De weerstand tegen brandoverslag dient te worden bepaald conform NEN 6068.

7 3.4 Materiaalgebruik ter beperking van brand- en rookontwikkeling Naast de indeling in brand- en subbrandcompartimenten dient de materiaalkeuze bij te dragen aan het beperken van het ontstaan en ontwikkelen van brand en rook. Er worden eisen gesteld aan de materiaaleigenschappen aan de binnen- en buitenzijde van het gebouw. Een zijde van een constructieonderdeel die grenst aan de binnenlucht voldoet, bepaald volgens NEN-EN , aan de volgende brand- en rookklasse: Rookklasse Brandklasse extra beschermde vlr. Brandklasse beschermde vlr. ((n.v.t.) Brandklasse overig s2 B B D Een zijde van een constructieonderdeel die grenst aan de buitenlucht voldoet, bepaald volgens NEN-EN , aan de volgende brandklasse: Brandklasse extra beschermde vlr. Brandklasse beschermde vlr. (n.v.t.) Brandklasse overig Bovenstaande is niet van toepassing op de bovenzijde van een dak. Een deur, raam, kozijn of een daaraan gelijk te stellen constructieonderdeel heeft een bijdrage tot brandvoortplanting die voldoet aan klasse D. In afwijking van bovenstaande geldt voor de bovenzijde van een vloer, een trap en een hellingbaan die grenst aan de binnen- of buitenlucht, bepaald volgens NEN-EN , het volgende: C C D Rookklasse (alleen tpv binnenlucht) Brandklasse extra beschermde vlr. Brandklasse beschermde vlr.(n.v.t.) Brandklasse overig s1fl Cfl Cfl Dfl N.B. Een beschermde vluchtroute is niet aanwezig in dit gebouw. Deze genoemde eisen zijn hierdoor niet van toepassing.

8 4 Voorzieningen voor een veilige ontvluchting 4.1 Vluchten binnen een (sub)brandcompartiment De gecorrigeerde loopafstand van een punt in een gebruiksgebied en een uitgang van het (sub)brandcompartiment waarin deze vluchtroute ligt is maximaal 30 m 1. Bij het bepalen van de maximale loopafstand binnen een verblijfsgebied geldt dat constructieonderdelen, niet zijnde bouwconstructies, binnen het verblijfsgebied, buiten beschouwing worden gelaten. De loopafstand binnen een verblijfsgebied dient vermenigvuldigd te worden met 1,5. Bij een niet nader in te delen gebruiksgebied en verblijfsruimte geldt dat kan worden uitgegaan van de werkelijke loopafstanden. Uitgangspunt is dat de verblijfsruimten worden aangemerkt als niet nader in te delen verblijfruimten. De loopafstanden voldoen aan de gestelde eis. In de bergingen mag, gezien de lage bezetting (1 persoon per 30 m2), de loopafstand tot een (nood)uitgang maximaal 60 meter bedragen. Hier wordt in de geprojecteerde situatie zondermeer aan voldaan. 4.2 Inrichting van vluchtroutes Op elk punt van een voor personen bestemd gedeelte van een vloer begint een vluchtroute die leidt naar het aansluitende terrein en vandaar naar de openbare weg. Buiten de (subbrandcompartimenten waarin de vluchtroute begint, beginnen tenminste twee onafhankelijke vluchtroutes. Derhalve krijgen deze routes de status vluchtroute. Een vluchtroute heeft een vrije doorgang met een breedte van ten minste 0,85 m en een hoogte van 2,3 m. Dit geldt niet voor zover de vluchtroute over een trap voert. Indien op een trap in totaal meer dan 600 m² vloeroppervlakte aan verblijfsgebied is aangewezen, is de breedte van de trap ten minste 1,2 m. Een deur op een vluchtroute draait bij het openen niet tegen de vluchtrichting in wanneer er meer dan 37 personen op de betreffende deur zijn aangewezen. Een nooddeur gelegen in de vluchtroute kan geen schuifdeur zijn. Een automatisch werkende deur en een voorziening voor toegangs- of uitgangscontrole in een vluchtroute mogen het vluchten niet belemmeren. Bij het wegvallen van de netspanning moet de automatische deur zonder sleutel kunnen worden geopend. Direct bij een dergelijke deur moet duidelijk zijn aangegeven hoe deze kan worden geopend. Een Aan de buitenlucht grenzende zijde van een nooddeur is het opschrift: nooddeur vrijhouden aangebracht, overeenkomstig de NEN 3011.

9 4.3 Extra beschermde vluchtroute De in het gebouw aanwezige vluchtroute via het trappenhuis is een extra beschermde vluchtroute, de vloer van een verblijfsgebied aangewezen op het trappenhuis >8 m.

10 5 Overige voorzieningen met betrekking tot brandveiligheid 5.1 Installaties Een brandmeldinstallatie en of ontruimingsinstallatie is niet vereist voor het gebouw, of gebouwdelen. Noodverlichting Noodverlichting in het vluchttrappenhuis van een woongebouw is niet vereist, dochs adviseren wij dit wel uit te voeren in verband met veilig kunnen ontvluchten. De noodverlichting dient te zijn voorzien van noodstroom. De verlichtingssterkte ten minst 1 lux op tredevlak en vloer waarover de vluchtroute voert. Rookmelders Rookmelders dienen in de woning te zijn aangebracht conform de NEN Conclusie Door Breddels Architecten is een ontwerp gemaakt voor de nieuwbouw van 78 appartmenten Habitage te Heerhugowaard. Voor het ontwerp is een beoordeling brandveiligheid uitgevoerd. De beoordeling is uitgevoerd op basis van het Bouwbesluit 2012, nieuwbouw. Met de in de rapportage omschreven maatregelen, voldoet het ontwerp aan de eisen conform Bouwbesluit Technion Adviseurs Heerenveen, 8 juli 2016

11 Bijlage 1 Plattegronden met daarop aangeven: - brandcompartimentering - noodverlichting