Boekbesprekingen. Wat zijn de oorzaken en gevolgen van winststuring?

Vergelijkbare documenten
Themaonderzoek 2011 Winst per aandeel (IAS 33)

beoordelingskader zorgvraagzwaarte

Prof dr Philip Wallage 2 JUNI 2010 AMSTERDAM SEMINAR EUMEDION, NIVRA EN VBA

Studentenuitwerkingen Externe verslaggeving

Nederlandse samenvatting

Earnings quality and earnings management : the role of accounting accruals

DoubleDividend Management B.V. en haar rol als verantwoord aandeelhouder

Financiële verslaggeving in beweging. Programma

Materieel belang in de jaarrekening. Nationale Verslaggevingsdag 26 juni 2012 Ton Meershoek Hoofd toezicht financiële verslaggeving

Ons oordeel Wij hebben de jaarrekening 2016 van Lavide Holding N.V. te Alkmaar gecontroleerd.

INTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING (ISA)

CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT i

EEN NADERE ANALYSE VAN DE RELATIES TUSSEN AANDELENRENDEMENTEN EN WINSTEN, DIVIDENDEN EN CASH-FLOWS. Gert Hegge en Rezaul Kabir

Implementations of Tests on the Exogeneity of Selected Variables and Their Performance in Practice M. Pleus

Alternatieve financiële prestatie-indicatoren. Toezicht Kwaliteit Accountantscontrole & Verslaggeving

BETER BED HOLDING NV HALFJAARCIJFERS 2009

Aan: de aandeelhouders en de Raad van Commissarissen van Lavide Holding N.V.

1. Verslag zonder voorbehoud met toelichtende paragraaf

RESEARCH & DEVELOPMENT KOSTEN EN EARNINGS MANAGEMENT SCRIPTIE OPEN UNIVERSITEIT NEDERLAND FACULTEIT MANAGEMENTWETENSCHAPPEN

Eneco, verbinding en innovatie

Recente ontwikkelingen in onderzoek. eerdere bijdrage heeft de auteur enkele studies besproken naar de

INTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING (ISA)

Toelichting op belangen in ondernemingen. Kwaliteit Accountantscontrole en Verslaggeving

ISA 710, TER VERGELIJKING OPGENOMEN INFORMATIE - OVEREENKOMSTIGE CIJFERS EN VERGELIJKENDE FINANCIELE OVERZICHTEN

Halfjaarbericht N.V. Dico International

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Audit Alert 22 De controle van staatsobligaties met landenrisico

Verplichte Audit-Firm Rotatie: de effecten op de kwaliteit van de accountantscontrole

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor T (2S070) op vrijdag 8 oktober 1999, uur De u

Hiermee rekenen we de testwaarde van t uit: n. 10 ( x ) ,16

ISA 710, Ter vergelijking opgenomen informatie overeenkomstige cijfers en vergelijkende financiële overzichten.

1. Is de standaard duidelijk over de werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd.? Zo nee, graag toelichten waarom niet.

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Bowling alone without public trust

GEBRUIK VAN VERANTWOORDELIJKHEIDS- CENTRA

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies

Resultaten eerste halfjaar Dico International

Wettelijke regelingen in verband met de jaarrekening

Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen

A. Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening 2017

M De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB

Financial due diligence: Toegevoegde waarde due diligence adviseur bij afrekenmechanismen

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse.

JAN. Aan: het bestuur van het Nederlands Instituut voor Volksontwikkeling en Natuurvriendenwerk (Vereniging NIVON) te Amsterdam

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2015

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL PRINS WILLEM ALEXANDER

Samenvatting Nederlands

ISAE 3400, Onderzoek van toekomstgerichte financiële informatie. Copyright IFAC (volgens IFAC Overeenkomst van 12 maart 2019)

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG. toezicht en invordering bij de Belastingdienst. Geachte mevrouw Arib,

Schiphol Nederland B.V. Halfjaarlijkse financiële verslaggeving over de periode 1 januari 2013 t/m 30 juni 2013

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk

Invloed van IFRS-toepassing op earnings management

Stichting Future Finance Larixlaan SZ HILVERSUM. KvK-nummer: JAARVERSLAG

ISA 700, HET VORMEN VAN EEN OORDEEL EN HET RAPPORTEREN OVER FINANCIËLE OVERZICHTEN

Niet-financiëleinformatie: definitie en toegevoegde waarde

Controleverklaringen. Nieuwe stijl, heldere taal

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Beloningsonderzoek 2013 Onderzoek naar salaris, targets en werkomgeving

MISSING DATA van gatenkaas naar valide uitkomsten

Strategie en resultaat

Studiedag De modernisering van het begroten in België. Brussel, 11 mei 2004

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT Aan: het bestuur en raad van commissarissen van Stichting FC Eindhoven A. Verklaring over de in he

ISA 510, INITIËLE CONTROLEOPDRACHTEN - BEGINSALDI

Accountants kunnen prima rapporteren over het jaarverslag van goede doelen organisaties

Jaarrekening Stichting Seinpost Slinge (Kerkelijk) Verslagperiode 1 januari december 2016

HALFJAARREKENING 2015 MTY HOLDINGS N.V.

Klantonderzoek: statistiek!

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018

Jaarrekening ASR Nederland Beleggingsbeheer N.V.

Jaarrekening Stichting Beheer Onroerend Goed Seinpost Slinge. Verslagperiode 1 januari december 2016

Rubrics onderzoeksopzet

Resultaatsturing en kapitaalmarkten

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Circulaire gerechtsdeurwaarders Geachte mevrouw, heer,

oog voor ondernemen Stichting Hugo de Vries Fonds te Amsterdam Rapport inzake de jaarrekening 2016

Ons oordeel Wij hebben de jaarrekening 2017 van Samenwerkingsstichting Kans & Kleur gecontroleerd.

Stichting United Bikers Against Abuse Europe Grindweg EG Wolvega

Variabel beloningsbeleid Identified Staff Kempen & Co

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Wim Eysink Deloitte IIA Raad van Advies. Voorstellen herziene Corporate Governance Code

De transparantie van de winst in halfjaarberichten van beursgenoteerde ondernemingen in Nederland

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Nieuwe controleverklaring voor oob s. Uitgebreider met meer informatie over werkzaamheden accountant

Helpt het hulpmiddel?

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

De rol van de waarde van vastgoed in crisistijd op de verslaggeving van vastgoed ondernemingen


11 SEP Stichting Hugo de Vries Fonds. te Amsterdam. Rapport inzake de jaarrekening JBIO ihqtkomtn d.d.:

De RJ nodigt u uit tot het inzenden van reacties en commentaren op deze RJ-Uiting. Deze ziet de RJ graag uiterlijk 1 mei 2006 tegemoet.

NIVE Controllerscongres Creatieve verslaggeving ontmaskerd! Drs. S.N. Betting RA April 2019

Nederlandse samenvatting Dutch summary

Schriftelijk tentamen - UITWERKINGEN

Jaargegevens over 2016 voor kantoor en privé

(Voor de EER relevante tekst)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Modelverslagen met betrekking tot de statistieken

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden.

Halfjaarbericht 2017 NedSense enterprises N.V.

HOE MAAKT U UW WAGENPARK KLAAR VOOR IFRS 16?

Transcriptie:

Boekbesprekingen Resultaatsturing meetbaar? Bart van Praag (2001), Earnings Management : Empirical Evidence on Value Relevance and Income Smoothing. Amsterdam : Tinbergen Institute. ISBN 90 51708246 Dr. Geert Braam RA en dr. Dirk Linowski Earnings management of resultaatsturing is een in de belangstelling staand onderwerp, zoals onder meer wordt geïllustreerd door het recente faillissement van energiebedrijf Enron en telecombedrijf Worldcom in de Verenigde Staten. Bij earnings management wordt bewust ingegrepen in het proces van financiële rapportage om een bepaald doel te bereiken. Het management zal proberen het resultaat naar een gewenst niveau te sturen als de uitkomst voor aanpassing onder of boven het beoogde doel uitkomt én er voldoende mogelijkheden voor bijsturing zijn. Door de informatie te vertekenen wordt de financiële positie van de onderneming anders voorgesteld dan die daadwerkelijk is. Met behulp van de vertekende verslaggeving zal het management proberen de oordeels- en besluitvorming van gebruikers, zoals aandeelhouders (beleggers), te beïnvloeden om daarmee eigen belang na te streven. Het management speculeert daarbij op de economische consequenties van deze aanpassing. De dissertatie Earnings Management : Empirical Evidence on Value Relevance and Income Smoothing van Bart van Praag (2001) is gericht op het inzichtelijk maken van resultaatsturing en haar gevolgen. De centrale vraag is: Wat zijn de oorzaken en gevolgen van winststuring? Na een beschrijving van bestaand onderzoek in hoofdstuk 2, waarbij onder meer summier oorzaken van resultaatsturing (winst- en verliessturing) worden beschreven, zijn de hoofdstukken 3-6 gericht op het doen van empirisch gefundeerde uitspraken over gevolgen van resultaatsturing in Nederland. Om het tweede deel van de centrale vraag te kunnen beantwoorden, moeten earnings management en zijn gevolgen meetbaar worden gemaakt. Dit meetbaar maken blijkt geen sinecure te zijn. Aanpassingen in het kader van resultaatsturing zijn 84

namelijk alleen als zodanig aan te wijzen, indien het werkelijke, niet-vertekende resultaat ook bekend is. Immers, als het werkelijke resultaat niet bekend is, kan een afwijking die is ontstaan als gevolg van earnings management, ook niet precies worden vastgesteld. Concreet betekent dit dat resultaatsturing niet direct waarneembaar is. Het werkelijke, niet-vertekende resultaat zal moeten worden benaderd met behulp van een of meer proxies. In de dissertatie wordt hiertoe een onderscheid gemaakt tussen twee methoden die in empirisch onderzoek worden gebruikt, zijnde de discretionary line item method en de discretionary accrual method. De eerste methode richt zich op specifieke posten in de winst- en verliesrekening en de balans met een hoog beïnvloedbaar gehalte, zoals buitengewone baten en lasten en reorganisatievoorzieningen. De onderliggende veronderstelling bij deze methode is dat als de frequentie van voorkomen van de desbetreffende posten significant is, er een statistisch verband bestaat met resultaatsturing. De tweede methode richt zich op stromen binnen de financiële verslaggeving die zich lenen voor resultaatsturing, zoals afschrijvingen en mutaties in het werkkapitaal. Als deze stromen afwijken van het normale niveau worden deze afwijkingen beschouwd als resultaatsturing. Een kritisch aspect van deze methode is natuurlijk het bepalen van dit niet-vertekende normale niveau. In het empirische onderzoek worden over de periode 1988-1997 611 jaarrekeningen en marktgegevens betrokken van 67 ondernemingen die zijn genoteerd aan de Euronext Amsterdam. Op basis van de verkregen dataset beoogt de auteur door het formuleren en toetsen van vier hypothesen uitspraken te doen over de gevolgen van resultaatsturing in Nederland. Bij de eerste methode wordt een maatstaf beschreven waarmee op geaggregeerd niveau discretionary line items worden gemeten. Hoewel de auteur überhaupt geen opmerkingen maakt over aannamen die (moeten) worden gemaakt bij toepassing van statistische methoden, gaan wij er bij deze methode vanuit dat er geen sprake is van resultaatsturing als de verwachte meting voor de aggregated discretionary items nul is. Als uitkomst voor deze indicator wordt onder meer een mean van -0.0046 vermeld (tabel 5, p. 74). Het verschil met de situatie waarin geen sprake is van resultaatsturing, lijkt ons marginaal. Niettemin wordt deze uitkomst als volgt geïnterpreteerd the net effect of discretionary line items is to decrease reported earning (p. 73). En hoewel volgens ons met behulp van de discretionary line item method niet meer dan een paar zwakke gemiddelde effecten gevonden kunnen worden, concludeert de auteur toch dat resultaatsturing vaker voorkomt bij de groepen met, of relatief hoge performance, of relatief lage performance (p. 130; p. 108-109). Bij de tweede methode past de auteur lineaire regressie toe. Drie aannamen die moeten worden gemaakt bij toepassing van lineaire regressie, zijn: dat de verwachting van de storingsterm nul is; dat de standaardafwijking van de storingsterm normaal verdeeld is; en dat er sprake is van onafhankelijke variabelen. Indien het vermoeden van resultaatsturing bestaat, lijkt het ons plausibel dat aan de eerste twee aannamen niet wordt voldaan. Verder betreft het databestand onder meer jaarverslagen van 67 ondernemingen die over een periode van 9-10 jaar zijn bestudeerd. Het is duidelijk dat de verslaggeving per onderneming tus- 85

sen de verschillende jaren niet onafhankelijk is. Daarmee wordt ook aan de derde aanname niet voldaan. Toch worden de lineaire regressies zonder nadere toelichting uitgevoerd. De regressie-uitkomsten voor zover regressie had mogen worden toegepast tonen dat er geen sprake is van lineaire samenhangen: adjusted R-squares van tussen de 2,44 en 9,08% (p. 96-98). Dit impliceert dat meer dan 90% van de variantie van de afhankelijke variabele niet wordt verklaard. Niettemin trekt de auteur op basis van deze bevindingen de volgende uiterst discutabele conclusie: Winststuring verhoogt gemiddeld dus de waarderelevantie van de nettowinst (p. 129; hoofdstuk 5). Daar komt bij dat de Nederlandse regelgeving veel minder restrictief is dan bijvoorbeeld de regelgeving in de Verenigde Staten (p. 125; hoofdstuk 3). Dit impliceert redelijkerwijs dat vooraf al duidelijk is dat de mogelijkheden om empirisch gefundeerde uitspraken te doen over toepassing en gevolgen van earnings management op basis van Nederlandse datasets, beperkter zijn dan die op basis van Amerikaanse datasets. Kortom, de beantwoording van het tweede deel van de centrale vraag is, voor zover die op basis van de empirical evidence hadden mogen en kunnen worden getrokken, beperkt. Het onderzoek sluit aan op internationaal gebruikelijk onderzoek. In dit onderzoek wordt sterk de nadruk gelegd op het meten van effecten van earnings management. Niettemin zijn de validiteit en de betrouwbaarheid van de gebruikte meetinstrumenten vooralsnog (te) beperkt en schieten de gebruikte methoden tekort in het geven van inzicht in mogelijke impact van earnings management op de oordeels- en besluitvorming van belanghebbenden. Dit roept bij ons dan ook de vraag op wat het nut is van herhaling van dit type onderzoek voor de Nederlandse situatie zonder daarbij bijvoorbeeld bestaande methodische onvolkomenheden te ondervangen. Ofwel, wat is de toegevoegde waarde van dit onderzoek, zowel voor de theorie als qua praktische relevantie? Als suggesties om de desbetreffende methoden te verbeteren of, wellicht beter, een alternatieve methode te ontwikkelen stellen wij voor om meer de betekenis van de cijfers te benadrukken in het licht van van belang zijnde ontwikkelingen. Gerapporteerd resultaat is slechts één signaal van de ontwikkeling van de financiële positie. Deze kwantitatieve informatie moet worden geassocieerd met kwalitatieve informatie. De beoogde onderzoeksmethode moet niet alleen kijken naar veranderingen in financiële cijfers, maar deze veranderingen ook relateren aan relevante niet-financiële, externe en interne ontwikkelingen, met name indien deze ontwikkelingen inconsistent zijn. Voorbeelden van bedoelde veranderingen zijn politieke ontwikkelingen, directiewisselingen, wijzigingen van strategie en signalen dat het uitgevoerde beleid afwijkt van de gestelde strategie. Uit inconsistenties tussen financiële en niet-financiële externe en interne ontwikkelingen kunnen signalen worden afgeleid voor het mogelijk optreden van resultaatsturing. Verder kunnen aan deze kwantitatieve gegevens, die gedeeltelijk worden weergegeven in het bestuursverslag, indicaties worden ontleend omtrent motieven en strategieën om resultaat te sturen (Langendijk en Van Praag, 2000). Bijvoorbeeld in het geval van KPN doen de slechte financiële positie en ongunstige koersontwikkeling reeds vermoeden dat KPN een winstmaximalisatiestrategie zal hebben. Het onverwacht hoge bedrijfsresultaat over 2000, dat niet in lijn is met deze ont- 86

wikkelingen, is voor de Stichting Sobi dan ook een aanleiding geweest om een jaarrekeningprocedure tegen KNP aan te spannen. Sobi stelt daarbij onder meer dat KPN het resultaat heeft gestuurd door boekwinsten te rapporteren op de verkoop van nieuwe aandelen. Om het alternatieve meetinstrument te ontwikkelen, stellen wij een stappenplan voor. Allereerst dient met behulp van gegevens van ondernemingen waarbij achteraf bekend is dat er sprake is geweest van resultaatsturing, een methode te worden ontwikkeld die signaleert of en zo ja, hoe en in welke mate resultaatsturing optreedt. Op grond van onder meer de gegevens uit de externe financiële jaarverslagen moet de te ontwikkelen methode betrouwbaar en valide zijn in geval van de bekende gevallen. Indien de methode werkt, zou ze moeten worden doorontwikkeld, opdat met behulp van de desbetreffende methode ook in onbekende situaties betrouwbare en valide resultaten worden geproduceerd. Daarbij is het bij de ontwikkeling van het instrument volgens ons van belang dat onderscheid wordt gemaakt naar sectoren, aangezien mag worden verondersteld dat in verschillende sectoren andere informatievertekeningstechnieken worden gebruikt (Kaplan, 1985). Zo blijken verzekeraars bijvoorbeeld specifieke winstbepalingsstelsels te hanteren op grond waarvan (vermeende) resultaatsturing mogelijk is (Braam 1996; Oosenbrug, 1997). Verder stellen wij voor meer onderzoek te doen naar de interculturele verschillen tussen sectoren en landen om oorzaken en gevolgen van resultaatsturing inzichtelijker te maken (zie bijvoorbeeld Ali en Hwang, 2000; D Arcy, 2000; Brown en Higgins, 2001; Hung, 2001). Wat betreft techniek om vast te stellen of er sprake is van resultaatsturing vragen wij ons bij toepassing van de tweede methode af waarom de auteur uitsluitend bestaande lineaire methoden hanteert, zoals het Jones model en het modified Jones model (p. 56-58). Uit toepassing van deze modellen op Amerikaanse datasets blijkt dat deze methoden (te) veel onvolkomenheden bevatten. Aangezien resultaatsturing wordt toegepast in complexe situaties, kan toepassing van nietlineaire regressie of meervoudige (lineaire of niet-lineaire) regressie en clusteranalyse wellicht tot verbeterde uitkomsten leiden. Concluderend, de dissertatie Earnings Management : Empirical Evidence on Value Relevance and Income Smoothing behandelt een belangrijk onderwerp. Actuele ontwikkelingen benadrukken het belang van het hebben van inzicht in oorzaken en gevolgen van winststuring. Echter, de gebruikte methodologie blijkt niet toereikend om het bedoelde inzicht daadwerkelijk empirisch gefundeerd te tonen. Deze bespreking bevat suggesties voor verder onderzoek om informatievertekening en haar gevolgen empirisch gefundeerd inzichtelijk te maken. Literatuur Ali, A. en L. Hwang (2000), Country-specific factors related to financial reporting and the value relevance of accounting data. In: Journal of Accounting Research, 38, 1, p. 1-12 87

Braam, G.J.M. (1996), Winstbepaling voor het levenbedrijf. Resultaat winstbepaling is grondslag voor winstbestemming?. In: Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, 70, 9, p. 483-489 Brown, L. en H. Higgins (2001), Managing earnings surprises in the US versus 12 other countries. In: Journal of Accounting and Public Policy, 20, 4-5, p. 373-398 D Arcy A. (2000), The degree of determination of national accounting systems. An empirical investigation. In: Schmalenbach Business Review, 52, 1, p. 45-67 Hung, M. (2001), Accounting standards and value relevance of financial statements: An international analysis. In: Journal of Accounting and Economics, 30, 3, p. 401-420 Kaplan, R.S. (1985), Comments on Paul Healy: evidence on the effects of bonus schems on accounting procedure and accrual decision. In: Journal of Accounting and Economics, 7, 1, p. 109-113 Langendijk, H.P.A.J. en B. Van Praag (2000), Winstegalisatie: een verslag van een empirisch onderzoek in Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. In: Tijdschrift voor Bedrijfsadministratie, 104, 1, p. 42-52 Oosenbrug, A. (1997), Spreiding van beleggingsresultaat onaanvaardbaar. In: Het Verzekeringsarchief, 7, 4, p. 2-10 Praag, B. van (2001), Earnings Management: Empirical Evidence on Value Relevance and Income Smoothing, Amsterdam: Tinbergen Institute 88