Staat van de regio West-Friesland SAMENVATTING

Vergelijkbare documenten
Staat van de regio West-Friesland. Maart 2007

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Stede Broec

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen

Demografische ontwikkeling Gemeente Wervershoof

Demografische ontwikkeling Gemeente Stede Broec

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen

Demografische ontwikkeling Gemeente Andijk

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn

Werkgelegenheid in Westfriesland Augustus 2014

De grijze golf. Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot Figuur 1 Bevolking Drechtsteden , totaal

Krimp in Fryslân. Inwonertal

DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELING

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025

Bevolkingsprognose Deventer 2015

Werkgelegenheid in West- Friesland November 2013

Dordrecht in de Atlas 2013

Bevolkingsprognoses Deventer 2013

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking

Regionale arbeidsmarktprognose

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud

Onderwerp Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2011

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 7 e editie. Opzet en inhoud

PEARL: uitkomsten van de regionale bevolkings- en allochtonenprognose voor provincies

BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING

Informatiebijeenkomst gemeenteraden. 25 januari 2011, Twello Gerard Sizoo

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Tempo vergrijzing loopt op

Primos-model. Basisuitkomsten Primos 2013 Kleidum

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 5 e editie. Opzet en inhoud. Deze factsheet is de vijfde editie van de

8. Werken en werkloos zijn

Demografische (wijk-) analyse van de woningbouwplannen Deventer 2015

Demografische ontwikkelingen gemeente Utrechtse Heuvelrug Uitwerking onderzoeksvraag door Radha Parahoe (april 2010)

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad

Trendprognose bevolking Deventer

Prognose bevolking en woningbehoefte Noord-Holland 2005

Monitor Woningproductie Noordvleugel 2016 Woningvraag, Plancapaciteit en Productie

Analyse van de markt voor (bestaande) huurwoningen in de Gemeente Steenwijkerland

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop

Gemeente Valkenswaard

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

Arbeidsmarktprognoses Noord-Holland 2012

Woningmarktmonitor provincie Utrecht: de staat van de woningmarkt medio 2014

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

Overzichtsrapport SER Gelderland

Woningmarktanalyse Gooise Meren

Bevolkingsprognose Purmerend

Noord-Brabant in demografisch perspectief

Vooronderzoek: Foto van Haaksbergen

Artikelen. Huishoudensprognose : uitkomsten. Coen van Duin en Suzanne Loozen

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016


Monitor Leerdamse woningmarkt 2006

Artikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas

Woonmonitor Limburg 2015 en Bevolkings- en huishoudensprognose Progneff 2016

Basisstatistiek Westfriesland

Beter leven voor minder mensen

Bevolkingsprognose Den Haag 2016

Bevolkingsprognose gemeente Groningen

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Fact sheet. Bevolkingsprognose. Jaarlijks Amsterdammers erbij. Amsterdam blijft groeien. nummer 4 mei 2014

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving

Woningmarktmonitor provincie Utrecht: de staat van de woningmarkt medio 2016

fluchskrift

Regionale arbeidsmarktprognose

Bevolkingsprognose Nieuwegein 2011

1.1 Bevolkingsontwikkeling Bevolkingsopbouw Vergrijzing Migratie Samenvatting 12

Bevolkingsprognose Rotterdam Onderzoek en Business Intelligence

Centraal Bureau voor de Statistiek

Kernprognose : tijdelijk minder geboorten

WONINGMARKTAFSPRAKEN ZEEUWS-VLAANDEREN DEEL 2: DE BALANS. [jaarlijkse rapportage over het jaar20xx]

De bevolkings- en woningbehoefteprognoses Noord-Brabant actualisering 2011: een samenvatting

Sociaal Rapport en de Jeugdmonitor Provincie Groningen

Bevolkingsprognose Lansingerland 2015

Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht. notitie van Onderzoek.

Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant actualisering 2011

Verschillend patroon in bevolkingsontwikkeling in 2014 in Limburgse regio s

Inleiding. Vervolgens worden uitgangspunten geformuleerd die van belang zijn voor de regionale woonvisie.

Jongeren op de arbeidsmarkt

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 juni Utrecht.

Neimed Krimpbericht. Buitenlandse migratie vertraagt bevolkingskrimp JUNI 2015

BRABANT IN DEMOGRAFISCH PERSPECTIEF ontwikkelingen van de (West-)Brabantse bevolking trends prognoses beleidseffecten - opgaven

Kiezen, Delen én Doen Samen voor een sterke woningmarkt. platform woningcorporaties noord-holland noord

Enkele lessen van krimpprofessor Derks:

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

De effecten van demografische ontwikkelingen op het onderwijs

Transcriptie:

Staat van de regio West-Friesland SAMENVATTING Maart 27

Colofon Uitgave I&O Research BV L. Meliszweg 1 1622 AA Hoorn tel. (229) 282555 Rapportnummer 27-1421-samenvatting Datum Maart 27 Opdrachtgever Het Portefeuillehouders overleg ABZ Auteurs Drs. Rita Lodde-Tolenaar Bestellingen Exemplaren zijn verkrijgbaar bij de opdrachtgever Het overnemen uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld.

Samenvatting Het rapport De staat van de regio biedt een overzicht van de stand van zaken in de regio en van de te verwachten ontwikkelingen, geplaatst in een breder kader. De onderwerpen die in deze eerste Staat van de Regio aan de orde komen, zijn de bevolking, demografische prognoses, woningbouw, onderwijs en werkgelegenheid. In de volgende rapportage komen ook andere onderwerpen aan bod. Het resultaat is een uitgebreid rapport dat als achtergrond informatie dient. De belangrijkste zaken worden in de samenvatting weergegeven. Daarin worden ook conclusies, aandachtspunten en knelpunten opgenomen. Deze vormen een basis voor het regionaal gesprek op de Marktplaats 27 en bieden aanknopingspunten voor de regionale agenda voor de komende tijd. Bevolking De vragen - Welke ontwikkeling heeft zich de laatste jaren voorgedaan in de bevolking van de regio en de onderscheiden gemeenten? - Welke van de componenten zijn het meest verantwoordelijk voor de groei? - Hoe verhoudt de recente ontwikkeling tot andere regio s en de landelijke ontwikkeling? - Wat zijn de verwachtingen met betrekking tot de omvang en samenstelling van de bevolking? In het geheel genomen is de bevolkingsontwikkeling in de laatste jaren beduidend langzamer gegaan dan in de jaren daarvoor. In de periode 1991 t/m 2 is de bevolking in de regio jaarlijks met gemiddeld 1.6 personen toegenomen; na 2 is de jaarlijkse groei gemiddeld ruim 1. personen. Bij de afzonderlijke gemeenten zijn de verschillen tussen de jaren groot. Gemeenten als Drechterland, Enkhuizen en Wester-Koggenland zijn steeds in inwonertal toegenomen. De andere gemeenten hebben ook negatieve jaren gekend. Voor de gemeente Medemblik moet bij het jaar 26 worden aangetekend dat de negatieve groei met name is veroorzaakt door het vertrek van asielzoekers na de sluiting van het centrum. De laatste twee jaren is de groei van de regio heel beperkt geweest: iets meer dan 5 personen per jaar. Ook in andere regio s en landelijk is een soortgelijke ontwikkeling waar te nemen. Het CBS spreekt van een historisch lage bevolkingsgroei. Sinds 19 is de bevolkingsgroei nooit zo laag geweest als in 25. Het aantal inwoners van Nederland nam vorig jaar slechts met 3 duizend toe. Op 1 januari 26 telde ons land 16,34 miljoen inwoners. De geringe groei komt vooral doordat er veel meer emigranten waren dan immigranten. Daarnaast daalde opnieuw het aantal geboorten. Dit blijkt uit de nieuwste cijfers van het CBS. Vanaf 21 is er al sprake van een afnemende bevolkingsgroei. Was in West-Friesland zo n tien jaar geleden het groeicijfer beduidend hoger dan in de aangrenzende regio en in de provincie, het verschil is in korte tijd verdwenen. 3

Relatieve groei van de bevolking 1996-26 in promillage WF KOP + WF NH Nederland 1996 11,2 7,5 2, 4,7 1997 1,4 5,8 2,6 5,6 1998 11,1 4,7 4,6 6,8 1999 12,5 7,2 6,9 6,6 2 11, 8,5 6,1 7,8 21 6,3 7,3 6,5 7,4 22 9,2 7 9,8 5,4 23 6,7 5,5 5,3 4, 24 4,2 3,1 5,5 2,9 25 3, 1,4 3,1 1,8 26 2,7 1 1,4 De ontwikkeling van de bevolking wordt bepaald door de geboorten, de sterften, de binnenlandse en buitenlandse migratie. Deze componenten hebben ieder een eigen ontwikkeling gekend. Het blijkt dat de tragere ontwikkeling van de bevolking van de regio zowel het gevolg is van een lichte daling van het aantal geboorten als van een lichte stijging van het aantal sterften. Met andere woorden de natuurlijke aanwas neemt af. Daarnaast is sprake van een dalend migratiesaldo. 3 25 2 15 1 5-5 1996 1997 1998 1999 2 21 22 23 24 25 geboorte sterfte natuurlijke groei saldo migr groei Het totaal aantal geboorten is de laatste zes jaar in West-Friesland teruggelopen van 2.765 in 2 naar 2.226 in 26. Het betekent een daling van 19,5 % in 7 jaar, gemiddeld 2,8% per jaar. Een zelfde tendens is waarneembaar in de aangrenzende regio Kop van Noord-Holland. 4

Vestiging en vertrek West-Friesland 1995-25 95 9 85 8 75 7 65 1996 1997 1998 1999 2 21 22 23 24 25 vestiging vertrek trend vestiging trend vertrek Het aantal vestigers neemt in de laatste tien jaar af, terwijl het aantal vertrekkers iets toeneemt. Het saldo is inmiddels negatief. De relatie met overig Nederland is sinds jaar en dag negatief; met Amsterdam sinds 23 negatief. Met overig Noord-Holland heeft steeds een positieve relatie bestaan, maar de laatste jaren is deze in omvang vrij snel afgenomen. De meest positieve relatie bestaat met Waterland; in de jaren 21 tot en met 25 hebben zich gemiddeld per jaar ruim 18 personen meer uit die regio in West- Friesland gevestigd dan daarheen zijn vertrokken. Ook de relatie met Zaanstreek is redelijk positief: gemiddeld bijna 6 personen per jaar meer naar West-Friesland. Met de andere regio s is een beperkt positief saldo met uitzonderling van met name Noord-Kennemerland. Daarheen vertrokken gemiddeld ruim 4 personen per jaar meer dan naar West-Friesland kwamen. Het hangt sterk van de ontwikkelingen in de andere Noord-Hollandse regio s af of de stromen van vestigers zich blijven voordoen. De relatie met andere provincies blijft door de jaren negatief. Prognose van de bevolking Sinds het verschijnen van het rapport van Derksen c.s. begin 26 over structurele bevolkingsdaling is dit onderwerp zeer actueel geworden. Mede aanleiding voor dit rapport is het lage niveau van het geboortecijfer dat op termijn een structurele daling van de bevolkingsomvang tot gevolg zal hebben. Deze ontwikkeling doet zich niet op korte termijn en in Nederland niet overal tegelijkertijd en in dezelfde mate voor. De omvang van de bevolking blijft voorlopig nog groeien, echter steeds trager, om omstreeks 235 structureel te gaan dalen. Men voorspelt: Op dat moment hebben we dan wel iets meer inwoners dan nu in 26 het geval is, maar zoals we straks tonen wonen die bepaald niet meer op dezelfde plekken. De groei van de omvang tot 235 gaat ten koste van het aantal inwoners in de perifere gebieden van het land; de lichte groei manifesteert zich hoofdzakelijk in de Randstad. Later in dat jaar is de nota Krimp en ruimte van het Ruimtelijk Planbureau verschenen. Daarin zijn per gemeente de uitkomsten van de prognose van de ontwikkeling van de bevolking en de huishoudens weergegeven. Deze uitkomsten zijn gebaseerd op het nieuwe prognosemodel van CBS en Ruimtelijk Planbureau: het model Pearl. 5

Er is sprake van drie (landelijk gebruikte) prognosemodellen. De provincie Noord-Holland hanteert voor onder meer het Ontwikkelingsbeeld 24 het model IPB (interprovinciaal bevolkingsmodel). Landelijk bestaat ook het model Primos dat onder meer in opdracht van het ministerie van VROM wordt gebruikt. In 26 is het nieuwe model Pearl verschenen, dat voor de eerste keer voor de nota Krimp en ruimte is gebruikt. Bij prognoses zal naarmate de termijn waarover uitspraken worden gedaan verder in de tijd gelegen is of het schaalniveau lager is (landelijk, regionaal dan wel lokaal) met een grotere bandbreedte rekening moeten worden gehouden. De houdbaarheid van prognoses is beperkt. Om die reden behoren deze regelmatig te worden bijgesteld na analyse van de recente ontwikkelingen. Daarna zal moeten worden beoordeeld of er aanleiding bestaat om taakstellingen te herzien. In 27 zullen in de tweejaarlijkse reeks nieuwe provinciale prognoses verschijnen. Ook van Pearl zal een nieuwe verbeterde prognose gepresenteerd worden. Prognoses voor de omvang van de bevolking van West-Friesland 21 225 25 24 23 22 21 2 19 18 17 16 15 26 21 215 22 225 IPB Primos Pearl De verschillen tussen de drie prognoses zijn groot en met name een gevolg van de inschattingen van de woningproductie. De provinciale prognose ligt tussen de twee andere in. Zonder hier te stellen dat dit de meest realistische prognose is, is deze prognose de basis voor de verschillende regionale beleidsstukken. De volgende onderdelen zijn gebaseerd op de provinciale prognose. 6

Componenten van de verwachte bevolkingsgroei WF 25 22 3 25 2 15 1 5 25 26 27 28 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22-5 geboorte sterfte buit. mig. binn. mig. groei Na de te verwachten piek in de woningproductie rond 27 zal de bevolkingsgroei verminderen door afname van de natuurlijke groei en van het migratiesaldo. De samenstelling van de bevolking zal veranderen. Naar verwachting zal tussen nu en 22 het aantal - t/m 14-jarigen dalen van bijna 4. naar bijna 36.9 personen en het aantal 15- t/m 19-jarigen zal iets toenemen: van 12.5 naar 13.5. Per saldo daalt het aantal jeugdigen van t/m 19 jaar van 52.4 naar 5.3. De bevolking van de regio is nu relatief gezien nog jeugdig. Volgens de verwachtingen zal het aantal jongeren de komende 15 jaar slechts licht dalen. Het aantal ouderen zal daarentegen sterk stijgen. In tegenstelling tot ontwikkelingen elders is naar verwachting meer sprake van vergrijzing dan van ontgroening. Aantal senioren WF 25-22 3 25 2 15 1 5 25 21 215 22 65-74 75 84 85+ 7

Beroepsbevolking Tussen 25 en 22 zal de omvang van de potentiële beroepsbevolking van 18 t/m 64 jaar dalen met zo n 1.75 personen, d.w.z. omstreeks 3%. Verandering in de samenstelling van de potentiële beroepsbevolking 25-22 7 6 5 4 3 2 1-1 25 21 215 22 groei5-2 -2 18-29 3-49 5-64 De omvang van de jongste groep tot 3 jaar zal de komende jaren licht stijgen evenals de 5+. Het aantal mensen tussen 3 en 5 jaar zal met ruim 8.8 personen afnemen en van 5 jaar en ouder toenemen met 5. personen. De potentiële beroepsbevolking veroudert wel, maar de gemiddelde leeftijd neemt in 15 jaar met slechts één jaar toe: van 42 naar 43 jaar. Huishoudens Het aantal huishoudens zal volgens de prognose van de provincie tussen 25 en 22 toenemen met ongeveer 12.5 huishoudens. De toename van het aantal huishoudens tussen 25 en 22 bedraagt 15%. De leeftijd van de huishoudens zal veranderen. Bijna driekwart van de groei van de huishoudens komt voor rekening van de huishoudens in de leeftijd tussen 65 en 75 jaar. Tegenover een daling van het aantal huishoudens in de leeftijd tussen 25 tot en met 54 jaar (veelal gezinnen) van ruim 4. huishoudens staat een groei van het aantal oudere huishoudens (65+) van ruim 13. huishoudens. Behalve de leeftijd van het hoofd zal ook de samenstelling van de huishoudens veranderen. Het aantal alleenstaanden (1 persoonshuishoudens) zal over de periode 25-22 met ongeveer 7. toenemen (6% van de groei) en het aantal huishoudens zonder kinderen met 4. (ruim eenderde van de groei). Het aantal huishoudens met kinderen neemt iets af en het aantal éénoudergezinnen neemt een weinig toe. Voor de groei van het aantal huishoudens zal de woningvoorraad dienen te worden uitgebreid. De kwaliteit van de woningvoorraad zal op de veranderde samenstelling van de huishoudens moeten worden afgestemd. 8

Hoewel op korte termijn geen spectaculaire ontwikkelingen worden verwacht dient wanneer de daling van het geboortecijfer en de afname van het aantal vestigers zich voortzet, met gevolgen op diverse terreinen rekening te worden gehouden. Het gaat om - een vergrijzende bevolking - lichte afname van het aantal jongeren - op termijn daling van de potentiële beroepsbevolking - toenemend aantal oudere huishoudens - toenemend aantal kleine huishoudens - bij achterblijvende woningproductie daling van het aantal vestigers - de woningvoorraad, die geschikt zal moeten zijn voor de veranderende samenstelling van de huishoudens Het betekent bijvoorbeeld dat enerzijds de aanwezige scholen voor voortgezet onderwijs nog nodig blijven, maar ook dat de voorzieningen voor ouderen in brede zin moeten worden uitgebreid. Het is van belang tijdig te anticiperen op de veranderende samenstelling van de bevolking. Daarbij hoort ook dat voorzichtigheid is geboden bij grootschalige ontwikkelingen. Om die reden is fasering, monitoring en tijdig bijsturen meer dan voorheen gewenst. Woningbouw De woningproductie is de laatste jaren voortdurend gedaald. Van 1.6 woningen per jaar zo n tien jaar geleden naar minder dan 8 woningen per jaar. Woningproductie 1995 25, Hes-gemeenten en overige gemeenten 1995-25 18 16 14 12 1 8 6 4 2 1995 1996 1997 1998 1999 2 21 22 23 24 25 Hes-gemeenten ov. gemeenten totaal Relatief is de daling het grootst geweest in de HES- gemeenten: van 1. naar 4 woningen per jaar. De taakstelling van het Ontwikkelingsbeeld 24 voor de periode tot 215 gaat uit van 1.2 woningen netto toevoeging per jaar. Dat niveau is al een aantal jaren niet meer gehaald. In de monitor van de Regionale Woonvisie 26 wordt geconcludeerd dat het voor bijstelling van de taakstelling op dit moment nog wat vroeg is. 9

Wanneer ook in de komende jaren een lagere productie dan gepland wordt gerealiseerd en geen grote knelpunten op de woningmarkt worden gesignaleerd is het tijd voor aanpassing van de taakstelling. Het is mogelijk dat de inschatting van het woningtekort, onderdeel van de provinciale prognose en de taakstelling, te hoog is uitgevallen. Het aantal bij de woningcorporaties geregistreerde actief woningzoekenden is maar in beperkte mate een indicatie voor de vraag naar woningen op korte termijn en voor de druk op de huurwoningenmarkt. Het begrip actief woningzoekende is niet gelijk aan, dringend om een woning verlegen. In het aanbodmodel dat diverse gemeenten hanteren is een actief woningzoekende iemand die tenminste éénmaal in het afgelopen jaar op een woning in het aanbod heeft gereageerd. Bij de andere systemen betreft het mensen die zich als zodanig hebben gemeld. In de praktijk blijkt vaak dat mensen zich uit voorzorg hebben ingeschreven maar voorlopig nog geen (andere) woning willen. Bovendien blijkt door het feit dat de bestanden niet regelmatig worden geschoond vervuiling te zijn opgetreden. De bestanden zijn dan ook beperkt maatgevend voor de actuele vraag naar huurwoningen. Actief woningzoekenden en toewijzingen 24 en 26 7 6 5 4 3 2 1 Aandacht Niet aandacht Totaal actief woningz. 24 actief woningz. 26 toegewezen 24 toegewezen 26 Bron: Woningcorporaties West-Friesland In bovenstaande grafiek is het aantal actief woningzoekenden verdeeld naar aandachtsgroepen en niet-aandachtsgroepen in 24 en 26 weergegeven. Het aantal actief ingeschrevenen is iets toegenomen. Ook het aantal toegewezen woningen is iets toegenomen. De aandachtsgroepen van de volkshuisvesting (huishoudens met een beperkt inkomen) zijn relatief vaak aan bod gekomen. De corporaties hebben begin februari 27 gemeld dat West-Friesland geen woningtekort meer kent. De corporaties stellen vast dat de kwantitatieve woningnood het hoofd is geboden. Langer wachten op een woning die voldoet aan zoveel mogelijk individuele wensen komt in de dagelijkse praktijk steeds meer voor. Uitstraling, ruimte, de juiste verhouding tussen prijs en kwaliteit en een goede woonomgeving zijn meer bepalend voor de hedendaagse woonconsument in de huursector. Kortom er ligt nog wel een kwalitatieve opgave in de regio. 1

Bij de verkoop van nieuwbouwplannen is er vaak geen enorme toeloop meer zoals in eerdere jaren. Het komt voor dat de eerste paal wordt geslagen terwijl pas één woning daadwerkelijk is verkocht. Echter voor bepaalde woningtypen en locaties is er meer vraag dan aanbod. In de Pearlprognose staat een lagere woningbouwopgave voor de regio opgenomen mede ten gevolge van de beleidskeuze voor concentratie van de woningproductie in de Randstad. Wanneer wordt gekeken naar de gemiddelde jaarlijkse productie van de afgelopen jaren en de verwachtingen omtrent de komende tien jaar, dan blijkt dat volgens Pearl in West-Friesland en de Kop van Noord-Holland veel minder gebouwd zou moeten worden. Ook in Nederland als geheel wordt een geringere groei in de tweede periode verwacht. In Noord-Holland zal een nagenoeg gelijk productieniveau nodig zijn en in Amsterdam zal men vergeleken met de productie van de laatste jaren een forse productiestijging moeten realiseren. Hoeveel er ook gebouwd zal worden, er moet gebouwd worden gericht op de veranderende samenstelling van de huishoudens. Het is van groot belang dat alle nieuwbouw geschikt is voor bewoning door senioren. Het gaat niet alleen om de huurwoningen, maar ook de nieuwe koopwoningen zullen daarvoor geschikt moeten zijn. Daarmee wordt de senioren ruime keuzemogelijkheden geboden en wordt voorkomen dat woningaanpassing hoge kosten met zich mee brengt dan wel niet haalbaar is. Nieuwbouw alleen is echter niet voldoende om te kunnen voldoen aan de toenemende vraag van oudere huishoudens. Verandering en aanpassing van de bestaande voorraad is nodig. Ook al zal een aangepaste bestaande woning niet altijd kunnen voldoen aan de nieuwste eisen van woonkwaliteit, kan het zijn dat de locatie in de bestaande omgeving nabij voorzieningen een belangrijk pluspunt biedt. In het algemeen worden bij voor ouderen bestemde woningen eisen aan de woonomgeving en aan de nabijheid van voorzieningen gesteld. Bij het invullen van inbreilocaties dient met de toekomstige vraag van ouderen rekening te worden gehouden door een gefaseerde invulling van geschikte locaties. Onderwijs Basis en voortgezet onderwijs Het aantal leerlingen in het basis- en in het voortgezet onderwijs inclusief het speciaal onderwijs vertoont de laatste jaren nog steeds een lichte stijging van resp. 35 en 95 leerlingen. Deze stijging is op de bestaande basisscholen opgevangen. Het aantal basisscholen (92) is niet toegenomen. Verandering aantal leerlingen basisonderwijs WF 21-25 2 15 1 5-5 -1 Andijk Drechterland Enkhuizen Hoorn Medemblik Noorder-Koggenland Obdam Opmeer Stede Broec Venhuizen Wervershoof Wester-Koggenland Wognum -15 11

In sommige gemeenten stijgt het aantal leerlingen terwijl dat in andere gemeenten al daalt. Het aantal leerlingen in het speciaal basisonderwijs in West-Friesland is tussen 21 en 26 licht gestegen met 4%. Ook het aantal leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs is toegenomen: een stijging van 19%. Ontwikkeling van het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs 2-26 Indexcijfers 1-1- 1-1-1 1-1-2 1-1-3 1-1-4 1-1-5 1-1-6 West-Friesland 1 14 16 19 18 115 114 Nederland 1 12 99 12 14 15 ** Vergeleken met de landelijke cijfers is de groei van het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs beduidend forser toegenomen. Deze groei is niet alleen een gevolg van de groei van de leeftijdscategorie. Het aandeel leerlingen dat in West-Friesland op scholen voor speciaal onderwijs zit, is de laatste jaren iets toegenomen, met name in het voortgezet onderwijs. Voortgezet onderwijs Tot het voortgezet onderwijs behoren VWO, HAVO, VMBO, leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en praktijkonderwijs. Het VMBO is in 1998 in de plaats gekomen van de mavo en het vbo. Het praktijkonderwijs is in de periode 1999 22 ontstaan uit het speciaal voortgezet onderwijs. In het schooljaar 26/27 nemen ruim 15. leerlingen deel aan het voortgezet onderwijs. Het aantal leerlingen in West-Friesland is sinds 22 gestegen. Ontwikkeling aantal leerlingen naar richting 22-26 Aantal leerlingen Groei tussen 22-26 VMBO-tl/HAVO/VWO 957 LWOO/VMBO -291 MBO 58 Totaal 724 De groei heeft zich met name in het VMBO-tl/HAVO/VWO voorgedaan ten koste van LWOO/VMBO. Het aantal 1- t/m 19-jarigen zal volgens de provinciale prognose na een lichte groei in 22 ongeveer even groot zijn als nu: ruim 26. jongeren. Het betekent dat het totaal aantal leerlingen niet ingrijpend zal veranderen. Echter het aantal jeugdigen in de leeftijd van de basisschool zal naar alle waarschijnlijkheid wel dalen; tussen 25-22 neemt het aantal kinderen van 5 t/m 14 met ruim 1.6 af en het aantal van 1 t/m 19 jaar blijft gelijk. Na die tijd zal de daling zich echt inzetten. Bij de gehanteerde uitgangspunten voor de prognose zal het aantal leerlingen bij de meeste scholen voor voortgezet onderwijs in de komende vijftien jaar nog toenemen, totaal met bijna 2. leerlingen. Alleen in Enkhuizen waar het aantal jeugdigen al afneemt, zal het aantal leerlingen vermoedelijk niet stijgen maar ongeveer gelijk blijven. Bij Clusius in Stede Broec zal vermoedelijk het leerlingenaantal iets dalen. 12

Deelname van adolescenten aan dagonderwijs Van de West-Friese jongeren in de leeftijd van 16 t/m 23 jaar volgt in 25 evenals in 22 bijna tweederde deel een dagopleiding. De grootste groep jongeren in deze leeftijdscategorie volgt een MBO (35 procent) of een HBO/WO - opleiding (respectievelijk 24 en 8 procent). Voor meer dan 7% is VMBO, HAVO en VWO geen eindopleiding. Dat geldt wel voor de helft van de MBO leerlingen. Zij zijn van plan na deze opleiding een baan te gaan zoeken. Jongeren die geen dagopleiding volgen (ruim een derde van de 16-23 jarigen), zijn na de basisschool gemiddeld 6,5 jaar naar school geweest. De grootste groep jongeren heeft een afgeronde MBO (34 procent) of een afgeronde VMBO (25 procent) opleiding op zak. Van de jongeren die nu geen dagopleiding volgen, is 4 procent wel ooit een dagopleiding begonnen zonder deze af te maken. Jongens, 2-23 jarigen, jongeren uit éénoudergezinnen en nietwesterse allochtonen verlaten vaker een school/opleiding zonder diploma dan meisjes, 16-19 jarigen, jongeren uit tweeoudergezinnen en autochtonen. De meest genoemde reden voor het niet afmaken van de opleiding is het geen zin meer hebben (35 procent). Voortijdige schoolverlaters De Regionale Meld- en coördinatiefunctie voor voortijdige schoolverlaters (RMC) wordt in het schooljaar 24-25 vanuit een centraal adres in de regio verzorgd. Alle mutaties van in- en uitschrijvingen van alle jongeren tot 23 jaar in West-Friesland worden op één adres gemeld door scholen, CWI en door de gemeenten. Het aantal jongeren dat wordt geregistreerd is toegenomen ten gevolge van een toename van de meldingen van het CWI. Het is niet duidelijk of de toename het gevolg is van een betere registratie dan wel van een werkelijke toename van het aantal jongeren dat voortijdig de school verlaat. De meesten komen van een beroepsopleidende leerweg of van het VMBO. Het aandeel waarvan de verlaten opleiding niet bekend is, is aanzienlijk en dat biedt onvoldoende mogelijkheden om goede vergelijkingen te maken. Opleidingsmogelijkheden in de regio Voor beroepsgerichte opleidingen boven mbo-niveau en voor hoger onderwijs kan men in de regio niet terecht. De leerlingen/studenten zijn aangewezen op Alkmaar, Haarlem, Amsterdam en verder. Het zou wenselijk zijn als bijvoorbeeld in aansluiting op de hoogwaardige werkgelegenheid in de agrarische sector (zaadteelt en bloementeelt) door een vestiging van het hbo-opleiding de opleidingsmogelijkheden in de regio worden uitgebreid en jongeren kansen in de eigen omgeving worden geboden. Onderwijsmonitor Bij de verzameling van gegevens over onderwijs en opleiding blijkt dat maar een beperkt aantal gegevens direct voorhanden is. Bij de gemeente Hoorn leeft het voornemen om een onderwijsmonitor op te zetten. Het zou wenselijk zijn als deze regionaal kan worden uitgebouwd. Potentiële beroepsbevolking Het aandeel personen van de potentiële beroepsbevolking dat ten hoogste een VBO/LBO opleiding heeft afgrond is in tien jaar gedaald van omstreeks 35% naar 25%. Het aandeel met een hoog opleidingsniveau (HBO/WO) is gestegen van globaal 1% naar 2%. Vergeleken met Noord-Kennemerland is het aandeel hoogopgeleiden in West-Friesland lager; daar ligt het omstreeks 25%. Ook in Waterland is het aandeel hoogopgeleiden iets groter dan in West- Friesland. Het aandeel laagopgeleiden is voor zover de gegevens vergelijkbaar zijn in West- Friesland hoger dan in Waterland. 13

Werkgelegenheid De deelname aan het arbeidsproces is sinds 1994 toegenomen en het aandeel van mensen die het verzorgen van het huishouden als belangrijkste dagtaak hebben, is gedaald. Ook op landelijk niveau is de arbeidsparticipatie in de laatste tien jaar toegenomen. Arbeidsparticipatie naar leeftijd Nederland 1996 25 9 8 7 6 5 4 3 2 1 1 996 1 997 1 998 1 999 2 21 22 23 24 25 25-34 55-64 totaal De stijging wordt vooral veroorzaakt door de toegenomen participatie van ouderen. De veranderingen in de beroepsbevolking die zich in de laatste 1 jaar in West-Friesland hebben voorgedaan, tenderen naar de afname van de (met name geschoolde) arbeid en een toename van middelbaar en hoger employees. De ontwikkeling van de werkgelegenheid in de regio kan onder meer worden afgeleid van de ontwikkeling van het aantal vestigingen. De groei van het aantal vestigingen, in West-Friesland totaal ruim 2.7, heeft zich voornamelijk bij de éénpersoonsbedrijven, startende bedrijven, voorgedaan. Een zelfde beeld biedt de Kop van Noord-Holland. Het betekent dat er meer sprake zal zijn van groei van binnenuit dan van verplaatsing van buiten de regio naar West-Friesland. Het aantal vestigingen in de landbouw en visserij is afgenomen. De overige sectoren laten een stijging zien. De belangrijkste groei heeft zich in de sector zakelijke dienstverlening voorgedaan. Het betreft de helft van de totale groei van het aantal vestigingen. 14

Ontwikkeling van het aantal werkzame personen (> 15 uur p.w.) naar sector 1 8 6 4 2-2 landb /viss. industrie/bouwn. handel/horeca/transport zakelijke dvl overige dvl totaal West-Friesland: Kop van N-H en Texel: bron RMO, KVK en SWB Ook in de sector landbouw en visserij is het aantal werkzame personen (> 15 uur p.w.) toegenomen ondanks de daling van het aantal vestigingen. De belangrijkste groeisector van West-Friesland, de overige dienstverlening (waaronder onderwijs en zorg) is in de Kop van Noord-Holland juist de sector waarin nu minder mensen werken dan voorheen. Daarentegen is in absolute zin de groei van het aantal personen werkzaam in de zakelijke dienstverlening in de Kop groter dan in West- Friesland. Het totaal aantal werkzame personen in West-Friesland is ruim 62. en de groei van de laatste tien jaar was totaal 15%; in de Kop respectievelijk ruim 58.5 personen en 8%. In de verhouding fulltime en parttime werkend is tussen 1995 en 25 niet veel verandering opgetreden: 81% van de werkenden werkt fulltime (15 uur of meer). Van de groei van het aantal werkzame personen heeft een vijfde een parttime baan. Het beeld verschilt niet veel van dat in de Kop. Per jaar komt afgezien van de groei door de toename van de arbeidsparticipatie ongeveer een jaarcohort op de arbeidsmarkt. Het betreft globaal 2.5 jongeren. Per jaar gaan er zo n 3. personen met pensioen of treden vervroegd uit. Per saldo zal op korte termijn de omvang van de werkzame beroepsbevolking dalen. Als de huidige arbeidsparticipatie van de jongere leeftijdscategorieën ook voor de toekomst maatgevend is zal de arbeidsparticipatie nog enigszins toenemen. Het opleidingsniveau van de beroepsbevolking zal gezien het niveau van de jongste cohorten toenemen. Forensisme Het aantal personen dat dagelijks de regio verlaat is in ongeveer 1 jaar toegenomen van ruim 24. naar ruim 34. personen, meer dan 1/3 van de werkzame beroepsbevolking. Daartegenover staan de inkomende forensen. Per saldo gaan er nu 5. personen meer de regio uit dan tien jaar geleden. 15

Het aantal in en uitgaande forensen is in ruim 1 jaar gegroeid met meer dan 13.. Het aantal verkeersbewegingen is tweemaal zo groot: meer dan 26. verkeers-bewegingen meer dan tien jaar geleden: een groei van 43%. Of dat leidt tot meer auto s op de weg hangt af van de modal split, de keuze voor vervoer per auto of per openbaar vervoer dan wel carpoolen. De feitelijke situatie van de dagelijkse files in de richting van het zuiden van de provincie toont aan dat de keuze vaak voor de auto wordt gemaakt. Ook al zal de werkgelegenheid in de regio toenemen is het nog de vraag of daarmee de groei van het aantal verkeersbewegingen zal verminderen. Het is immers nog af te wachten of de toename van het arbeidsplaatsen aansluit bij het opleidingsniveau en de wensen van de forensen. De doelstelling van het Ontwikkelingsbeeld 24 is het streven naar een woon-werkbalans in evenwicht. De intentie is de forensenstromen terug te dringen. Daarvoor zijn 2. tot 3. arbeidsplaatsen nodig. Het lijkt echter een illusie dat de kwaliteit van de arbeidsplaatsen naadloos zou aansluiten bij het opleidingsniveau en de carrièrewensen van mensen. Reëler is te veronderstellen dat een aanzienlijke stroom van forensen zal blijven bestaan ook al zal op termijn wellicht het aantal arbeidsplaatsen het aantal werkenden benaderen. Het evenwicht zal waarschijnlijk wel in kwantitatieve zin maar niet in kwalitatieve zin worden bereikt. De stromen zullen niet of maar beperkt afnemen. Het is zo, dat de arbeidsmarkt NH-Noord, weinig te bieden heeft voor lager opgeleiden en voor hoger opgeleiden. Er is veel midden- en kleinbedrijf met werk op middelbaar niveau. De carrièrekansen voor jongeren liggen vooral in het zuiden van de provincie. De groeipotentie van de economie zit vooral in de regio Amsterdam. Dit proces is niet gemakkelijk te beïnvloeden. Gezien de ontwikkeling van de voorbije jaren dient rekening te worden gehouden met het feit dat de groei van het aantal arbeidsplaatsen maar ten dele ten goede komt aan West-Friese werkenden en dat het forensisme zal blijven bestaan. Door de beperkte groei van de bevolking zal de groei van de bevolkingsvolgzame werkgelegenheid afnemen en zal een verschuiving in de aard van de bevolkingsvolgzame werkgelegenheid plaatsvinden d.w.z. een toenemende vraag naar zorg en op termijn een lichte afname van de werkgelegenheid die aan de jeugd gerelateerd is. Om op de toekomst voorbereid te zijn dient er aandacht te worden besteed aan: Levensloopbestendig bouwen Regels voor alle nieuwbouw afspreken Hulp aan starters onder meer door leningen Aanpassen bestaande voorraad Onderwijs: monitoring geheel WF Gedifferentieerd aanbod onderwijs Regio aantrekkelijk voor vestigers door woon- en leefklimaat Blijven inzetten op groei werkgelegenheid De toekomst is onzeker: vinger aan de pols, monitoren 16