BEKNOPTE INHOUD. Voorwoord... v. Inleiding tot het bronnenmateriaal... xxiii. Deel I Van Europese Gemeenschappen tot Europese Unie...

Vergelijkbare documenten
EUROPEES RECHT. Buitengewoon hoogleraar, Instituut voor Europees Recht, K.U. Leuven Rechter in het Hof van Justitie van de Europese Unie

INHOUD. I. Officiële publicaties xxv. III. Bronnen die verkort worden aangehaald. IV. Lijst van afkortingen

Persoonlijke kopie van ()

GECONSOLIDEERDE VERSIE

VERKORTE INHOUDSOPGAVE

inhoudsopgave Inhoudsopgave Afkortingen vii xvi

Het Verdrag van Amsterdam in werking. Prof. mr. R. Barents

I Inleiding en wegwijs in het Europese recht 21 1 Inleiding 21 2 Het primaire recht van de Unie 21 3 Het afgeleide Unierecht 26

Deel 1. Europees belastingrecht

INHOUDSOPGAVE DE GRONDWET VOOR EUROPA: SCHIJN OF WERKELIJKHEID? PROF. DR. KOEN LENAERTS... 1

SAMENVATTING SYLLABUS

1. Werkzaamheden van het Gerecht Aanhangig gemaakte, afgedane, aanhangige zaken ( ) 1

Rechtsgrondslag Omschrijving Procedureonderdelen 1. economisch belang. van de instellingen

2010/06 Structuur van het Publicatieblad - Aanpassing ingevolge de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon Publicatieblad, L-serie

Het Verdrag van Lissabon en het Hof van Justitie van de Europese Unie

DE EUROPESE GRONDWET: TROEVEN EN TEKORTEN. (editors)

C Gerechtelijke statistieken van het Gerecht

Prof.mr. P.H.Kooijmans

Afdeling I. Algemene beginselen van Unierecht en de relatie met het HGEU 11. Afdeling III. Onderzoeksvragen, onderzoeksdoelstelling en beperkingen 17

5. Protocol tot vaststelling van het statuut van de. Europese Investeringsbank

Lijst van rechtsgrondslagen waarop de gewone wetgevingsprocedure van toepassing is, zoals voorzien in het Verdrag van Lissabon 1

B Gerechtelijke statistieken van het Gerecht van eerste aanleg

DAGELIJKS WERKBOEK DEEL #1

Kern van het internationaal publiekrecht

HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE

Het verdrag van Amsterdam. Prof. mr. R. Baratts

EG en grondrechten. grondrechtenbescherming

Inhoud. HOOFDSTUK 1 Ontstaan van het begrip discriminatie op grond van nationaliteit 21

HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE

Inhoud. Inleiding. De plaats van het internationale recht in de Nederlandse rechtsorde

DE VERDRAGEN VAN MAASTRICHT EN VAN AMSTERDAM

I.1 Doelstelling 2 I.2 Afbakening 4 I.2.1 Materieel perspectief 4 I.2.2 Europees perspectief 6 I.2.3 Nederlands perspectief 7 I.3 Plan van aanpak 8

RECTIFICATIES. a) Bladzijde 19, artikel 1, punt 17, ad artikel 9 C, lid 6, tweede alinea, tweede zin

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

De weigeringsgronden bij uitlevering en overlevering

BERICHT AAN DE LEZER

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47

De doorwerking van verdragen in de Europese en Nederlandse rechtsorde: : de doctrine

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Samenvatting Europees Recht

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gerechtelijke statistieken van het Hof van Justitie (1997) 1

Beginselen van het Nederlands Staatsrecht

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en)

Verkort aangehaalde literatuur 15

Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa

De organisatie van de EU

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2016 (OR. en)

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. 13 (1957) Nr. 5. JAARGANG 1976 Nr. 78

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1956 No. 104

Raad van de Europese Unie Brussel, 23 september 2014 (OR. en)

Samenvatting. Grondwet voor Europa. van het Verdrag tot. vaststelling van een

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

TRACTATENBLAD VA N H E T KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1969 Nr. 233

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

KORTE INHOUD VAN DE EUROPESE GRONDWET. (instelling van een Europese Unie met internationale rechtspersoonlijkheid)

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992

Inhoudsopgave Hoofdstuk I Inleiding Hoofdstuk II Europeanisering van het nationale bestuursrecht in hoofdlijnen

DE EUROPESE UNIE. Economische fundamenten

PROTOCOL (Nr. 7) BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

Mededelingen en bekendmakingen

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Europese en internationale instellingen en organisaties

Raad van de Europese Unie Brussel, 24 november 2015 (OR. en)

*** ONTWERPAANBEVELING

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Hoofdstuk 1 Inleiding 1

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 juli 2017 (OR. en)

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2002 Nr Europees Verdrag inzake de erkenning van de rechtspersoonlijkheid

*** ONTWERPAANBEVELING

INHOUD. Voorwoord... v Verkorte inhoudsopgave... vii Lijst van verkort geciteerde werken... xv DE CORRECTIONELE TERECHTZITTING

Internationaal en Europees Recht. Een verkenning van grondslagen en kenmerken Wouter G. Werner Ramses A. Wessel

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

GSC.TFUK. Raad van de Europese Unie Brussel, 7 januari 2019 (OR. en) XT 21106/18. Interinstitutioneel dossier: 2018/0426 (NLE) BXT 125

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

Afkortingen. Inleiding

AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT * op het voorstel van de Commissie

Inhoudsopgave. Woord vooraf... 11

HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL

*** ONTWERPAANBEVELING

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Het recht van de Europese Gemeenschappen en de decentrale overheden in Nederland

Administratie Diamant Politie

Transcriptie:

BEKNOPTE INHOUD Voorwoord.................................................. v Inleiding tot het bronnenmateriaal.......................... xxiii Deel I Van Europese Gemeenschappen tot Europese Unie............... 1 Deel II Bevoegdheden van de Europese Unie.......................... 71 Deel III Instellingen en organen van de Europese Unie................. 321 Deel IV Besluitvorming binnen de Europese Unie..................... 419 Deel V Rechtsbronnen van de Europese Unie......................... 513 Deel VI Rechtsbescherming in de Europese Unie...................... 633 Rechtspraakregister........................................ 689 Trefwoordenregister........................................ 723 Biografie van de auteurs..................................... 753 vii

INHOUD Voorwoord............................................................ v Inleiding tot het bronnenmateriaal.................................... xxiii DEEL I VAN EUROPESE GEMEENSCHAPPEN TOT EUROPESE UNIE Hoofdstuk 1. De oprichting van de Europese Gemeenschappen......................... 5 I. Naoorlogse stappen naar Europese integratie........................... 5 II. Het EGKS-Verdrag................................................. 7 III. Plannen voor politieke samenwerking................................. 8 IV. Het EEG-Verdrag en het EGA-Verdrag................................ 9 V. Het supranationale karakter van het gemeenschapsrecht................ 13 Hoofdstuk 2. Intergouvernementele samenwerking tussen de EG-lidstaten.............. 21 I. Europese politieke samenwerking................................... 21 II. Europese monetaire samenwerking.................................. 23 III. Politiële en justitiële samenwerking.................................. 23 Hoofdstuk 3. Het bijeenbrengen van de integratiesporen in een Europese Unie.......... 27 I. Voorstellen voor een Europese Unie.................................. 27 II. De Europese Akte................................................. 28 III. De oprichting van de Europese Unie................................. 29 A. Het EU-Verdrag................................................ 29 B. De Europese Unie.............................................. 31 IV. Latere wijzigingen van de Europese Unie............................. 36 A. Het Verdrag van Amsterdam.................................... 36 B. Het Verdrag van Nice........................................... 39 ix

Hoofdstuk 4. Van de Grondwet voor Europa tot het Verdrag van Lissabon.............. 41 I. De Conventie over de toekomst van Europa........................... 41 II. De Grondwet voor Europa.......................................... 42 III. Het Verdrag van Lissabon.......................................... 44 IV. Unierecht en zijn verhouding tot het vroegere gemeenschapsrecht en niet-communautaire recht.......................................... 49 Hoofdstuk 5. Wijziging van de Verdragen........................................... 53 Hoofdstuk 6. Toetreding tot de Europese Unie....................................... 59 I. Lidstaten van de Europese Unie..................................... 59 II. Toetreding van lidstaten............................................ 64 A. Toetredingsvoorwaarden........................................ 64 B. Toetredingsprocedure........................................... 65 III. Uittreding van lidstaten............................................ 67 DEEL II BEVOEGDHEDEN VAN DE EUROPESE UNIE Hoofdstuk 1. De beginselen........................................................ 75 I. Waarden en doelstellingen van de Unie............................... 75 II. De toedeling van bevoegdheden aan de Unie.......................... 78 A. De noodzaak van een rechtsgrond................................ 79 B. De bevoegdheden onderscheiden naarge lang de rechtsgrond......... 82 1. De bevoegdheden uitdrukkelijk of impliciet door het Verdrag verleend.................................................... 82 2. De aanvullende bevoegdheid om Uniedoelstellingen te bereiken (art. 352 VWEU)............................................ 86 C. Exclusieve en niet-exclusieve bevoegd heden....................... 88 III. Het subsidiariteitsbeginsel.......................................... 93 A. De rol van het beginsel.......................................... 93 B. De vereisten van subsidiariteit................................... 94 C. Toepassing van het subsidiariteitsbeginsel......................... 95 IV. Het evenredigheidsbeginsel......................................... 98 A. De rol van het beginsel.......................................... 98 B. De vereisten van evenredigheid................................. 100 x

C. Toepassing van het evenredigheids beginsel....................... 101 V. Het beginsel van loyale samenwerking.............................. 103 A. De rol van het beginsel......................................... 103 B. Vereisten van het beginsel van loyale samenwerking............... 104 1. Aanvullende vereisten...................................... 105 2. Derogerende vereisten...................................... 107 VI. Het gelijkheidsbeginsel............................................ 109 A. Toepassingsgebied............................................. 109 1. Verbod van discriminatie op grond van de nationaliteit van een lidstaat................................................ 110 2. Verbod van discriminatie op grond van geslacht............... 115 3. Andere verboden vormen van discriminatie................... 117 B. Inhoud....................................................... 119 1. Materiële discriminatie..................................... 119 2. Directe en indirecte discriminatie............................ 119 3. Omgekeerde discriminatie.................................. 120 Hoofdstuk 2. Het burgerschap van de Unie......................................... 123 I. Instelling van het burgerschap van de Unie.......................... 123 II. Definitie van burgerschap......................................... 124 III. Inhoud van het burgerschap van de Unie............................ 125 A. Recht op gelijke behandeling.................................... 126 B. Verblijfsrecht................................................. 126 C. Politieke rechten.............................................. 131 D. Recht op bescherming......................................... 133 Hoofdstuk 3. De interne markt.................................................... 135 I. De instelling van de interne markt.................................. 135 A. Draagwijdte van de interne markt............................... 135 B. Van de gemeenschappelijke markt naar de interne markt........... 138 II. De Verdragsbepalingen inzake vrij verkeer.......................... 140 A. Het vrije verkeer van goederen.................................. 141 1. De douane-unie............................................ 143 a. Verbod van in- en uitvoerrechten en heffingen van gelijke wer king................................................ 143 b. Toegelaten heffingen..................................... 144 c. Het gemeenschappelijke douanetarief...................... 147 xi

2. Verbod van niet-tarifaire be per kingen........................ 148 a. Verbod van kwantitatieve be per kingen en maatrege len van gelijke wer king...................................... 149 b. Uitzonderingen......................................... 153 1 Artikel 36 VWEU................................... 153 2 De rule of reason.................................... 155 3 De regeling van verkoopmodaliteiten.................. 159 B. Het vrije verkeer van personen.................................. 161 1. Algemene draagwijdte...................................... 161 2. Begunstigde personen...................................... 163 a. Onderdanen van een lidstaat............................. 163 b. Begunstigde werknemers................................. 163 c. Begunstigde zelfstandigen en ven noot schappen............. 166 d. Aanknoping met het Unierecht........................... 166 3. Inhoud van het vrije personenverkeer......................... 168 a. Het reis- en verblijfs recht................................. 168 b. Verbod van discriminerende en niet-discriminerende belem meringen......................................... 169 c. Primair en secundair vestigingsrecht...................... 176 4. Toegelaten beperkingen aan het vrije personenverkeer.......... 179 a. Beperkingen uit hoofde van open bare or de, openbare vei lig heid en volksge zond heid............................ 179 b. Betrekkingen in overheidsdienst en de uitoefening van open baar gezag......................................... 181 c. Beperkingen op grond van de rule of reason................ 183 5. Harmonisatie en onderlinge erkenning........................ 186 6. De sociale zekerheid en het vrije per so nenverkeer.............. 188 C. Het vrije verkeer van diensten................................... 191 1. Definitie en begunstigden................................... 191 2. Inhoud van het vrije dienstenverkeer......................... 195 3. Toegelaten beperkingen aan het vrije dienstenverkeer........... 197 a. Beperkingen op grond van de artikelen 51 en 52 VWEU..... 197 b. Beperkingen op grond van de rule of reason................ 198 D. Het vrije verkeer van kapitaal................................... 203 1. Definitie en inhoud......................................... 203 2. Toegelaten beperkingen aan het kapitaal- en betalingsverkeer.... 205 III. De harmonisatie van nationale wetgevingen......................... 208 A. De impact van EU-harmonisatiemaatregelen...................... 209 B. Harmonisatie op grond van de artikelen 114 en 115 VWEU......... 211 xii

Hoofdstuk 4. De ruimte van vrijheid, veiligheid en recht............................. 217 I. Stapsgewijze integratie van het beleid van de lidstaten inzake justitie en binnenlandse zaken............................................... 217 II. Beleid inzake grenscontroles, asiel en immigratie..................... 222 A. Grenscontroles en visa......................................... 222 B. Asiel en andere vormen van internationale bescherming........... 224 C. Immigratiebeleid.............................................. 226 D. Rechten toegekend door akkoorden met derde staten.............. 227 III. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken......................... 228 IV. Justitiële samenwerking in strafzaken............................... 232 V. Politiële samenwerking............................................ 236 VI. Uitzonderingsstatuut voor Denemarken, Ierland en Verenigd Koninkrijk...................................................... 237 Hoofdstuk 5. Interne beleidsdomeinen van de Unie.................................. 241 I. Landbouw en visserij............................................ 241 II. Vervoer....................................................... 244 III. Mededinging................................................... 246 A. Regels voor de ondernemingen................................ 247 1. Artikel 101 VWEU....................................... 247 2. Artikel 102 VWEU....................................... 250 3. Concentratiecontrole..................................... 251 4. Openbare ondernemingen en diensten van algemeen belang... 252 B. Steunmaatregelen van de staten............................... 254 IV. Economisch en monetair beleid.................................. 260 A. Invoering van de economische en monetaire unie............... 261 B. Het economische beleid...................................... 264 C. Het monetaire beleid......................................... 267 V. Sociale politiek en werkgelegenheid............................... 268 VI. Onderwijs, jeugd en beroepsopleiding............................. 271 VII. Cultuur....................................................... 273 VIII. Volksgezondheid en consumenten bescherming..................... 275 IX. Economische, sociale en territoriale samenhang en trans-europese netwerken..................................................... 277 X. Industrie...................................................... 279 XI. Onderzoek en technologische ontwikkeling en ruimte............... 280 XII. Milieu en energie............................................... 281 XIII. Toerisme en civiele bescherming.................................. 283 XIV. Administratieve samenwerking.................................. 284 xiii

Hoofdstuk 6. Externe beleidsdomeinen van de Unie................................. 285 I. De gemeenschappelijke handelspolitiek............................. 286 A. Draagwijdte.................................................. 286 B. Autonome maatregelen......................................... 288 C. Handelsakkoorden en samenwerkingsovereenkomsten............. 290 II. Associatiebeleid................................................ 292 A. Associatieregeling voor landen en gebieden overzee.............. 293 B. Associatieakkoorden op grond van artikel 217 VWEU........... 294 III. Ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp................. 299 IV. Economische, financiële en technische samenwerking met derde landen................................................... 301 V. Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB)......... 302 VI. Overige internationale bevoegdheden van de Unie.................. 309 VII. Verhouding tot de internationale bevoegdheid van lidsta ten.......... 312 Hoofdstuk 7. Vrijwaringsclausules................................................ 317 DEEL III INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE Hoofdstuk 1. De politieke instellingen van de Unie.................................. 325 I. Het Europees Parlement........................................... 325 A. Bevoegdheden................................................ 325 1. Deelname aan de besluitvorming............................. 326 2. Begrotingsautoriteit........................................ 327 3. Controle op andere instellingen en organen.................... 327 B. Samenstelling................................................. 330 C. Werkwijze.................................................... 334 D. Interne organisatie............................................ 336 II. De Europese Raad................................................ 337 A. Bevoegdheden................................................ 337 B. Samenstelling................................................. 340 C. Werkwijze.................................................... 341 III. De Raad......................................................... 343 A. Bevoegdheden................................................ 343 1. Beslissing................................................. 343 2. Coördinatie............................................... 344 xiv

3. Uitvoering................................................ 344 4. Verhouding met andere instellingen en organen................ 344 B. Samenstelling................................................. 345 C. Werkwijze.................................................... 350 D. Interne organisatie............................................ 358 IV. De Commissie................................................... 361 A. Bevoegdheden................................................ 361 1. Toezicht................................................... 361 2. Deelname aan de besluitvorming............................. 362 3. Uitvoering................................................ 363 4. Vertegenwoordiging........................................ 363 B. Samenstelling................................................. 363 C. Werkwijze.................................................... 368 D. Interne organisatie............................................ 369 Hoofdstuk 2. Overige instellingen van de Unie...................................... 371 I. Het Hof van Justitie van de Europese Unie........................... 371 A. Bevoegdheden................................................ 372 B. Samenstelling................................................. 379 C. Werkwijze.................................................... 381 D. Interne organisatie............................................ 381 II. De Europese Centrale Bank........................................ 382 III. De Rekenkamer.................................................. 384 Hoofdstuk 3. Overige organen van de Unie......................................... 387 I. Adviescomités................................................... 387 A. Economisch en Sociaal Comité.................................. 387 B. Comité van de Regio s.......................................... 388 C. Overige comités............................................... 389 II. De Europese Investeringsbank..................................... 390 III. De Europese Ombudsman......................................... 390 IV. Andere organen van de Unie....................................... 392 Hoofdstuk 4. De Unie als internationale organisatie................................. 397 I. Rechtspersoonlijkheid en vertegenwoordiging...................... 398 II. Voorrechten en immuniteiten.................................... 400 xv

III. Begroting...................................................... 402 A. Algemene beginselen......................................... 402 B. Ontvangsten................................................ 403 C. Uitgaven................................................... 405 IV. Zetel van de instellingen en organen.............................. 406 V. Statuut van de ambtenaren en andere personeelsleden............... 409 VI. Taalgebruik.................................................... 410 VII. Openbaarheid van bestuur en documenten........................ 414 DEEL IV BESLUITVORMING BINNEN DE EUROPESE UNIE Hoofdstuk 1. De wetgevingsprocedure............................................. 423 I. Algemene beginselen.............................................. 423 A. Definitie van wetgeving........................................ 423 B. Grondlijnen van de wetgevingsprocedure......................... 424 C. Beslissingsbevoegdheid........................................ 427 1. Deelname van de Raad...................................... 427 2. Deelname van het Europees Parlement........................ 428 D. Recht van initiatief............................................ 430 II. Gewone wetgevingsprocedure...................................... 436 III. Bijzondere wetgevingsprocedures................................... 443 A. Deelname van de Raad......................................... 443 B. Deelname van het Europees Parlement........................... 443 1. Raadpleging............................................... 443 2. Goedkeuring.............................................. 445 IV. Andere procedures............................................... 446 A. Andere deelname van het Europees Parlement.................... 447 B. Interinstitutionele akkoorden................................... 447 C. Inbreng van de sociale partners................................. 448 D. Inbreng van andere organen en groepen.......................... 450 V. Democratisch gehalte van de besluitvorming......................... 451 Hoofdstuk 2. Uitvoering van wetgeving............................................ 455 I. Uitvoering door de lidstaten....................................... 455 II. Uitvoering door instel lingen, organen of instanties van de Unie........ 461 A. Verhouding tussen wetgeving en uitvoering...................... 461 B. Uitvoering door de Commissie of de Raad........................ 463 1. Delegatie aan de Commissie................................. 463 xvi

2. Uitvoeringsbevoegdheden................................... 463 a. Algemene beginselen.................................... 463 b. Toezicht op de uitvoering door de Commissie: de comitologie........................................ 464 3. Uitvoering door andere organen............................. 470 Hoofdstuk 3. De besluitvorming bij het GBVB...................................... 475 I. Het bepalen van het GBVB........................................ 475 II. De uitvoering van het GBVB....................................... 478 Hoofdstuk 4. De budgettaire besluitvorming....................................... 483 I. Vaststelling van de begroting...................................... 483 II. Uitvoering van begroting en controle............................... 486 Hoofdstuk 5. De besluitvorming inzake internationale overeenkomsten............... 491 I. Toepassingsgebied van de procedure................................ 491 II. Procedure voor het onderhandelen en het sluiten van overeenkomsten.. 492 A. De onderhandelingen.......................................... 492 B. Het sluiten van overeenkomsten................................. 494 1. Parafering en ondertekening................................. 494 2. Bevoegdheid tot sluiten..................................... 495 3. Inbreng van het Europees Parlement.......................... 496 a. Raadpleging............................................ 496 b. Goedkeuring........................................... 496 III. Gemengde overeenkomsten........................................ 498 IV. Advies van het Hof van Justitie..................................... 499 Hoofdstuk 6. De besluitvorming beperkt tot bepaalde lidstaten....................... 503 I. De ruimte van vrijheid, veiligheid en recht........................... 503 II. Economische en monetaire unie.................................... 506 III. Nauwere samenwerking tussen lidstaten............................. 508 xvii

DEEL V RECHTSBRONNEN VAN DE EUROPESE UNIE Hoofdstuk 1. Doorwerking van het Unierecht in de nationale rechtsordes.............. 515 I. Vormen van Unierecht............................................ 515 II. De beginselen van voorrang en volle werking van het Unierecht........ 515 A. Formulering vanuit het Unierecht............................... 516 1. Het beginsel van de voorrang van het Unierecht................ 516 2. Het beginsel van interpretatie conform het Unierecht........... 518 3. Verplichting om strijdige nationale normen buiten toepassing te laten.................................................... 519 4. Aansprakelijkheid van de lidstaat voor schade voortvloeiend uit een schending van het Unierecht.......................... 523 B. Receptie in de rechtsor des van de lidstaten........................ 526 III. De recht streekse wer king van het Unierecht.......................... 531 Hoofdstuk 2. Bronnen van het Unierecht........................................... 535 I. Hiërarchie van de rechtsbronnen................................... 535 II. Primair Unierecht................................................ 537 A. Statuut van het primaire Unierecht.............................. 537 B. Overzicht van het primaire Unierecht............................ 539 III. Grondrechten en algemene beginselen van het Unierecht.............. 541 A. De grondrechten.............................................. 542 1. Statuut van grondrechten.................................... 542 1 Grondrechten als algemene beginselen van het Unierecht.. 543 2 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.... 545 2. Reikwijdte van grondrechtenbescherming..................... 547 a. Bescherming tegenover de instellingen en organen van de Unie................................................ 547 b. Bescherming tegenover de lidstaten....................... 548 c. Beperkingen bij de toepassing van het Handvest............ 550 d. Verhouding met de grondrechtenbescherming door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens................ 551 3. Overzicht van beschermde grondrechten...................... 554 B. De algemene rechtsbeginselen................................... 559 1. Statuut van algemene rechtsbeginselen........................ 559 2. Overzicht................................................. 561 IV. Internationaal recht............................................... 567 A. Internationale overeenkom sten gesloten door de Unie.............. 567 xviii

1. Rechtskracht en rechtstreekse werking van internationale overeenkomsten............................................ 567 2. Rechtskracht en rechtstreekse werking van besluiten van organen opgericht bij internationale overeenkomsten........... 570 3. Statuut van de overeenkomsten gesloten in het kader van GATT/WTO............................................... 571 4. Uitlegging en wettigheidstoetsing van internationale overeenkomsten................................................... 573 B. Internationale overeenkomsten gesloten door de lidstaten met derde staten................................................... 575 1. Overeenkomsten gesloten na de inwerkingtreding van de Verdragen................................................. 575 2. Overeenkomsten gesloten vóór de inwerking tre ding van de Verdragen................................................. 576 C. Andere regels van internationaal recht........................... 579 1. Internationaal gewoonterecht en algemene rechtsbeginselen..... 579 2. Verplichtingen in het kader van de Verenigde Naties............ 581 V. Autonome handelingen van de instellingen en organen................ 583 A. Vormvereisten en statuut....................................... 583 1. Keuze tussen instrumenten.................................. 583 2. Onderscheid tussen wetgevings- en uitvoeringshandelingen..... 584 3. Wijze van totstandkoming.................................. 586 4. Motivering................................................ 586 5. Bekendmaking of kennisgeving inwerkingtreding............ 587 6. Tenuitvoerlegging.......................................... 589 7. Wettigheidstoetsing........................................ 590 B. Verordeningen................................................ 590 C. Richtlijnen................................................... 593 1. De omzetting van richtlijnen in nationaal recht................ 593 2. De rechtstreekse werking van bepalingen uit een niet (correct) omgezette richtlijn......................................... 597 a. Afloop van omzettingstermijn............................ 598 b. Rechtstreekse werking tegenover lidstaat................... 598 3. Andere vormen van doorwerking van een niet (correct) omgezette richtlijn......................................... 601 a. Richtlijnconforme interpretatie........................... 602 b. Buiten toepassing laten van strijdige rechtsregels............ 605 c. Aansprakelijkheid van de lidstaat voor veroorzaakte schade.. 607 D. Besluiten..................................................... 610 E. Aanbevelingen en adviezen..................................... 612 F. Andere handelingen........................................... 613 VI. Interinstitutionele akkoorden...................................... 616 xix

VII. Besluiten van de regeringen van de lidstaten en overeenkomsten tussen de lidstaten.............................................. 618 VIII. Sociale overeenkomsten......................................... 620 IX. De rechtspraak van de Unierechter................................ 621 Hoofdstuk 3. Niet-communautaire handelingen aangenomen vóór het Verdrag van Lissabon........................................................... 623 I. Niet-communautaire Verdrags bepalingen........................... 624 II. Handelingen van de Europese Raad en de Raad binnen het GBVB en de PJSS.......................................................... 625 III. Internationale overeenkomsten in het kader van het GBVB en de PJSS.. 630 IV. Overeenkomsten tussen de lidstaten................................ 631 DEEL VI RECHTSBESCHERMING IN DE EUROPESE UNIE Hoofdstuk 1. Rechtsbescherming tegenover lidstaten en particulieren................. 637 I. Afdwinging van Unierecht voor de nationale rechter.................. 637 A. Uitlegging en toepassing van Unierecht door de nationale rechter... 638 B. Prejudiciële vragen over de uitlegging van het Unierecht........... 643 1. Mogelijkheid en verplichting om prejudiciële vragen te stellen... 644 a. Rechterlijke instanties die vragen kunnen stellen............ 644 b. Mogelijkheid tot het stellen van vragen..................... 644 c. Verplichting tot het stellen van vragen..................... 645 2. Voorwerp van prejudiciële vragen............................ 647 3. Procedure voor het stellen en beantwoorden van prejudiciële vragen.................................................... 650 a. Formuleren van de prejudiciële vraag...................... 650 b. Behandeling door het Hof van Justitie..................... 652 4. Gevolgen van prejudiciële beslissingen........................ 656 II. Beroep wegens niet-nakoming van verplichtingen door een lidstaat..... 657 A. Initiatief...................................................... 658 B. Procedure.................................................... 659 C. Gevolgen van vaststelling van niet-nakoming..................... 662 Hoofdstuk 2. Rechtsbescherming tegenover instellingen en organen van de Unie....... 665 I. Rechtsgangen voor de Unierechter.................................. 666 xx

A. Beroep tot nietigverklaring..................................... 666 1. Mogelijke verweerder....................................... 666 2. Mogelijke eiser............................................. 667 a. Instellingen en lidstaten.................................. 667 b. Natuurlijke en rechtspersonen............................ 668 1 Voorwaarde van rechtstreeks geraakt zijn............... 669 2 Voorwaarde van individueel geraakt zijn............... 670 3 Regelgevingshandelingen............................. 672 3. Handelingen vatbaar voor nietigverklaring.................... 673 4. Middelen.................................................. 674 5. Beroepstermijn............................................ 675 6. Gevolgen van nietigverklaring............................... 675 B. Beroep wegens nalaten te besluiten.............................. 675 C. Beroep tot schadevergoeding.................................... 676 D. Exceptie van onwettigheid...................................... 678 E. Procedure voor directe beroepen................................ 678 II. Rechtsbescherming via de nationale rechter.......................... 681 A. Mogelijkheid en verplichting om prejudiciële geldigheidsvraag te stellen..................................................... 681 B. Voorwerp van prejudiciële geldigheidsvraag...................... 683 C. Behandeling van de prejudiciële geldigheidsvraag................. 684 III. Sluitend systeem van rechts bescherming?............................ 685 Rechtspraakregister.................................................. 689 Trefwoordenregister.................................................. 723 Biografie van de auteurs.............................................. 753 xxi