Manualul dvs. SKODA FABIA

Vergelijkbare documenten
ŠkodaFabia INSTRUCTIEBOEKJE SIMPLY CLEVER

ŠkodaFabia MANUAL DE UTILIZARE SIMPLY CLEVER

SIMPLY CLEVER. ŠkodaRoomster INSTRUCTIEBOEKJE

ŠkodaOctavia Tour INSTRUCTIEBOEKJE SIMPLY CLEVER

SIMPLY CLEVER. ŠkodaSuperb INSTRUCTIEBOEKJE

SIMPLY CLEVER. ŠkodaOctavia Tour INSTRUCTIEBOEKJE

ŠkodaYeti INSTRUCTIEBOEKJE SIMPLY CLEVER

Uw gebruiksaanwijzing. SKODA FABIA

Uw gebruiksaanwijzing. SKODA FABIA

ŠkodaSuperb INSTRUCTIEBOEKJE SIMPLY CLEVER

SIMPLY CLEVER. ŠkodaRoomster INSTRUCTIEBOEKJE

X Veiligheidsgordel 3 Verklikkerlicht brandt (met waarschuwingstoon) bij ingeschakelde ontsteking: Gordel omdoen, zie pagina 33.

ŠkodaFabia INSTRUCTIEBOEKJE SIMPLY CLEVER

Uw gebruiksaanwijzing. SKODA YETI

ŠkodaFabia INSTRUCTIEBOEKJE SIMPLY CLEVER

SIMPLY CLEVER. ŠKODA Roomster INSTRUCTIEBOEKJE

ŠkodaOctavia INSTRUCTIEBOEKJE SIMPLY CLEVER

IN EEN OOGOPSLAG. Panoramadak. Parkeerhulp achter

SIMPLY CLEVER. ŠKODA Fabia Instructieboekje

ŠKODA Fabia INSTRUCTIEBOEKJE

ŠKODA Octavia Tour INSTRUCTIEBOEKJE

Uw gebruiksaanwijzing. SKODA OCTAVIA TOUR

F I A T B R A V O NL S N E L G I D S

ŠKODA Octavia INSTRUCTIEBOEKJE

SIMPLY CLEVER. ŠKODA Superb INSTRUCTIEBOEKJE

F I A T NL S N E L G I D S

SIMPLY CLEVER. ŠKODA Octavia Instructieboekje

SIMPLY CLEVER. ŠKODA Superb Instructieboekje

De voorkant. De zijkant. De banden

SIMPLY CLEVER. ŠKODA Citigo Instructieboekje

VOERTUIGCONTROLE SEAT IBIZA. Rijschool van Zuylen

ROOD Niet goed, zet uw auto op een veilige plaats stil en bel de mobiliteitsservice!

SIMPLY CLEVER. ŠKODA Citigo INSTRUCTIEBOEKJE

Instructie Voertuig (auto) controle Kia Cee d Autorijschool Lolkama

SIMPLY CLEVER. ŠKODA Octavia Instructieboekje

Verkorte gebruiksaanwijzing

SIMPLY CLEVER. ŠKODA Yeti INSTRUCTIEBOEKJE

************************* **************** ******** ***

SIMPLY CLEVER. ŠKODA Yeti Instructieboekje

De voorkant. De zijkant. De banden

Uw instructieboekje is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot".

NL ESP-Systeem

H a n d e l i n g s a n a l y s e R i j s c h o o l T e a m D r i v e - w w w w. r i j s c h o o l t d. n l Pagina 1

Belangrijke informatie: Het monteren van elektrische uitrustingen of accessoires die niet onder een artikelnummer in het assortiment van Automobiles

PROFICIAT MET UW NIEUWE VOLVO! VOLVO V70 & XC70 quick guide

Het online-instructieboekje

Datum/Date: 04/2003ne Update: 07/2007 Car Access System E60, E61, E63, E64, E70, E81, E87, E90, E91, E92, E93

LCD scherm va LCD scherm

Praktijk Vragen over auto

Gefeliciteerd met uw nieuwe autoalarm! Inhoud

Het instructieboekje van uw auto is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot".

Waarschuwingslampjes WAARSCHUWINGSLAMPJES

Gebruiksaanwijzing kort

Starten en rijden STUURSLOT

Voertuig Controle Golf 7

Het online-instructieboekje

FIAT PUNTO NL INSTRUCTIEBOEK

Bekijk uw gebruiksaanwijzing via de website van Peugeot, rubriek "Persoonlijke pagina".

GEBRUIKSAANWIJZING EASYSTART REMOTE

BE 1000 Brand BEDIENINGS INSTRUCTIE INHOUDSOPGAVE A3

LCD scherm ve LCD scherm

Uw auto komt tot leven op internet!

Nederlandstalige handleiding Autoalarm AS5

Voertuig Controle BMW 116d Sportline

Praktijk Vragen over auto

Elektrische installatie

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000

Verkorte gebruiksaanwijzing

Kort overzicht BEDIENINGSKNOPPEN

Cobra Alarm Gebruikers Handleiding

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

Clifford Electronics Benelux bv. Tel Fax

UW INSTRUCTIEBOEKJE OP INTERNET!

Hartelijk gefeliciteerd met de aanschaf van een COBRA alarmsysteem type 889.

veiligheid van de inzittenden; conditie van de auto; bescherming van het milieu.

COP Quick start KA OLANDESE :32 Pagina 1. FordKa. Feel the difference

IN EEN OOGOPSLAG COCKPIT

Het instructieboekje van uw auto is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot".

FIAT DUCATO NL INSTRUCTIEBOEK

GT-912/GT-913/GT-914 Gebruikers handleiding

Duurzaam rijden, samen met ECOdrive

Verwarming en ventilatie

Dit beveiligingssysteem voor uw auto is getest en goedgekeurd door

Lampen en waarschuwingslampjes

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

Gebruikershandleiding kort

FIAT PUNTO NL INSTRUCTIEBOEK

y Verwarming op brandstof 87

HANDLEIDING MINI ONE MINI COOPER MINI COOPER S

Uitrusting in interieur van auto

Module Gebruikershandleiding E46 Module

Crafter. Regelapparaaten. Overzicht en inbouwplaats delen van de regelapparaaten. Inbouwplaatsen

Adaptieve cruise control (ACC)

Volkswagen Marine. Scheepsmotoren. Extra bedieningshandleiding Multi-functie-indicatie. SDI en TDI Volkswagen Marine

Verkorte gebruiksaanwijzing

GEBRUIKSAANWIJZING EN. PROJECTION ALARM CLOCK INSTRUCTION MANUAL DE. PROJEKTIONSWECKER

Buitentemperatuurmeter met ijzelalarm (lager dan 3 C)

INSTALLATIE HANDLEIDING MKR 41

Elektrische fiets. Handleiding

Korte introductie van de Vogue E-bike. 1 Motor 2 Display 3 Accu 4 Controller 5 Pedaal sensor. Aan/uit knop

Transcriptie:

Puteţi citi recomandări în ghidul utilizatorului, ghidul tehnice sau de ghidul de instalare pentru SKODA FABIA. Veţi găsi răspunsuri la toate întrebările dvs. pe SKODA FABIA în manualul de utilizare (informaţii, caietul de sarcini, sfaturi de siguranţă, dimensiunea, accesorii, etc). Instructiuni detailate de folosire se afla la Ghidul Consumatorului Ghid de utilizare SKODA FABIA Manual de utilizare SKODA FABIA Instrucţiuni de utilizare SKODA FABIA Ghidul utilizatorului SKODA FABIA Manual de instrucţiuni SKODA FABIA Manualul dvs. SKODA FABIA http://ro.yourpdfguides.com/dref/3579617

Manual de abstract: Afwijkende nationale wettelijke regelingen hebben voorrang, op de informatie gegeven in deze handleiding. Wij wensen u veel plezier met uw Skoda en altijd een goede reis. Uw Skoda Auto 2 Inleiding Wagendocumentatie In de meegeleverde documentatie van uw auto vindt u naast dit 'instructieboekje' ook een 'serviceplan' en 'aanwijzingen voor hulp onderweg'. Bovendien kunnen al naargelang het model en de uitvoering verschillende gebruiksaanwijzingen en extra aanwijzingen aanwezig zijn (bijv. radio-instructieboekje). Als u één van bovengenoemde documenten mist, verzoeken wij u direct contact op te nemen met een Skoda-dealer, waar men u graag zal helpen. @@@@@@@@Naast de informatie met betrekking tot de bediening staan in het instructieboekje ook belangrijke gebruiks- en onderhoudstips ten behoeve van uw veiligheid alsmede voor het behouden van de inruilwaarde van uw auto. Hier staan belangrijke tips en helpinformatie in. Bovendien staat hierin hoe u met uw auto veilig, economisch en milieuvriendelijk kunt rijden. Let, met het oog op de veiligheid, ook beslist op de informatie met betrekking tot accessoires, wijzigingen en vervanging van onderdelen bladzijde 206. Maar ook de andere hoofdstukken van dit instructieboekje zijn belangrijk, want een vakkundige behandeling van de auto draagt - naast regelmatig onderhoud - bij aan het behouden van een goede inruilwaarde en is bovendien in de meeste gevallen één van de voorwaarden voor het recht op een garantieaanspraak. Het serviceplan bevat: gegevens van de auto; onderhoudsintervallen; overzicht van de onderhoudswerkzaamheden; servicebewijs; bevestiging van de mobiliteitsgarantie (geldt alleen in bepaalde landen); belangrijke aanwijzingen met betrekking tot de garantie. De bevestigingen van de uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden zijn een van de voorwaarden voor een eventuele garantieaanspraak. Geef het serviceplan dan ook altijd af als u uw auto bij een servicedealer afgeeft. Als het serviceplan is zoekgeraakt of op is, neem dan contact op met de Skoda-dealer waar u de auto regelmatig voor onderhoud aanbiedt. Hier ontvangt u dan een duplicaat waarin de tot nu toe uitgevoerde onderhoudsbeurten worden bevestigd. Hulp onderweg Hierin staan de belangrijkste telefoonnummers in bepaalde landen en de adressen en telefoonnummers van de Skoda-importeurs. Inhoudsopgave 3 Inhoudsopgave Structuur van dit instructieboekje (toelichtingen) Bediening............... Verlichting en zicht... 6 Verlichting..... Binnenverlichting.... Zicht..... Ruitenwisser- en ruitensproeier..... Achteruitkijkspiegel....... 7 8 8 9 9 15 15 15 16 16 17 17 19 19 22 24 26 36 36 38 38 39 43 45 46 46 49 51 51 55 57 58 60 62 62 63 64 65 67 67 72 74 76 79 80 81 81 81 82 83 89 89 89 90 92 95 99 99 100 101 Motor afzetten...... Schakelen (schakelbak)... Handrem...

... Parkeerhulp*... Snelheidsregelsysteem (SRS)*....... 102 102 103 104 104 107 107 112 112 113 114 115 116 117 118 118 119 119 122 123 124 124 Cockpit..... Overzicht...... Automatische versnellingsbak..... Automatische 6-versnellingsbak*.... Zitten en opbergen.. Voorstoelen.... Hoofdsteunen.. Voorstoelverwarming*.... Achterstoelen.. Pedalen... Bagageruimte.. Variable laadvloer* (Combi)...

. Scheidingsnet* (Combi)........ Fietsendrager*. Imperiaal* Bekerhouder voor... Bekerhouder achter*..... Bonhouder.... Asbak*... Sigarettenaansteker* en stopcontacten*.. Opbergvakken (dashboardkastjes)... De beknopte informatie.. Basisfuncties en belangrijke aanwijzingen. Communiceren...... Radio bedienen..... Radio- en telefoonbediening... Universele telefoonvoorbereiding met spraakbesturing*.... Telefoon met de adapter aanbrengen*.... Telefoonbediening

.. Spraakcommando's...... Pincode intoetsen... Nummer kiezen..... Herhalen...... Interne gesproken telefoonboek*.... Bluetooth *........ Mobiele telefoons en mobilofoon... Ingang AUX-IN*..... Cd-wisselaar*....... Instrumenten en controlelampjes.. Overzicht instrumentenpaneel...... Toerenteller.... Koelvloeistoftemperatuurmeter*.... Brandstofmeter Kilometertotaalteller. Service-interval-indicatie....

... Digitale klok.... Multi-functie-indicatie (boordcomputer)*...... Informatiedisplay*... Auto-Check-Control...... Controlelampjes..... Ontgrendelen en vergrendelen..... Sleutel.... Vergrendelen........ Kinderslot. Centrale vergrendeling*... Afstandsbediening*.. Alarmsysteem*. Interieurbewaking* en afsleepbewaking*... Elektrische ruitbediening*. Elektrisch schuif-/kanteldak*... Verwarming en airconditioning.... Luchtuitstroomroosters...

Circulatiefunctie Verwarming.... Climatic (halfautomatische airconditioning)*... Climatronic (automatische airconditioning)*.... Veiligheid............... 127 127 127 128 132 132 133 Passieve veiligheid... Principes...... Juiste zitpositie...... Wegrijden en rijden.. Stuurwielstanden instellen*.... Contactslot.... Motor starten.. Veiligheidsgordels... Waarom veiligheidsgordels?.... Het natuurkundige principe van een frontale aanrijding...

Manualul dvs. SKODA FABIA http://ro.yourpdfguides.com/dref/3579617

.. Bediening Veiligheid Aanwijzingen voor het rijden Raadgevingen voor het gebruik Raad en daad Technische gegevens 4 Inhoudsopgave Belangrijke veiligheidsinstructies bij de omgang met veiligheidsgordels... Hoe worden veiligheidsgordel goed gedragen?. Gordelspanner...... 133 134 136 138 138 139 142 143 145 148 148 151 154 155 Raadgevingen voor het gebruik Verzorging en reiniging van de auto..... Algemeen...... Verzorging buitenzijde auto..... Verzorging binnenzijde auto.... 175 175 175 175 180 183 183 183 184 186 186 189 191 193 194 198 200 200 206 206 206 207 Zekeringen en gloeilampen.... Elektrische zekeringen..... Gloeilampen........ 220 220 225 Airbagsysteem.. Beschrijving van het airbagsysteem....... Voorairbags.... Zijairbags*..... Hoofdairbags*...... Airbags uitschakelen...... Technische gegevens.

...... 231 231 231 231 231 231 231 232 233 234 235 237 239 241 243 245 247 249 250 Brandstof... Benzine... Diesel..... Tanken.... Technische gegevens. Algemene aanwijzingen........ Gebruikte afkortingen..... Kilometrages... Gewichten...... Identificatiegegevens...... Brandstofverbruik volgens voorschrift (99/100/EU) Afmetingen.......... Weg- en aanslepen.

. Rijden met aanhangwagen.... Gebruik aanhangwagen... Inhoudsopgave 5 Bediening Veiligheid Aanwijzingen voor het rijden Raadgevingen voor het gebruik Raad en daad Technische gegevens 6 Structuur van dit instructieboekje (toelichtingen) Structuur van dit instructieboekje (toelichtingen) Dit instructieboekje is systematisch opgebouwd om het vinden e4 139 15 19 58 57 157 158 89 54 146 89 92 95 84 139 146 6 A 7 A 8 A - Interieurbewaking*... Zekeringenhouder in dashboard.... Lichtschakelaar en draaiknop voor lichtbundelhoogteverstelling Ontgrendelingshendel voor motorkap... Hendel voor stuurwielverstelling... Contactslot........ Radio* Tuimelschakelaar voor de verwarming van de bestuurdersstoel* Schakelaars voor centrale vergrendeling*..... Afhankelijk van de uitrusting: - versnellingshendel (schakelbak). - Keuzehendel ((6-traps automatische versnellingsbak)*) Tuimelschakelaar voor de verwarming van de passagiersstoel* Afhankelijk van de uitrusting: - Asbak* - Opbergvak. Cd-wisselaar*....

.. 28 A 29 A 9 A Schakelaar voor achterruitverwarming... 10 A Afhankelijk van de uitrusting: - Schakelaar voor ESP*.. 11 A 12 A 13 A 14 A 30 A - Schakelaar voor ASR*...... Luchtuitstroomroosters.. Schakelaar voor alarmlichten.. Controlelampje voor uitschakeling airbag voorpassagier*...... Afhankelijk van de uitrusting: - Bediening voor verwarming...... - Bediening voor Climatic*... - Bediening voor Climatronic*..... Aanwijzing De met een * gemarkeerde uitrustingen behoren alleen standaard bij bepaalde modeluitvoeringen of zijn alleen voor bepaalde modellen als meeruitvoering leverbaar. Bij auto's die af fabriek met een radio, of navigatiesysteem zijn uitgerust, is een aparte handleiding voor de bediening van deze apparaten bijgevoegd. Bij auto's met stuur rechts wijkt de plaatsing van de bedieningselementen voor een deel af van de op bladzijde 7, afb. 1 weergegeven plaatsing. De symbolen komen echter overeen met die op de bedieningselementen van auto's met stuur links. 15 A Opbergvakken aan de voorpassagierszijde*.... 16 A Airbag voorpassagier*........ 17 A Schakelaar voor airbag(s) voorpassagier*. De beknopte informatie 9 De beknopte informatie Basisfuncties en belangrijke aanwijzingen Inleiding Het hoofdstuk 'De beknopte informatie' dient alleen voor een snelle kennismaking met de belangrijkste bedieningselementen van de auto. Alle aanwijzingen in de volgende hoofdstukken van de handleiding moeten beslist in acht genomen worden. Auto ont- en vergrendelen Stuurwielstand instellen Afb. 3 Verstelbaar stuurwiel: Hendel op de stuurkolom Afb. 2 Radiografische afstandsbediening 1 A Auto ontgrendelen 2 A Kofferklep ontgrendelen 3 A Auto vergrendelen 4 A Sleutel uitklappen/inklappen Afb.

4 De juiste afstand van de bestuurder ten opzichte van het stuurwiel De stand van het stuurwiel is in hoogte en lengterichting instelbaar. Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 99, 'Stuurwielstanden instellen*'. Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 44, 'Auto ont- en vergrendelen'. ATTENTIE! Stel het stuurwiel zo af dat de afstand tussen het stuurwiel en het borstbeen minstens 25 cm bedraagt afb. 4. Als deze minimale afstand niet Bediening Veiligheid Aanwijzingen voor het rijden Raadgevingen voor het gebruik Raad en daad Technische gegevens 10 De beknopte informatie ATTENTIE! Vervolg Voorstoel instellen wordt aangehouden, kan het airbagsysteem u niet beschermen - levensgevaar! Het stuurwiel mag nooit tijdens de rit worden versteld! Om veiligheidsredenen moet de hendel altijd vast naar boven zijn gedrukt zodat de stand van het stuurwiel onder het rijden niet onbedoeld kan wijzigen - kans op ongevallen! Gordelhoogte-instelling Afb. 6 Bedieningspaneel op stoel 1 A Stoel in lengterichting instellen 2 A Zittinghoogte instellen* 3 A Hoek van de rugleuning instellen Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 62, 'Voorstoelen instellen'. Afb. 5 Voorstoel: Gordelhoogte-instelling ATTENTIE! Stel de bestuurdersstoel alleen bij stilstaande auto in - kans op ongevallen! Druk voor het instellen op de doorvoerplaat en schuif deze naar boven of naar beneden afb. 5. Na het instellen controleert u door met korte rukken aan de gordel of de geleiderand zeker vergrendeld is. Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 135, 'Gordelhoogte-instelling op de voorstoelen'. Manualul dvs. SKODA FABIA http://ro.yourpdfguides.com/dref/3579617

ATTENTIE! Stel de hoogte van de gordel zo in, dat de schoudergordel ongeveer over het midden van de schouder - maar in geen geval langs de hals - loopt! De beknopte informatie 11 Elektrische verstelling buitenspiegel* Verlichting in- en uitschakelen Afb. 7 Binnenzijde portier: Draaiknop Afb. 8 Dashboard: lichtschakelaar Buitenspiegelverwarming Linkerbuitenspiegel instellen Buitenspiegel rechts instellen Bediening uitschakelen Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 60, 'Achteruitkijkspiegel'. Alle verlichting uitschakelen Stadslicht inschakelen Dimlicht en groot licht inschakelen Mistlampen* Mistachterlicht Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 51, 'Verlichting in- en uitschakelen'. Bediening Veiligheid Aanwijzingen voor het rijden Raadgevingen voor het gebruik Raad en daad Technische gegevens 12 De beknopte informatie Knipperlicht- en grootlichtschakelaar A A Intervalschakelaar 0 A Wissen uitgeschakeld 1 A Interval-wissen 2 A Langzaam wissen 3 A Snel wissen 4 A Eénmaal wissen 5 A Wis-/wasautomaat Achterruitenwisser* Afb. 9 De knipperlicht- en grootlichtschakelaar A A Knipperlicht rechts B A Knipperlicht links C A Omschakelen tussen dim- en groot licht D A Lichtsignaal 6 A Interval wissen - iedere 6 seconden 7 A Wis-/wasautomaat Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 58, 'Ruitenwisser'. Elektrische ruitbediening* Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 54, 'De richtingaanwijzer- en grootlichtschakelaar '. Ruitenwisserschakelaar Afb. 11 Schakelaars in bestuurdersportier A A schakelaar voor de elektrisch bediende ruit in het bestuurdersportier B A schakelaar voor de elektrisch bediende ruit in het rechter voorportier C A schakelaar voor de elektrisch bediende ruit in het rechter achterportier* D A schakelaar voor de elektrisch bediende ruit in het linker achterportier* Afb. 10 Ruitenwisserschakelaar De beknopte informatie S A veiligheidsschakelaar* 13 Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 46, 'Toetsen voor elektrische ruitbediening'. Schroef de tankdop linksom los en plaats de tankdop van bovenaf op de tankdopklep afb. 13. Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 184, 'Tanken'. Tanken Ontgrendeling van de motorkap Afb. 12 Rechterachterzijde: Tankdopklep Afb. 14 Ontgrendelingshendel voor motorkap Trek aan de ontgrendelingshendel onder het dashboard aan de bestuurderszijde afb. 14. Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 186, 'Ontgrendeling van de motorkap'. Afb. 13 Tankdopklep met losgeschroefde tankdop Klap de tankdopklep met de hand op afb. 12. Het tankdopslot op de vulpijp door de contactsleutel naar links te draaien ontgrendelen (geldt voor auto's zonder automatische ontgrendeling van de tankdopklep). Bediening Veiligheid Aanwijzingen voor het rijden Raadgevingen voor het gebruik Raad en daad Technische gegevens 14 De beknopte informatie Motorkap openen Motoroliepeil controleren Afb. 15 Radiateurgrille: Vergrendelingshendel Afb. 17 Oliepeilstok a A Motorolie mag niet bijgevuld worden. b A Motorolie mag bijgevuld worden. c A Motorolie moet bijgevuld worden. Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 189. Afb. 16 Borging van de motorkap met behulp van de motorkapsteun Trek de vergrendelingshendel afb. 15, de motorkap wordt ontgrendeld. Neem de motorkapsteun uit de klem en zet hem in de daarvoor bestemde opening afb. 16. Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 186, 'Motorkap openen en sluiten'. Instrumenten en controlelampjes 15 Instrumenten en controlelampjes Overzicht instrumentenpaneel Afb. 18 Instrumentenpaneel 1 A Toerenteller bladzijde 15 2 A Display: Bij ingeschakelde verlichting is het instrumentenpaneel verlicht. Al naargelang de uitrusting is de uitvoering van het instrumentenpaneel verschillend. - met digitale klok bladzijde 19 - met kilometertotaalteller bladzijde 17 3 A Snelheidsmeter 4 A Koelvloeistoftemperatuurmeter* bladzijde 16 5 A Display: Toerenteller 1 Het begin van het rode vlak op de toerenteller A afb. 18 geeft voor alle versnellingen het maximaal toegestane motortoerental van de ingereden en bedrijfswarme motor aan. Schakel, voor het bereiken van dit bereik in de volgende versnelling resp. wissel bij automatische versnellingsbak in de keuzehendelstand D. - met service-interval-indicatie bladzijde 17 - met multi-functieindicatie* bladzijde 19 - met informatiedisplay* bladzijde 22 6 A Klok-instelknop/terugstelknop 7 A Brandstofmeter bladzijde 16 In een lagere versnelling moet men pas terugschakelen als de motor niet meer mooi 'rond' draait. Aanwijzingen voor het rijden Raadgevingen voor het gebruik Raad en daad Technische gegevens Bediening Veiligheid 16 Instrumenten en controlelampjes Tijdens het inrijden en wanneer de motor zijn bedrijfstemperatuur nog niet heeft bereikt, hoge motortoerentallen voorkomen bladzijde 165. ATTENTIE! Neem de waarschuwingsaanwijzingen in acht bladzijde 187, 'Werkzaamheden in de motorruimte' voordat u de motorkap opent en het koelvloeistofpeil controleert. Voorzichtig! De wijzer van de toerenteller mag in geen geval in het rode vlak van de schaal komen - kans op motorschade! Voorzichtig! Milieu Op tijd opschakelen helpt brandstof te besparen, verlaagt de geluidsproductie en ontziet het milieu en is goed voor de levensduur en betrouwbaarheid van de motor. Verstralers en andere aanbouwdelen voor de verseluchtinlaat verslechteren de koelwerking van de koelvloeistof. Bij hoge buitentemperaturen en zware motorbelasting is de kans aanwezig dat de motor oververhit raakt! Brandstofmeter Koelvloeistoftemperatuurmeter* 4 De koelvloeistoftemperatuurmeter A bladzijde 15, afb. 18 werkt alleen maar bij ingeschakeld contact. 7 De brandstofmeter A bladzijde 15, afb. 18 werkt alleen maar bij ingeschakeld contact. Neem, om schade aan de motor te voorkomen, de volgende aanwijzingen in acht met betrekking tot temperatuurbereiken op de meter: Bereik voor koude motor Als de wijzer in het linkergedeelte van de meterschaal* staat heeft de motor zijn bedrijfstemperatuur nog niet bereikt. Vermijd hoge motortoerentallen, vol gas en zware motorbelastingen. Bereik bedrijfswarme motor De motor heeft zijn bedrijfstemperatuur pas bereikt als de wijzer het middelste gedeelte van de meterschaal* bereikt. Bij sterke motorbelasting en hoge buitentemperaturen kan de wijzer ook verder naar rechts lopen. Dit kan geen kwaad zolang het waarschuwingssymbool in het instrumentenpaneel niet knippert. Als het symbool op het instrumentenpaneel knippert, is of de koelvloeistof temperatuur te hoog of het koelvloeistof peil te laag. Let op de aanwijzingen bladzijde 29, 'Koelvloeistoftemperatuur/koelvloeistofpeil '. De tankinhoud bedraagt ca. 45 liter. Als de wijzer in de reservestand zinkt, gaat op het instrumentenpaneel het waarschuwingssymbool branden. Manualul dvs. SKODA FABIA http://ro.yourpdfguides.com/dref/3579617

Er zit nog ca. 7 liter brandstof in de tank. Dit symbool herinnert eraan, dat u moet tanken. Op het informatiedisplay* verschijnt: PLEASE REFUEL (S.V.P. TANKEN) Als extra waarschuwingssignaal klinkt een pieptoon. Voorzichtig! Rijd de tank nooit helemaal leeg! De onregelmatige brandstofvoorziening kan tot het uitblijven van een ontbranding leiden. Er kan dan onverbrande brandstof in het uitlaatsysteem terechtkomen en de katalysator beschadigen. Instrumenten en controlelampjes 17 Kilometertotaalteller Storingindicatie Als er sprake is van een storing in het instrumentenpaneel, wordt op het display van de dagteller def continu weergegeven. Laat de storing zo snel mogelijk door een Skodadealer opheffen. Waarschuwing bij snelheidsovertreding* Bij het overschrijden van de rijsnelheid van 120 km/h klinkt een akoestisch waarschuwingssignaal. Als de snelheid weer terugloopt tot onder deze snelheidsgrens, wordt het akoestische waarschuwingssignaal uitgeschakeld. Deze functie geldt alleen voor enkele landen. Afb. 19 Display: Kilometertotaalteller ATTENTIE! Verstel in verband met uw eigen veiligheid de kilometerdagteller nooit tijdens het rijden. De indicatie van de afgelegde afstand vindt plaats in kilometers (km). Bij een aantal modeluitvoeringen gebeurt de weergave in 'mijlen'. Bij uitgeschakeld contact verschijnt op het display van de kilometertotaalteller de totaal afgelegde afstand. Na het inschakelen van het contact verschijnt op het display van de kilometerdagteller de afgelegde afstand. Met behulp van de terugstelknop kan worden gekozen tussen de kilometerdagteller en de kilometertotaalteller. Terugstelknop 6 Door het even indrukken van de terugstelknop A bladzijde 15, afb. 18 kunt u kiezen tussen de kilometerdag- en de kilometertotaalteller. Om te herkennen welke teller op het display wordt weergegeven verschijnt op de dagteller boven de indicatie van de gereden afstand trip afb. 19. 6 Houd de terugstelknop A ca. 1 seconde ingedrukt, de kilometerdagteller wordt teruggezet op nul. 6 Als u de terugstelknop A langer dan 3 seconden ingedrukt houdt, verschijnt een indicatie over de nog af te leggen kilometers en het aantal dagen tot aan de eerstvolgende onderhoudsbeurt (de kilometerdagteller wordt hierbij niet teruggezet). Aanwijzing Voor auto's met informatiedisplay worden op het display de beide tellers gelijktijdig weergegeven. Service-interval-indicatie Afb. 20 Service-intervalindicatie: Opmerking Bediening Veiligheid Aanwijzingen voor het rijden Raadgevingen voor het gebruik Raad en daad Technische gegevens 18 Instrumenten en controlelampjes Al naargelang de uitrusting van de auto kan de indicatie op het display in geringe mate afwijken. Serviceinterval-indicatie Ca. 30 dagen voor het verstrijken van het service-interval verschijnt op het display van de kilometertotaalteller een sleutelsymbool bladzijde 17, afb. 20. Naast het sleutelsymbool wordt gedurende 10 seconden de resterende afstand en daarna de resterende tijd in dagen tot aan de Grote Onderhoud Service weergegeven. Op het informatiedisplay* verschijnt: SERVICE IN... KM OR... DAYS (SERVICE NA... KM OF... DAGEN) De kilometerindicatie of de dagindicatie loopt voor de servicebeurt in stappen van 100 km of hele dagen terug. Als het service-interval is bereikt, verschijnt op het display een knipperend sleutelsymbool en een text: INSP Op het informatiedisplay* verschijnt: SERVICE NOW (SERVICE NU) De indicatie verdwijnt binnen 20 seconden na het inschakelen van het contact. De dagtellerstand wordt ook na het indrukken van de terugstelknop voor de dagteller (langer dan 1 seconde) weergegeven. Indicatie over de nog af te leggen afstand en dagen tot aan de eerstvolgende onderhoudsbeurt U kunt op elk moment de nog af te leggen afstand en het aantal dagen tot aan de eerstvolgende onderhoudsbeurt als volgt laten weergeven: Service-interval-indicatie resetten Wij adviseren het resetten door een Skoda-dealer te laten uitvoeren. De dealer: zet na de betreffende Grote Onderhoud Service het geheugen van de indicatie terug; noteert de onderhoudsbeurt in het serviceplan; plakt de sticker, met de aantekening voor de volgende onderhoudsbeurt aan de zijkant van het instrumentenpaneel aan de bestuurderszijde. 6 De service-interval-indicatie kan ook met behulp van de terugstelknop A als volgt worden teruggesteld: Druk bij uitgeschakeld contact de terugstelknop in en houd deze ingedrukt. Schakel het contact in, laat de terugstelknop los en draai de terugstelknop naar rechts. De service-interval-indicatie wordt daardoor gereset (teruggesteld). Voorzichtig! Wij adviseren de service-interval-indicatie niet zelf te resetten omdat dit kan leiden tot een verkeerde instelling van de service-interval-indicatie, waardoor er storingen in de auto kunnen optreden. Aanwijzing Reset de indicatie nooit tussen de onderhoudsintervallen in omdat er anders verkeerde gegevens worden weergegeven. Bij losgekoppelde autoaccu blijven de waarden van de service-interval-indicatie bewaard. Als een instrumentenpaneel bij een reparatie wordt vervangen, moet de service-interval-indicatie opnieuw worden gecodeerd. Deze werkzaamheden worden door een Skoda-dealer uitgevoerd. Na het resetten van de indicatie met verlengde flexibele onderhoudsintervallen (QG1) door middel van de terugstelknop worden de gegevens net zoals bij auto's met verlengde vaste onderhoudsintervallen (QG2) weergegeven. Om deze reden adviseren we de service-interval-indicatie alleen door een servicedealer te laten resetten, die het resetten uitvoert met behulp van een elektronicatester. 6 Druk de resettoets A langer dan 3 seconden in. Op het display van de kilometertotaalteller verschijnt een sleutelsymbool. Naast het sleutelsymbool wordt gedurende 10 seconden de resterende afstand en daarna de resterende tijd in dagen tot aan de Grote Onderhoud Service weergegeven. Instrumenten en controlelampjes 19 Uitgebreide informatie met betrekking tot de onderhoudsintervallen - zie brochure Serviceplan. Het terugstellen van de service-intervalindicatie kan pas worden uitgevoerd als op het display van het combi-instrument een servicemelding of ten minste een voorafgaande waarschuwing wordt weergegeven. Buitentemperatuur Actieradius Actueel brandstofverbruik Gemiddeld brandstofverbruik Rijtijd Afgelegde afstand Gemiddelde snelheid bladzijde 21 bladzijde 21 bladzijde 21 bladzijde 21 bladzijde 22 bladzijde 22 bladzijde 22 Digitale klok Voor het instellen van de tijd is linksonder naast de snelheidsmeter een terugstelknop aangebracht bladzijde 15, afb. 18. Uren instellen Draai de terugstelknop naar links. Minuten instellen Draai de terugstelknop naar rechts. Aanwijzing In bepaalde exportuitvoeringen worden de waarden in het Engelse stelsel weergegeven. Geheugen ATTENTIE! De tijd mag om veiligheidsredenen niet tijdens de rit, maar alleen bij een stilstaande auto worden ingesteld. Manualul dvs. SKODA FABIA http://ro.yourpdfguides.com/dref/3579617

Multi-functie-indicatie (boordcomputer)* Inleiding De multi-functie-indicatie wordt, afhankelijk van de uitrusting van de auto, op het display afb. 21 of op het informatiedisplay weergegeven bladzijde 22, afb. 24. De multi-functie-indicatie biedt een reeks nuttige informatie. Afb. 21 Instrumentenpaneel: Multi-functie-indicatie De multi-functie-indicatie is uitgevoerd met twee automatisch werkende geheugens. In het midden van het displayveld wordt het gekozen geheugen weergegeven afb. 21. De gegevens van het ritgeheugen (geheugen 1) worden weergegeven als op het display een 1 verschijnt. Als er een 2 verschijnt worden de gegevens van het reisgeheugen (geheugen 2) weergegeven. Bediening Veiligheid Aanwijzingen voor het rijden Raadgevingen voor het gebruik Raad en daad Technische gegevens 20 Instrumenten en controlelampjes B Het schakelen tussen de geheugens wordt uitgevoerd met behulp van toets A afb. 22. A B De tuimelschakelaar A en de toets A bevinden zich in de ruitenwisserschakelaar afb. 22. Ritgeheugen (geheugen 1) Het ritgeheugen verzamelt de rij-informatie vanaf het inschakelen tot aan het uitschakelen van het contact. Als de rit binnen 2 uur na het uitschakelen van het contact wordt voortgezet worden de er dan nog bijkomende waarden meegenomen in de berekening van de actuele rij-informatie. Bij een onderbreking van de rit met meer dan 2 uur wordt het geheugen automatisch gewist. Reisgeheugen (geheugen 2) Een reisgeheugen verzamelt de rijgegevens van een willekeurig aantal ritten tot een totale rijtijd van 100 uur of een afstand van 10.000 km. Als een van de genoemde waarden wordt overschreden, wordt het geheugen gewist en start de berekening opnieuw. Het reisgeheugen wordt, in tegenstelling tot het ritgeheugen, niet na een onderbreking van 2 uur van de rit gewist. Geheugen kiezen B Door het even aantippen van de toets A kiest u het gewenste geheugen. Kiezen van de functies A Druk aan de boven- of onderzijde op de tuimelschakelaar A. Daarna roept u na elkaar de individuele functie's van de multi-functie-aanduiding op. Functie op nul zetten Kies het gewenste geheugen. B Druk de knop A langer dan 1 seconde in. Aanwijzing Als de autoaccu wordt losgekoppeld, worden alle waarden in het geheugen gewist. De volgende waarden van het gekozen geheugen worden met behulp van de knop B A op nul gezet: Bediening gemiddeld brandstofverbruik; afgelegde afstand; gemiddelde snelheid; rijtijd. De multifunctie-indicatie kan alleen bij ingeschakeld contact worden bediend. Na het inschakelen van het contact wordt de functie weergegeven die voor het uitschakelen als laatste werd gekozen. Als de buitentemperatuur terugloopt tot onder +4 C, verschijnt de temperatuurindicatie met een ijskristalsymbool (waarschuwing tegen gladheid) bladzijde 21, afb. 23 en klinkt er gedurende 10 seconden een waarschuwingssignaal*. Het ijskristalsymbool attendeert de bestuurder op de mogelijke vorming van ijzel. Het display schakelt na 10 seconden automatisch terug naar de laatst gekozen functie. Afb. 22 Multi-functie-indicatie: Bedieningselementen Instrumenten en controlelampjes 21 Buitentemperatuur Actieradius Op het display wordt de geschatte actieradius in kilometers weergegeven. Deze waarde geeft aan welke afstand uw auto met de huidige brandstofvoorraad en met dezelfde rijstijl nog kan afleggen. De weergave vindt plaats in sprongen van 10 km. Bij de berekening van de actieradius wordt het brandstofverbruik van de laatste 50 km als basis genomen. Als u zuiniger rijdt, wordt de actieradius groter. Als de indicatie wordt gereset (na het loskoppelen van de accukabels), moet 50 km worden gereden, zodat de betreffende waarde weer wordt aangegeven. Afb. 23 Multi-functie-indicatie: de buitentemperatuur Momenteel brandstofverbruik Op het display wordt het huidige brandstofverbruik in l/100 km weergegeven. Met behulp van deze weergegeven gegevens kunt u uw rijgedrag aanpassen aan het gewenste verbruik. Bij een stilstaande of langzaam rijdende auto wordt het brandstofverbruik in l/h weergegeven. De buitentemperatuur wordt bij ingeschakeld contact op het display weergegeven. De correcte waarde wordt met een vertraging van 5 minuten weergegeven. Bij een stilstaande auto (of bij zeer lage rijsnelheden) kan de aangegeven temperatuur door stralingswarmte van de motor iets hoger zijn dan de werkelijke buitentemperatuur. Als de buitentemperatuur terugloopt tot onder +4 C, verschijnt de temperatuurindicatie met een ijskristalsymbool (waarschuwing tegen gladheid) afb. 23 en klinkt er gedurende 10 seconden een waarschuwingssignaal*. Gemiddeld brandstofverbruik Op het display verschijnt het gemiddelde brandstofverbruik in l/100 km sinds het geheugen voor de laatste keer is gewist bladzijde 19. Met behulp van deze weergegeven gegevens kunt u uw rijgedrag aanpassen aan het gewenste verbruik. Als u het gemiddelde brandstofverbruik voor een bepaalde periode wilt bepalen, moet u het geheugen bij het begin van de nieuwe meetperiode met behulp van de B toets A bladzijde 20, afb. 22 wissen. Na het wissen verschijnen gedurende de eerste 300 m streepjes op het display. Tijdens de rit wordt de weergegeven waarde elke 5 seconden geactualiseerd. ATTENTIE! Ga er niet alleen op basis van de buitentemperatuurindicatie vanuit dat er geen sprake is van ijzel. Denk eraan dat ook bij buitentemperaturen van rond +4 C er sprake kan zijn van ijzel - waarschuwing tegen ijzel! Aanwijzing Bij de weergave van navigatiegegevens (routering) wordt de buitentemperatuur niet weergegeven. Deze moet vanuit het menu worden opgevraagd (geldt voor auto's met navigatiesysteem en informatiedisplay). Aanwijzing De verbruikte hoeveelheid benzine wordt niet weergegeven. Bediening Veiligheid Aanwijzingen voor het rijden Raadgevingen voor het gebruik Raad en daad Technische gegevens 22 Instrumenten en controlelampjes Rijtijd Op het display verschijnt de rijtijd die is verstreken sinds het geheugen voor de laatste keer is gewist bladzijde 19. Als u de rijtijd vanaf een bepaald tijdstip wilt B tellen, dan wist u op dat moment het geheugen door de toets A bladzijde 20, afb. 22 in te drukken. De maximale weergavewaarde in de beide schakelaarstanden bedraagt 99 uur en 59 minuten. Als deze waarde wordt overschreden, start de weergave weer vanaf nul. Informatiedisplay* Inleiding Afgelegde afstand Op het display verschijnt de afgelegde rijafstand sinds het geheugen voor de laatste keer bladzijde 19 is gewist. Als u de de gereden afstand vanaf een bepaald tijdstip wilt tellen, dan moet u het geheugen op dit moment door het indrukken van de B toets A bladzijde 20, afb. 22 wissen. De maximale weer te geven waarde in de beide schakelaarstanden is 9.999 km. Als deze waarde wordt overschreden, start de weergave weer vanaf nul. Afb. 24 Instrumentenpaneel: Informatiedisplay Het informatiedisplay informeert op comfortabele wijze over de actuele bedrijfstoestand van de auto. Manualul dvs. SKODA FABIA http://ro.yourpdfguides.com/dref/3579617

Bovendien levert het informatiedisplay (afhankelijk van de uitrusting van de auto) gegevens met betrekking tot de radio, multi-functie-indicatie en het navigatiesysteem. Bij ingeschakeld contact en tijdens het rijden worden in de auto altijd bepaalde functies en statussen gecontroleerd. Functiestoringen of noodzakelijke reparaties of andere informatie wordt door middel van rode symbolen bladzijde 25 en gele symbolen bladzijde 25 weergegeven. Het oplichten van de symbolen is gecombineerd met een akoestisch waarschuwingssignaal. Bovendien verschijnen op het display informatie- en waarschuwingsmeldingen bladzijde 26. De tekstmelding is in een van de volgende talen mogelijk: Tsjechisch, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Spaans, Portugees. De betreffende talen kunt u kiezen in het menu van het informatiedisplay. Gemiddelde snelheid Op het display verschijnt de gemiddelde snelheid in km/h sinds het geheugen voor de laatste keer is gewist bladzijde 19. Als u de gemiddelde snelheid voor een bepaalde periode wilt bepalen, moet u het geheugen bij het begin van de nieuwe B meetperiode met behulp van de toets A bladzijde 20, afb. 22 wissen. Na het wissen verschijnen gedurende de eerste 100 m streepjes op het display. Instrumenten en controlelampjes Op het display kunnen (al naargelang de uitrusting) de volgende gegevens worden weergegeven: Menu Portier-, kofferklep-, achterklep- en motorkapwaarschuwing Serviceinterval-indicatie Telefoon Keuzehendelstanden van de automatische 6-versnellingsbak bladzijde 23 bladzijde 24 bladzijde 17 bladzijde 114 bladzijde 107 Afb. 26 Informatiedisplay: Bedieningselementen A Het menu wordt geactiveerd door de tuimelschakelaar A afb. 26 langer dan 1 seconde in te drukken. A Via de tuimelschakelaar A kunt u uit de menu's kiezen. Na het even B A indrukken van de toets A of na loslaten van de tuimelschakelaar A (na ca. 4 seconden) wordt de gekozen informatie weergegeven. 23 Menu U kunt (al naargelang de uitrusting van de auto) de volgende menu's kiezen: MFD (multi-functie-indicatie) CAR STATUS (VOERTUIGSTATUS) Afb. 25 Informatiedisplay: Menu bladzijde 19 bladzijde 24 bladzijde 22 NAVIGATION (NAVIGATIE) LANGUAGE (TAAL) DISPLAY OFF (DISPLAY UIT) Na het kiezen van het menupunt DISPLAY OFF (DISPLAY UIT) wordt het display A uitgeschakeld. Om het display weer in te schakelen, moet de tuimelschakelaar A langer dan 1 seconde worden ingedrukt. Als in de staat van de auto iets niet in orde is (bijv. waarschuwing voor te weinig brandstof), knippert in het menu een tekst CAR STATUS (VOERTUIGSTATUS). Na het omschakelen naar CAR STATUS (VOERTUIGSTATUS) wordt de eerste van de waarschuwingen weergegeven; vervolgens kunt u met de wiptoets ook andere bedrijfstatussen weergeven (bijv. ruitensproeiervloeistofpeil te laag). Bediening Veiligheid Aanwijzingen voor het rijden Raadgevingen voor het gebruik Raad en daad Technische gegevens 24 Instrumenten en controlelampjes De bediening van het af fabriek ingebouwde navigatiesysteem* staat in een aparte handleiding beschreven, die u bij de aankoop van de auto heeft verkregen. Functiestoringen, dringend noodzakelijke reparaties, onderhoudswerkzaamheden of andere meldingen worden op het display van het instrumentenpaneel weergegeven. Deze indicaties zijn al naargelang de prioriteit ingedeeld in rode en gele lichtsymbolen. De rode symbolen geven een gevaar aan (prioriteit 1) terwijl de gele een waarschuwing aangeven (prioriteit 2). Daarnaast verschijnen als aanvulling op de symbolen aanwijzingen voor de bestuurder bladzijde 26. Controleer de aangegeven storingmeldingen zo snel als mogelijk is. Als meerdere storingmeldingen gelijktijdig aanwezig zijn, verschijnen de symbolen na elkaar en branden steeds gedurende circa 10 seconden. De storingmeldingen worden in het menu CAR STATUS (VOERTUIGSTATUS) weergegeven en in het geheugen opgeslagen. Afb. 27 Informatiedisplay: Portierwaarschuwing Portier-, achterklep- en motorkapwaarschuwing Knippert in het menu de tekst CAR STATUS (VOERTUIGSTATUS), dan is er ten minste een foutmelding. Als er meerdere storingmeldingen zijn, gaat op het display bijv. STATUS 1/2 (STATUS 1/2) branden. De indicatie betekent dat de eerste van in totaal twee meldingen wordt weergegeven. A Bedien de tuimelschakelaar A, om de afzonderlijke storingmeldingen een voor een op te vragen. Het portierwaarschuwings-, kofferklep-/achterklep- en motorkapwaarschuwingssymbool gaat branden als minstens één portier, de kofferklep/achterklep of de motorkap niet is gesloten. Het symbool geeft aan welk portier, resp. of de kofferklep/achterklep of motorkap niet is gesloten afb. 27. Het symbool dooft zodra de portieren, de kofferklep/achterklep en de motorkap geheel zijn gesloten. Bij een geopend portier of kofferklep/achterklep en een snelheid boven de 6 km/h klinkt als extra waarschuwingssignaal nog een pieptoon. Als er een storing optreedt, klinkt naast de weergave van het symbool en de tekst ook een waarschuwingssignaal: Prioriteit 1 - drie waarschuwingstonen; Prioriteit 2 - één waarschuwingstoon. Auto-Check-Control Toestand auto De Auto-Check-Control controleert de staat van bepaalde functies en autocomponenten. De controle vindt bij ingeschakeld contact continu plaats, zowel bij stilstaande auto alsook tijdens het rijden. Instrumenten en controlelampjes 25 Rode symbolen Een rood symbool geeft een gevaar aan. Als er tegelijkertijd sprake is van meerdere functiestoringen met prioriteit 1, dan verschijnen deze symbolen na elkaar en zijn ze steeds gedurende circa 5 seconden zichtbaar. Gele symbolen Een geel symbool geeft een waarschuwing aan. Afb. 28 Informatiedisplay: lage oliedruk Als op het display een rood symbool verschijnt, moet u als volgt handelen: Stoppen. Zet de motor af. Controleer de aangegeven functies. Doe, in geval van nood een beroep op de vakkundige hulp van uw Skoda-dealer. Betekenis van de rode symbolen: Betekenis van de gele symbolen: Afb. 29 Informatiedisplay: Weinig brandstof Weinig brandstof Motoroliepeil controleren, motoroliesensor defect Ruitensproeiervloeistofpeil laag bladzijde 30 bladzijde 30 bladzijde 31 Koelvloeistofpeil te laag/koelvloeistoftemperatuur te hoog Motoroliedruk te laag bladzijde 29 bladzijde 30 Als er een geel symbool verschijnt, weerklinkt één waarschuwingssignaal. Als er tegelijkertijd sprake is van meerdere functiestoringen met prioriteit 2, verschijnen deze symbolen na elkaar en zijn ze steeds gedurende circa 10 seconden zichtbaar. Controleer de betreffende functie zo snel mogelijk. Als er een rood symbool verschijnt, weerklinken drie opeenvolgende waarschuwingstonen. Bediening Veiligheid Aanwijzingen voor het rijden Raadgevingen voor het gebruik Raad en daad Technische gegevens 26 Instrumenten en controlelampjes Controlelampjes Overzicht De controlelampjes geven bepaalde functies, resp. Manualul dvs. SKODA FABIA http://ro.yourpdfguides.com/dref/3579617

storingen aan. Afb. 30 Instrumentenpaneel met controlelampjes Knipperlichten (links) Knipperlichten (rechts) Groot licht Dimlicht Mistachterlicht Dynamo bladzijde 27 bladzijde 27 bladzijde 28 bladzijde 28 bladzijde 28 bladzijde 28 Mistlampen* Bochtverlichting* Elektrohydraulische stuurbekrachtiging Controle van de motorelektronica (benzinemotor) Voorgloeisysteem (dieselmotor) bladzijde 28 bladzijde 28 bladzijde 28 bladzijde 29 bladzijde 29 Instrumenten en controlelampjes 27 Knipperlichtinstallatie voor auto's met aanhangwagen* Koelvloeistoftemperatuur/koelvloeistofpeil Elektronische startonderbreking (wegrijdblokkering) Brandstofreserve Motoroliedruk Motoroliepeil Portier open* Vloeistofpeil in ruitensproeierinstallatie* Controlesysteem voor uitlaatgassen Aandrijf-slipregeling (ASR)* Bandenspanning* Keuzehendelblokkering* (automatische versnellingsbak) Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)* Anti-blokkeer systeem (ABS)* Remsysteem bladzijde 29 bladzijde 29 bladzijde 30 bladzijde 30 bladzijde 30 bladzijde 30 bladzijde 31 bladzijde 31 bladzijde 31 bladzijde 32 bladzijde 32 bladzijde 32 bladzijde 32 bladzijde 33 bladzijde 33 Airbagsysteem Roetfilter* (dieselmotor) Gordelwaarschuwingslampje* bladzijde 34 bladzijde 35 bladzijde 35 ATTENTIE! Als de brandende controlelampjes en de betreffende beschrijvingen en waarschuwingsaanwijzingen worden genegeerd, kan dit tot ernstig letsel of tot schade aan de auto leiden. De motorruimte van de auto is een gevaarlijke omgeving. Bij werkzaamheden in de motorruimte, bijv. controleren en bijvullen van de bedrijfsvloeistoffen, kunnen letsel, verbrandingen, ongevallen en brand ontstaan. Neem beslist de waarschuwingsaanwijzingen in acht bladzijde 187. Aanwijzing De plaatsing van de controlelampjes is afhankelijk van het model en het motortype. De in de volgende beschrijving van de functie weergegeven symbolen vindt u als controlelampje op het instrumentenpaneel. Functiestoringen worden op het display van het combi-instrument door middel van rode symbolen (prioriteit 1 gevaar) of gele symbolen (prioriteit 2 waarschuwing) weergegeven. Knipperlichtinstallatie Afhankelijk van de stand van de knipperlichtschakelaar knippert het linker of rechter controlelampje. Als er een gloeilamp voor een knipperlicht uitvalt, knippert het controlelampje bijna twee keer zo snel. Dit geldt niet bij het rijden met aanhangwagen. Bij ingeschakelde alarmlichten knipperen alle knipperlichten alsmede de beide controlelampjes. Bediening Veiligheid Aanwijzingen voor het rijden Raadgevingen voor het gebruik Raad en daad Technische gegevens 28 Instrumenten en controlelampjes Zie voor nog meer aanwijzingen met betrekking tot de knipperlichtinstallatie bladzijde 54. Voorzichtig! Als tijdens het rijden behalve het controlelampje ook nog het controlelampje (koelsysteemstoring) op het display gaat branden, moet direct worden gestopt en de motor worden afgezet - kans op motorschade! Groot licht Het controlelampje brandt bij ingeschakeld groot licht of bij ingeschakeld lichtsignaal. Zie voor nog meer aanwijzingen met betrekking tot het grootlichtsysteem bladzijde 54. Mistlampen* Het controlelampje brandt bij ingeschakelde mistlampen bladzijde 52. Dimlicht Het controlelampje brandt bij ingeschakeld dimlicht bladzijde 51. Bochtverlichting* Als het controlelampje tijdens de rit of na het inschakelen van het contact 1 minuut knippert en er een waarschuwingssignaal klinkt, wordt er een storing gesignaleerd. Zie voor meer informatie bladzijde 52. Mistachterlicht Het controlelampje brandt bij ingeschakelde mistachterlichten bladzijde 53. ATTENTIE! Als er zich een storing in de bochtverlichting voordoet, wordt de koplamp automatische in de noodstand gekanteld. Hiermee wordt ook de lengte van de verlichte rijbaan ingekort. Rijd dan ook voorzichtig en neem zo snel mogelijk contact op met een Skoda-dealer. Dynamo Het controlelampje gaat branden na het inschakelen van het contact. Het controlelampje moet na het aanslaan van de motor uitgaan. Als het controlelampje na het starten van de motor niet uitgaat of tijdens het rijden gaat branden moet u de dichtstbijzijnde Skoda-dealer bezoeken. Omdat daarbij de autoaccu wordt ontladen, moet u alle niet beslist noodzakelijke stroomverbruikers uitschakelen. Op het informatiedisplay* weergegeven tekst: ALTERNATOR WORKSHOP! (DYNAMO WERKPLAATS!) Elektrohydraulische stuurbekrachtiging Het controlelampje gaat bij het inschakelen van het contact enkele seconden branden. Als het controlelampje na het inschakelen van het contact of tijdens de rit constant brandt, is er sprake van een storing in de elektrohydraulische stuurbekrachtiging. Als de gele controlelamp brandt, is er sprake van een gedeeltelijke of totale uitval van de stuurbekrachtiging en kunnen de krachten nodig voor de besturing hoger zijn. Instrumenten en controlelampjes Zie voor meer informatie bladzijde 162. Bij een op bedrijfstemperatuur zijnde motor of bij buitentemperaturen boven +5 C gaat het voorgloeicontrolelampje slechts ca. 1 seconde branden. Dat betekent dat de motor direct kan worden gestart. Als het controlelampje niet gaat of permanent blijft branden, is er sprake van een storing in het voorgloeisysteem, ga zo snel mogelijk naar een Skoda-dealer. Als het controlelampje tijdens het rijden begint te knipperen, is er sprake van een storing in het motormanagement. Het door de motorregeling gekozen noodprogramma stelt u in staat voorzichtig naar de dichtstbijzijnde Skoda-dealer te rijden. Op het informatiedisplay* weergegeven tekst: ENGINE FAULT WORKSHOP! (MOTORSTORING WERKPLAATS!) 29 ATTENTIE! Als de stuurbekrachtiging is uitgevallen, neem dan contact op met een Skoda-dealer. Als nadat de motor opnieuw is gestart en nadat even is gereden de gele controlelamp uitgaat, is het niet nodig contact op te nemen met een Skoda-dealer. Als de accukabels werken losgemaakt en weer werden aangesloten, zal na het inschakelen van het contact het gele controlelampje gaan branden. Na even te hebben gereden moet het controlelampje uitgaan. Aanwijzing Bij het wegslepen met stilstaande motor of bij een defecte stuurbekrachtiging is er geen servobekrachtiging aanwezig. De auto blijft echter volledig bestuurbaar. Voor het sturen is echter aanzienlijk meer kracht nodig. Controle van de motorelektronica (benzinemotor) Het controlelampje (Electronic Power Control) gaat bij het inschakelen van het contact gedurende een aantal seconden branden. Als het controlelampje niet uitgaat resp. tijdens het rijden gaat branden of knipperen, is er sprake van een storing in de motorregeling. Het door de motorregeling gekozen noodprogramma stelt u in staat voorzichtig naar de dichtstbijzijnde Skoda-dealer te rijden. Op het informatiedisplay* weergegeven tekst: ENGINE FAULT WORKSHOP! (MOTORSTORING WERKPLAATS!) Knipperlichtinstallatie voor auto's met aanhangwagen* Alleen wanneer een aanhangwagen aan de auto hangt knippert het controlelampje samen met de knipperlichtinstallatie. Manualul dvs. SKODA FABIA http://ro.yourpdfguides.com/dref/3579617

Als op de aanhangwagen of op de auto een knipperlicht niet functioneert, knippert het controlelampje niet. Koelvloeistoftemperatuur/koelvloeistofpeil Na het inschakelen van het contact brandt het controlelampje blauw tot de motor bedrijfstemperatuur bereikt 1). Vermijd hoge motortoerentallen, vol gas en zware motorbelastingen. Na het bereiken van de bedrijfstemperatuur dooft het blauwe controlelampje. Als het controlelampje rood brandt of tijdens het rijden gaat knipperen, is de koelvloeistoftemperatuur te hoog of het koelvloeistofpeil te laag. Als extra waarschuwingssignaal klinken drie pieptonen. Stop in dat geval, zet de motor af en controleer het koelvloeistofpeil en vul zo nodig vloeistof bij bladzijde 192, 'Koelvloeistof bijvullen'. 1) Voorgloei-installatie (dieselmotor) Bij een koude motor gaat het controlelampje bij het inschakelen van het contact (voorgloeistand) 2 branden bladzijde 100. Nadat het controlelampje is uitgegaan kan de motor worden gestart. Bediening Veiligheid Aanwijzingen voor het rijden Geldt niet voor auto's met informatiedisplay. Raadgevingen voor het gebruik Raad en daad Technische gegevens 30 Instrumenten en controlelampjes Als onder de gegeven omstandigheden het bijvullen van koelvloeistof niet mogelijk is, mag de reis niet worden vervolgd. Laat de motor uitgeschakeld en roep de hulp in van een Skoda-dealer, omdat dit anders kan leiden tot zware motorschade. Als het koelvloeistofpeil binnen het voorgeschreven bereik ligt, kan een te hoge temperatuur zijn veroorzaakt door een storing aan de koelluchtventilator. Controleer de zekering voor de koelluchtventilator en vervang deze zo nodig bladzijde 224, 'Zekeringenoverzicht op de accu (automatische versnellingsbak)'. Als het controlelampje niet uitgaat terwijl het koelvloeistofpeil en ook de ventilatorzekering in orde zijn, mag de reis niet worden vervolgd. roep de hulp van een Skoda-dealer in. Neem de verdere aanwijzingen in acht bladzijde 191, 'Koelsysteem'. Op het informatiedisplay* weergegeven tekst: STOP CHECK COOLANT OWNER'S MANUAL! (STOP CONTROLEER KOELVLOEISTOFPEIL INSTRUCTIEBOEKJE) Elektronische wegrijbeveiliging (wegrijblokkering) Bij het inschakelen van het contact vindt er een datavergelijking plaats tussen de contactsleutel en het regelapparaat. Als de contactsleutel is geautoriseerd, zal het controlelampje enkele seconden gaan branden. Als er een niet-geautoriseerde sleutel wordt gebruikt (bijv. een verkeerde contactsleutel), gaat het controlelampje over op continu knipperen. De motor kan dan niet worden gestart bladzijde 37. Uw motor kan alleen maar met een passend gecodeerde originele Skoda-sleutel worden gestart. Brandstofreserve Het controlelampje brandt, zodra er minder dan 7 liter in de brandstoftank aanwezig is. Als extra waarschuwingssignaal klinkt een pieptoon. Op het informatiedisplay* weergegeven tekst: PLEASE REFUEL (S.V.P. TANKEN) ATTENTIE! Als om technische redenen moet worden gestopt, parkeer de auto dan op een veilige afstand ten opzichte van het verkeer, zet de motor af en schakel de alarmlichten in bladzijde 54, 'Schakelaar voor alarmlichten '. Let bij het openen van de motorkap en het controleren van het koelvloeistofpeil op de aanwijzingen bladzijde 187, 'Werkzaamheden in de motorruimte'. Draai voorzichtig de dop op het koelvloeistofexpansiereservoir los. Bij hete motor staat het koelsysteem onder druk - er is kans op verbrandingsgevaar. Laat de motor daarom afkoelen voordat u de dop losdraait. Raak de koelluchtventilator niet aan! De koelluchtventilator kan ook bij uitgeschakeld contact vanzelf worden ingeschakeld. Motorolie Het controlelampje knippert rood (lage oliedruk) Het controlelampje gaat bij het inschakelen van het contact enkele seconden branden. 2) Als het controlelampje na het starten van de motor niet uitgaat of tijdens het rijden gaat knipperen, stop dan en zet de motor af. Controleer het oliepeil en vul zo nodig motorolie bij bladzijde 189. Als extra waarschuwingssignaal klinken drie pieptonen. 2) Bij auto's met informatiedisplay zal na het inschakelen van het contact het controlelampje niet branden, dit brandt alleen als er een storing aanwezig is of als het motoroliepeil te laag is. Instrumenten en controlelampjes Als onder de gegeven omstandigheden het bijvullen van motorolie niet mogelijk is, mag de reis niet worden vervolgd. Laat de motor uitgeschakeld en roep de hulp in van een Skoda-dealer, omdat dit anders kan leiden tot zware motorschade. Als het controlelampje knippert niet verder rijden, ook al is de oliehoeveelheid in orde. Laat de motor ook niet stationair draaien. Roep de hulp van de dichtstbijzijnde Skoda-dealer in. Op het informatiedisplay* weergegeven tekst: STOP OIL PRESS. ENGINE OFF! OWNER'S MANUAL! (STOP OLIEDRUK MOTOR AF! HANDLEIDING) Het controlelampje brandt geel* (te weinig olie) Als het controlelampje geel brandt, is er waarschijnlijk te weinig olie. Controleer zo snel mogelijk het oliepeil, resp. vul olie bij bladzijde 189. Als extra waarschuwingssignaal klinkt een pieptoon. Op het informatiedisplay* weergegeven tekst: CHECK OIL LEVEL (OLIEPEIL CONTROLEREN) Als de motorkap langer dan 30 seconden open blijft staan, gaat het controlelampje uit. Als er geen motorolie wordt bijgevuld, gaat het controlelampje na ongeveer 100 km weer branden. Het controlelampje knippert geel* (Motoroliepeilsensor defect) Als er een storing aan de motoroliepeilsensor optreedt, wordt dit na het inschakelen van het contact bovendien door een akoestisch signaal en het meerdere malen gaan branden van het controlelampje aangegeven. De motor direct door een Skoda-dealer laten controleren. Op het informatiedisplay* weergegeven tekst: OIL SENSOR WORKSHOP! (OLIESENSOR WERKPLAATS!) 31 ATTENTIE! Vervolg Het rode oliedrukcontrolelampje werkt niet als oliepeilindicatie! Daarom moet het oliepeil regelmatig, bij voorkeur bij elke tankstop, worden gecontroleerd. Let bij het openen van de motorkap en het controleren van het koelvloeistofpeil op de aanwijzingen bladzijde 187, 'Werkzaamheden in de motorruimte'. Open portier* Het controlelampje gaat branden bij het openen van een of meerdere portieren, de motorkap of de achterklep. Dit controlelampje brandt ook bij uitgeschakeld contact. Als een of meerdere portieren, de motorkap of de achterklep/kofferklep openstaan, gaat het controlelampje 5 minuten na het afzetten van het contact uit. Na het sluiten van alle portieren gaat het controlelampje uit. Ruitensproeiervloeistofpeil* Het controlelampje brandt bij ingeschakeld contact bij een te laag vloeistofpeil in het ruitensproeierreservoir. Ruitensproeiervloeistof bijvullen bladzijde 198. Als extra waarschuwingssignaal klinkt een pieptoon. Op het informatiedisplay* weergegeven tekst: REFILL WASHER LIQUID (RUITENSPROEIERVLOEISTOF BIJVULLEN) Uitlaatgascontrolesysteem Het controlelampje gaat branden na het inschakelen van het contact. Manualul dvs. SKODA FABIA http://ro.yourpdfguides.com/dref/3579617