VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS

Vergelijkbare documenten
VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS BANKETAANNEMER - TRAITEUR ENGELS. Derde graad BSO Derde leerjaar

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS. DUITS Derde graad BSO Derde leerjaar. Alle studierichtingen

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS. ENGELS Derde graad BSO Derde leerjaar. Alle studierichtingen

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS ENGELS

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS. Guimardstraat BRUSSEL LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS ENGELS

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS. ENGELS Derde graad BSO KANTOOR VERKOOP

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS PUBLIC RELATIONS. Derde graad TSO Derde leerjaar

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS AV DUITS. Derde graad ASO

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS BANKETAANNEMER - TRAITEUR. Dedre graad BSO Derde leerjaar

Aartsbisdom Mechelen-Brussel Vicariaat Onderwijs Diocesane Pedagogische Begeleiding Secundair Onderwijs

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS. NEDERLANDS Derde graad BSO Derde leerjaar. Alle studierichtingen

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS Guimardstraat BRUSSEL

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS

Doorlopende leerlijn vaardigheden Frans ERK (PO - havo/vwo) 2009 Streefniveaus en eindniveaus ERK per vaardigheid

De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat.

HUIDIG LEERPLAN FRANS

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS WISKUNDE. Derde graad BSO Derde leerjaar: 1 of 2 uur/week

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS INDUSTRIELE WETENSCHAPPEN. Derde graad TSO 1ste en 2de leerjaar

Wat stelt de doorlichting vast? Enkele voorbeelden:

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde

Opleiding. Meertalig secretariaat. Code + officiële benaming van de module. A3 Frans 1. Academiejaar Semester. 1 en 2.

Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS

CVO PANTA RHEI - Schoonmeersstraat GENT

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2

Profiel Professionele Taalvaardigheid

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Behaal je diploma secundair onderwijs

Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en van F-N en kunnen gebruiken in mondelinge en schriftelijke zinnen.

Luister- en kijkvaardigheid in de lessen Nederlands

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS. TOERISME EN RECREATIE Derde graad TSO

Engels, vmbo gltl, Liesbeth Pennewaard kernen subkernen Context (inhoud) taalvaardigheidsniveau CE of SE Eindterm niveau GL/TL Exameneenh eid Lezen

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS AV DUITS AV ENGELS AV FRANS. Derde graad TSO Derde leerjaar

Wat kan ik na het 1 ste jaar? SPREKEN SCHRIJVEN LUISTEREN

CONCEPT. Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Sint-Jan Berchmanscollege

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING AANVULLINGEN OP PTA KADERBEROEPSGERICHT COHORT : Voorwoord. Het Westeraam.

2.3 Literatuur Schriftelijke vaardigheden Lezen LES GODVERDOMSE DAGEN OP EEN GODVERDOMSE BOL LEERPLAN ALGEMEEN:

Secundair volwassenenonderwijs STUDIEGEBIED HANDEL

STUDIERICHTINGEN DERDE GRAAD

~ 1 ~ selecteren. (LPD 1,8,27) (LPD 13,22,23,27)

CVO PANTA RHEI - Schoonmeersstraat GENT

FUNCTIONELE TAALVAARDIGHEID / TEKSTGELETTERDHEID IN PAV

Latijn-wiskunde Latijn-moderne talen wetenschappen economie-wiskunde economie-moderne talen humane wetenschappen

Wat kan ik na het 1 ste jaar?

Duits A1/A2 in het beroepsonderwijs

13. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten.

CVO PANTA RHEI - Schoonmeersstraat GENT

Moderne vreemde talen vmbo Leerlijnen landelijke kaders

VSO leerlijn Engels (uitstroom arbeid)

Maatschappelijk Formeel (FORM)- B1

Behaal je diploma secundair onderwijs

Luisteren 1 gt/h 2 gt 3/4 vmbo

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS BANKETAANNEMER - TRAITEUR FRANS. Derde graad BSO Derde leerjaar

Naam leerlingen. Groep BBL1 Engels. Verdiepend arrangement. Basisarrange ment. Leertijd; 3 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen.

Sint-Jan Berchmanscollege

3.4. De profielbeschrijvingen Profiel Toeristische en Informele Taalvaardigheid

Voor alle leraren Nederlands. 'Vergelijkend schema', eindtermen vaardigheden van de 3 graden: tekstsoorten, procedures/strategieën en attitudes.

Kan-beschrijvingen ERK A2

MEDEDELING. Moderne vreemde talen in de B-stroom en in het bso. 1 Algemeen

11. De leerling leert verder vertrouwd te raken met de klank van het Frans door veel te luisteren naar gesproken en gezongen teksten.

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

CVO PANTA RHEI - Schoonmeersstraat GENT

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

1.a. De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren.

CVO PANTA RHEI - Schoonmeersstraat GENT

Volwaardige POSTSECUNDAIRE DAGOPLEIDINGEN

Sint-Jan Berchmanscollege

Schets van het onderwijsprogramma Route 1, 16+ (begeleid) werk, inburgering

Provinciaal Handels- en Taalinstituut

13. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten.

Leerlijn ICT VIJFDE LEERJAAR 1 Kennismaken - aanzetten - occasioneel opbouwen - regelmatig VERWERVEN - systematisch herhalen - verdiepen - verbreden -

CVO PANTA RHEI - Schoonmeersstraat GENT

Nederlands ( 2F bb kb/gl/tl )

Model om schoolse taalvaardigheden te observeren en te reflecteren

Kan ik het wel of kan ik het niet?

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

Duits in de beroepscontext A1

STUDIEGEBIED HANDEL (bso)

Behaal je diploma secundair onderwijs

2.5 Seminar Literatur- und Sprachwissenschaft (3. und 4. Semester) 2.5 a Werkcollege met werkstuk (en presentatie) datum:

Kruistabel ter inspiratie voor het opmaken van een jaarplan Duits voor de derde graad Moderne Talen

Luisteren 1 hv 2 hv 3hv

Maatschappelijk Informeel (INFO) - A2

Sint-Jan Berchmanscollege

CVO PANTA RHEI - Schoonmeersstraat GENT

TABASCO. Oriëntatie + voorbereiden

examenprogramm moderne vreemde talen vmbo gl/tl

Common European Framework of Reference (CEFR)

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS MULTIMEDIATECHNIEKEN. Derde graad TSO Eerste en tweede leerjaar

Transcriptie:

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS Guimardstraat 1-1040 BRUSSEL LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS RESTAURANTBEDRIJF EN DRANKENKENNIS DUITS - ENGELS - FRANS 3de graad BSO 3de leerjaar Brussel - Licap: D/1995/0279/025A - september 1995

INHOUD AV DUITS Restaurantbedrijf en drankenkennis BSO 3de leerjaar van de 3de graad blz. 1 BEGINSITUATIE... 3 2 INLEIDING BIJ HET LEERPLAN... 3 3 ALGEMENE DOELSTELLING... 3 4 CONCRETE DOELSTELLINGEN... 3 5 LEERINHOUDEN... 3 5.1 Basis: lezen - luisteren... 3 5.2 Basis: spreken... 4 5.3 Uitbreiding... 4 6 METHODOLOGISCHE WENKEN... 4 7 EVALUATIE... 5 8 BIBLIOGRAFIE... 6

3 AV Duits 1 uur/week 1 BEGINSITUATIE De leerlingen die in het 3de leerjaar van de 3de graad BSO het vak Duits aangeboden krijgen via het beperkt gemeenschappelijk gedeelte van de lessentabel, hebben een zeer gevarieerd schoolverleden. Ze hebben vrijwel allemaal nog geen of nauwelijks Duits geleerd. Deze algemene heterogeniteit laat zich uiteraard gevoelen in de klasgroep. 2 INLEIDING BIJ HET LEERPLAN Uit de beginsituatie blijkt duidelijk dat er voor Duits vrij grote verschillen kunnen bestaan tussen de leerlingen. Het leerplan moet open en beperkt zijn. De leraar zal, vertrekkend vanuit het leerplan, een op de klasgroep betrokken werkplan opstellen. 3 ALGEMENE DOELSTELLING De leerlingen inleiden in drie aspecten van het communicatieve Duits: lezen, luisteren en spreken. Hierbij is de interpretatievaardigheid prioritair: voorrang wordt gegeven aan het begrijpen van wat wordt gezegd of geschreven. Op de tweede plaats komt het verstaanbaar overbrengen van een mondelinge boodschap, op een eenvoudige, niet-complexe wijze. 4 CONCRETE DOELSTELLINGEN - De leerlingen kunnen eenvoudige aankondigingen en mededelingen uit dagelijkse situaties luisterend en lezend begrijpen. - De leerlingen kunnen zich mondeling kort in eenvoudige dagelijkse situaties uitdrukken. 5 LEERINHOUDEN 5.1 Basis: lezen - luisteren De leerlingen lezen of beluisteren korte teksten op een eenvoudig en concreet niveau en passen hierop gevarieerde lees- en luistertechnieken toe (globaal, gericht, gedetailleerd...) die ze zich al vroeger, in andere vakken, hebben eigen gemaakt. Naast deze zeer algemene teksten lezen en beluisteren ze ook enkele eenvoudige teksten die betrekking hebben op hun specifieke studierichting: reserveren, iets bestellen, afrekenen. Ze beschikken daarvoor over een beperkte lexicale en syntactische basis (zie 5.2), en doen anderzijds hun voordeel met de verwantschap tussen Duits en Nederlands. Ze werken ook enkele malen met een eenvoudig vertaalwoordenboek.

4 5.2 Basis: spreken De leerinhoud voor het realiseren van spreken bestaat uit: - basiswoordenschat en idioom - eenvoudige zinspatronen De basiswoordenschat heeft betrekking op eenvoudige, dagelijkse situaties, zoals: - iemand begroeten - zichzelf voorstellen - getallen (in functie van geld, tijd, hoeveelheden) - het uur - een afspraak maken - de familieleden - dagelijkse bezigheden thuis - wonen - de tuin - maaltijden - boodschappen doen - vrienden - feestjes - vakantie - verkeer (verkeersmiddelen, de weg vragen/wijzen) - de dokter - kleding - het weer - basisterminologie eigen aan de specifieke studierichting: dranken, eenvoudige restaurantbegrippen. De eenvoudige zinspatronen betreffen de meest elementaire vormen van - een mededeling - een vraag - een ontkenning 5.3 Uitbreiding Voor klasgroepen en/of individuele leerlingen die vanuit hun voorkennis of interesse meer aankunnen, of die een tweede lesuur hebben, kan de leraar: - het vlot communicatief gebruik opvoeren - de eenvoudige zinspatronen geleidelijk aan complexer maken - de taalsituaties uitdiepen - eenvoudige, zelfstandige opdrachten laten verwerken 6 METHODOLOGISCHE WENKEN 6.1 Dit onderwijs Duits is gebaseerd op concrete situaties. Concrete situaties moet men begrijpen als taalvelden uit het dagelijkse leven die zoveel mogelijk auditief en visueel in de klas worden binnengebracht. Dia's en video's van Inter Nationes die taalvelden uitbeelden, kunnen taalbegrip en taalgebruik ondersteunen. Tekstmateriaal uit de reclame, uit aankondigingen in krant of weekbladen, uit de muziekwereld, uit computerspelletjes... bevat dikwijls dankbare leerstof.

5 6.2 Naast het auditief en visueel aanbieden van leerstof, is de wet van de herhaling zeer belangrijk. Woordenschat en eenvoudige zinspatronen zullen geregeld herhalend of met één lichte transfer opnieuw worden aangeboden en herhaald. 7 EVALUATIE Evaluatie in het 3de leerjaar van de 3de graad binnen het vak Duits heeft volgende functies en kenmerken. Eerst dient evaluatie om inzicht te verwerven in de vorderingen van de leerlingen. Met dit inzicht kan de leraar snel hulp bieden waar nodig en/of betere leerlingen volgens eigen tempo begeleiden. Tevens krijgt de leraar informatie die nodig is om de volgende leerfasen aan te vatten. De leerling moet aan de evaluatie gegevens over zijn vorderingen overhouden. Gezien de erg heterogene beginsituatie binnen de klasgroep is het logisch dat de evaluatievorm verschillend kan zijn voor verschillende leerlingen. Evaluatie heeft immers de bedoeling vorderingen te meten vanaf de startfase tot de evaluatiemomenten tijdens het schooljaar. Tevens dient de leraar er attent voor te zijn dat de leerplandoelen voor dit leerjaar op de eerste plaats het begrijpen van mondelinge en schriftelijke talige boodschappen omvat, op de tweede plaats de mondelinge taalproductie. De evaluatievorm zal er dus op gericht zijn de vorderingen voor deze doelen te meten. Wellicht is hier de gespreide evaluatie te verkiezen boven evaluatie binnen proefwerkenreeksen. 8 BIBLIOGRAFIE In deze bibliografie bieden de opgesomde werken theoretische achtergrond en inspirerende hulp bij de verschillende onderdelen van het leerplan. Ze zijn sterk aan te bevelen als leidraad bij de lesvoorbereidingen en bij het opstellen van eigen cursusmateriaal. Deze lijst biedt een ruime keuze, maar is geenszins exhaustief. 8.1 Lexica Der große Duden in 10 Bänden. Bibliographisches Institut, Mannheim. Zeer nuttig voor de leraar zijn: - Band 3: Bildwörterbuch - Band 6: Aussprachewörterbuch - Band 9: Sprachliche Zweifelsfälle - Band 10: Bedeutungswörterbuch Duden Schülerlexikon. Bibliographisches Institut, Mannheim. Meyers Kinderlexikon. Bibliographisches Institut, Mannheim. STEEVENS, J.P., VICTOOR, A., Was ist das? Modernes deutsches Bildwörterbuch. Die Keure, Brugge. WAHRIG, G., Deutsches Wörterbuch. Bertelsmann Lexikon-Verlag, Gütersloh.

6 8.2 Grammatik: Lehr- und Übungsbücher BUSSE, J., Mir oder mich? Verlag für Deutsch, München. DREYER, H., SCHMITT, R., Lehr-und Übungsbuch der deutschen Grammatik. Verlag für Deutsch, München. ENGELS, A., VAN STRATEN, A.H., Der Übungsmeister. Wolters-Noordhoff, Groningen. EPPERT, F., Grammatik lernen und verstehen. Ernst Klett, Stuttgart. GRIESBACH, H., Das Sprachheft 1. Max Hueber, München. HEREMANS, T., Kurze deutsche Grammatik. Wolters, Leuven. KARS, J., HÄUSSERMANN, U., Grundgrammatik Deutsch. Diesterweg, Frankfurt am Main. KIEFT, P., Deutsche Sprachlehre. Thieme, Zutphen. POSTMA, W.K., Hochdeutsche Sprachlehre. Wolters-Noordhoff, Groningen. SCHAUS, R., Abgestufte Übungen zur deutschen Grammatik. De Sikkel, Malle. SCHEELE, J., Die Quelle der Grammatik. Thieme, Zutphen. STEVERINCK, A.J., Fertig... Los. Grammatik. Thieme, Zutphen. VANACKER, M., TIMPERMAN, T., Beknopte Duitse spraakkunst voor Nederlandstaligen. DNB/Pelckmans, Kapellen. VANACKER, M., TIMPERMAN, T., Duitse Spraakkunst voor Nederlandstaligen. DNB/Pelckmans, Kapellen. VANACKER, M., TIMPERMAN, T., Duitse spraakkunstoefeningen voor het secundair onderwijs. DNB/ Pelckmans, Kapellen. VANACKER, M., TIMPERMAN, T., Übungen zur deutschen Grammatik. DNB/Pelckmans, Kapellen. VAN DE POEL, J., VAN DE POEL, K., Mini-Grammatik Deutsch. De Sikkel, Malle. VAN VISSCHEL, A., Deutsche Übungshefte 1, 2, 3. De Sikkel, Malle. VICTOOR, A., SNAUWAERT, J., Duitse Basisgrammatica. Die Keure, Brugge. WENDT, H.F., Langenscheidts Kurzgrammatik Deutsch. Langenscheidt, Berlin. 8.3 Landeskunde GRIESBACH, H., Aktuell und interessant. Die deutschsprachigen Länder. Leseheft mit Übungen. Max Hueber, München. SCHMID, G.F., Kleine Deutschlandkunde. Ein erdkundlicher Überblick. Ernst Klett, Stuttgart.

7 Themen unserer Zeit. DNB/Pelckmans, Kapellen. Krieg und Frieden Die Presse Familienleben Sport und Spiel Jugend Tatsachen über Deutschland (te verkrijgen in het Goethe-Institut, Belliardstraat, Brussel). Het materiaal van Inter Nationes: per school of per instituut kan één set van de geluidsbanden, diamateriaal, tekst- en werkboeken kosteloos worden besteld. Het jaarprogramma dient, met stempel van de school, aangevraagd te worden bij: Inter Nationes, Audiovisuelle Medien, Kennedyallee 91-103, D-5300 Bonn 2. Een keuze uit het rijke aanbod aan Landeskunde-materiaal: Audiovisuelles Ergänzungsmaterial zur Landeskunde der Bundesrepublik Deutschland. Wer kommt mit? Eine Reise durch die Bundesrepublik. Zehnmal Landeskunde der Bundesrepublik Deutschland. Themen aus dem Alltag der Bundesrepublik Deutschland. Das Land, in dem wir leben. Zur Gegenwartskunde der Bundesrepublik Deutschland. Was wird aus unserer Stadt? Deutschlandspiel. Das Spiel, mit dem man spielend die Bundesrepublik Deutschland entdeckt. Das Münchenspiel. Materialien zur Landeskunde, (te verkrijgen via Goethe-Institut, München, Referat 42, Lenbachplatz 3, D-8 München 2): Schule und Freizeit (Text- und Arbeitsbuch) Werbung und Anzeigen (Textbuch) Wahl und Presse (Textbuch und Glossar) Ausländische Jugendliche (Text- und Arbeitsbuch) Videomateriaal en didactiseringen. 8.4 Spreekvaardigheid ALTEMÖLLER, E.M., Fragespiele für den Unterricht zur Förderung der spontanen mündlichen Ausdrucksfähigkeit. Ernst Klett, Stuttgart. BARBERIS, P., BRUNO, E., Deutsch im Hotel (1 + 2). Max Hueber, München. COHEN, U., OSTERLOH, K.-H., Zimmer frei. Deutsch in Hotel und Restaurant. Langenscheidt, Berlin. DREKE, M., LIND, W., Wechselspiel. Sprechanlässe für die Partnerarbeit im kommunikativen Deutschunterricht. Langenscheidt, Berlin. EPPERT, F., Material zum Konversationsunterricht. Max Hueber, Ismaning/München. GÖBEL, R., Lernen mit Spielen. Lernspiele für den Unterricht mit ausländischen Arbeitern. Pädagogische Arbeitsstelle des Deutschen Volkshochschul-Verbandes, Frankfurt-Bonn. HÄUBLEIN, G. e.a., Telefonieren - Schriftliche Mitteilungen. Ein Programm zur Erweiterung der Ausdrucksfähigkeit im Deutschen. Langenscheidt, Berlin. LOHFERT, W., SCHERLING, Th., Wörter, Bilder, Situationen. Langenscheidt, Berlin. LOHFERT, W., Kommunikative Spiele für Deutsch als Fremdsprache. Max Hueber, Ismaning/ München.

8 MÜLLER, H., Deutsch mit Phantasie. Max Hueber, Ismaning/München. RENAUD, R., SPANS, B., Sprechen Sie mit! Ernst Klett, Stuttgart. SPIER, A., Mit Spielen Deutsch lernen. Scriptor, Kronberg. ZIELINSKI, W.D., Papa, Charly hat gesagt. Langenscheidt, Berlin. Materiaal van Inter Nationes: Was möchten Sie wissen? Themen aus dem Alltag der Bundesrepublik Deutschland. Ich bin neugierig, wie alles funktioniert... Sprechintentionen, Modelle 4 Sprechsituationen aus dem Alltag, 2. Teil, Modelle 5 Themen und Meinungen im Für und Wider, Modelle 6. Materiaal van het Goethe-Institut: CHARPENTIER, M. e.a., Bild als Sprechanlaß. Kunstbild. BRANDI, M.L. e.a., Bild als Sprechanlaß. Sprechende Fotos. DAUVILLIER, Chr., Im Sprachunterricht spielen. Aber ja! LAVEAU, I., Bild als Sprechanlaß. Werbeanzeigen, 1988. 8.5 Leesvaardigheid en Literatuur BOSCHMA, N., VAN EUNEN, K. e.a., Lesen, na und? Ein literarisches Arbeitsbuch für die ersten Jahre Deutsch. Langenscheidt, Berlin. BRANDI, M.-L., STRAUß, D., Training des Leseverstehens mit Hilfe von Sachtexten. Goethe-Institut, München. Bulkboek. Knippenberg, Utrecht. FRENZEL, E., en H.A., Daten deutscher Dichtung. Abriß der deutschen Literaturgeschichte, Band 1 & 2. dtv, München, 1983. HÄUSSERMANN, U., Literaturkurs Deutsch. Diesterweg, Frankfurt am Main, 1987. HAJNY, P.F., WIRBELAUER, H., Lesekurs Deutsch. Eine Einführung in die Texterschließung. Langenscheidt, Berlin. HELMLING, B., WACKWITZ, G., Literatur im Deutschunterricht am Beispiel von narrativen Texten. Goethe-Institut, München. HERRMAN, K., HÄUSSERMANN, U., KAMINSKI, D., Literarische Texte in der Unterrichtspraxis. 1. Seminarbericht; 2. Eine Beispielsammlung; 3. Übungsformen. Goethe-Institut, München. KAST, B., Jugendliteratur im kommunikativen Deutschunterricht. Langenscheidt, Berlin. KAST, B., Literatur im Unterricht. Methodisch-didaktische Vorschläge für den Lehrer. Goethe-Institut, München. LAVEAU, I., Sach- und Fachtexte im Unterricht. Methodisch-didaktische Vorschläge für den Lehrer. Goethe-Institut, München. NOWE, J., Sand, nicht Öl. Geschichte der deutschsprachigen Literatur der Gegenwart. Acco, Leuven, 1990.

9 TIESEMA, H.D., Der rote Faden. Sechzig Zusammenfassungen vielgelesener Werke aus der deutschen Literatur. Van Walraven, Apeldoorn. WERR, C., Literatur zum Anfassen. Hueber, München, 1987. WIEMER, R.O., Bundesdeutsch. Lyrik zur Sache Grammatik. Hammer, Wuppertal, 1974. WUCHERPFENNING, W., Geschichte der deutschen Literatur. Von den Anfängen bis zur Gegenwart. Klett, Stuttgart, 1986. 8.6 Didactiek en methodiek BALDEGGER, M., Kontaktschwelle Deutsch als Fremdsprache. Langenscheidt, Berlin. Computergestützter Fremdsprachenunterricht, Langenscheidt-Redaktion. Langenscheidt, Berlin. DUHAMEL, R., ETIENNE, F., Didactiek van het Duits. Van In, Lier. HEYD, G., Deutsch lehren. Grundwissen für den Unterricht in Deutsch als Fremdsprache. Diesterweg, Frankfurt Main, 1990. NEUNER, G., e.a., Übungstypologie zum kommunikativen Deutschunterricht. Langenscheidt, Berlin. SHEILS, J., Communication in the modern languages classroom. Council for Cultural Co-operation, Council of Europa, Strasbourg. STRAUSS, D., Didaktik und Methodik Deutsch als Fremdsprache. Langenscheidt, Berlin. 8.7 Computerprogramma's CALIS, Duke University, Durham, N.C., USA PARADISE, Uitgeverij Van In, Grote Markt 39, 2500 Lier PUNCH, HPC Gent SUPERBRIEFE, Didacta, de Meureslaan 94, 1150 Brussel TELEX, Wolters Leuven, Blijde-Inkomststraat 50, 3000 Leuven TEXTARBEITER, Max Hueber Verlag, Ismaning TEXTSPEICHER DEUTSCH, C.C. Buchner, Postfach 1269, D-8600-Bamberg WORTMEISTER, Didascalia, Universiteitsplein 1, 2610 Antwerpen Programma's van CODE#WARE, Code# vzw, Bosuil 80/47, 2100 Deurne-Antwerpen Programma's van SCALA, KU-Leuven, Fac. Wijsbegeerte en Letteren, Blijde-Inkomststraat 21B, 3000 Leuven Programma's van WIDA SOFTWARE Ltd, 2 Nicholas Gardens, London W5 5HY

10 8.8 Tijdschriften Als achtergrond voor de leraar: Deutsch als Fremdsprache. Herder Institut, Lumumbastraße 4, D-7022, Leipzig. Praxis Deutsch. Friedrich Verlag, Postfach 100150, D-3016 Seelze 6. Zielsprache Deutsch. Max Hueber Verlag, Max-Hueber-Straße 4, D-8045 München. Sirene. Zeitschrift für Literatur. Wolters-Noordhoff, Postbus 58, 9700 MB Groningen. Levende Talen. Bureau van de Vereniging van Leraren in Levende Talen, Postbus 5148, 1007 AC Amsterdam. Werkmap voor taal- en literatuuronderwijs. Werkgroepen voor Taal- en Literatuuronderwijs, Blijde-Inkomststraat 21, 3000 Leuven. Tijdschriften met teksten voor de leerlingen: Langenscheidts Sprachillustrierte, Langenscheidt, Berlin. Juma, Das Jugendmagazin, Frankfurter Straße 128, D-5000 Köln 80. Scala, Deutsche Ausgabe. Tijdschriften van Mary Glasgow Publications: das Rad, Schuß, der Roller. 8.9 Nuttige adressen Deutsche Bibliothek, Goethe-Institut, Belliardstraat 58, 1040 Brussel, tel. (02)230 39 70. Inter Nationes, D-5300 Bonn 2 (Bad Godesberg), Kennedyallee 91-103. Ambassade van de BRD, Tervurenlaan 190, 1050 Brussel. Consulaat-Generaal der Bondsrepubliek, De Keyserlei 5 A7, 2000 Antwerpen. Redaktion Forum DAF, Max Hueber Verlag, Max-Hueber-Stra$e 4, D 8045 Ismaning. Duitse Dienst voor Toerisme, A. De Boeckstraat 54-56, 1140 Brussel-Evere. Rat der Deutschen Kulturgemeinschaft, Kaperberg 8, 4700 Eupen. Toeristische Dienst Zwitserland, Koningstraat 75, 1000 Brussel. Toeristische Dienst Oostenrijk, Louisalaan 106, 1050 Brussel.

INHOUD AV ENGELS Restaurantbedrijf en drankenkennis BSO 3de leerjaar van de 3de graad blz. 1 BEGINSITUATIE... 3 2 INLEIDING BIJ HET LEERPLAN... 3 3 ALGEMENE DOELSTELLINGEN... 4 4 ALGEMENE METHODOLOGISCHE WENKEN... 4 5 SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN EN METHODOLOGISCHE WENKEN... 5 6 TAALSITUATIES EN WOORDVELDEN... 7 7 EVALUATIE... 8 8 LITERATUURLIJST... 8

3 AV Engels 1 uur/week 1 BEGINSITUATIE De leerlingen die deze specialisatiejaren BSO uit het domein Voeding-hotel aanvatten, zijn doorgaans vrij goed gemotiveerd. Zij wensen zich immers in hun domein verder te specialiseren en/of het diploma secundair onderwijs te behalen. Daardoor is de groep enerzijds homogeen: alle leerlingen zijn immers gericht op een gelijkaardige beroepskwalificatie. Maar anderzijds kan het verschil in het beheersingsniveau van de Engelse taal toch weer erg groot zijn ten gevolge van de typische leerlingenkenmerken in het beroepssecundair onderwijs, en ten gevolge van verschillen in de vooropleiding. Het is dus wenselijk dat de leraar een beeld krijgt van de verworvenheden voor Engels bij het begin van het specialisatiejaar. Een niveautoets, gebaseerd op het leerplan van de 3de graad, is dus wenselijk. 2 INLEIDING BIJ HET LEERPLAN 2.1 Een open leerplan Uit de beginsituatie blijkt dat de voorkennis van de Engelse taal voor de verschillende leerlingen afzonderlijk en/of voor de groep leerlingen op zich nogal erg kan verschillen. Het kan dus niet anders dan dat dit leerplan voldoende open is. In wat volgt zijn per taalvaardigheid de doelstellingen en de leerinhouden aangegeven die de leerlingen moeten bereiken, maar beide blijven als gevolg van de beginsituatie behoorlijk algemeen. Welke doelen les na les moeten worden bereikt, zal concreet vorm krijgen in het werkplan van de onderwijsgevenden. 2.2 Van leerplan tot werkplan Een leerplan is geen werkplan. Er is niet uit af te leiden wat er les na les in de klas moet gebeuren. Men moet het leerplan eerder zien als een baken waarop het didactisch handelen met leerlingen moet worden afgestemd. Ook een methode, zoals die door de educatieve uitgevers wordt aangeboden, is geen werkplan. Methodes worden wel vaak als zodanig voorgesteld. Maar ze kunnen onvoldoende rekening houden met de eigen aard en mogelijkheden van de verschillende leerlingen. Daarom moeten leraars zelf hun werkplan opstellen. Zij vertrekken daarbij van het leerplan en houden verder rekening met factoren als: de leerling zelf (cf. beginsituatie), de beschikbare uitrusting, de socioculturele omgeving van de school enz. Het verdient aanbeveling dat leraars zich met collega's over hun werkplannen beraden. De leraar van het specialisatiejaar zal zich zeker informeren over de leerinhouden en het bereikte niveau ervan van het onderliggende leerjaar. De concrete werkplannen zullen tenslotte voldoende differentiatie voorzien ten einde elke leerling volgens eigen mogelijkheden zo ver mogelijk te laten vorderen.

4 2.3 Vreemde-talenonderricht in BSO De behoeften bij het onderricht van een vreemde taal in het BSO manifesteert zich uitsluitend op het terrein van de taalvaardigheid. Met taalvaardigheid wordt bedoeld de vaardigheid om de taal te gebruiken, om boodschappen te versturen en te interpreteren. Taalvaardigheid staat als dusdanig tegenover taalkennis, kennis over taal die niet per definitie toegepast kan worden. Binnen deze taalvaardigheid is de interpretatievaardigheid prioritair; het gaat om het begrijpen van wat wordt gezegd of geschreven. Op de tweede plaats komt de taalproductie. Het gaat om het verstaanbaar overbrengen van een boodschap, op een eenvoudige, niet-complexe wijze. 3 ALGEMENE DOELSTELLINGEN 3.1 De studie van het Engels in de specialisatiejaren waarvoor dit leerplan bedoeld is, richt zich in de eerste plaats op het kunnen functioneren van de leerlingen in hun voorspelbare beroepssituaties. De mate waarin de afgestudeerden als zelfstandigen of als uitvoerenden in het beroepsleven zullen functioneren, is erg afhankelijk van de plaats waarin ze tewerk worden gesteld, en van de bekwaamheid van elk individu afzonderlijk. De leraar zal in het na te streven beheersingsniveau zich steeds bewust zijn van het eigen profiel en de eigen mogelijkheden van de leerlingen in het beroepssecundair onderwijs. 3.2 Op de tweede plaats is de studie van de Engelse taal erop gericht de beheersing van een algemene omgangstaal te onderhouden en op te voeren zodat de leerlingen in situaties buiten de enge beroepssfeer, b.v. als reiziger, als burger in een groeiend Europa,..., in eenvoudige situaties kan steunen op een vreemde taal. 3.3 Communicatieve doelstellingen hebben voorrang op doelstellingen geformuleerd binnen de grammaticale component. 3.4 De karakteristieke methode bij het aanleren van een vreemde taal maakt het vak Engels bijzonder geschikt om belangrijke attitudes te helpen vormen, zoals communicatiebereidheid, openheid, spreekdurf, spreekbereidheid en begrip voor andermans pogingen tot communicatie. 3.5 De doelstellingen in het BSO zijn overwegend concreet en praktisch. Er wordt geen rechtstreekse intellectuele vorming beoogd via inzichtelijke, abstraherende taalverwerving. De incidentele intellectuele vorming wordt nochtans niet uitgesloten. Ze kan voorwerp uitmaken van uitbreidingsdoelstellingen. 4 ALGEMENE METHODOLOGISCHE WENKEN 4.1 De leraar houdt het volume van de aangeboden leerinhouden beperkt. Hij/zij neemt de mogelijkheden van de klasgroep hierbij in acht zonder afbreuk te doen aan de specifieke doelstellingen en leerinhouden. 4.2 De methodologische aanpak in het BSO verschilt grondig van die in het TSO/ASO. In het BSO zet men kleine leerstappen, leert men via taalmodellen, ontdekt men geleidelijk regelmatigheden, vermijdt men zoveel mogelijk omslachtige grammaticale terminologie... 4.3 De verschillende taalvaardigheden moeten in de lessen zoveel mogelijk geïntegreerd voorkomen, hoewel in de les de aandacht sterker kan uitgaan naar één of meer vaardigheden of taalaspecten.

5 5 SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN EN METHODOLOGISCHE WENKEN 5.1 Luisteren 5.1.1 DOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen: - mondeling verstrekte, eenvoudige beroepsgerichte informatie, mededelingen of gesprekken begrijpen en hierover rapporteren; - mondeling aangebrachte inhouden van algemene aard in hun globaliteit begrijpen. 5.1.2 LEERINHOUDEN - Luisteroefeningen in functie van begrijpen en/of uitvoeren; deze oefeningen omvatten zowel algemene als beroepsgerichte elementen. B.v.: telefoongesprekken opdrachten vanwege werkgever... mondelinge mededelingen aan het publiek (station, luchthaven, manifestaties... ) mondelinge inlichtingen van algemene aard (openbaar vervoer, theaterbezoek... ) 5.1.3 METHODOLOGISCHE WENKEN - Door middel van auditieve boodschappen, telefoongesprekken, interviews, dialogen,... ingesproken op cassette door 'native speakers' kunnen leerlingen vertrouwd gemaakt worden met het natuurlijke spreekritme en de juiste intonatie. - De leraar zal bij het aanbieden van luisteroefeningen vooraf duidelijk bepalen wat van de leerlingen verwacht wordt. Ze bepaalt met andere woorden welke deeldoelstellingen worden nagestreefd (b.v. intonatie bij tag-questions; wennen aan het spreekritme van 'native speakers'; gericht of globaal begrijpen... ). In functie daarvan kiest ze de aard van de luisteroefeningen en/of -opdrachten, bepaalt ze de lengte en moeilijkheidsgraad ervan en de frequentie nodig om de deeldoelstellingen te bereiken. - Een cassetterecorder of bandopnemer gebruiken is absoluut nodig. 5.2 Spreken 5.2.1 DOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen: - een goede uitspraak en intonatie hanteren; - een eenvoudig gesprek voeren in functie van te verwachten beroepssituaties; - zich in eenvoudige algemene situaties (b.v. als reiziger) uitdrukken. 5.2.2 LEERINHOUDEN Telefoneren: - de telefoon opnemen en zichzelf, het bedrijf, de instelling, de dienst,... kenbaar maken; - spellen van een naam of een adres; - gesprekken aanvragen; - doorverbinden; - eenvoudige gegevens opvragen; - op eenvoudige vragen antwoorden. Rapporteren aan Engelstalige gasten Een afspraak maken/annuleren

6 Onthalen: - begroeten; - vragen wat men zoekt, welke dienst men wenst, met wie men wenst te spreken...; - informeren naar afspraken (b.v. een reservatie... ); - informatie verstrekken (b.v. in verband met toerisme, aanwijzen van het station, de bushalte, de apotheek... ); - laten plaatsnemen, doen wachten, drank en/of lectuur aanbieden... ; - begeleiden, doorverwijzen. Vragen naar gegevens en documenten: - persoonsgegevens (naam, adres, leeftijd, beroep, werkgever... ); - medische gegevens (bloedgroep, allergieën... ); - documenten (identiteitskaart, ziekenboekje... ). Afrekenen: - een prijs of een totaal opgeven; - een rekening verduidelijken, narekenen; - de betaalwijze aanduiden (speciën, cheque, overschrijvingen... ); - vragen om gepast geld... Op reis: - aankopen doen; - zich behelpen in hotel of eethuizen; - de weg vragen/wijzen; - een reisbureau contacteren; - een hotel reserveren; 5.2.3 METHODOLOGISCHE WENKEN Aangezien de communicatieve doelstellingen voorrang hebben, zorgt de leraar ervoor dat de leerlingen zoveel als mogelijk de gelegenheid krijgen de mondelinge taalvaardigheid te oefenen. De leerinhouden vereisen trouwens veelvuldig oefenen. De leraar zal daartoe: - in elke les, spreken aan bod laten komen ('pair work' is hier sterk aanbevolen); - steunen op aangeleerde modelzinnen binnen bepaalde gesprekssituaties; - variatie brengen in de oefeningen (b.v. via rollenspel); - voorrang geven aan veelvuldig kort oefenen; - systematisch, volgens het vorderen van de leerlingen, de moeilijkheidsgraad verhogen; - geregeld een cassetterecorder/bandopnemer gebruiken. 5.3 Lezen 5.3.1 DOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen: - eenvoudig tekstmateriaal hardop lezen in functie van het verbeteren van de uitspraak, de intonatie, het spreekritme en het verhogen van de spreekdurf; - schriftelijke verstrekte, eenvoudige beroepsgerichte inhouden en informatie begrijpen; - schriftelijk verstrekte inhouden van algemene aard in hun globaliteit begrijpen. 5.3.2 LEERINHOUDEN - Hardop lezen in functie van bepaalde deeldoelstellingen. - In teksten met beroepsgerichte inhouden/informatie (brieven, telefaxberichten... ) de hoofdzaken aanduiden. - Van eenvoudige teksten van algemene aard de globale inhoud weergeven (basis: in het Nederlands, uitbreiding: in het Engels).

7 5.3.3 METHODOLOGISCHE WENKEN - Het tekstmateriaal blijft ook in het specialisatiejaar eenvoudig van bouw, van woordenschat, van zinsconstructie, en beperkt in lengte. Het tekstmateriaal met beroepsgerichte inhouden zal zo getrouw mogelijk aanleunen bij de realiteit; aanknopen bij de stages van de leerlingen in het hotelwezen is aan te bevelen. - Men zal afwisseling voorzien in de tekstsoorten: verhalende teksten, zakelijke teksten, krantenartikels, advertenties, liedteksten... - Het tekstmateriaal kan uitstekend aan worden gewend om concentrisch te werken, dit wil zeggen dat de andere taalvaardigheden gekoppeld worden aan de aangeboden teksten. 5.4 Schrijven 5.4.1 DOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen: - met opgegeven kernwoorden een eenvoudige beroepsgerichte tekst (brief, telefaxbericht... ) aan de hand van een model opstellen; - een memorandum in het Engels opstellen naar aanleiding van b.v. een telefoongesprek; - een eenvoudige vertrouwelijke brief schrijven; - de basisgrammatica toepassen in de productieve taalopdrachten. 5.4.2 LEERINHOUDEN - Eenvoudige beroepsgerichte teksten aan de hand van modellen. - Memoranda. - De vertrouwelijke brief. - Basisgrammatica. Grammatica staat steeds in functie van een correcter taalgebruik en is als dusdanig geen doel op zich. De consequenties van deze stelling zijn: dat grammaticale leerinhouden zich aanbieden bij het oefenen van communicatieve vaardigheden; de grammaticale ondersteuning wordt doorgaans geïntegreerd aangebracht, soms beperkt systematisch; dat de leerlingen de grammatica die ze aangeboden krijgen moeten kunnen toepassen. Ze moeten geen regels kunnen formuleren en geen moeilijke Engelse grammaticale terminologie kunnen gebruiken; dat bij de evaluatie 'grammatica op zich' onbelangrijk is. 5.4.3 METHODOLOGISCHE WENKEN Voor de beroepsgerichte schrijfopdrachten zal de leraar zich informeren over en aansluiten bij de opdrachten die de leerlingen krijgen in de stageplaatsen die ze vanuit de school aangewezen krijgen. Zo zal de noodzakelijke aansluiting van de opleiding op school bij het hotelwezen in de regio de beste kansen krijgen. 6 TAALSITUATIES EN WOORDVELDEN De leerplandoelen en de leerinhouden worden nagestreefd binnen een aantal taalsituaties met de eraan verbonden woordvelden. Bij de algemene doelstellingen werd erop gewezen dat de studie van het Engels zich richt op zowel het bevorderen van de algemene omgangstaal als op de beheersing van beroepsgerichte kennis en vaardigheden. De taalsituaties en de eraan verbonden woordvelden in het specialisatiejaar zullen dan ook betrekking hebben op enerzijds meer algemene domeinen en anderzijds op voorspelbare beroepssituaties.

Niet-exhaustieve lijst van beroepsgerichte taalsituaties: - herhaling en verdieping van vorige leerjaren; - de taalsituaties vermeld onder 5.2.2 bij 'spreken'. Niet-exhaustieve lijst van algemene taalsituaties: - uitbreiding en verdieping van taalsituaties van vorige leerjaren; - werken en werkloosheid; - het nieuws; - muziek; - verkeersveiligheid; 8 7 EVALUATIE Evaluatie is geen doel op zich. Ze hoort thuis in een didactisch kader. Zo moet het duidelijk zijn dat de beginsituatie van de leerlingen, de doelstellingen, de leerinhouden en de leersituatie bepalend zijn voor wat en hoe dient te worden geëvalueerd. Hieruit volgt dat evaluatie een middel is om: - de leraar inzicht te geven in de vorderingen van de leerlingen voor het vak Engels. Zo kan hij/zij snel hulp bieden waar nodig of betere leerlingen uitbreidingsleerstof aanbieden; - de leerlingen en de ouders te informeren over de vorderingen; - besluiten te nemen in verband met de volgende leerfasen. De vorderingen van de leerlingen voor Engels zullen mede bepalen hoe de leraar, rekening houdend met het leerplan, de volgende leerfase aanvat, verwerkt en weer evalueert. De evaluatie is bij voorkeur een permanente evaluatie. In functie van de doelstellingen in dit leerplan moeten de vier taalvaardigheden daarin aan bod komen (b.v. de spreekvaardigheid kan niet schriftelijk worden getoetst). Deze evaluatiegegevens leiden tot een verantwoorde globale eindbeoordeling. 8 LITERATUURLIJST - CANDLIN, C.N., The communicative teaching of English, Principles and an exercise typology, London, Longman, 1981. - GAIRNS, R., REDMAN, S., Working with words. A guide to teaching and learning vocabulary, Cambridge, Cambridge University Press, 1986. - HOWARD-WILLIAMS, D., Word games with English, London, Heinemann Educational Books, 1986. - LITTLEWOOD, W., Communicative Language teaching, an introduction, Cambridge, Cambridge University Press, 1982. - LIVINGSTONE, C., Role play in language learning, London, Longman, 1983. - PORCHER, L., Interrogation sur les besoins langagiers en contextes scolaires, Strassbourg, Conseil de l'europe, 1985. - SHEILS, J., Communication in the modern languages classroom, Strassbourg, Council for Cultural cooperation, 1988.

INHOUD AV FRANS Restaurantbedrijf en drankenkennis BSO 3de leerjaar van de 3de graad blz. 1 BEGINSITUATIE... 3 2 DOELSTELLINGEN EN LEERINHOUDEN... 3 2.1 Gespreksvaardigheid... 3 2.2 Luistervaardigheid... 6 2.3 Leesvaardigheid... 7 2.4 Schrijfvaardigheid... 7 3 METHODOLOGISCHE WENKEN... 8 3.1 Motivatie... 8 3.2 Gespreksvaardigheid... 8 3.3 Luistervaardigheid... 9 3.4 Leesvaardigheid... 10 3.5 Schrijfvaardigheid... 11 3.6 Woordenschat... 11 4 EVALUATIE... 11 4.1 Evalueren zoals men heeft geoefend... 11 4.2 Gespreide evaluatie... 12 5 BIBLIOGRAFIE... 13

3 AV Frans 2 uur/week 1 BEGINSITUATIE Tijdens de voorbije twee leerjaren volgden de leerlingen het 1ste en 2de leerjaar van de 3de graad 'Hotel', 'Hotel-keuken' of 'Hotel-restaurant', met 2 u./w. Frans. Zij hebben reeds geoefend om: - rechtstreekse en telefonische gesprekken te voeren in functie van directe behoeften in Horeca-bedrijven (receptie, zaaldienst, keuken, traiteur en catering); - praktische gegevens te zoeken en te begrijpen in documenten als recepturen, toeristische documentatie, publiciteit enzovoort; ze hebben ook geleerd eenvoudige geschreven boodschappen in de leefomgeving te begrijpen, zoals openings- en sluitingstijden, richtlijnen, dienstregelingen enzovoort; - tenslotte hebben zij geleerd spijskaarten en courante mededelingen foutloos te schrijven. Het verdere curriculum De leerlingen worden tewerkgesteld in de Horeca-sector. Ondanks hun specialisatie kunnen zij ingezet worden in al de diensten waarvoor zij in het 1ste en 2de leerjaar van de 3de graad opgeleid werden (receptie, zaaldienst, keuken, traiteur en catering). De leerlingen van de studierichting 'Restaurantbedrijf en drankenkennis' kunnen eveneens werk vinden in wijn- en drankenhandels. 2 DOELSTELLINGEN EN LEERINHOUDEN Vooraf De specificatie van de leerinhouden stemt overeen met deze van het leerplan van het 1ste en 2de leerjaar van de 3de graad. Enkel de rubriek 2.1.1.5 (Kopen en verkopen in een drankenwinkel) werd toegevoegd ten behoeve van de leerlingen van de studierichting 'Restaurantbedrijf en drankenkennis'. Bij het begin van het schooljaar zal de leraar mogelijke hiaten opsporen in de vooropleiding van zijn leerlingen, onder meer via overleg met zijn voorgangers tijdens de voorbije twee jaren. Alleszins moet de taalbeheersing binnen de belangrijkste gebruikssituaties geconsolideerd worden. 2.1 Gespreksvaardigheid De leerlingen gebruiken het Frans als communicatiemiddel in een aantal veel voorkomende gesprekssituaties. Dat betekent concreet dat zij, als initiatiefnemer of als benaderde persoon, gebruikers van het Frans (moedertaalsprekers en andere) te woord staan tijdens rechtstreekse en telefonische contacten die betrekking hebben op: - voornamelijk de uitoefening van het beroep (contacten met klanten en externe diensten); - eigen behoeften; - de alledaagse omgang in het sociale leven. Om deze doelstellingen te realiseren zijn een aantal inzichten, attitudes en vaardigheden belangrijk, waaronder: - blijk geven van een klantgerichte instelling; luisterbereidheid; - zich op formele wijze uitdrukken; de beleefdheidsvormen toepassen; - zich doelmatig op het gesprek voorbereiden door de voorkennis te mobiliseren (zie 2.2 Luistervaardigheid); - het gebrek aan kennis van het Frans of een slechte verstaanbaarheid oordeelkundig compenseren (compensatie- en ontwijkingsstrategieën): zeggen dat men niet goed Frans spreekt, iets niet begrijpt; iets (doen) spellen; om herhaling vragen, trager en uitdrukkelijker (doen) herhalen; vragen hoe iets heet in het Frans, onbekende begrippen (doen) omschrijven, moeilijke formuleringen omzeilen;

4 belangrijke punten herhalen of op verschillende manieren (doen) omschrijven om misverstand uit te sluiten; zich zo nodig beperken tot het louter benoemen van voorwerpen, handelingen...; gebruik maken van woorden en uitdrukkingen in een (andere) taal die de gesprekspartner verstaat; een oordeelkundig beroep doen op niet-verbale expressiemiddelen: gebaren (knikken, wijzen...), gelaatsuitdrukkingen, vragen dat de persoon iets toont of tekent, zelf iets tonen of tekenen; indien nodig, een derde om hulp vragen. Bij het bepalen van de nuttige gesprekssituaties, hun concrete invulling en het vastleggen van prioriteiten, houdt men rekening met de adviezen van de leraren bedrijfsgerichte vakken en met de stage-ervaringen van de leerlingen. De volgende opsomming van gesprekssituaties is RICHTINGGEVEND. 2.1.1 UITOEFENING VAN HET BEROEP 2.1.1.1 Receptie Onthalen - Een bezoeker aan de receptie begroeten, afscheid nemen. - Sleutel, gastenfiche, eventueel een badge overhandigen en er uitleg over geven. - De uren van de maaltijden meedelen, de eetzaal en andere ruimten wijzen. - Begeleiden naar de kamer/suite, zeggen dat men de bagage zal overnemen. Telefoneren; een interne telefooncentrale bedienen - Zich melden, doorverbinden, vragen of men even wil wachten, dat de persoon er niet is, een gesprek aankondigen, zeggen dat men zal terug telefoneren, het gesprek beëindigen enzovoort. Reserveringen boeken en afspraken maken - Een reservering boeken. - Informatie verstrekken met betrekking tot de gewenste reservering: beschikbare kamers, accommodaties, vol- en halfpension, prijs, eventueel ligging en bereikbaarheid. - Afspreken om iemand te wekken. Inlichtingen verstrekken Men kan dit doen aan de hand van folders, brochures, toeristische gidsen, stadsplannen, uurregelingstabellen, administratieve formulieren enzovoort. De inlichtingen kunnen onder andere betrekking hebben op de volgende domeinen. - Persoons- en administratieve gegevens: naam, adres, BTW-nummer enzovoort. - Diensten: winkels, openbaar vervoer, bank, geneesheer, kerkdiensten... - Openbaar vervoer. - Toeristische informatie: bezienswaardigheden, evenementen, musea, ontspanningsgelegenheden... - Een programma: dagindeling, excursie- of reisplan... - Het gebruik van telefoon, telefax, radio- en TV-apparatuur... Behandeling van problemen en klachten Bij voorbeeld: een kraan functioneert niet, er zijn onvoldoende kleerhangers, de accomodatie komt niet overeen met de reservatie, de klant wenst een andere kamer enz.). - Vragen naar gegevens voor identificatie: nummer van de kamer, naam... - Zeggen dat men zal komen zien, iemand zal sturen, een oplossing zal trachten te vinden... - Een oplossing voorstellen.

5 Iets verkopen, afrekenen - Ansichtkaarten, postzegels, toeristische informatie enzovoort. - Afrekenen, geld wisselen, reischeques ontvangen... Courante boodschappen overbrengen - Zeggen dat iemand getelefoneerd heeft, doen terug telefoneren. - Een bezoek aankondigen. 2.1.1.2 Zaaldienst Onthalen - Begroeten. - Informeren naar reservatie, het aantal personen. - Vestiairedienst. - De klanten naar hun plaats begeleiden. - Eventueel zeggen dat men een tafel klaar zet. Bedienen - De spijs- en/of de drankenkaart aanbieden. - Het dagmenu voorstellen. - Gerechten en bereidingen kort toelichten. - Adviseren met betrekking tot de samenstelling van een menu, de keuze van dranken. (Bijzondere aandacht voor wijnen, biersoorten en kazen.) - Iets aanbieden (la maison/le patron vous offre l'apéritif!). - Informeren of men tevreden is, nog iets verlangt. Afscheid nemen - Gepast reageren op gelukwensen of klachten. - De rekening aanbieden en afrekenen. - Vestiairedienst. 2.1.1.3 Keukendienst Eventueel een bestelling telefoneren. 2.1.1.4 Traiteursdienst en catering Zich melden - Zeggen wie men is of namens wie men komt/telefoneert en voor welke opdracht; eventueel informeren naar de opdracht. Afspraken - Met de klant: tijdstip en plaats van de te leveren dienst; de verwachte dienst: feestmaal, lunch, receptie, barbecue... Eventueel toe te leveren personeel. toe te leveren producten (b.v. de wijnen worden door de klant geleverd, de traiteur zorgt voor de spijskaarten), accommodaties (meubels, tafellinnen, versiering...). modaliteiten van de levering (b.v. de verpakking, catering).... - Met de eigenaar van een zaal of ruimte: accommodaties, beschikbaarheid, zich iets laten wijzen;...

6 Adviseren - De keuze van het menu en de dranken. - Indien de klant erom verzoekt, aanbevelingen met betrekking tot de organisatie: feestzaal, bloemen, disc-jockey enzovoort. - De nazorg, bijvoorbeeld het bewaren en opwarmen van gerechten. 2.1.1.5 Kopen en verkopen in een drankenwinkel - Vragen wat de klant wenst, de koopwens nader doen omschrijven; artikels aanwijzen, bijvoorbeeld in een ander deel van de winkel; zeggen wat men nog heeft/dat men het gevraagde niet heeft/dat men het zal bestellen enzovoort. - Een klant leiden doorheen de winkel, via allerlei presentaties. - Een klant begeleiden in zijn keuze: informeren naar smaak, bedoeling, prijscategorie; artikels voorstellen, vergelijken, koopargumenten vermelden (verhouding prijs/kwaliteit, speciale aanbiedingen, kortingen enz.); eigenschappen, bewaringsvoorschriften vermelden. - Afrekenen: de betaalwijze aanduiden (in speciën, cheque, overschrijving, elektronisch betaalmiddel...); vragen om gepast geld, pasmunt teruggeven; een cheque doen vervolledigen (handtekening, nummer van de garantiekaart...), vragen om de garantiekaart; een rekening verduidelijken, narekenen... 2.1.2 SITUATIES IN HET PRIVE-LEVEN (uitbreiding) Garage, tankstation, pechdienst - Vragen naar/om courante producten en diensten: benzine, olie, antivriesmiddel, een smeerbeurt, bandendruk controleren enzovoort. - Vragen naar een garage, naar de ligging; signaleren waar men staat. Geneesheer, ziekenhuis - Vragen naar een geneesheer of een ziekenhuis. - Pijn, koorts, duizeligheid en dergelijke signaleren. - Instructies begrijpen in verband met het innemen van geneesmiddelen (hoeveelheid, frequentie...), een verwijzing naar..., administratieve formaliteiten. - Eigen medische informatie meedelen: bloedgroep, allergieën (b.v. voor penicilline). Ongeval - Vragen of/zeggen dat er gekwetsten zijn. - Om hulp vragen; vragen dat iemand telefoneert naar een dokter, naar de politie, naar de pechdienst. - Een minnelijke schikking voorstellen; zeggen dat men de tussenkomst wenst van de politie. - Een aangifteformulier (doen) invullen en mee ondertekenen. - Vragen naar getuigen, iemand vragen om te willen getuigen. Politie - Aangifte doen van diefstal, van verlies. - Een boete betalen. 2.2 Luistervaardigheid De leerlingen zijn vertrouwd met courante opdrachten en instructies. Zij begrijpen ze zodat zij in staat zijn ze nauwkeurig uit te voeren. Zij zijn ook voldoende vertrouwd met het Franse klank- en schriftbeeld om gegevens die zij eventueel niet verstaan op herkenbare wijze te noteren.

7 Overigens worden de doelen voor de luistervaardigheid geïntegreerd in deze voor de gespreksvaardigheid (zie 2.1). Om de doelstellingen te realiseren zijn een aantal inzichten, attitudes en vaardigheden belangrijk, waaronder: - gericht luisteren (zich richten op wat men wil vernemen); - zich richten op wat men begrijpt: zich niet laten afleiden door wat men niet heeft verstaan of begrepen; - rekening houden met de talige en niet-talige context (b.v. de omstandigheden, de betrokken personen, wat juist gezegd werd); - de voorkennis mobiliseren: eigen voorkennis met betrekking tot het doel van een bezoek, het onderwerp van een gesprek, te verwachten aandachtspunten en dergelijke; - intonatiepatronen interpreteren (b.v. vraagtoon, gebiedende toon, ongeduld, verwondering, ongeloof); Met het oog op een representatieve variatie van relevante tekstsoorten, maakt men een oordeelkundige keuze uit: - gesprekken die aanleunen bij situaties in de sfeer van horeca, toerisme en recreatie; - boodschappen op een automatisch antwoordapparaat; - mededelingen, onder andere informatie via luidsprekers of intercom in het station, de luchthaven, een handelsbeurs en dergelijke; - zeer eenvoudige TV- en radio-uitzendingen of -berichten met betrekking tot keuken en toerisme; 2.3 Leesvaardigheid De leerlingen lezen en begrijpen diverse specialistische documenten op doelgerichte wijze. Dat houdt in: - Herkennen of een gegeven tekst relevant is voor de gezochte informatie. - De gezochte informatie situeren in de tekst. - Deze informatie begrijpen. - Er de gepaste conclusies uit trekken in functie van zijn opdracht (informatie verstrekken aan een klant, een brief beantwoorden, documenten klasseren enz.). Zij lezen (de volgende lijst is richtinggevend): Geschreven boodschappen in het dagelijks leven Bijvoorbeeld: - borden, wegwijzers, opschriften in de woonomgeving, in warenhuizen, langs de wegen enzovoort; - mededelingen aan het publiek: bezoekuren, uurregelingstabellen van het openbaar vervoer en dergelijke; - instructies in telefooncellen, bij geld- en parkeerautomaten enzovoort; Teksten voor het beroep Bijvoorbeeld: - menu's, wijnkaarten, berichten aan de klanten enzovoort; - toeristische brochures en publiciteit, advertenties; - brieven, faxen, telexberichten; - informatiebrochures met betrekking tot producten, toestellen, gebruiksvoorwerpen, uitrusting...; - gebruiksaanwijzingen, plaatsingsvoorschriften enzovoort; Normaal kan men ervan uitgaan dat het lezen van recepturen voldoende aan bod komt in de lessen praktijk Keuken. Moest dit niet het geval zijn, dan dient voor deze doelstelling de nodige tijd vrijgemaakt te worden in de lessen Frans. Overleg met de betrokken leraar is vanzelfsprekend.

8 2.4 Schrijfvaardigheid Enkele eenvoudige briefmodellen (uitbreiding), stereotiepe mededelingen of formules aanpassen aan veel voorkomende behoeften. De volgende opsomming is RICHTINGGEVEND. Zakelijke brieven en documenten als: - vraag naar inlichtingen, offerte, folder en dergelijke; - een begeleidende brief bij het versturen van documentatie, factuur enzovoort; - een bestelling plaatsen (eventueel bevestigen); - rekening, factuur; - rappelbrief; Wijnkaarten, menu's Mededelingen, boodschappen, berichten aan klanten en bezoekers Men moet de leerlingen alleszins de ingesteldheid bijbrengen hun belangrijke geschriften te laten nalezen op taalcorrectheid. 3 METHODOLOGISCHE WENKEN 3.1 Motivatie Men moet de motivering van de leerlingen in het oog houden, onder andere door rekening te houden met hun leefwereld, hun leerstijl en mogelijkheden. - De lessen Frans moeten in de eerste plaats "doe-lessen" zijn. De leerlingen oefenen al doende bepaalde vaardigheden in en verwerven daardoor de nodige kennis. Ze krijgen zoveel mogelijk reële taken of opdrachten waarmee ze ook in het beroep of in het privéleven kunnen te maken krijgen. Bij gespreksvaardigheid ligt de nadruk op het aanwenden van eenvoudige, formule-achtige uitdrukkingen die nuttig zijn voor de dagelijkse omgang. Men waardeert het reeds als een prestatie als ze zich op efficiënte wijze kunnen uitdrukken. Hen vaak laten proberen heeft meer leer-effect dan aanhoudend verbeteren. Theoretische behandeling van de leerstof is te vermijden, tenzij occasioneel, kort en eenvoudig. - Er moet voldoende variatie zijn in de lesactiviteiten en in de referentiële syllabus. Beroepsgerichte documenten kunnen bijvoorbeeld afwisselen met zeer korte, eenvoudige leesstukjes waarvan de inhoud als nieuw, boeiend of ontspannend overkomt. - Via stages en vakantiejobs (mogelijk ook via ervaringen thuis), krijgen de leerlingen een steeds betere kijk op hun toekomstig beroep. Men tracht rekening te houden met hun constructieve opmerkingen, vragen en mogelijke wensen. 3.2 Gespreksvaardigheid Om de gespreksvaardigheid te oefenen zal men meestal gebruik maken van modeldialogen. Belangrijke kenmerken van een goede modeldialoog zijn de duidelijkheid en vanzelfsprekendheid van het scenario en het authentiek taalgebruik. - Een duidelijk en vanzelfsprekend scenario Het verhaal moet op evidente wijze aanleunen bij de praktijk. Het mag geen moeilijkheden opleveren om te memoriseren, maar moet integendeel zelf een geheugensteun zijn. Het moet de aangeboden taaluitingen verbinden met een geëigende en goed identificeerbare context, zodat nadien een analoge context het gepaste taalgebruik als het ware automatisch oproept. Modeldialogen zijn best vrij kort, tenzij men ze kan opsplitsen in duidelijk te onderscheiden delen.

9 - Authentiek taalgebruik Modeldialogen moeten echte, (zeer) eenvoudige en gebruikelijke spreektaal aanbieden. Het taalmateriaal wordt aangewend in eerste instantie in functie van een efficiënte boodschap en niet van lexicale of grammaticale verruiming. Bijkomende woordenschat die men noodzakelijk acht, wordt best nadien aangeboden en geoefend. Men legt de klemtoon op formule-achtige uitdrukkingen en vermijdt zo mogelijk het gebruik van samengestelde zinnen. Om een modeldialoog te laten memoriseren moeten de nodige tussenstappen voorzien worden, zonder dat men daarom in tijdverlies vervalt. Dit zijn mogelijke tussenstappen. - De dialoog voorstructureren en globaal beluisteren. - De dialoog nogmaals beluisteren en volgen in de tekst. - Eventueel de vertaling aanbieden. - De leerlingen zeggen de replieken na met aandacht voor uitspraak, ritme en intonatie. - Verwerkingsoefeningen (invul-, combinatie-, vertaaloefeningen, enz.) die de leerlingen moeten vertrouwd maken met de nieuwe uitdrukkingen en met bepaalde vormelijke aspecten van de dialoog (b.v. de woordorde in de zin); deze oefeningen moeten zoveel mogelijk aanleunen bij de geoefende tekst. - De dialoog memoriseren; als tussenstap kan men hem laten spelen met behulp van teksten waar de replieken van een personage zijn vervangen door hun vertaling, een beknopte aanduiding of een tekening; de leerlingen kunnen elkaar corrigeren. - Transferoefeningen op onderdelen van de dialoog of op de dialoog als geheel, via situationele variaties: deze etappe is belangrijk daar ze de integratie van de nieuwe taalelementen in het semantisch- of lange-termijngeheugen bevordert; het louter memoriseren van de modeldialogen heeft enkel invloed op het kort geheugen. Indien de leerlingen zelf bij wijze van toepassing een dialoog moeten bouwen of als men ze laat oefenen "op overlevingsniveau", zorgt men voor een nauwkeurige beschrijving van de personages, de situatie en, zo nodig, het verloop van het gesprek (de setting). Daarbij kan men ze de nodige woordenschat en uitdrukkingen ter beschikking stellen. Dit kan door middel van "rollenkaarten" (cue-cards), zodat ze in groepjes aan een opdracht kunnen werken en, nadien, de opdrachten uitwisselen. Men kan ze ook laten gebruik maken van hun thematische steekkaarten. 3.3 Luistervaardigheid Indien men een tekst laat beluisteren en daarna vragen stelt over de inhoud, controleert men de leerlingen hooguit op tekstbegrip. Men moet zich bewust zijn dat een dergelijke activiteit er weinig toe bijdraagt om de luistervaardigheid te ontwikkelen. Taalvaardigheid ontwikkelen impliceert dat men niet alleen bouwt aan de parate kennis (woorden en structuren), maar ook aan attitudes en de beheersing van strategieën. In de realiteit moet men zelden een boodschap totaal onvoorbereid verwerken. De betekenis dringt tot ons door in een context van omstandigheden, aansluitende verwachtingen en opgeroepen voorkennis. Bijvoorbeeld Ik sta in een station, mijn trein heeft blijkbaar vertraging (omstandigheden). Via het omroepsysteem zal wellicht worden meegedeeld hoeveel die vertraging beloopt; de boodschap zal in de omringende drukte slecht verstaanbaar zijn (verwachtingen). Men zal eerst de herkomst, dan de bestemming van de trein vermelden; de melding van de vertraging zal ingeleid worden door het woord "retard" (voorkennis). Aldus kan ik mij concentreren op het omroepen van twee namen (b.v. Bruxelles-Mons), daarna op de klanken (r)e(t)a(rd) die de verwachte duurmelding inleiden.