Onderbouwing aanvraag vangnetregeling 2015 BUIG. 1. Globale analyse oorzaak tekort

Vergelijkbare documenten
Onderbouwing aanvraag vangnetregeling 2016 BUIG

De Meerjarige aanvullende uitkering 2013 t/m 2015

2. Globale analyse 2015

Verbeteringen verdeelmodel Inkomensdeel Participatiewet. Utrecht, 19 mei 2015

Voorstel raad en raadsbesluit

Participatiewet. 9 september raadscommissie EM - 1 -

VOORSTEL INHOUD. Portefeuille: P. van Bergen. No. B Dronten, 28 april maatregelen ter voorkoming voorlopig tekort BUIG

Uitkomsten budgetverdeling Participatiewet. Utrecht, 8 december 2015

Cluster : Samenleving Nummer : 8 Portefeuillehouder : Linda van der Deen Datum vergadering : 14 december 2015

Maatwerkrapport WWB in Uw Gemeente

Informatie over de gebruikte indicatoren in de eerste rapportage gemeentelijke monitor sociaal domein

De raad van de gemeente Tholen. Tholen, 25 oktober 2016

Rapportage Participatiewet / IOAW / IOAZ / BBZ

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

Evaluatie. Plan van Aanpak Arbeidsmarktoffensief periode 1 juli 2015 tot en met 30 juni Gemeente Voorschoten

Evaluatie. Plan van Aanpak Arbeidsmarktoffensief periode 1 juli 2015 tot en met 30 juni Gemeente Wassenaar

Inhoud. Verdeelmodel Inkomensdeel Participatiewet. 2. Project verdeelmodel inkomensdeel 2015

BAWI/U Lbr. 08/170

Onderzochte factoren in MAU toets 2013

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015

Agendapuntnr.: Renswoude, 27 oktober Nr.: Behandeld door: M.H.T. Jansen Onderwerp: Verordening Tegenprestatie Renswoude 2015

Transitieplan. 12 september 2013

Multiniveau-verdeelmodel WWB/participatiewet

Voortgangsrapportage Sociale Zaken

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Zwolle

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW en IOAZ ASTEN 2015

Actualisering en aanvullingen onderzoek Waar is de doelgroep

NOTITIE VANGNETUITKERING BUIG 2015

Participatiewet. Figuur 2: Personen met bijstandsuitkering: verdeling naar leeftijd januari 2015 december % 80% 49% 54% 60% 40% 42% 37% 20%

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d., nummer:. ;

Managementrapportage Werk en Inkomen

Format analyse verzoek incidentele aanvullende uitkering over 2011

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 december 2014, nr ;

Rapportage Participatiewet / IOAW / IOAZ / BBZ

Modelaanvraagformulier Vangnetuitkering Participatiewet over 2017

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET GEMEENTE ASSEN 2015

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Managementrapportage werk en inkomen 2017

Deelplan Participatiewet Beleidsplan sociaal domein

Workshop. Werk & Inkomen

Financiële effecten van de Participatiewet

Klik om het opmaakprofiel te bewerken

TOEVOEGING BIJLAGE NIJMEGEN AAN REGIONALE VERORDENING TEGENPRESTATIE

De raad van de gemeente Schiermonnikoog,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.18 november 2014, nummer: 14/987;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014 gelet op artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet;

Analyserapport Meerjarige Aanvullende Uitkering (MAU) inkomensdeel Wet Werk en Bijstand (WWB)

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 december 2015;

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Begrotingswijziging Avres 2016

Klik om het opmaakprofiel te bewerken

VERORDENING TEGENPRESENTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015

Voorstel raad en raadsbesluit

Notitie: Herverdeeleffecten nieuwe financiering Participatiewet

Cliëntenbestand. Vangnetuitkering. RAADSINFORMATIEBRIEF De leden van de raad Postbus AE KRIMPEN AAN DEN IJSSEL. Geachte leden van de raad,

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle andere Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S december 2018

De besparing voor een gemeente als er iemand uit de bijstand stroomt

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Jaarrapportage Participatiewet / IOAW / IOAZ / BBZ

M E M O. : de gemeenteraad. : het college van burgemeester en wethouders. Datum : oktober : analyse en maatregelen.

vast te stellen de hierna volgende Verordening tegenprestatie Alkmaar 2015 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Voorstel raad en raadsbesluit

Tegenprestatie naar Vermogen

Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d.

Verordening Tegenprestatie Gemeente Achtkarspelen

Welke re-integratiemiddelen krijgen gemeenten onder de Participatiewet?

Aan de gemeenteraad van de gemeente Medemblik. Analyse tekort inkomensdeel Inleiding

VISIE BESCHUT WERK (nieuw) REGIO MIDDEN-LIMBURG

Verordening tegenprestatie Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard 2015

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d., nummer:. ;

Voortgangsrapportage Sociale Zaken

10. Veel ouderen in de bijstand

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET GEMEENTE ASSEN 2015

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW

Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Renkum 2015

Eerste ijkmoment Programma 2 Werken en meedoen Inclusief Rapportage voortgang participatiebeleid (oude statusrapport)

Beleidsverslag 2013 Werk en inkomen

Voorstel raad en raadsbesluit

io-fó-m nr. 6293^ n Heemst

Onderbouwing aanvraag vangnetregeling 2017 BUIG

Datum 0 6 AUG Betreft Verzoek Meerjarige aanvullende uitkering

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Venray 2017

Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Renkum 2015

Openbaar. Verdeelmodel BUIG. Alleen ter besluitvorming door het College Actief informeren van de Raad. Collegevoorstel. Onderwerp

Notitie/Raadsvoorstel Vangnetuitkering Participatiewet 2016 gemeente Leerdam

Verslag bijeenkomst met (potentiële) samenwerkingsverbanden WWB d.d. 14 september 2004

naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

Scenario Participatiewet Iedereen doet mee, niemand aan de kant

Beschut werk in Aanleiding

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Peel en Maas

Onderwerp: Vangnetuitkering BUIG 2017

op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 september 2014;

Verordening Tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Orionis Walcheren 2015

De Participatiewet in Almere

VISIE BESCHUT WERK (nieuw) REGIO MIDDEN-LIMBURG

Doetinchem, 15 juni 2018

Stand van zaken resultaat BUIG-budget 2016 Gemeente Boekel

Transcriptie:

Onderbouwing aanvraag vangnetregeling 2015 BUIG 1. Globale analyse oorzaak tekort 1.1. Algemeen De oorzaak van het tekort ligt naar de overtuiging van onze gemeente in eerste instantie bij het model zelf. Los van de zaken die hierbij landelijk spelen zijn hierbij ook een aantal specifieke zaken die voor Landgraaf maar wellicht ook nog voor andere gemeenten relevant zijn. Op de eerste plaats willen we hierbij aangeven dat vanuit de bouwer van het systeem en vanuit het ministerie zelf is onderkend dat dit model nog niet perfect is. Letterlijk is gezegd dat dit het beste was wat er gemaakt kon worden gelet op de tijd die beschikbaar was. Vanuit deze onderkenning is gestart met de verbetering van het model, dat deels al zijn beslag moet krijgen in 2016. De verdeling over 2015 blijft echter onverkort in stand. Met ingang van 2017 is het de bedoeling om te komen tot een fundamentelere wijziging waar meer dan in het huidige model gewerkt zal worden met echte cijfers op gemeenteniveau in tegenstelling tot de nu veelal gehanteerde statistische benadering en gebruik van enquête gegevens (met name de enquête beroepsbevolking). Dit brengt ons meteen op een voor Landgraaf belangrijk punt. In het verleden is ook van de zijde van het ministerie geconstateerd dat het moeilijk is om voor Landgraaf gemeenten te vinden waar Landgraaf goed mee te vergelijken is. Zonder hiermee te willen pretenderen dat we als Landgraaf uniek zijn ligt hier wel een belangrijke factor. Immers een model dat op basis van de landelijke verdeling van de soorten huishoudens een inschatting maakt van die verdeling op gemeenteniveau kan niet tot een goede inschatting hiervan komen als er veel afwijkingen zijn van dat landelijk gemiddelde. 1.2. Mau De gemeente Landgraaf heeft over de jaren 2009 tot en met 2012 een toekenning voor de Meerjarige Aanvullende Uitkering (MAU) gehad. We zijn erin geslaagd om al over 2012 het tekort dusdanig terug te brengen dat de Mau-uitkering niet tot uitbetaling hoefde te komen. Vervolgens zijn we erin geslaagd om in de jaren 2013 en 2014 een positief resultaat te realiseren. Door de nieuwe verdeling wordt dit positieve resultaat plotsklaps omgezet in een te verwachten fors negatief resultaat. Het is onbegrijpelijk dat een goed resultaat binnen het ene model niet tot vergelijkbare uitkomsten in het andere model leidt. De beloning voor het gevoerde beleid is hiermee een tekort, temeer omdat het resultaat 2013 mede bepalend is voor het budget 2015, waarbij ook nog gesteld wordt dat een tekort het gevolg is van het gevoerde beleid. Juist dit punt is onbegrijpelijk omdat het beleid, uitgaande van de financiële kaders, vanaf 2012 blijkbaar wel goed was. Ter illustratie: in september 2014 hebben we binnen een tijdsbestek van een paar dagen zowel bericht ontvangen over de definitieve uitkering 2014 als de voorlopige 2015. De eerste zegt dat een budget van 15.666.171 toereikend is en de 2 e zegt, nog even los van de toegepaste demping dat 11.756.326 toereikend is. Dit is en blijft onbegrijpelijk. Pagina 1

1.3 specifieke punten die nadelig zijn voor Landgraaf Wij zijn van mening dat er een aantal punten te benoemen zijn waar we als Landgraaf geen invloed op kunnen uitoefenen en die toch bepalend zijn voor de hoogte van onze bijstandsuitgaven. Hierop gaan we onderstaand in. a. Inwoners in instellingen In het model wordt geen rekening gehouden met inwoners in instellingen. Deze inwoners zitten veelal ook in een uitkeringssituatie. Landgraaf kent hierbij bijvoorbeeld een voorziening, Heugderlicht, die een regionale functie heeft, waarvan de uitkeringslasten volledig ten laste van onze gemeente komen waarmee in het huidige model geen rekening gehouden wordt. Uit het door Ape uitgevoerde onderzoek blijkt ook dat hier sprake is van een verdeelstoornis. b. Percentage lage inkomens. In het verdeelmodel wordt geen rekening gehouden met het percentage lage inkomens (WW, kleine banen etc etc.) dat er in een gemeente is. Ook wanneer deze groep geen bijstandsuitkering heeft is hun risico hierin terecht te komen groter dan bij hogere inkomens. Het percentage lage inkomens is daarom een belangrijke indicator voor het aantal WWB'ers. Ook deze verdeelstoornis blijkt uit het door Ape uitgevoerde onderzoek. c. Geografische ligging. Grensregio s hebben een eigen werkgelegenheidsproblematiek: de arbeidsmarkt (voor laagopgeleiden) heeft te maken met blokkades (beheersing taal, geldigheid van diploma s). Landgraaf heeft door haar ligging tegen de Duitse grens volgens het Ape onderzoek een groot negatief herverdeeleffect omdat hiermee in het model geen rekening wordt gehouden. Dat het zijn van grensgemeente nadelige gevolgen heeft voor de uitkeringslasten is ook al onderkend in de Mauprocedure. d.krimpgebieden In gemeenten/gebieden met bevolkingskrimp is ook sprake van afnemende (economische) dynamiek, waardoor er grotere bijstandskansen zijn. In het kader van de Mau-procedure is reeds onderkend dat krimp een negatief effect heeft op de omvang van de bijstandsuitgaven. e. Leefbaarheid in wijken. Het niveau van de wijk als maatstaf voor leefbaarheid werkt voor Landgraaf niet omdat onze wijken de gemeenten zijn van voor de herindeling, met daarbinnen buurten die zeer divers zijn. Deze diversiteit tussen de buurten en soms zelf binnen de buurt wordt genivelleerd door de schaal van de wijk en buurt. Daarnaast wordt de leefbaarheid bepaald aan de hand van de leefbarometer. Als we de gegevens uit deze barometer voor Landgraaf op het niveau van de buurt bezien, ook dan is er net als op wijkniveau geen buurt met een matige score. Gekeken wordt naar 6 dimensies en 49 indicatoren waarbij de optelsom van de indicatoren de score per dimensies bepaalt en de optelsom van de score per dimensie vervolgens bepalend is voor de leefbaarheid. Wat hierbij opvalt is dat in Landgraaf de score op de dimensie veiligheid ruim boven het landelijk gemiddelde ligt. Op zich natuurlijk positief, maar dit heeft wel invloed op de uitkomst leefbaarheid. Als voorbeeld: een buurt die op woningvoorraad, publieke ruimte en niveau Pagina 2

voorzieningen onder het landelijk gemiddeld scoort, op samenstelling bevolking net iets boven het landelijk gemiddelde uitkomt en op sociale samenhang beter scoort dan landelijk krijgt een score leefbaarheid positief (Achter de Haessen). Een vergelijkbare uitkomst zien we ook in het Eikske, waarbij hier alleen al op de samenstelling bevolking en op veiligheid sprake is van een betere score dan landelijk. Als we naar een van deze buurten kijken op basis van CBS gegevens over 2012, dan zien we in Achter de Haessen een buurt waar de verhouding koop/huur 18% ten opzichte van 81%. Een percentage dat sterk afwijkt van de percentages in de wijk waarin deze buurt ligt. Ook de gemiddelde woningwaarde ligt hier beduidend lager dan gemiddeld in deze wijk (105.00 tov 162.000) en een percentage van 11,3% uitkeringsgerechtigden ten opzichte van inwoners 15-65 jaar. Wij vragen ons dan ook oprecht af of de leefbarometer hiermee wel een goed instrument is. Temeer omdat een aantal factoren die in de barometer een rol spelen ook onderdeel zijn van de overige categorieën binnen het verdeelmodel, zoals niet-westerse afkomst. Hierbij willen we nog aangeven dat in het kader van de begrotingsanalyse de gemeente Landgraaf op zijn minst vanaf 2007 ingedeeld is in de categorie sociaal zwakke structuur. Deze indeling is er natuurlijk niet voor niets. Dat er sprake is van een sociaal zwakke structuur is van invloed op de omvang van onze bijstandsuitgaven. Indien we kijken naar buurten waar op basis van de verhouding huur- en koopwoningen, de gemiddelde woz-waarde en het percentage uitkeringsgerechtigden een minder goed beeld ontstaat dan voor Landgraaf totaal en vervolgens aannemen dat het hier om matige leefbaarheid gaat levert dit een ander budget op. Overigens hebben we hierbij gekeken naar personen tussen 15 en 65 jaar en niet naar huishoudens, waardoor de vergelijking niet helemaal opgaat. Omdat volgens het model ongeveer de helft van onze bijstandspopulatie uit alleenstaanden bestaat geven de cijfers toch enig inzicht in het verschil. In plaats van 760 bijstandshuishoudens zouden we dan 826 huishoudens in de bijstand hebben, met een budget dat ruim 1 miljoen hoger ligt dan het toegekende. f. Huishoudenssamenstelling Gemeenten met veel 1-persoonshuishoudens in de bijstand hebben in het SCP vaak te maken met negatieve herverdeeleffecten. Op basis van het door Ape uitgevoerde onderzoek is ook in Landgraaf sprake van onderschatting van deze categorie, waardoor er hier sprake is van een negatief herverdeeleffect. Volgens het model is het de verwachting dat Landgraaf 372 alleenstaanden met een uitkering heeft. In werkelijkheid zijn dat er 657. Een verschil van 285. Ook als we in deze categorie kijken naar personen die als gevolg van het hebben van inkomsten geen volledige uitkering hebben, dan nog blijft hier sprake van een onderschatting. Gebleken is dat 543 alleenstaanden geen inkomsten hebben. Bij 123 alleenstaanden is dat wel het geval. Zelfs als deze 123 voor de helft meegeteld worden, dan nog komt het aantal alleenstaanden met een uitkering op 605. Ten opzichte van het model betekent dat nog steeds een verschil van 233. g. WW-populatie Uit de verdeelstoornissenanalyes komt naar voren dat voor Landgraaf sprake is van een afwijking in de populatiesamenstelling van WW-ers die leidt tot verdeelstoornissen. Deze afwijking is met name te zien in het aantal WW-uitkering in de groep vanaf 45 jaar. Ook in de groep tot 25 jaar is het percentage ww-uitkering hoger dan landelijk. Pagina 3

h. Inwoners in stedelijk gebied Inwoners in stedelijk gebied hebben meer kans dat ze een beroep moeten doen op bijstand. De vraag of sprake is van een stedelijk gebied is hierbij niet altijd te beantwoorden aan de hand van de gemeentegrenzen. De 4 grote gemeenten van Parkstad Limburg vormen een verstedelijkte agglomeratie, waardoor de factor verstedelijking meer op dit niveau een rol spelt. In deze is de stedelijke agglomeratie bestaande uit Heerlen, Kerkrade, Brunssum en Landgraaf te vergelijken met Maastricht en Sittard-Geleen. Dit blijkt ook uit Regio in Beeld, Zuid-Limburg van het UWV. i. Aandeel 45-64-jarigen in de potentiële beroepsbevolking In het model wordt alleen rekening gehouden met 55-64 jarigen (en dus niet met de groep tussen de 45 en 55), waarbij in ieder geval voor Landgraaf de kans op bijstand nagenoeg gelijk ingeschat wordt bij het al dan niet aanwezig zijn van een 55-64-jarige in het huishouden. De kansen op de arbeidsmarkt zijn echter voor de oudere doelgroep (vanaf 45 jaar) beperkter, waardoor de kans op bijstand groter wordt. In de bevolking 15-65 jaar is het aandeel 45-65 jaar in Landgraaf 51,6% terwijl dit landelijk 42,6% is. Als we specifiek kijken naar de groep 45-55 jaar dan liggen de percentages op respectievelijk 25,6 en 19,7. Hiermee is dus sprake van een grotere groep met kans op bijstand. j. De gemiddelde woningwaarde kan vertekenen als een buurt gesaneerd is maar de bewonerspopulatie dezelfde blijft. Door vervanging van de oude, goedkope woningvoorraad, door nieuwbouw worden huizen met een in verhouding hoge Woz-waarde bewoond door mensen met een laag inkomen. Als voorbeeld willen we hier de buurt de Kakert noemen, waar de Woz-waarde inderdaad goed is maar waar tevens het percentage mensen dat een beroep doet op een bijstandsuitkering hoog is. Hier komt overigens nog bij dat het hier een buurt is waar ook nog een deel bestaat uit woningbouw uit de riantere klasse, waarbij de waarde van een paar woningen het resultaat van de totale buurt sterk beïnvloedt. k. Netto arbeidsparticipatie van vrouwen De netto arbeidsparticipatie van vrouwen is van invloed op de bijstandsuitgaven. In het model wordt hier maar beperkt rekening mee gehouden. In 2014 is de netto arbeidsparticipatie in Landgraaf met 54% beduidend lager dan landelijk, waar deze op 60% ligt. l. Gestandaardiseerde mortaliteit Landgraaf kent een hoge mortaliteit. Door Ape is in het kader van het door hun uitgevoerde onderzoek bij de MAU-procedure geconstateerd dat een hoge mortaliteit verschillen in de uitgaven voor bijstand kan verklaren. Een hoge mortaliteit wijst hierbij op hoge uitgaven in het kader van de bijstand. Het aantal sterfgevallen over 2014 in Nederland bedraagt 0,83% ten opzichte van de totale bevolking. In Landgraaf gaat het om een percentage van 0,91% sterfgevallen per 1000 inwoners. m. Omvang van bevolking uit andere landen van de Europese unie In het model wordt geen rekening gehouden met de omvang van de bevolking uit andere landen van de Europese unie terwijl een hoog percentage kan duiden op verdringing op de arbeidsmark met een hoger beroep op de bijstand als gevolg. In de gemeente Landgraaf bedraagt het percentage inwoners uit andere landen van de Europse unie 12,9% t.o.v 5,8% landelijk. Pagina 4

2. Omvang van het tekort in relatie tot inwerkingtreding participatiewet In de te verwachten ontwikkeling van het tekort in de komende jaren (zie onder 4) is reeds rekening gehouden met de inwerkingtreding van de participatiewet. Voor 2015 wordt vooralsnog rekening gehouden met een tekort van 866.110. Dit ligt onder de grens om in aanmerking te komen voor de vangnetregeling. Om in aanmerking te komen voor de vangnetregeling moet het tekort minimaal 7,5% van 13.539.117 zijnde 1.015.434 bedragen. De marge tussen het al dan niet kunnen aanvragen van de vangnetregeling bedraagt hiermee een kleine 150.000. Alhoewel op basis hiervan geredeneerd zou kunnen worden dat een beroep op de vangnetregeling niet aan de orde is is de gemeenteraad toch zo vroegtijdig als mogelijk meegenomen omdat het heel goed mogelijk is dat het tekort groter wordt dan nu voorzien, ook omdat neerwaartse bijstelling van het macrobudget niet uitgesloten is. 3. Financiële resultaten voorafgaande jaren toegekend definitief budget BUIG realisatie uitgaven BUIG 2011 2012 2013 2014 12.209.835 14.370.849 15.255.621 15.666.171 14.386.816 14.768.363 15.204.284 15.402.801 Overschot/tekort - 2.176.751-397.514 51.337 263.370 4. De te verwachten ontwikkeling tekort in de komende jaren Op basis van het nieuwe verdeelmodel en het voorlopig vastgestelde BUIG-budget voor 2015 wordt de ontwikkeling van de tekorten als volgt ingeschat: (prognose) omvang budget BUIG prognose 2015 2016 2017 2018 2019 13.539.117 13.539.117 12.793.595 11.756.326* 11.756.326* 14.405.227 14.144.408 13.741.526 13.220.465 13.220.465 uitgaven BUIG tekort 866.110 605.291 947.931 1.172.394 1.172.394 * Objectief vastgestelde bijstandsuitgaven (zie tabel 2 van de beschikking van het Min. van SZW inzake Gebundelede uitkering 2015 voorlopig ) 5. Maatregelen De activiteiten die in 2015 ingezet worden zijn opgenomen in het bedrijfsplan van ISD BOL. Dit plan wordt jaarlijks opgemaakt en vormt een onderdeel van de normale PenC cylus. Dit bedrijfsplan is als bijlage opgenomen bij deze onderbouwing. 5.1.Sluitende aanpak Vanaf 1 januari 2014 heeft ISD BOL een sluitende aanpak voor de nieuwe instroom ingevoerd, waarin de volgende uitgangspunten leidend zijn: Pagina 5

iedereen die iets kan, doet iets (terug voor zijn uitkering); cliënten doen het voor hun maximaal haalbare; dit kan bestaan uit: - uitstroom naar regulier werk; o uitstroom middels constructie met uitzendbureau; o uitstroom middels begeleiding door W-consulent; o werkervaringsplaats bij reguliere werkgever; o werk bij het gemeentelijke werkbedrijf; o maatschappelijke baan; o vrijwilligerswerk; o mantelzorg; o tegenprestatie; Belangrijkste doelstelling van de sluitende aanpak is dat 90% van de nieuwe cliënten van ISD BOL binnen 12 weken na aanvangsdatum uitkering uitgestroomd zijn naar werk of zijn aangemeld bij een werkervaringsplaats, bij een gemeentelijk werkbedrijf, een maatschappelijke baan/vrijwilligerswerk, mantelzorg of een maatwerktraject. Eind 2014 is ISD BOL gestart met de screening van het zittende bestand, om ook daarvoor een sluitende aanpak te creëren. Naar verwachting is de screening vóór 1 juli 2015 afgerond. Uit een recentelijke evaluatie van de sluitende aanpak komen de volgende resultaten naar voren: in 2014 is bij 85% van de nieuwe cliënten de sluitende aanpak gerealiseerd; bij 5% van de cliënten is de sluitende aanpak niet/niet tijdig gerealiseerd; bij 10% van de cliënten zijn ontheven wegens volledige arbeidsongeschiktheid (tot 2014 was 60% van het uitkeringsbestand van ISD BOL ontheven van de arbeids- en reintegratieverplichtingen); van deze 10%, is inmiddels weer de helft aangemeld voor een re-integratietraject. De invoering van de sluitende aanpak en het structureel toepassen van het diagnose instrument Wegwijzer van Dariuz voor nieuwe cliënten heeft geleid tot het opnieuw inrichten van het poortproces. Uit de recente evaluatie van het poortproces blijkt dat het percentage cliënten dat aan de poort tegengehouden wordt gestegen is van 48% naar 63% bij de jongeren tot 27 jaar en van 25% naar 40% bij de cliënten vanaf 27 jaar. 5.2. Screeningsproject Om ook het klantenbestand van vóór de sluitende aanpak te activeren, moet eerst goed zicht op dit bestand verkregen worden. Hiervoor wordt, net als bij de sluitende aanpak, gebruik gemaakt van het diagnose instrument Wegwijzer van Dariuz. Het hele zittende klantenbestand per 1 januari 2014 wordt door een externe partij (Callant BV) gescreend om tot een optimale objectieve beoordeling te komen. In het kort luiden de doelstellingen van het screeningsproject: inzicht in het zittende cliëntenbestand van cliënten die op 1-1-2014 reeds een uitkering ontvingen; indeling van het cliëntenbestand op basis van de doelgroepen uit de Participatiewet; actualisering van de indeling op de Participatieladder; onderzoek naar de participatiemogelijkheden van het zittende bestand en effectuering (daadwerkelijke doorgeleiding) van deze mogelijkheden; Pagina 6

vaststellen en vastleggen welke werkzaamheden cliënten i.h.k.v. participatie, vrijwilligerswerk en mantelzorg verrichten en hoeveel uur per week men hiermee bezig is; huidige ontheffingen tegen het licht houden en in overeenstemming met de Participatiewet brengen; een eindevaluatie en eindrapport waarin de samenstelling van het cliëntenbestand van de gemeente Landgraaf beschreven en geanalyseerd wordt. Eén van de doelstellingen van het screeningsproject is activering van het zittende bestand. De participatiemogelijkheden van het zittende bestand moeten niet alleen inzichtelijk gemaakt worden, maar ook geëffectueerd. Daarmee zal er uiteindelijk, in de loop van 2015, sprake zijn van een sluitende aanpak (iedereen actief op zijn maximaal haalbare niveau) van het gehele uitkeringsbestand van de gemeente Landgraaf! 5.3. Duitse arbeidsmarkt Verder zal vanaf het 2 e kwartaal 2015 gestart worden met de inzet van een banenmakelaar die uitsluitend de focus op de Duitse arbeidsmarkt legt. Onze gemeente grenst immers aan Duitsland. Ook hier zijn mogelijkheden voor betaalde arbeid die wij niet onbenut willen laten. 5.4. Gemeentelijk werkbedrijf De gemeente Landgraaf is, ter voorbereiding op de invoering van toen nog de WWnV (Wet Werken naar Vermogen), in september 2012 gestart met de realisatie van het gemeentelijk werkbedrijf. Doel van dit werkbedrijf was met name het bieden van werkplekken waar mensen met een uitkering werkervaring konden opdoen. Momenteel wordt gewerkt aan de doorontwikkeling van het werkbedrijf, waarbij niet alleen gekeken wordt naar het werkbedrijf zelf maar naar de totale visie op de uitvoering van de Participatiewet. Hierbij is de participatiewet één van de maatregelen in het sociale domein. De gemeente Landgraaf heeft gelet hierop het beleidsplan integrale aanpak sociaal domein Landgraaf 2015-2018 vastgesteld. De centrale visie voor alle decentralisaties is dat mensen het gelukkigst zijn en hun kwaliteit van leven het hoogste is en de kosten voor de samenleving het geringst zijn, als zij op eigen kracht en zelfstandig door het leven gaan. We streven naar een samenleving waarin iedereen nu en in de toekomst naar vermogen meedoet en waar niemand buitengesloten wordt. Een veerkrachtige samenleving met saamhorigheid en solidariteit, waarin mensen verantwoordelijkheid nemen voor elkaar en de sociale en fysieke leefomgeving. Er wordt uitgegaan van de eigen kracht van de inwoners van Landgraaf, alleen en samen. Om dit te realiseren zijn we voorstander van een nieuwe, krachtige en ondernemende uitvoeringsorganisatie die verantwoordelijk wordt voor toeleiden van kandidaten met een afstand van de arbeidsmarkt naar een voor deze kandidaat hoogst haalbare vorm van participatie. Bij voorkeur een vorm van betaald werk, maar als dat niet mogelijk is, een andere vorm van maatschappelijke participatie. Het proces van het ontwikkelen van kandidaten, met het doel de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen, is de kerntaak van deze uitvoeringsorganisatie. De concrete doelstellingen zijn: Iedereen doet mee en participeert naar vermogen; Pagina 7

Voor iedereen streven naar een voor de betreffende persoon hoogst haalbare vorm van participatie; Voorkomen van vermijdbare instroom in een inkomensvoorziening Een participatie plan op maat voor iedere kandidaat; Een geïntegreerde aanpak (waar nodig verbindingen leggen met andere begeleiders/hulpverleners) Ook voor mensen die deel uitmaakten van het zogenaamde granieten bestand wordt in het kader van het screeningsproject een ontwikkelplan gemaakt; De begeleiding richten op duurzame participatie; (ten minste één jaar op passende plek); Een substantiële verlaging van het bestand van uitkeringsgerechtigden in de komende vier jaar; De ontwikkeling van kandidaten naar de hoogst haalbare graad van werkfitheid is de kerntaak van het participatieproces. De visievorming, zoals die neergelegd is in het groeidocument visie op de uitvoering Participatiewet, is binnen het college en met diverse partners besproken. Aangezien de visievorming nog volop in ontwikkeling is er momenteel nog geen einddocument beschikbaar. Pagina 8