General information of the questionnaire Name questionnaire: Social Problem Solving Inventory Original author: D Zurilla & Nezu Translated by: Authorized Dutch translation Date version: / Language: Dutch
VRAGENLIJST PROBLEEM-OPLOSSEN Geautoriseerde Nederlandse vertaling van de SPSI-R T.J. D'Zurilla en A.M. Nezu Op de volgende pagina's vindt u een aantal uitspraken die de manier beschrijven waarop mensen denken, voelen en handelen als ze geconfronteerd worden met alledaagse problemen. Het gaat hierbij om belangrijke problemen, die een invloed kunnen hebben op het welzijn van u of van iemand waar u om geeft, zoals een probleem met de gezondheid, een ruzie met een familielid of problemen op het werk of op school. Lees deze beweringen aandachtig en omcirkel vervolgens één van de cijfers (1 t/m 5) die aangeven in hoeverre de bewering op u van toepassing is. Denk daarbij aan hoe u op dit moment denkt, voelt en handelt wanneer u met problemen wordt geconfronteerd. Voorbeeld 1 = Helemaal niet op mij van toepassing Stel dat de volgende bewering goed op u van toepassing is, dan omcirkelt u 4 op het antwoordblad. Wanneer ik een probleem heb, geloof ik meestal dat er een oplossing voor is. Lees iedere bewering rustig door, voordat u een antwoord geeft. Sla geen beweringen over.
1. Ik ben te veel bezig met piekeren over mijn problemen in plaats van te proberen ze op te lossen. 2. Ik voel me meestal bedreigd en angstig als ik een belangrijk probleem moet oplossen. 3. Wanneer ik een beslissing neem, beoordeel en vergelijk ik de verschillende oplossingen meestal niet zorgvuldig genoeg. 4. Wanneer ik probeer te beslissen wat de beste oplossing is voor een probleem, houd ik vaak geen rekening met het effect dat elke oplossing zal hebben op het welzijn van anderen. 5. Wanneer ik een oplossing voor een probleem probeer te vinden, bedenk ik vaak een aantal mogelijke oplossingen en probeer vervolgens verschillende oplossingen te combineren om een betere oplossing te vinden. 6. Ik voel me meestal gespannen en onzeker als ik een belangrijke beslissing moet nemen. 7. Wanneer mijn eerste pogingen om een probleem op te lossen mislukken, denk ik meestal dat ik, als ik volhoud en het niet te snel opgeef, toch een goede oplossing zal kunnen vinden. 8. Wanneer ik een probleem probeer op te lossen, doe ik meestal het eerste wat in me opkomt. 9. Wanneer ik een probleem heb, geloof ik meestal dat er een oplossing voor is. 10. Meestal wacht ik af of een probleem vanzelf verdwijnt voordat ik probeer om het op te lossen. 11. Wanneer ik een probleem moet oplossen, analyseer ik de situatie en probeer de hindernissen te ontdekken die mij ervan weerhouden om mijn doel te bereiken. 12. Als mijn eerste pogingen om een probleem op te lossen mislukken, word ik erg kwaad en gefrustreerd. 13. Wanneer ik met een moeilijk probleem wordt geconfronteerd, twijfel ik er vaak aan of ik wel in staat zal zijn om het zelfstandig op te lossen, ook al probeer ik het nog zo hard. 14. Wanneer zich een probleem voordoet in mijn leven, stel ik het zoeken naar een oplossing meestal zo lang mogelijk uit. 15. Nadat ik een oplossing voor een probleem heb uitgevoerd, neem ik meestal niet de tijd om alle resultaten zorgvuldig te beoordelen. 16. Ik doe mijn uiterste best om de confrontatie met problemen in mijn leven te vermijden. 17. Moeilijke problemen maken me erg van streek. 18. Wanneer ik probeer te beslissen wat de beste oplossing is voor een probleem,
probeer ik het resultaat van iedere mogelijke oplossing te voorspellen. 19. Ik pak problemen meestal direct aan in plaats van ze te vermijden. 20. Wanneer ik een probleem probeer op te lossen, probeer ik vaak creatief te zijn en originele of ongebruikelijke oplossingen te bedenken. 21. Wanneer ik een probleem probeer op te lossen, neem ik meestal het eerste goede idee dat in me opkomt. 22. Wanneer ik probeer om verschillende oplossingen voor een probleem te bedenken, kan ik er meestal niet veel vinden. 23. Meestal ga ik problemen liever uit de weg in plaats van ze onder ogen te zien en ze te moeten aanpakken. 24. Wanneer ik een beslissing neem, bekijk ik meestal niet alleen de directe gevolgen maar ook de gevolgen op lange termijn. 25. Nadat ik een oplossing voor een probleem heb uitgevoerd, probeer ik meestal te analyseren wat er goed en fout is gegaan. 26. Nadat ik een oplossing voor een probleem heb uitgevoerd, ga ik meestal na of ik me daardoor beter voel. 27. Voordat ik een oplossing voor een probleem daadwerkelijk ga uitvoeren, oefen ik deze eerst om de kans op succes te vergroten. 28. Wanneer ik voor een moeilijk probleem sta, denk ik meestal dat ik het in mijn eentje kan oplossen als ik maar mijn best doe. 29. Een van de eerste dingen die ik doe wanneer ik een probleem moet oplossen, is zoveel mogelijk feiten over het probleem verzamelen. 30. Ik stel het oplossen van een probleem vaak uit tot het te laat is om er nog iets aan te kunnen doen. 31. Ik denk dat ik meer tijd besteed aan het vermijden van problemen dan aan het oplossen ervan. 32. Wanneer ik probeer een probleem op te lossen, raak ik vaak zo van streek dat ik niet meer helder kan denken. 33. Voordat ik een oplossing voor een probleem probeer te bedenken, stel ik meestal een specifiek doel dat precies duidelijk maakt wat ik wil bereiken. 34. Wanneer ik probeer de beste oplossing voor een probleem te kiezen, neem ik meestal niet de tijd om de voor- en nadelen van elke oplossing te overwegen. 35. Wanneer ik niet tevreden ben met het resultaat van mijn oplossing voor een probleem, ga ik meestal na wat er fout ging en probeer het vervolgens opnieuw. 36. Ik heb er een hekel aan om de problemen die ik tegen kom in mijn leven te moeten oplossen.
37. Nadat ik een oplossing voor een probleem heb uitgevoerd, probeer ik meestal om zo goed mogelijk na te gaan in hoeverre de situatie is verbeterd. 38. Wanneer ik een probleem heb, probeer ik het meestal te zien als een uitdaging of een kans om iets te leren van het feit dat het probleem zich voordoet. 39. Wanneer ik probeer om een probleem op te lossen, bedenk ik meestal zoveel mogelijk oplossingen tot ik geen nieuwe meer kan vinden. 40. Wanneer ik de beste oplossing voor een probleem probeer te kiezen, probeer ik meestal de gevolgen van alle oplossingen af te wegen en met elkaar te vergelijken. 41. Ik word vaak ontmoedigd en kom nergens meer toe wanneer ik een belangrijk probleem moet oplossen. 42. Wanneer ik met een moeilijk probleem wordt geconfronteerd, probeer ik dit meestal uit de weg te gaan of ik vraag iemand anders om het voor me op te lossen. 43. Wanneer ik de beste oplossing voor een probleem probeer te kiezen, bekijk ik meestal welk effect elke oplossing op mijn eigen gevoelens zal hebben. 44. Wanneer ik een probleem moet oplossen, is een van de dingen die ik doe onderzoeken welke omstandigheden bijdragen aan het probleem. 45. Wanneer ik een beslissing neem, ga ik meestal af op mijn intuïtie, zonder te veel stil te staan bij de gevolgen van elke oplossing. 46. Wanneer ik een beslissing neem, gebruik ik in het algemeen een systematische manier om oplossingen te beoordelen en vergelijken. 47. Wanneer ik een oplossing probeer te vinden voor een probleem, probeer ik altijd mijn doel voor ogen te houden. 48. Wanneer ik een oplossing voor een probleem probeer te vinden, benader ik het probleem vanuit zoveel mogelijk invalshoeken. 49. Wanneer ik moeite heb om een probleem te begrijpen, probeer ik meestal meer specifieke en concrete informatie over het probleem te verzamelen om het te verhelderen. 50. Wanneer mijn eerste pogingen om een probleem op te lossen mislukken, raak ik meestal ontmoedigd en word gedeprimeerd. 51. Wanneer een oplossing die ik heb uitgevoerd mijn probleem niet naar tevredenheid oplost, neem ik meestal niet de tijd om zorgvuldig na te gaan waarom het niet werkte. 52. Ik denk dat ik te impulsief ben wanneer ik een beslissing moet nemen.