Inhoudsopgave. Inleiding 4 Leeswijzer 4

Vergelijkbare documenten
LINTBEBOUWING (sterke samenhang)

KAVELPASPOORTEN / WATERMOLEN 24 SCHAGEN Watermolen. Zaagmolen

Deelgebied 4, Vorchten. 1. Beschrijving bestaande situatie

Beeldkwaliteitsplan herziening Prikwei West Herziening oktober 2013

BLATENPLAN EWIJK BEELDKWALITEIT 10 oktober 2011 projectnummer

Landschappelijk Wonen Mussel

LOCATIE VOORMALIGE RENBAANSCHOOL

Beeldkwaliteitsplan. Molehiem in Jirnsum. definitief

WELSTANDSCRITERIA. Aanbouwen als garages, erkers en dakkapellen zijn ondergeschikt aan de woning.

beeldkwaliteitsplan locatie ons belang Staphorst 21 september 2012

Beeldkwaliteitsplan Kloostertuin Tienray

Beeldkwaliteitsplan Baflo Oosterhuisen, 2e fase juni 2009

Inhoudsopgave. 1 Inleiding Aanleiding Doelstelling 1. 2 Beeldkwaliteit 3. Ontwikkeling 16 woningen Tesselmansgoed te Maasbree

Beeldkwaliteitsplan Ter Idzard - Woningbouwlocatie Hamersweg

Beeldkwaliteitplan Heerenhage Heerenveen

Ruimte voor Ruimte woning Helvoirtsestraat Helvoirt

beeldkwaliteitsplan Meulenveld Lomm

Beeldkwaliteitsplan Drachten, hoek Zuiderdwarsvaart-Raai juli 2013

B E E L D K WA L I T E I T P L A N H A R I N X M A L A N D S N E E K N O O R D E L I J K VA N FA F S E 1 E

Kavelpaspoort 22 kavels Harderweide d.d

Inhoudsopgave. Bijlage Overzicht terrein Verbeelding 2/12

Beeldkwaliteitsplan De Poelakker, Lunteren 2 mei 2011

Beeldkwaliteitsplan Brouwhuizen en De Woerd

Welstandscriteria DK1 Betterwird III fase 1a. Gebiedsindeling

8. Haarstraat. 9. Nijverdalseweg. 7. Esstraat, Blinde Banisweg en Welleweg

RICHTLIJNEN BEELDKWALITEIT BAARLAND, GEDEELTE SLOTHOEVE. concept 11 februari 2010

beeldkwaliteitsplan Vilgert Velden

Gemeentewerf maasbommel. beeldkwaliteitplan 3 november west maas en waal

Beeldkwaliteitplan Hazersweg 23, Ouddorp

Beeldkwaliteitscriteria 8 Ruimte voor Ruimtekavels Heuvelstraat

Individuele woningbouw niveau 3

Beeldkwaliteitplan Heerenveen-Midden Tellegebied Herontwikkeling scholenlocatie Tussen Meineszstraat en Coehoorn van Scheltingaweg

Gebied 5 Historische invalswegen

4.2 BEELDKWALITEIT. Inleiding. Deze beeldkwaliteitsparagraaf dient als leidraad voor het bereiken van een gewenste

Watergangen en duikers Optimalisatie omliggend watersysteem 4.5 Beeldkwaliteit Algemeen

Beeldkwaliteitsplan. Denekamp 't Pierik fase 2

beeldkwaliteitsplan locatie ons belang Staphorst 08 april 2013

3. Stuwwallandschap van het land van Vollenhove

Beeldkwaliteitsplan Bolakker 6-20, Hilvarenbeek

BEOORDELINGSCRITERIA WELSTAND. Algemeen

Notitie Ontwerp Notitie Beeldkwaliteitsparagraaf Gasteren Bosakkers 3 e fase

BKP Tubbergen, Manderveen, uitbreidingslokatie Beeldkwalteitsplan Manderveen, de Bessentuin

Beeldkwaliteitplan Beetsterzwaag - Herinvulling Vlaslaan e.o.

3. HET BEBOUWINGSBEELD VAN RIETWIJK ZUID

Beeldkwaliteitplan Koppelenburg Zuid te Brummen

Welstandsnota e Aanvulling. Gemeente Dronten

BEELDKWALITEITS PARAGRAAF HOEK MOLENBERGLAAN ST. FRANCISCUSWEG HEERLEN

RICHTLIJNEN BEELDKWALITEIT S-HEER ABTSKERKE, GEDEELTE COLENSHOEK II, 3e fase, 2013

De Tuinen II. Beeldkwaliteitsplan juni 2010

AI13168 beeldkwaliteitsplan erve Wink te ansen

, voorzitter. , griffier

Beeldkwaliteitplan. Wethouder Goselinkstraat 10 Hengevelde - november 2018

Kavelpaspoort 18 kavels Harderweide d.d

3 augustus woningen in groenzone

STEDENBOUWKUNDIGPLAN EN BEELDKWALITEITSPLAN PLAN WELLINK ZWOLLE GEMEENTE OOST GELRE ROBHL

C1. Dorpsuitbreidingen Beets

Gebied 6 Woonwijken vooroorlogs tot jaren veertig

Gezondheidspark Hengelo Stedenbouwkundige visie Deldenerstraat-Noord

BEELDKWALITEITPLAN DRIELANDEN WEST FASE 1

Beeldkwaliteitsplan. Oldenhave/Bos, Ruinen

9.1.A Het Hessingterrein. Gebiedsbeschrijving

Beeldkwaliteitsplan Oxhoofdpad Broek op Langedijk

De ligging van het plan Lubberstraat fase II in de kernrandzone van Spoordonk vraagt in de

Beeldkwaliteitsplan Wielewaallaan

INHOUDSOPGAVE. 1. Inleiding. 1.1 Doel 1.2 Reikwijdte 1.3 Wettelijk kader. 2. Planopzet. 2.1 Plangebied en analyse omgeving 2.2 Stedenbouwkundig plan

Actualisatie Welstandsnota (Digitale versie = verkorte versie ten opzichte van analoge versie)

KAVELPASPOORTEN / WATERMOLEN 24 SCHAGEN

Nieuwerkerk aan den IJssel - project 312 Rijskade. stedenbouwkundige randvoorwaarden 4 maart 2008 project nummer: 71032

Bijlage 1. Welstandsparagraaf. Landgoed Schore. Gemeente Kapelle

Welstandsnota gemeente Zwartewaterland, versie Deelgebied Naoorlogse woonwijken

Ontwerp beeldkwalititeitplan. St.-Annaparochie. Ulbe van Houtenlocatie VOGELVLUCHT. 2 april 2015

Noordwolde zuid - RoHé terrein

Gemeente Reusel - de Mierden. Beeldkwaliteitsplan Lensheuvel

beeldkwaliteitplan Biestsestraat Biest-Houtakker

Het dorp kenmerkt zich door zijn historische kern, de compacte ligging in het open poldergebied en een eigen voorstedelijk woonmilieu.

Beeldkwaliteitplan "Klazienaveen, De Planeet 13 e wijziging van welstandsnota

Zwembad De Vijf Heuvels Potdijk 5 te Markelo BEELDKWALITEITPLAN

BEELDKWALITEITSASPECTEN

INRICHTINGSVOORSTEL BEELDKWALITEITSPLAN AKKERWEG 6 TE RIEL

Beeldkwaliteitsplan Herontwikkeling Brinkstraat 16 Oud Borne (voormalig terrein Morselt)

Welstandsparagraaf Locatie Voorweg

GEMEENTE HELDEN. Beeldkwaliteitplan t Höltje-Zuid

Beeldkwaliteitscriteria 8 Ruimte voor Ruimtekavels Heuvelstraat

BEELDKWALITEITSPLAN JULIANASTRAAT STERREBOSSTRAAT HAAKSBERGEN. gemeente Haaksbergen

Ligging en oriëntatie De bebouwing heeft in principe een vrije vorm, waarbij afzonderlijke gebouwdelen de kromming van de Leonard Springerlaan mogen

locatie waterdijk West epse Beeldkwaliteitplan

Woningbouwlocatie De Klingelenberg, Tuil. Beeldkwaliteitplan T-boerderij

BEELDKWALITEITSKADER HAVENKWARTIER KOUDUM. 7 juli 2010

17. BUURTSCHAPPEN LANGBROEKERDIJK (NEDER-)LANGBROEK

Gebied 14 Hemmen. het gebied is roodgekleurd op de kaart. Welstandsnota Overbetuwe 2010, gebied 14 Hemmen 141

Hoofdstuk 5 Beeldkwaliteit

Beeldkwaliteitsplan Kapelstraat 1-3 Velddriel

Beeldkwaliteitsplan Kapelkesstraat 70-70a te Eijsden

min.7.5m min. 3m Legenda ontsluiting oprijlaan van het erf gezamenlijk erf en individuele kavels boerderij schuurwoning gezamelijke schuur

B E E L D K W A L I T E I T S P L A N Woningen aan de Zandhoeklaan te Westerbork

DEELGEBIED 2. Beeldkwaliteitsplan Zuidbroek deelgebied 2

Beeldkwaliteitplan s-heerenhoek gedeelte de Blikken II 2e fase

Concept. wonen in de kern. wonen rondom de kern

Plan Muggenborch Kavelpaspoort A: Richtershof - Kapel Avezaath. gemeente T i e l

Transcriptie:

1

Inhoudsopgave Inleiding 4 Leeswijzer 4 1. Oosternijkerk 6 Het dorp Oosternijkerk 6 Dorpsuitbreiding Lou Sânen fase 1 (jaren 90) 8 De huidige situatie 10 2. Dorpsuitbreiding Lou Sânen fase 2 14 Uitgangspunten 14 3. Welstandscriteria 16 3 bebouwingstypologieën 16 Regionale kenmerken 16 Welstandscriteria lintbebouwing Mûnewei 18 Welstandscriteria woningen middengebied 20 Welstandscriteria grote kavels rand 22 2

3

Inleiding Als u veel aandacht, tijd en geld besteed aan uw woning, maar uw buurman maakt er een rommeltje van, dan vindt u dat vast niet leuk. Immers: het rommeltje dat uw buurman heeft, beïnvloed ook uw woonplezier en wellicht ook de waarde van uw woning. Onder andere om deze reden kennen we in Nederland welstand. Welstand heeft tot doel een mooie leefomgeving te borgen voor iedereen. Meningen over wat mooi is verschillen natuurlijk van mens tot mens en per gebied. Daarom zijn er meerdere welstandsgebieden ingesteld. Met welstandsgebieden wordt bedoeld dat bijvoorbeeld in sommige gebieden ernaar gestreefd wordt het authentieke karakter van het dorp te behouden, terwijl bijvoorbeeld in andere gebieden in de stad gebouwen met een modern karakter kunnen komen. Omdat de uitbreiding van Lou Sânen bij Oosternijkerk zo dicht tegen de oude dorpskern aan ligt, hebben we een bij het karakter van het oorspronkelijke dorp passende bebouwingstypologie in gedachten. De welstandscriteria die in dit document beschreven zijn, sturen vooral op het verkrijgen en behouden van een regionale identiteit. Het is meestal niet zo fraai als er bijvoorbeeld allemaal kale cataloguswoningen worden gebouwd, of als een plat afgedekte en wit gestucte woning direct naast een kleine boerderij-achtige woning komt. Graag willen we dat de woningen bij elkaar én ook bij het dorp passen. Leeswijzer Dit boekje is als volgt opgebouwd: 1. Eerst wordt het dorp Oosternijkerk beschreven. Hierbij wordt uitgelegd hoe Oosternijkerk (vermoedelijk) ontstaan is, wat Oosternijkerk in ruimtelijke zin typeert en hoe Oosternijkerk zich ruimtelijk ontwikkeld heeft. 2. Vervolgens wordt beschreven wat de motivering bij de nu voorliggende uitbreiding is. Er wordt uitgelegd waarom bepaalde keuzes zijn gemaakt in het stedenbouwkundig ontwerp. 3. In hoofdstuk 3 worden de welstandscriteria gegeven. Hier wordt ook uitgelegd wat het doel is van de criteria en welk beeld we voor ogen hebben. De criteria die hier gegeven worden, vormen het toetsingskader voor redelijke eisen van welstand waaraan de welstandscommissie Hûs en Hiem toets. 4

OOSTERNIJKERK 5

Oosternijkerk Het dorp Oosternijkerk Oosternijkerk is een dorp gelegen in het zeeklei landschap van noordoost Friesland. Typerend voor dit landschap is de grote openheid, de grillige blokverkaveling, het agrarisch karakter en de puntverdichtingen in de vorm van terpdorpen en huisterpen met de opgaande beplantingen. Oosternijkerk is zelf geen terpdorp. Oosternijkerk is ontstaan in een gebied waar vermoedelijk de fase van terpbewoning ontbreekt. Waarschijnlijk is Oosternijkerk ontstaan in de 11 e eeuw na de aanleg van de zeewerende dijken. De directe omgeving van Oosternijkerk wordt dan ook getypeerd als een open landschap met lintvormige verdichtingen. Het landschapsbeeld wordt hier bepaald door langgerekte lintbebouwing. In deze linten treedt afwisseling op doordat delen van het lint open zijn, andere delen zijn verdicht. Steeds vaker is er haaks op het lint gebouwd, waardoor in de loop van de 20 e eeuw het oorspronkelijk patroon minder herkenbaar is geworden. De interne structuur van Oosternijkerk kent vier naar het centrum van het dorp gerichte linten. In het centrum (een lange straat) staat de kerk vrij, maar is verder op een zelfde wijze aan het lint geschakeld als de overige bebouwing. Oosternijkerk wordt ontsloten door de N358 welke van Holwerd naar Engwierum (en verder naar de A7) loopt. Oosternijkerk is een dorp van ruim 900 inwoners. De langzame en min of meer organische groei heeft plaatsgevonden tot na 1950. Daarna zijn er drie planmatige uitbreidingen van het dorp geweest. Aan de noordzijde van het Oosternijkerk liggen twee van de drie planmatige uitbreidingen. De derde en laatste uitbreiding is in de jaren 90 ingezet, maar nooit afgerond. Hierdoor ligt er anno 2010 een eindje van het dorp nog steeds een doodlopende straat omringd door weilanden. Ruimtelijk gezien geeft dit een onaf beeld. Het dorp Oosternijkerk heeft een aantal voorzieningen. Behalve de kerk, ook een basisschool en een paar winkeltjes. Belangrijk voor de economie van het dorp is het bedrijventerrein dat in de noordwest hoek van het dorp ligt. 6

HUIDIGE STRAAT LOU SÂNEN 7

Dorpsuitbreiding Lou Sânen fase 1 (jaren 90) Zoals in het vorige hoofdstuk al genoemd is, is medio jaren 90 de laatste dorpsuitbreiding ingezet. De locatiekeuze is gebaseerd om op (toentertijd) geldend gemeentelijk beleid een evenwichtige dorpsopbouw te realiseren. De eerste woningen die gerealiseerd zijn bij deze uitbreiding, staan op enige afstand van het dorp. Het plan was om in een latere fase het weiland tussen de nieuwbouw en het dorp in te vullen. Ruim 10 jaar later heeft dit echter nog niet plaatsgevonden. Algemene uitgangspunten voor de locatiekeuze van de uitbreiding aan de zuidwest zijde van Oosternijkerk waren gericht op een bij het dorp passende stedenbouwkundige vorm. Dit hield voor Oosternijkerk in dat de samenhangende bebouwing rond een kern verder aangezet is: kleinschalige en gespreide uitbreidingen die de linten aandikten. De gemeente stond een evenredige dorpsopbouw voor en wilde niet het accent leggen op een eenzijdige dorpsuitbreiding. De locatie zuidwestelijk tegen de oude dorpskern aan werd goed geschikt bevonden om deze reden. Een viertal uitgangspunten en randvoorwaarden lagen aan de uitbreiding ten grondslag: a. Het plan uit 1993 is gebaseerd op een woonstraat met een laankarakter (oriëntatie van de woningen op de straat en begeleidende boombeplanting). Aan het einde van de straat is ruimte geboden voor de bouw van een seniorenappartementencomplex, in de vorm van een stinzenwoning, als afronding van de laan. De inrichting hiervan zou plaatsvinden door middel van de aanleg van ruime groenelementen al dan niet met de inbreng van water. b. Bij de situering van de bebouwing dient rekening te worden gehouden met de zichtlijnen vanuit het landschap op de kerktoren en het boerderijpand op de hoek van De Buorren en de Mûnewei. c. De woonstraat dient zodanig te worden aangelegd dat kan worden aangesloten op eventuele verdere uitbreiding in noordwestelijke richting. Tevens wordt de mogelijkheid geboden een langzaam verkeer route aan te leggen naar de dorpskern. d. Er dient bij de bebouwing rekening te worden gehouden met de ligging van het straalpad (kabel en radioverbindingen). De maximaal toegestane bebouwingshoogte van gebouwen en overige bouwwerken bedraagt onder deze straalverbinding 19 meter. Deze uitgangspunten hebben geleid tot een verkavelingschets voor de eerste 20 woningen. De verkavelingschets is vrijwel geheel conform ontwerp uitgevoerd. Alleen de stinzenachtige seniorenappartementen hebben plaats gemaakt voor een enkele grote vrijstaande woning. 8

LOCATIE LOU SÂNEN 9

De huidige situatie Zoals op de luchtfoto s te zien is, is slechts een deel van het totale stedenbouwkundige plan uitgevoerd. Men is begonnen met de straat die het meest ver van de dorpskern van Oosternijkerk ligt. Deze straat staat haaks op het lint dat gevormd wordt door de Mûnewei. Zoals de situatie er nu bij ligt, is simpelweg onvoltooid. De aanzet tot nieuwe straten vanuit Lou Sânen versterken dit beeld nog eens extra. De uitbreiding die in de jaren 90 gepleegd is, is typerend voor die periode: vooral vrije kavels en 2/1 kap woningen. De in de jaren 90 gekozen structuur van de straten is doorgaans strak orthogonaal (rechthoekig) of kent een vrij willekeurige kromming of verspringing in het stratenpatroon. De voortuinen en de woningen bepalen grotendeels de kwaliteit van het straatprofiel. Groen en bestrating werd destijds weinig ingezet als belangrijk onderdeel voor de kwaliteit van het straatprofiel. Gelukkig is in Lou Sânen wel veel aandacht geweest voor het groen: door middel van een plotselinge verbreding van de straat ontstaat een hofachtig karakter, groen ingevuld met gras. De straat wordt begeleid door perkjes met lage struiken. Een ander kenmerk van de jaren 90 bouw, is de opkomst van de cataloguswoningen: de woningen werden gestandaardiseerd door een beperkt aantal typen vanuit een catalogus aan te bieden. Ondanks deze relatief goedkope bouwmogelijkheid is er in Lou Sânen veel gekozen voor woningen van één laag met kap en rood metselwerk met hier en daar zelfs een verfijning van het metselwerk door toepassing van gemetselde lateien en rollagen. Deze kenmerken sluiten goed aan bij wat in de streek van oudsher gangbaar is. Op de volgende twee pagina s zijn foto s te zien van de Mûnewei en de bouwlocatie. 10

MÛNEWEI 11

PLANGEBIED 12

13

Dorpsuitbreiding Lou Sânen fase II Uitgangspunten De locatiekeuze voor huidige uitbreiding van het dorp is gebaseerd op de laatste uitbreiding uit de jaren 90. Omdat deze uitbreiding nooit een vervolg heeft gekregen, ligt er nu een straat met woningen midden in een weiland op een afstandje van het dorp. De locatiekeuze voor de nu voorliggende uitbreiding geeft vervolg aan de uitbreiding van de jaren 90. Deze uitbreiding bepaalt met de reeds gerealiseerde aanzet de aansluiting van nieuwe straten. Er zijn twee aanleidingen geweest om het vorige plan nog eens onder de loep te nemen en te herzien. Ten eerste zijn de in de jaren 90 ontworpen plannen in hun uitgangspunten enigszins achterhaald omdat het stedenbouwkundig plan voor de fasen die zouden volgen een te compacte opbouw laat zien. Een nieuwe woonlocatie bij een dorp heeft andere kwaliteiten en kenmerken dan een nieuwe woonlocatie in een stad. Kwaliteiten en kenmerken van dorps wonen zijn onder andere ruimte, rust, en het contact met het omringende landschap is intensiever. Elke woning staat op een bijzondere plek. Dat is de basis voor het nu voorliggende stedenbouwkundige plan. Ook wordt een nieuw lint gerealiseerd zoals het oorspronkelijke dorp Oosternijkerk typeert. Dit nieuwe lint wordt dan naar achter verder ingevuld, maar door niet alle kavels met bebouwing in te vullen ontstaan er doorzichten naar het landschap. Daarnaast ligt er een eis vanuit het waterschap dat er 10% van nieuwe bebouwing en verharding wordt gecompenseerd door nieuw aan te leggen water. Deze wateropgave is gebruikt om in het stedenbouwkundig plan water te realiseren, waardoor het water een bijdrage levert aan de ruimtelijke kwaliteit van de woonwijk. De bestaande sloot zal hierbij verbreed worden en aangekleed met bomen (knotwilgen, veld es of een andere soort die in dit landschapstype voorkomt). Voor het laatste gedeelte van de waterpartijen is gekozen voor een rietveld in plaats van open water. De uitgangspunten vanuit het landschap zijn gelijk met de uitgangspunten van fase I. Deze houden in dat er rekening gehouden wordt met de archeologische waarden die zich rond de boerderij bevinden. Een ander belangrijke aanleiding om het eerdere stedenbouwkundig plan aan te passen heeft te maken met faseringsmogelijkheden. Het idee achter het nu voorliggende ontwerp is dat het goed te faseren is, waarbij er na aanleg van een deel van het plan een bijzondere overgang naar het landschap overblijft. 14

Één laag met kap. Oud rood metselwerk met een mooie kleurschakering. Het metselwerk is erg oud maar er is duidelijk te zien dat de bakstenen in een bijzonder verband zijn gelegd. Gebakken oranje en zwarte-grijze dakpannen. Houten kozijnen zijn veelal wit geschilderd. Bijzonder is hoe de aanbouw van hout in vormgeving aansluiting zoekt bij de oorspronkelijke woning. De woningen zijn meestal enkelvoudig opgebouwd. Een relatief grote kap. De kapvorm is vaak een zadel- of een schilddak. Bij boerderijen zijn beide kapvormen toegepast. Het metselwerk kent veel details, zoals vlechtwerk, muurankers, een opgemetselde schoorsteen en het voegwerk is vol. Voorbeelden van regionale kenmerken van woningbouw en van detaillering. Gebouwen staan meestal haaks op de weg. Het meest voorkomende woningtype is de vrijstaande woning. De woningen staan vaak op enige afstand van de weg. 15

Welstand Welstandambitieniveau Voor Lou Sânen geldt het reguliere welstandsambitieniveau. In deze gebieden is het welstandstoezicht gericht op het respecteren van de basiskwaliteit. Incidentele veranderingen zijn over het algemeen goed mogelijk. Dit houdt in dat deze gebieden afwijkingen van de bestaande ruimtelijke structuur en ingrepen in de architectuur van de gebouwen zonder al te veel problemen kunnen verdragen. De gemeente stelt hier geen aanvullende eisen ten aanzien van de ruimtelijke kwaliteit. In de welstandsnota worden 4 welstandambitieniveau s onderscheiden. Zie voor de overige welstandambitieniveau s pagina 18, hoofdstuk 2, paragraaf 2.2 onder Elk gebied een eigen ambitie " van de Welstandsnota. 3 bebouwingstypologieën Binnen de uitbreiding van Oosternijkerk die nu voorligt, zijn drie zones van verschillende beeldkwaliteit onderscheiden. Namelijk langs de Mûnewei, de grote vrije kavels aan de rand, en het middengebied rond de brede watergang. Elke zone kent een eigen karakteristieke bebouwingstypologie, maar waarbij wel voor alle typologieën geldt dat er gezocht is naar regionale kenmerken. Regionale kenmerken De regionale kenmerken voor woningen in deze streek zijn: - doorgaans één laag met kap. - rode baksteen. - oranje/ zwarte/ grijze keramische dakpannen. - en de kozijnen zijn veelal van hout en wit geschilderd. - De plaatsing van de gebouwen is haaks of parallel aan de weg, waarbij parallel bij de vroegst gebouwde woningen op de terp de overheersende richting is en haaks op de weg later veelvuldig werd toegepast. - Op de terpen tref je vaak aaneen gebouwde woningen, net buiten de terp is de vrijstaande woning overheersend. - De nieuwere vrijstaande woningen staan meestal op enige afstand van de weg, waarbij soms royale voortuinen voorkomen. De oudste bebouwing staat vaak direct aan de weg. - De woningen zijn meestal enkelvoudig opgebouwd (één duidelijke hoofdvorm) - en hebben een relatief grote kap (ten opzichte van de totale hoogte van het gebouw). - De kapvorm is vaak een zadeldak, of een schilddak. - Het metselwerk kent veel details. 16

De kavels aan de Mûnewei zorgen voor een afhechting van de lintbebouwing. Zoals de Mûnewei nu ook kenmerkt, wordt uitgegaan van woningen met een relatief steile duidelijke kap haaks op de weg. Deze woningen staan zelfstandig in de ruimte en hebben rondom tuin (aan de zijkanten van de woningen blijven smalle stroken vrij van bebouwing). Voorbeeldtypologieën zijn de woningen afgedekt met een zadelkap. Schilddaken kunnen ook voorkomen. De bijgebouwen worden sterk teruggerooid. Onderdeel van de beoordeling zal zijn dat de verhoudingen van de opbouw, vormgeving, gevelindeling en materialisering evenwichtig is. Kavels Mûnewei Voorbeelden 17 Afbeelding rechtsboven is een woning gebouwd in Zuidhorn (afbeelding is afkomstig van www.nieuwbouwgroningen.nl).

Welstandsgebied 1: criteria Lintbebouwing Mûnewei (gebiedstypologie gebaseerd op gebiedsnummer 3 uit de welstandsnota: Lintbebouwing bijzonder.) Plaatsing Hoofdgebouwen staan in de rooilijn. De woningen zijn geheel vrijstaand. Open bebouwingswand, waarbij de garages onderling niet aaneen gebouwd zijn. Indien de garages geheel los van de woning achter op het erf gebouwd worden, dan is het wel mogelijk om de garages tegen elkaar te bouwen. Gebouwen staan haaks op de weg en oriënteren zich op de Mûnewei, hoeklocaties kennen een dubbele oriëntatie. Aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen staan minimaal 1 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw. Erkers aan voor- of zijgevel zijn toegestaan. Hoofdvorm Eén bouwlaag met een relatief steile, duidelijke kap. De massa-opbouw is enkelvoudig. De woningen hebben een individuele uitstraling. Maatverschillen (zoals verschil in goot- en nokhoogte) tussen de hoofdgebouwen versterken het individuele beeld. De gebouwen zijn kantig opgezet en refereren aan of reageren op de (ambachtelijke) traditionele architectuur, mogelijk in een eigentijdse maar altijd kwalitatief hoogwaardige uitwerking. De goot bevindt zich ter hoogte van de verdiepingsvloer. Kapvorm: zadeldak. Een mansardekap, of eventueel een afgeleide vorm van de genoemde kaptypen, mits refererend aan traditionele woningtypologieën kunnen ook voorkomen. Wolfseinden en piramidekappen zijn niet toegestaan. Aan- en uitbouwen, alsmede bijgebouwen zijn ondergeschikt en in duidelijk afgeleide architectuur of kennen een bijzondere maar passende vormgeving. Aanzichten Er is sprake van een duidelijke gerichtheid op de Mûnewei. De gevels refereren aan de bestaande tegenoverliggende lintbebouwing. Hoeklocaties kennen een dubbele oriëntatie. De entrees van de percelen bevinden zich aan de Mûnewei, de entree van het hoekperceel kan ook aan de zijstraat liggen. De entrees van de woningen bevinden zich in de voor- of zijgevel. Duidelijk evenwicht tussen verticaal gerichte gevelopeningen en horizontale accenten (zoals plinten en daklijsten e.d.). Differentiatie in detaillering per bouwwerk. Traditionele hoofdopzet. Opmaak Gevels zijn geheel opgetrokken uit rood tot roodbruin metselwerk. Daken zijn voorzien van oranje, donkergrijze, of zwarte (gebakken) pannen. Detaillering is gerelateerd (op een eigentijdse wijze) aan de historische ontwikkeling. Zorgvuldige (ambachtelijk traditionele) details en verbijzondering van het metselwerk door bijvoorbeeld een rollaag, gemetselde lateien en dakranden. Daarnaast gaat voorkeur uit naar verbijzondering van het voegwerk. Nieuwe moderne details zijn mogelijk, mits goed ingepast in het huidige bebouwingsbeeld. Traditionele kleurstellingen overheersen (afgestemd op het bestaande bebouwingsbeeld aan Mûnewei). Overige Erfafscheidingen grenzend aan openbaar toegankelijk gebied hebben een open en groen karakter. Zie beleidsregel erfafscheidingen. 18

Het middengebied biedt ruime kavels aan een waterpartij. In het middengebied zijn voornamelijk vrije kavels, maar ook twee-onder-een-kap woningen kunnen voorkomen. Dit wordt afhankelijk gesteld van de interesse. Hierdoor ontstaat een gemêleerd gebied van grotere en kleinere volumes. Voorkomende woningtypologieën zijn schilddaken en zadeldaken en afgeleide vormen. De woningen kunnen zowel haaks op als parallel aan de weg worden geplaatst. De bijgebouwen mogen hier geschakeld worden. Onderdeel van de beoordeling zal zijn dat de verhoudingen van de opbouw, vormgeving, gevelindeling en materialisering evenwichtig is. Kavels in het middengebied (rond de watergang) Voorbeelden Afbeelding midden is een woning uit Techum, Leeuwarden (afbeelding afkomstig van www.nieuwbouwwoning.com). 19

Welstandsgebied 2: criteria woningen middengebied (rond de watergang) (gebiedstypologie gebaseerd op gebiedsnummer 10 uit de welstandsnota: individuele bouw) Plaatsing Hoofdgebouwen vrijstaand, dan wel 2-onder-1-kap. Open bebouwingswand met overwegend vrijstaande bebouwing of 2/1kap. Gebouwen staan haaks op of evenwijdig aan de straat. De gebouwen zijn met de voorgevel georiënteerd op de openbare ruimte. Hoeksituaties kennen een dubbele oriëntatie. Aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen staan minimaal 1 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw. Erkers aan voor- of zijgevel zijn toegestaan. Hoofdvorm Eén bouwlaag met een duidelijke kap. De massa-opbouw is overwegend enkelvoudig en kent een individuele uitstraling. Maatverschillen (zoals verschil in goot- en nokhoogte) tussen de hoofdgebouwen versterkt het individuele beeld. De gebouwen zijn kantig opgezet en refereren aan of reageren op de (ambachtelijke) traditionele architectuur, mogelijk in een eigentijdse maar altijd kwalitatief hoogwaardige uitwerking. Mogelijke kapvormen zijn: zadeldak, schilddak, mansardekap, of eventueel een afgeleide vorm van deze kaptypen, mits refererend aan traditionele woningtypologieën. Wolfseinden en piramidekappen zijn niet toegestaan. Aan- en uitbouwen, alsmede bijgebouwen zijn ondergeschikt aan hoofdgebouw en van afgeleide architectuur of kennen een bijzondere maar passende vormgeving. Aanzichten Er is sprake van een duidelijke gerichtheid op de openbare ruimte. Hoeklocaties kennen een dubbele oriëntatie. Duidelijk evenwicht tussen verticaal gerichte gevelopeningen en horizontale accenten (zoals plinten en daklijsten e.d.). Differentiatie in detaillering per bouwwerk. Traditionele hoofdopzet. Opmaak Gevels hebben in hoofdzaak een stenig karakter van rood tot roodbruin metselwerk. Daken zijn voorzien van oranje, donkergrijze, of zwarte (gebakken) pannen. Traditionele kleurstellingen overheersen. Sobere, maar zorgvuldige (ambachtelijk traditionele) details; Nieuwe moderne details zijn mogelijk. Verbijzondering van het metselwerk als bijvoorbeeld de rollaag, lateien en dakranden verdient aanbeveling. Daarnaast gaat voorkeur uit naar verbijzondering van het voegwerk. Overige Erfafscheidingen grenzend aan openbaar toegankelijk gebied hebben een open en groen karakter. Zie beleidsregel erfafscheidingen. 20

Voor deze grote kavels het de bedoeling dat er ook grote woningen komen te staan. Deze staan zelfstandig in de ruimte en hebben rondom tuin. Voorbeeldtypologieën zijn de bekende stelp boerderij, maar ook samengestelde hoofdgebouwen passen in het beeld. De bijgebouwen worden geïntegreerd in de hoofdmassa, of ze worden met een kap afgedekt, De bijgebouwen (inclusief de kap) zijn in dezelfde stijl als het hoofdgebouw. Onderdeel van de beoordeling zal zijn dat de verhoudingen van de opbouw, vormgeving, gevelindeling en materialisering evenwichtig is. Kavels aan de rand Voorbeelden 21 Afbeelding boven is van een woning in Techum, Leeuwarden (afbeelding afkomstig van www.lont.nl). Afbeelding midden van Bouwbedrijf U. Veenstra Afbeelding onder van Dijkstra ontwikkeling i.s.m. Inbo Architecten.

Welstandsgebied 3: criteria grote kavels aan de rand (gebiedstypologie gebaseerd op gebiedsnummer 10 uit de welstandsnota: individuele bouw) Plaatsing Hoofdgebouwen zijn sterk teruggerooid en staan vrij in de ruimte. Sterk individueel wat blijkt uit de ruime opzet van de parcellering en de plaatsing van de woningen op de kavel. Gebouwen staan haaks op of evenwijdig aan de straat. Aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen staan minimaal 1 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw. Erkers aan voor- of zijgevel zijn toegestaan. Hoofdvorm Eén bouwlaag met een duidelijke kap. De massa-opbouw is enkelvoudig tot samengesteld en kent een individuele uitstraling. Maatverschillen (zoals verschil in goot- en nokhoogte) tussen de hoofdgebouwen versterken het individuele beeld. De gebouwen zijn kantig opgezet en refereren aan of reageren op de (ambachtelijke) traditionele architectuur, mogelijk in een eigentijdse maar altijd kwalitatief hoogwaardige uitwerking. De goot bevindt zich ter hoogte van de verdiepingsvloer. Kapvorm: zadeldak. Een mansardekap, of eventueel een afgeleide vorm van de genoemde kaptypen, mits refererend aan traditionele woningtypologieën. Wolfskappen en piramidekappen zijn niet toegestaan. Aan- en uitbouwen, alsmede bijgebouwen zijn ondergeschikt aan hoofdgebouw en duidelijk in afgeleide architectuur of kennen een bijzondere maar passende vormgeving. Bijgebouwen zijn afgedekt met kap, of geïntegreerd in het hoofdgebouw. Aanzichten Er is sprake van een duidelijke gerichtheid op de openbare ruimte. Duidelijk evenwicht tussen verticaal gerichte gevelopeningen en horizontale accenten (zoals plinten en daklijsten e.d.). Differentiatie in detaillering per bouwwerk. Traditionele hoofdopzet. De gebouwen zijn alzijdig representatief (open/ georiënteerd), maar wel met de voorgevel georiënteerd op de straat. Opmaak Gevels hebben in hoofdzaak een stenig karakter van rood tot roodbruin metselwerk. Daken zijn voorzien van oranje, donkergrijze, of zwarte (gebakken) pannen, riet of vergelijkbaar genuanceerde materialen. Traditionele kleurstellingen overheersen. Sobere, maar zorgvuldige (ambachtelijk traditionele) details; Nieuwe moderne details zijn mogelijk. Verbijzondering van het metselwerk als bijvoorbeeld de rollaag, lateien en dakranden verdient aanbeveling. Daarnaast gaat voorkeur uit naar verbijzondering van het voegwerk. Overige Erfafscheidingen grenzend aan openbaar toegankelijk gebied hebben een open en groen karakter. Zie beleidsregel erfafscheidingen. 22

23