BREEAM-NL In-Use 2016

Vergelijkbare documenten
BREEAM-NL IN-USE Overzicht relatie credit BRL versie 2014 en betaversie 2016

BREEAM-NL In-Use. Keurmerk voor bestaande duurzame vastgoedobjecten. Beoordelingsrichtlijn 2016 versie 1.0

Interpretatiedocument. BREEAM-NL In-Use 2016 v1.0

Bijlage F1. Referentielijst voor museumgebouwen. Versie Toepasbaar voor BREEAM-NL In-Use 2014 Uitgiftedattum: 7 januari 2014

Stappenplan BREEAM-NL In-Use

Netwerk Groene Bureaus Themabijeenkomst BREEAM-NL 6 december Jeroen van Haasteren

Vraagcode is nu samenstelling nummer + 3 categorieletters + A of B of G voor Asset, Beheer of Gebruik. Dus bijvoorbeeld Asset wordt 08ENE001A

Nieuwbouw Landrover Jaguar Kia Apeldoorn. Breeam Casestudy

CASESTUDY DUURZAME NIEUWBOUW DINTELOORD

BREEAM NL en de relatie tot bodemenergie

EED Factsheet keurmerk: BREEAM-NL In-Use Versie 2 mei 2019

e-pub BREEAM-NL In-Use Keurmerk voor duurzame vastgoed voor drie onderdelen: Asset, Beheer en Gebruik Beoordelingsrichtlijn 2014 versie 1.

BREEAM-NL Infra. Keurmerk voor duurzame infrastructuur. Jeroen van Haasteren DGBC

Nieuwbouw Toyota Lexus Arnhem. Breeam Gebouwinformatie

BREEAM-NL In-Use Portfolio-aanpak Jaarlijks

BREEAM-NL Algemeen Oktober Part of the BRE Trust

Stappenplan BREEAM-NL In-Use

Netwerkbijeenkomst Duurzaam integraal ontwerpen

Discussiebijeenkomst Breeam In-Use Wat levert het op voor de gebruiker?

BREEAM-NL IN-USE Parkeergarages v1.0 Beta

Nieuwbouw Jaguar Landrover Kia Apeldoorn. Breeam Casestudy

Case study Nieuwbouw DC Conakryweg Amsterdam

Interpretatiedocument update: 29 juli Schema BREEAM-NL Bestaande Bouw en Gebruik Interpretatiedocument bij versie 2.0 (en 2.01 en bij 2.

van aken architecten BREEAM CASESTUDY 1067 VERBOUWING KANTOORGEBOUW KONINGSWEG 101 S- HERTOGENBOSCH

Khuene + Nagel Schiphol. Figuur 1: Artis Impressie

Instructie verlengen en hercertificeren van BREEAM- NL In-Use. Versie 1.0, november 2015

Uitbreiding Holmatro Raamsdonksveer. Breeam Gebouwinformatie

1. Meten van duurzaamheid 2. Het instrument BREEAM 3. BREEAM: hoe werkt het? 4. Proces en kwaliteitsborging

BREEAM-NL In-Use. Keurmerk voor duurzame vastgoed voor drie onderdelen: Asset, Beheer en Gebruik. Beoordelingsrichtlijn 2014 versie 1.

Casestudy Valkenburgerstraat BREEAM-NL

BREEAM-NL IN-USE Parkeergarages v0.2 Beta

Interpretatiedocument update: 17 maart Schema BREEAM-NL In-Use 2014 v1.0

Casestudy Valkenburgerstraat BREEAM-NL

Case-study Valkenburgerstraat

BREEAM-NL Algemeen Februari Part of the BRE Trust

Procedure BREEAM-NL Innovatiecredits. Versie 4.0 oktober 2016

Het beoordelen van gezondheid en welzijn bij gebouwen Synergie tussen BREEAM-NL In-Use en WELL

BREEAM Casestudy. Mr T - Amsterdam

Een slim, duurzaam gebouw hoe maak je dat?

BREEAM-NL In-Use portfolio-aanpak Basis Handleiding assessmenttool

BREEAM-NL Inuse v1.0

BREEAM NL Nieuwbouw. Management 12% Gezondheid en Welzijn 15% Energie 19% Transport 8% Water 6% Materialen 12.5% Afval 7.5% 10% Landgebruik & Ecologie

Ontwikkelen van BREEAM Outstanding voor gebouw The Edge

Interpretatiedocument update: 30 juni Schema BREEAM-NL Nieuwbouw en Renovatie 2014 v1.01

Casestudy Renovatie Rabobank Tilburg

Toelichting op de wijzigingen die ten behoeve van Nee onderwerp van. retail zijn doorgevoerd, maar ook op kantoren van beoordeling

Casestudy Faxx-locatie

Nieuwbouw Ontwerpcertificaat

Toetsniveau TB BB Toetsniveau op basis van R-A Brunssum. 3 wordt 4 2 wordt 3

Interpretatiedocument update: 30 juni Schema BREEAM-NL In-Use 2014 v1.0

BREEAM Danone Casestudy MAN 9

2. Omschrijving en kenmerken van de nieuwbouw Noorderpoort Bornholmstraat

Diagnostisch Centrum VUmc Amsterdam

duurzaamheidsscores Stadhuiskwartier Deventer

BREEAM-NL In-Use v1.02

BREEAM-NL Jaaroverzicht.

Figuur 1: impressie Rabobank Dommelstreek te Geldrop. Figuur 2: uitleg ontwerpconcept oorwarmers

BREEAM-NL Nieuwbouw en Renovatie Wijzigingen

Casestudy Scherpenhuizen B.V. De Schakel 7 te Eindhoven.

Modernisering Revisie Loopwerken NedTrain Haarlem. BREEAM-NL kwalificatie Excellent

Case study. EDC Hollister

Nieuwbouw logistiek centrum te Venlo TRAVELLER. Casestudie

Informatieblad BREEAM-NL voor bouwbedrijven BREEAM-NL VOOR BOUW BEDRIJVEN

BREEAM-NL Bestaande Bouw en Gebruik 2011 v2.1

Casestudy Scherpenhuizen B.V. De Schakel 7 te Eindhoven.

Rabobank Westelijke Mijnstreek GEBOUWINFORMATIE. Bergerweg KD Sittard. Gebruiksfuncties. Oppervlakte totale terrein

Nieuwbouw logistiek centrum te s Heerenberg

BREEAM Casestudy MAN9

BREEAM Casestudy. Blaak 16 - Rotterdam

BREEAM-NL Gebied 2018

From: BREEAM-NL MAN 9 Kennisoverdracht Date: Augustus Casestudie Renovatie en nieuwbouw magazijn

Aanvullende interpretatie greenleaseovereenkomst

Multi Purpose Building Eindhoven Airport. Casestudy

BREEAM-NL Nieuwbouw. Wijzigingen naar BRL-2011 v1.0 3 augustus BREEAM-Bespoke toegevoegd Mixed-use gebouwen toegelicht

BREEAM-NL CASE STUDY (MAN9)

Herontwikkeling Heineken Hoek Kleine-Gartmanplantsoen 1-3 te Amsterdam. Gebouwinformatie ten behoeve van BREEAM-NL 23 juni 2016

Nieuwbouw distributiecentrum DC Braak te Roosendaal

Kosten en tarieven BREEAM-NL Certificering 2019

CASESTUDY STUDY PROLOGIS DC 4 TE TILBURG

TVVL lezing EAE BREEAM. 15 feb 2017

BREEAM-NL NIEUWBOUW EN RENOVATIE 2014 Versie 2.0

ASR Renovatie Archimedeslaan 10 Utrecht. Projectbeschrijving BREEAM-NL

Bijlage MAN 9: case study Imaging Center VUmc

BREEAM-NL Nieuwbouw en Renovatie

Hoe krijg je het eerste volledig WELL gecertificeerde gebouw van Nederland?

Verduurzaming Gouvernement

BREEAM-NL 2010 KEURMERK VOOR DUURZAME VASTGOEDOBJECTEN. Beoordelingsrichtlijn Nieuwbouw. Versie 1.11, maart 2010

Vanderlande Industries B.V. - Nieuwbouw gebouw 50 BREEAM-NL nieuwbouw v1.01, Excellent

Nieuwbouw Daalimpex. Casestudie

NIEUWBOUW PEUGEOT DEALERBEDRIJF BREEAM-NL EXCELLENT GEBOUWINFORMATIE 7 JANUARI 2015

Casestudy Faxx-locatie

Kosten en tarieven BREEAM-NL Certificering 2019

Nieuwbouw logistiek centrum te Zwijndrecht. Bring Cargo. Casestudie

Procedure BREEAM-NL Innovatiecredits. Oktober 2013

Uw aanspreekpunt. voor

Interpretatiedocument update: 15 oktober Schema BREEAM-NL Nieuwbouw en Renovatie 2014 v1.01

Nieuwbouw. Aalsmeer. Distributie centrum met kantoor. Casestudy BREEAM

Energiezorgplan Van Dorp installaties bv Versie 3.0 (Summary)

Kantoorgebouw 1000 Mahlerlaan, Amsterdam Zuidas. Algemene omschrijving

Nieuwbouw Faxx gebouw, Veemarktkwartier Tilburg

Transcriptie:

BREEAM-NL In-Use 16 16 Betaversie. Keurmerk voor duurzaam vastgoed voor drie onderdelen: Asset (Asset Performance) Beheer (Building Management) Gebruik (Occupier Management) Beoordelingsrichtlijn Bestaande Gebouwen Betaversie: 9 mei 16 Deze betaversie is voor marktconsultatie ter beschikking gesteld. BREEAM-NL In-Use 16-15 Dutch Green Building Council P 1 / 366

Voorwaarden en definities Nog in te vullen. BREEAM-NL In-Use 16-15 Dutch Green Building Council P / 366

Over DGBC en BREEAM Stichting Dutch Green Building Council De Dutch Green Building Council (DGBC) is een onafhankelijke stichting die het BREEAM-NL duurzaamheidkeurmerk heeft ontwikkeld voor de gebouwde omgeving in Nederland. Zij verstrekt certificaten aan projecten waarvan de mate van duurzaamheid is beoordeeld volgens vooraf gestelde criteria die zijn vastgelegd in een Beoordelingsrichtlijn (BRL). De BREEAM-NL familie van keurmerken is gebaseerd op, en volgt in zeer grote mate het internationale BREEAM, ontwikkeld door de BRE in Engeland (zie verder onder BREEAM). DGBC wordt in haar activiteiten ondersteund door een groot aantal organisaties die allen een duurzaamheidsambitie hebben en de doelstellingen van DGBC onderschrijven. Deze participanten zijn actief bij de ontwikkeling en de voortdurende verbetering betrokken. Meer informatie over DGBC vindt u op onze website www.dgbc.nl. In de voorliggende beoordelingsrichtlijn, genaamd BREEAM-NL In-Use 16 versie 1., vindt u alle informatie over de Nederlandse versie van het keurmerk voor bestaande gebouwen. BREEAM Het keurmerk BREEAM staat voor 'Building Research Establishment Environmental Assessment Method' en is een meetinstrument voor de beoordeling van de duurzaamheid van projecten in de gebouwde omgeving. BREEAM is in 1991 ontwikkeld door het Centre for Sustainable Construction, onderdeel van het Engelse Building Research Establishment Global (BRE Global). Schemabeheer BREEAM-NL wordt ontwikkeld en beheerd door DGBC onder licentie van BRE Global. Nederland is formeel door de BRE erkend als 'National Scheme Operator' (Schemabeheerder) en is derhalve als enige partij in Nederland gerechtigd dit keurmerk te beheren. DGBC is als Schemabeheerder verantwoordelijk voor de inhoud en het goed functioneren van de BREEAM-NL Beoordelingsrichtlijnen. De interne organisatie is daartoe verdeeld in een projectbureau, een bestuur en een onafhankelijk College van Deskundigen (CvD). Het CvD heeft als primaire taak het bewaken van de kwaliteit en het functioneren van de BREEAM-NL schema's. Het CvD stelt zich daartoe onafhankelijk op ten opzichte van zowel projectbureau als bestuur. Zowel het CvD als het bestuur zijn (onbezoldigd) samengesteld op basis van het 'all parties concerned' principe en vertegenwoordigen derhalve de relevante belanghebbende partijen. Daarnaast worden partijen geraadpleegd via schema specifieke adviesgroepen en thema specifieke werkgroepen. In de gebruikershandleiding voor BREEAM-NL assessments is stapsgewijs beschreven hoe projecten worden gecertificeerd op basis van de BREEAM-NL keurmerken en hoe de onafhankelijkheid van de toetsing is geborgd. De meest recente versie van deze handleiding is te vinden op www.breeam.nl onder processen en procedures. BREEAM-NL In-Use 16-15 Dutch Green Building Council P 3 / 366

Colofon De DGBC is veel dank verschuldigd aan BRE Global voor hun voortdurende inzet voor internationale, relevante keurmerken, aan onze participanten die het doorontwikkelen van BREEAM-NL financieel mogelijk maken en aan alle personen die feedback en aanbevelingen leverden. Veel daarvan is in de creditteksten verwerkt. U kunt input (blijven) leveren via helpdesk@dgbc.nl aangezien deze beoordelingsrichtlijn grotendeels via een open source -benadering tot stand komt, met behulp van kennis en expertise uit de markt. Ten tijde van de afronding van deze versie van de beoordelingsrichtlijn is een groot aantal deskundige en ervaren personen betrokken geweest. Niet in de laatste plaats het College van Deskundigen en de Adviesgroep Bestaande Bouw, die continu de kwaliteit van het keurmerk door het jaar heen borgen en richting geven in het ontwikkelproces: College van Deskundigen Hans Wamelink, TU Delft (voorzitter) Daan Bruggink, ORGA Architect Hans Copier, Propertize Paul Dielissen, DimensieVier Jan-Maarten Elias, Unica Ecopower Sebastiaan ter Horst, Bureau Veritas Lennert Middelkoop, Gemeente Utrecht Marcel Smulders, Search B.V Adviesgroep BREEAM In-Use Hans Copier, Propertize (voorzitter) Marjon van Bree, Colliers International Corporate Solutions Henk Vlug, Fortrus Henny van Woerkom, CBRE Global Investors Ilko van Genderen, VU Amsterdam Ilse van de Voort, Royal HaskoningDHV Jaap de Jonge, Rijksvastgoedbedrijf Jan Roersen, W4Y Adviseurs B.V. Klaas Voet, KV Beheer Rob Kuipers, ABN-AMRO Facility Management/ Real Estate Robert Bakker, Redevco Nederland B.V. Rogier Verbeek, Facilicom Victor Pastoor, Arcadis Nederland B.V. Thomas Metz (Senior projectmanager DGBC) treedt op als Secretaris. De inhoud van deze beoordelingsrichtlijn is gecontroleerd en goedgekeurd door de Adviesgroep In-Use, het College van Deskundigen en BRE Global. Daarnaast zijn er meerdere partijen geweest die inhoudelijk hebben ondersteund bij de vertaling en de ontwikkeling. Bij de ontwikkeling en van deze versie van de beoordelingsrichtlijn zijn de volgende personen betrokken geweest: - Sannie Verweij, Sannie Verweij Advies/ Gebouwinzicht - Stef Bots - Tienke Springer, De Groene Ruimte BV - Bas Rutgers, Smits van Burgst Raadgevend Ingenieursbureau - Martin Dunnik, Nieman Raadgevende ingenieurs - Koos van Lindenberg, Liftinstituut - Femke Kamp, Universiteit Utrecht - Hannah van der Leij, Universiteit Utrecht BREEAM-NL In-Use 16-15 Dutch Green Building Council P 4 / 366

- Thijs Meulen, Technische Universiteit Eindhoven - Ellen van Midlum, Vrije Universiteit Amsterdam - Ilko van Genderen, Vrije Universiteit Amsterdam - Glen Stern, Saxion Hogeschool - Dennis Zwepin, Saxion Hogeschool - Wouter Wienk, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland - Alfred van Kessel, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland - Jeroen Hesen, Peutz - Petra Paans, Peutz - Theun Lourens, PostNL - Wilbert de Vries, PostNL - Marije Vos, Arcadis - Edwin van Eeckhoven, CN B.V. - Mark Steneker, Linthorst Techniek - Niels Piscaer, Van der Valk Haarlem - Robert-Jan van Baal, AXA Investment Managers - Leon Burdof, DWA - Rudy van der Helm, SGS Search - Yvon van der Voort, SCCM - Frans Stuyt, SCCM - Nicole van der Waart, Movares - Mark Spetter, Globalance - Bart Gerrits, Tauw - Annelies Visser, W4Y - Jan Willem de Vaal, VIVAT Verzekeringen - Jacqueline Jones-Driessen, Deloitte - Joost Bennekers, 13duurzaam - Vincent van Marle, MVO Nederland Dutch Green Building Council - Annemarie van Doorn (Directeur) - Edwin van Noort, Senior Projectmanager (nieuwbouw, helpdesk) - Guido Slokkers, Projectmanager - Maarten Dansen, Senior Projectmanager - Maikel de Laat, Junior projectmanager - Martin Mooij (Hoofd certificering en beheer) - Thomas Metz, Senior Projectmanager (Bestaande bouw) Daarnaast is de DGBC veel dank verschuldigd aan BRE Global en aan alle personen en participanten die via de werkgroepen, pilots en op andere wijze feedback en aanbevelingen hebben geleverd. Veel daarvan is in de credits van deze versie verwerkt. BREEAM-NL In-Use 16-15 Dutch Green Building Council P 5 / 366

Algemene Informatie Er worden steeds hogere eisen gesteld aan de duurzaamheid van gebouwen. In Nederland waren de eisen voor duurzame gebouwen tot voor de introductie van BREEAM-NL niet geharmoniseerd. Door implementatie van de BREEAM-systematiek is een goed beoordelingskader beschikbaar om de duurzaamheidsprestatie van gebouwen op een onafhankelijke en eenduidige wijze vast te stellen. BREEAM-NL In-Use sluit aan op de door BRE Global ontwikkelde internationale Code for a Sustainable Built Environment (CSBE). CSBE vormt ook de basis voor de andere BREEAM keurmerken, zoals bijvoorbeeld BREEAM-NOR (Noorwegen), BREEAM-DE (Duitsland), BREEAM-ES (Spanje), BREEAM-SE (Zweden) en natuurlijk de overige keurmerken binnen BREEAM-NL in Nederland. De internationale Code for a Sustainable Built Environment (CSBE) is een kader voor duurzaamheid beoordeling. De CSBE zijn strategische uitgangspunten en eisen die een geïntegreerde aanpak definiëren voor het ontwerp, beheer, evaluatie en certificatie van de ecologische, sociale en economische impact van de gebouwde omgeving. Intellectueel Eigendom Deze beoordelingsrichtlijn, de BREEAM-NL Gebruikershandleiding en gerelateerd materiaal dat op de DGBC websites wordt gepubliceerd en beschikbaar wordt gesteld voor downloads, mag vrijelijk gebruikt worden maar blijft intellectueel eigendom van BRE Global. Dit materiaal mag niet in een misleidende context of voor commerciële doeleinden worden gebruikt. Als het materiaal aan anderen beschikbaar gesteld wordt, dan is bronvermelding vereist. BREEAM-NL In-Use 16-15 Dutch Green Building Council P 6 / 366

Inhoudsopgave 1. Introductie in BREEAM en BREEAM-NL... 13 1.1 Wat is BREEAM?... 13 1. Doelen en doelstellingen van BREEAM... 13 1.3 BREEAM-NL... 13 1.4 BREEAM-NL In-Use... 13 1.5 Hoe de BREEAM-NL In-Use beoordelingsrichtlijn te gebruiken?... 15. Reikwijdte van BREEAM-NL In-Use... 16.1 Projecttypen die met BREEAM-NL In-Use kunnen worden beoordeeld... 16. Minimale vereisten... 16.3 Aanvullende criteria voor gebruiksfuncties... 17.4 Beoordeling gebouwen met meerdere huurders (multi-tenant)... 18.5 Gebouw of gebouwdeel, de fysieke afbakening... 19 3. Score en kwalificatie... 1 3.1 BREEAM-NL In-Use kwalificatie... 1 3. Weegfactor per categorie... 1 3.3 Het berekenen van een BREEAM-NL In-Use score voor een asset... 3.4 Museum Credits... 3 4. Bewijslast voor BREEAM-NL In-Use... 4 4.1 De BREEAM-NL In-Use assessor en expert rol... 4 4. Type bewijsmateriaal... 4 4.3 Te hanteren principes voor bewijsmateriaal... 5 4.4 Robuustheid van bewijsmateriaal... 6 4.5 Locatiebezoek assessor... 8 5. Zelf-assessment en certificeren... 9 5.1 Zelf-assessment... 9 5. Registreren en certificeren... 9 5.3 Geldigheidsduur certificaten... 9 6. Begrippenlijst... 31 7. Assessment criteria... 33 7.1 Toepassen van de beoordelingsrichtlijn bij het uitvoeren van een assessment... 33 Deel 1: Asset... 35 Management... 36 Gezondheid... 37 HEA1 - Percentage glas... 38 HEA - Tegengaan lichthinder... 39 HEA3 - Temperatuurregeling... 41 HEA4 - Ventilatie, beïnvloeding door gebruikers... 43 HEA5 - Microbiologische besmetting... 44 BREEAM-NL In-Use 16-15 Dutch Green Building Council P 7 / 366

HEA6 - Beschikbaarheid van drinkwater... 46 HEA7 - Beschikbare ontspanningsruimte binnen of buiten... 48 HEA8 - Verlichtingsniveau binnen en buiten... 5 HEA9 - Lichtregeling... 5 HEA1 - Ontwerp voor mensen met een beperking... 54 HEA11 Locatie luchttoevoerpunten ten opzichte van vervuilingsbronnen... 56 HEA11 - Hoogfrequente verlichting... 58 Energie... 6 ENE1 Energieprestatie van het gebouw... 61 ENE4 Luchtdoorlatendheidsmeting en thermografisch onderzoek... 63 ENE3 Aandeel lokaal opgewekte hernieuwbare energiebronnen... 65 ENE11 Buitenverlichting en verlichting parkeergarage... 67 ENE1 - Energiezuinige liften, roltrappen en rolpaden... 69 ENE13 Uitgevoerde energiebesparingsmaatregelen... 7 Transport... 74 TRA1 - Voorzieningen voor fietsers... 75 TRA - Nabijheid openbaar vervoer (OV)... 78 TRA3 - Nabijheid basisvoorzieningen... 8 TRA4 - Veiligheid fietsers en voetgangers i.v.m. leveringen... 8 TRA11 - Beperken parkeren... 83 TRA1 Alternatief vervoer... 84 Water... 85 WAT1- Bemeteren waterverbruik... 86 WAT - Waterbesparend sanitair: WC s... 88 WAT3 Waterbesparend sanitair: Urinoirs... 89 WAT4 Waterbesparend sanitair: Wastafelkranen... 9 WAT5 - Waterbesparend sanitair: Douches... 9 WAT6 - Percentage witgoed met laag waterverbruik... 93 WAT7 - Lekdetectie hoofdwateraansluiting... 95 WAT8 Zelfsluitende watertoevoer sanitair... 96 WAT9 - Percentage sanitair en apparatuur met stopkraan... 98 WAT1 Beperken drinkwatergebruik van openbaar drinkwaternet... 1 WAT11 - Gescheiden rioolstelsel voor hemelwater... 1 Materialen... 14 MAT1 Conditiemeting... 15 MAT Beveiligingsadvies - implementatie... 17 MAT3 - Inbraakalarmsysteem, aanwezigheid... 19 MAT4 - Alarmsysteem, doormelding... 11 MAT5 - Natuurrampen... 111 MAT6 - Toekomstige aanpasbaarheid... 113 MAT7 - Beschermende maatregelen tegen beschadigingen... 114 MAT11 - Milieubelasting materialen van het gebouw... 115 BREEAM-NL In-Use 16-15 Dutch Green Building Council P 8 / 366

Afval... 117 WST1 Opslag van gescheiden afvalstromen... 118 Landgebruik en ecologie... 1 LE1 Oppervlak met groenvoorzieningen... 11 LE Ecologische voorzieningen... 13 Vervuiling... 15 POL1 - Vloeistofafscheiders (vet en olie)... 16 POL - Overstromingsrisico asset... 18 POL3 - Maatregelen vermindering lozing op oppervlaktewater... 13 POL4 Impact van koudemiddelen... 131 POL5 - Automatische lekdetectie koudemiddelen... 133 POL6 - Uitstoot NOx... 135 Deel : Beheer... 137 Management... 138 MAN1 - Gebruikershandleiding... 139 MAN Kennisoverdracht van medewerkers... 141 MAN3 - Informatieverstrekking gebouwgebruikers... 143 MAN4 - Onderhouds- en gebruikshandleiding... 144 MAN5 Onderhoudsbeleid; reikwijdte... 146 MAN6 Onderhoudsbeleid, reactief of proactief... 148 MAN7 Milieumanagementsysteem... 15 MAN8 - Milieubeleid en gestelde doelen... 15 MAN9 Procedures voor energiebesparing... 154 MAN1 - Testen lekkages... 156 MAN11 - Overeenkomsten met huurders... 157 MAN1 Periodieke controle GBS... 159 MAN13 Adaptatiestrategie voor het gebouw... 161 Gezondheid... 16 HEA1 - Meten verse luchttoevoer... 163 HEA13 - Kwaliteit van het binnenklimaat, overschrijdingsuren... 165 HEA14 - Interne luchtkwaliteit: CO monitoring... 167 HEA15 - Interne luchtkwaliteit: CO monitoring... 169 HEA16 - Interne luchtkwaliteit: NOx monitoring... 171 HEA17 - Bescherming gebruikers tijdens werkzaamheden... 173 HEA18 - Vluchtige organische stoffen... 175 HEA19 - Binnenklimaat; lokale afzuigvoorziening... 177 HEA - Akoestisch onderzoek... 178 HEA1 - Schoonmaak, dieptereiniging... 18 HEA - Microbiologische besmetting, procedures & processen... 181 HEA3 - Gebruikerstevredenheidsonderzoek... 183 HEA4 Gebruikerstevredenheidsonderzoek: reacties en acties... 185 Energie... 187 BREEAM-NL In-Use 16-15 Dutch Green Building Council P 9 / 366

Handleiding Energierekenmodel... 189 ENE31 Startdata energiegebruik... 191 ENE3 Einddata energiegebruik... 19 ENE33 Verbruik elektriciteit... 193 ENE34 Verbruik aardgas... 194 ENE35 Verbruik LPG... 195 ENE36 Verbruik gasolie... 196 ENE37 Verbruik vaste fossiele brandstof... 197 ENE38 Verbruik biodiesel... 198 ENE39 Verbruik biogas... 199 ENE4 Verbruik hout/afvalhout... ENE41 Verbruik warmtelevering... 1 ENE4 Emissiefactor warmtelevering... 3 ENE43 Verbruik koudelevering... 4 ENE44 Emissiefactor koudelevering... 5 ENE45 Teruggeleverde elektriciteit... 6 ENE46 Aantal niet-standaard energiegebruikers... 7 ENE47, 5, 53, 56 en 59 Type niet-standaard energiegebruikers... 8 ENE 48, 51, 54, 57 & 6 Energiegebruik niet-standaard energiegebruikers... 1 ENE 49, 5, 55, 58 & 61 Vloeroppervlak niet-standaard energiegebruikers... 11 ENE6 Monitoren van het energiegebruik... 1 ENE63 Gebruik van energiemonitoringsgegevens... 13 ENE64 Submeting: aanzienlijke verbruiksgroepen... 15 ENE65 Submeting: andere energiegebruikers... 17 ENE66 Submeting: huurders... 19 ENE14 - Energiebesparingsonderzoek... 1 ENE15 - Monitoring opwekking uit hernieuwbare bronnen... 3 Water... 4 WAT11 - Bemeteren waterverbruik... 5 WAT1 Waterverbruik: Monitoren en rapporteren... 6 WAT14 Waterbesparing bij natuurlijke vervanging... 8 WAT15 - Onderhoudsbeleid voor watersystemen... 9 WAT16 - Percentage hergebruikt water... 31 WAT17 Grondwateronttrekking... 3 Materialen... 34 MAT8 Deskundigheid inspecteur conditiemeting... 35 MAT9 Duurzaam inkopen... 37 MAT1 - Reikwijdte duurzaam inkoopbeleid... 39 MAT11 - Brandveiligheid, beschikbaarheid risicobeoordeling... 41 MAT1 - Brandveiligheid, periodieke uitvoering risicobeoordeling... 43 MAT13 - Noodplan brand, milieurisico s... 45 MAT14 Rampenbeheersing... 47 Landgebruik en ecologie... 49 BREEAM-NL In-Use 16-15 Dutch Green Building Council P 1 / 366

LE3 - Ecologisch onderzoek en uitvoering... 5 LE4 Beleidsplan ecologie... 5 LE5 Ecologisch beheerplan... 54 Vervuiling... 56 POL7 - Beperking lichtvervuiling... 57 POL8 - Opslagvoorziening chemische stoffen... 59 POL9 - Periodieke controle opslagruimte chemische stoffen... 61 POL1 - Onderhoudsbeleid olieafscheiders... 63 POL11 - Vervangen koudemiddelen... 65 POL1 - Onderzoek bodemverontreiniging... 67 POL13 - Procedure verontreinigingsincidenten... 69 POL14 - Klachtenprocedure licht-, geur- en geluidsvervuiling... 71 Deel 3: Gebruik... 7 Management... 73 MAN14 - Milieuprocedures... 74 MAN15 - Reikwijdte milieubeleid... 76 MAN16 - Milieubeleid, borging uitvoering... 78 MAN17 - Milieudoelstellingen, behaalde resultaten... 8 MAN18 - Beoordeling milieuprestaties van de organisatie... 8 MAN19 - Duurzaamheidsrapportage... 83 MAN - Green Lease... 85 MAN11 - Afspraken bij op- en afbouw tentoonstelling... 87 MAN1 Educatie bezoeker... 88 MAN13 Inrichting gebouw afhankelijk van collectie... 9 Gezondheid... 91 HEA5 - Welzijn medewerkers... 9 HEA6 - Welzijn en gezondheid, beleidsmaatregelen... 94 HEA7 - Welzijn en gezondheid, behaalde doelstellingen... 97 HEA8 - Uitzicht... 98 HEA9 Gemeenschappelijke ontspanningsruimten... 3 Energie... 31 ENE67 - Energiebeleid... 3 ENE68 - Energiebeleidsmaatregelen... 34 ENE69 Trends in energiegebruiksgegevens... 37 ENE7 - Energiedoelen, resultaten... 38 ENE71 - Besparingen energiegebruik afgelopen jaar... 39 ENE16 Omgaan met klimaatschommelingen... 311 ENE17 Verlichting van de collectie... 31 Transport... 314 TRA5 - Transport, reductie/beheersing milieu-impact... 315 TRA6 - Transportmanagement, beleid... 317 TRA8 - Lokale voorzieningen, bekendmaking... 3 BREEAM-NL In-Use 16-15 Dutch Green Building Council P 11 / 366

TRA9 - Transportbeleid, resultaten... 31 TRA1 Milieubelasting woon-werkverkeer medewerkers... 3 TRA11 - Milieubelasting transport bedrijfsvoering (vervoer personeel)... 33 TRA1 - Milieubelasting transport voor goederentransport... 35 Water... 36 WAT18 - Beperking waterverbruik... 37 WAT19 - Implementatie en bewaking waterbeleid... 38 WAT - Waterbeleid, resultaten... 331 WAT1 - Waterverbruik afgelopen kalenderjaar... 33 Materialen... 333 MAT15 - Duurzaam inkoopbeleid materialen... 334 MAT16 - Duurzaam inkoopbeleid materialen, implementatie... 336 MAT17 - Selectiecriteria leveranciers... 339 MAT18 Kwaliteitsmanagementsysteem leveranciers... 34 MAT19 Milieumanagementsysteem leveranciers... 34 MAT3 - Resultaten inkoopdoelstellingen materiaal... 344 Afval... 345 WST - Afvalpreventie, getroffen maatregelen... 346 WST3 - Afvalstromen, gescheiden inzameling... 348 WST4 - Afvalpreventie, beheersmaatregelen... 349 WST5 - Afvalstromen, registratie hoeveelheden... 35 WST6 - Afvalprestaties monitoringsfrequentie... 353 WST7 - Afvalbeheer, resultaten doelstellingen... 354 WST8 - Hoeveelheid afval naar stortplaats... 355 WST9 - Hoeveelheid afval hergebruikt/gerecycled... 357 WST1 - Hoeveelheid afval als brandstof voor energie... 358 Landgebruik en ecologie... 359 LE6 - Sponsoring & actieve ondersteuning... 36 Vervuiling... 361 POL15 - Milieubeleid gebruik van het asset... 36 POL16 - Maatregelen ter beperking van milieuverontreiniging en hinder... 364 POL17 - Reductie milieuverontreiniging: doelstellingen... 366 BREEAM-NL In-Use 16-15 Dutch Green Building Council P 1 / 366

1. Introductie in BREEAM en BREEAM-NL 1.1 Wat is BREEAM? BREEAM (Building Research Establishment's Environmental Assessment Method) is wereldwijd de leidende methode om de duurzaamheid te beoordelen van gebouwen. Het zet de standaard voor bestpractice in duurzaam ontwerp en is de de-facto maatlat geworden om de duurzaamheidsprestatie van een gebouw te beschrijven. Door de toepassing en gebruik van BREEAM worden klanten geholpen om de duurzaamheid van hun gebouwen te meten en te verbeteren. Daardoor kan meerwaarde worden gecreëerd en risico s worden verlaagd. ` 1. Doelen en doelstellingen van BREEAM Het vergroten van het bewustzijn van onder andere eigenaren, gebruikers, ontwerpers en beheerders ten aanzien van de voordelen van gebouwen met een beperkte milieu-impact. Het mogelijk maken voor organisaties om vooruitgang aan te tonen bij het bereiken van milieudoelstellingen. Voorzien in erkenning in de markt voor gebouwen met een lage milieu-impact. Er voor zorgen dat best-practices in gebouwen en de gebouwde omgeving worden geïmplementeerd. Het zetten van prestatiestandaarden en het stellen van criteria die uitstijgen boven de wettelijke vereisten. Het uitdagen van de markt om innovatieve, kosteneffectieve oplossingen te leveren die de milieuimpact van gebouwen minimaliseren. 1.3 BREEAM-NL DGBC is formeel door de BRE erkend als 'National Scheme Operator' (Schemabeheerder) van BREEAM in Nederland en is derhalve als enige partij in Nederland gerechtigd dit keurmerk te beheren. We ontwikkelen en beheren meerdere schema s, elk ontworpen om de duurzaamheidsprestatie van gebouwen en gebieden op verschillende momenten in de levenscyclus te beoordelen. Voor informatie over dit en de andere BREEAM-NL keurmerken kunt u terecht op www.breeam.nl. De score van een project kan worden vastgesteld op basis van het uitgegeven certificaat of via de website www.breeam.nl/projecten waar gecertificeerde projecten zijn terug te vinden inclusief de geldigheid van het certificaat. 1.4 BREEAM-NL In-Use BREEAM-NL In-Use is een prestatiegerichte beoordelingsmethode en certificeringssysteem voor bestaande gebouwen, met uitzondering van woningen en woongebouwen. Het BREEAM-NL In-Use schema beschouwt duurzaamheid in brede zin (holistische benadering). Dit betekent dat gebouwen met BREEAM-NL In-Use worden beoordeeld op een breed scala aan onderwerpen, zoals management, gezondheid en welzijn, energie, transport, water, materiaalgebruik, afval, landgebruik en ecologie en vervuiling. De duurzaamheiddoelstellingen stijgen uit boven het wettelijk minimum, zoals vastgelegd in het Bouwbesluit of andere wet- en regelgeving. BREEAM-NL certificering is daarmee 'bovenwettelijk' en is dan ook een vrijwillige keus van de opdrachtgever. BREEAM-NL In-Use 16-15 Dutch Green Building Council P 13 / 366

BREEAM-NL In-Use bestaat uit drie onderdelen: Deel 1 Asset Beoordeling van de inherente eigenschappen van het gebouw op basis van haar geometrie, constructie, installaties, inrichting en afwerking (Dit is part 1 Asset in BREEAM In-Use International). Deel Beheer Beoordeling van het management beleid, procedures en de praktijk met betrekking tot de werking van het gebouw, de consumptie van de belangrijkste bronnen, zoals water en andere hulpstoffen, en de milieu-impact, zoals CO. (Dit is part Building management in BREEAM In-Use International). Deel 3 Gebruik Beoordeling van het inzicht in en de uitvoering van het beleid, de procedures en de praktijk; personeel inzet en het leveren van de belangrijkste output gegevens van de gebruiker. (Dit is part 3 Occupier Management in BREEAM In-Use International). Een gebouw of gebouwdeel kan zowel op 1, als 3 van de delen worden beoordeeld en gecertificeerd. Klanten worden aangemoedigd om alle drie de delen te beoordelen om op die manier de totale impact van het gebouw of gebouwdeel te beoordelen. De uitkomst van een BREEAM-NL In-Use beoordeling is een gecertificeerde BREEAM-NL In-Use score voor de delen waarvoor het assessment is doorlopen. Deze gecertificeerde BREEAM-NL In-Use score toont de prestatie van de asset op de verschillende milieu categorieën, zoals die in Tabel 1 zijn weergegeven. Hiermee kan zowel op totaalscore als op categoriescore de prestatie worden vergeleken met andere assets en biedt het inzicht op basis waarvan de prestatie kan worden geoptimaliseerd. Doordat een BREEAM-NL In-Use certificaat elk jaar moet worden verlengd of opnieuw een assessment moet worden uitgevoerd (zie hoofdstuk 5 voor meer informatie), stimuleert BREEAM-NL In-Use een voortdurende verbetering van het asset. Tabel 1: BREEAM-NL In-Use categorieën Categorie Management Welzijn en gezondheid Energie Transport Water Materialen Afval Landgebruik en ecologie Vervuiling Doel De adaptatie stimuleren van duurzame managementsystemen of methodes gerelateerd aan operationele activiteiten en het stimuleren dat robuuste duurzaamheidsdoelstellingen zijn geborgd, worden gemonitord en regelmatig worden bijgesteld. Het managen, monitoren en verbeteren van het comfort, gezondheid en veiligheid van de werknemers, bezoekers en andere gebruikers. Het managen, monitoren en verminderen van het energiegebruik en het stimuleren van het gebruik van apparatuur en installaties die het duurzame gebruik en beheer van energie bevorderen. De implementatie van beleid waarmee de impact zichtbaar wordt gemaakt van transport en de nabijheid van basisvoorzieningen en waarmee het gebruik van alternatieve transportvoorzieningen wordt gestimuleerd. Het managen en monitoren van het waterverbruik tijdens het gebruik van het asset en de locatie, waarmee een duurzaam watergebruik wordt gestimuleerd. Het managen, monitoren en verminderen van de milieu-impact van het materiaalgebruik van het gebouw en inkoop en daarnaast het herkennen van de risico s voor het asset en de gebruikers gerelateerd aan veiligheid, brandveiligheid en mogelijke natuurrampen. Het stimuleren en bevorderen van beleidsmaatregelen en systemen waarmee de afvalproductie wordt gereduceerd en het verbeteren van het scheiden en hergebruiken van afval. Het managen en monitoren van de impact van activiteiten in en om de asset op de omgeving en het stimuleren van het verhogen van de ecologische waarde in en om het asset. Het voorkomen, managen, monitoren en controleren van vervuiling gerelateerd aan de locatie en het gebruik van het asset. BREEAM-NL In-Use 16-15 Dutch Green Building Council P 14 / 366

1.5 Hoe de BREEAM-NL In-Use beoordelingsrichtlijn te gebruiken? Deze BREEAM-NL In-Use beoordelingsrichtlijn is een technisch document dat is ontwikkeld om: 1. Geregistreerde BREEAM-NL In-Use assessoren in staat te stellen een BREEAM-NL In-Use assessment uit te voeren en een score vast te stellen.. DGBC in staat stellen een kwaliteitscontrole uit te voeren over een door een geregistreerde BREEAM-NL In-Use assessor opgesteld assessment rapport, in overeenstemming met de standaarden waartegen de DGBC is geaccrediteerd. 3. Als een referentie voor klanten van wie het asset/organisatie wordt beoordeeld tegen BREEAM-NL In-Use De beoordelingsrichtlijn is opgesplitst in zeven delen: 1. Introductie in BREEAM en BREEAM-NL. Reikwijdte van BREEAM-NL In-Use 3. Score en kwalificatie 4. Bewijslast voor BREEAM-NL In-Use 5. Certificeren 6. Begrippenlijst 7. Assessment criteria a) Deel 1: Asset b) Deel : Beheer c) Deel 3 Gebruik Het hoofdstuk waarin de reikwijdte () wordt beschreven, behandelt de type assets en de fasen van het assessment waar deze versie van de BREEAM-NL In-Use beoordelingsrichtlijn op kan worden toegepast. De reikwijdte is van belang om te controleren of BREEAM-NL In-Use het correcte schema is om een project tegen te toetsen. Het hoofdstuk waarin de score en kwalificatie (3) wordt beschreven, toont hoe de prestatie van een asset is beoordeeld en gewaardeerd. Het beschrijft de drempelwaarden per kwalificatie van BREEAM-NL In-Use en de weegfactoren per categorie. Daarbij bevat dit onderdeel een beschrijving van de credits binnen BREEAM-NL In-Use en hoe de prestatie bij credits wordt omgerekend en uitgedrukt in een BREEAM-NL In-Use kwalificatie. Het hoofdstuk bewijslast voor BREEAM-NL In-Use (4) geeft een beschrijving van de verschillende typen en vormen van bewijslast om aan te tonen dat voldaan wordt aan de BREEAM-NL In-Use vereisten. Dit onderdeel beschrijft daarnaast waarom een dossier met bewijslast benodigd is. In het hoofdstuk certificeren (5) worden de verplichtingen bij het registeren en certificeren genoemd en hoe je ervoor gezorgd kan worden dat het certificaat geldig blijft. In hoofdstuk begrippenlijst (6) worden de veelgebruikte begrippen nader toegelicht, specifieke begrippen staan onder de credits zelf beschreven onder het onderdeel definities. Het hoofdstuk assessment criteria (7) ligt de opbouw van de credits toe, gevolgd door de credit beschrijvingen. De credits zijn op deel en categorie geordend. BREEAM-NL In-Use 16-15 Dutch Green Building Council P 15 / 366

. Reikwijdte van BREEAM-NL In-Use De BREEAM-NL In-Use beoordelingsrichtlijn (BRL) kan worden gebruikt voor de beoordeling van de duurzaamheidsprestatie van bestaande gebouwen of gebouwdelen. Bij positief resultaat van de beoordeling en onafhankelijke toets wordt een BREEAM-NL In-Use certificaat afgegeven met daarop de op het asset van toepassing zijnde kwalificaties in de drie onderdelen: Asset, Beheer en Gebruik. Alle BREEAM-NL In-Use assessments in Nederland moeten met de BREEAM-NL beoordelingsrichtlijn uitgevoerd worden. Dit is overeengekomen tussen de DGBC en BRE Global. Het is mogelijk om een zelfassessment uit te voeren in de assessmenttool. Hiermee kunt u een nietonafhankelijk getoetste score berekenen. De scores die uit deze zelfassessment komen, mogen niet gepubliceerd of worden gebruikt voor externe doeleinden, zolang er geen certificering heeft plaatsgevonden..1 Projecttypen die met BREEAM-NL In-Use kunnen worden beoordeeld De gebouwtypen die kunnen worden beoordeeld met BREEAM-NL In-Use zijn beschreven in Tabel. Tabel : Gebouwtypen die kunnen worden beoordeeld met BREEAM-NL In-Use Deel 1 Asset Deel Beheer Deel 3 Gebruik Alle gebouwtypen, die voldoen aan onderstaande vereisten, met uitzondering van woningen of woongebouwen. Alle gebouwtypen, die voldoen aan onderstaande vereisten, met uitzondering van woningen of woongebouwen. Kantoren Retail Musea. Minimale vereisten Alle assets die kunnen worden beoordeeld met BREEAM-NL In-Use, moeten aan de volgende minimale vereisten voldoen: Voor een assessment van elk van de delen: Het asset is een volledig en voltooid gebouw of gebouwdeel. Het asset moet in gebruik genomen verblijfsruimte(n) bevatten. Met andere woorden er is een ruimte of meerdere ruimten binnen het gebouw in gebruik, die bestemd is/zijn voor het verblijven van personen gedurende een periode van 3 minuten of meer per dag. Voor een Deel 1 assessment waarbij het asset nog niet in gebruik is, zijn de ruimten bekend zijn die in gebruik worden genomen. Het asset hoeft niet een volledig gebouw te betreffen. Het kan ook een gebouwdeel of een losse verdieping zijn. In dat geval moet de beoordeling met BREEAM-NL In-Use ook de relevante faciliteiten en technische ruimten bevatten. De demarcatie van het te beoordelen deel moet helder zijn omschreven en tevens blijken uit de titel van het project. Het asset kan normaal gesproken niet meer dan een gebouw omvatten. De enige uitzondering hierop is als meerdere gebouwen aan de volgende criteria voldoen: BREEAM-NL In-Use 16-15 Dutch Green Building Council P 16 / 366

o Verbonden met en delen van gemeenschappelijke faciliteiten ten behoeve van het comfort en sanitaire behoeftes van de gebruikers (bijvoorbeeld verwarming, ventilatie, koeling en warm water). o De gebouwen hebben dezelfde functie, een vergelijkbare prestatie en hebben hetzelfde ontwerp en bouwjaar. o Het gebouwmanagement en het onderhoudsbeleid moet gelijk zijn voor alle gebouwen. o De gebouwen staan op hetzelfde perceel. Het asset moet voldoen aan alle relevante wet- en regelgeving. Voor een assessment van Deel en/of Deel 3 Het asset dient minimaal een jaar in gebruik te zijn voor de start van het assessment om te kunnen worden beoordeeld op Deel ( Beheer ) en Deel 3 ( Gebruik ). Verbruiksgegevens gerelateerd aan het gebouw moeten beschikbaar zijn over een periode van tenminste een jaar om te kunnen worden beoordeeld op Deel Beheer en Deel 3 Gebruik. Dit omvat, maar is niet beperkt tot: energie, water, transport en afvalgegevens..3 Aanvullende criteria voor gebruiksfuncties Binnen BREEAM-NL In-Use worden soms specifieke eisen gesteld aan een gebruiksfunctie. Een gebruiksfunctie is volgens het Bouwbesluit een deel van een bouwwerk met dezelfde gebruiksbestemming en die samen een gebruikseenheid vormen. Voorbeelden zijn kantoorfunctie, bijeenkomstfunctie en industriefunctie. Tabel 3 Overzicht gebruiksfuncties Gebruiksfunctie Omschrijving Voorbeelden Woonfunctie Gebruiksfunctie voor het wonen. Niet van toepassing binnen deze beoordelingsrichtlijn Bijeenkomstfunctie Celfunctie Gezondheidszorgfunctie Industriefunctie Kantoorfunctie Gebruiksfunctie voor het samenkomen van personen voor kunst, cultuur, godsdienst, communicatie, kinderopvang, het verstrekken van consumpties voor het gebruik ter plaatse of het aanschouwen van sport. Gebruiksfunctie voor dwangverblijf van personen. Gebruiksfunctie voor medisch onderzoek, verpleging, verzorging of behandeling. Gebruiksfunctie voor het bedrijfsmatig bewerken of opslaan van materialen en goederen, of voor agrarische doeleinden. Gebruiksfunctie voor kantoorwerkzaamheden Café, kantine, restaurant, vergaderzaal, kinderopvang, bibliotheek, expositieruimte Gevangenis, politiecel, ophoudruimte Ruimte voor de behandeling of verpleging van patiënten in een ziekenhuis, verpleeghuis, psychiatrische inrichting, praktijkruimte van een huisarts, fysiotherapeut. Werkplaats, laboratorium, fabriek (lichte industrie) keuken restaurant, magazijn, practicumruimte ( nat ). Administratiekantoor, bankgebouw, kantoor bij winkel. Logiesfunctie Gebruiksfunctie voor het bieden van Hotel, motel, pension. BREEAM-NL In-Use 16-15 Dutch Green Building Council P 17 / 366

Onderwijsfunctie Sportfunctie Winkelfunctie Overige gebruiksfunctie Bouwwerk geen gebouw zijnde recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan personen. Gebruiksfunctie voor het geven van onderwijs. Gebruiksfunctie voor het beoefenen van sport. Gebruiksfunctie voor het verhandelen van materialen, goederen of diensten. Gebruiksfunctie voor activiteiten waarbij het verblijven van personen een ondergeschikte rol speelt. Bouwwerk of gedeelte daarvan, voor zover dat geen gebouw of onderdeel daarvan is. Auditorium/collegezaal, leslokaal, practicumruimte ( droog ). Stadion, kleedkamers, squashbaan. Winkelcentrum, warenhuis, supermarkt, showroom, apotheek, bibliotheek. Niet op zichzelf certificeerbaar. Parkeergarage certificeerbaar mits onderdeel van een andere gebruiksfunctie, waarbij het oppervlak van de garage niet meer dan 1/3 van het totale BVO bedraagt. Niet op zichzelf certificeerbaar. Gecombineerd gebruik (mixed-use) Gebouwen waarin meerdere gebruiksfuncties gecombineerd zijn, kunnen ook met BREEAM-NL In-Use worden beoordeeld. Als er meerdere functies zijn, moeten alle functies aan de gestelde vereisten voldoen, voordat de credit mag worden goedgekeurd. Indien hier van mag worden afgeweken, wordt dit specifiek bij de credit benoemd..4 Beoordeling gebouwen met meerdere huurders (multi-tenant) Elke deel van BREEAM-NL In-Use is in basis gericht op een specifiek klanttype. In elk gebouw en in elke organisatie zullen credits zijn die bij een andere verantwoordelijke horen. De klant waarop elk deel van BREEAM-NL In-Use zich richt en hoe deze delen kunnen worden beoordeeld bij multi-tenant gebouwen is beschreven in Tabel 4. BREEAM-NL In-Use 16-15 Dutch Green Building Council P 18 / 366

Tabel 4: Klanttype waarop elk BREEAM-NL In-Use deel op is gericht Deel Klanttype Multi-tenant assessment Deel 1 Asset Gebouweigenaar De score kan worden bepaald op 3 manieren: 1) Gemeenschappelijke ruimten* waar een facilitymanager/gebouwbeheerder verantwoordelijk voor is. ) Gemeenschappelijke ruimten EN (een deel van de) verhuurde ruimten binnen de asset die worden beheerd door de facilitymanager/gebouwbeheerder Deel Beheer Facilitymanager en/of gebouwbeheerder van het asset. 3) Verhuurde ruimte(n), mits aan de minimum vereisten (paragraaf. wordt voldaan. De assessor moet de vereiste gegevens van elk type ruimte vergelijken en de uiteindelijke score zal worden bepaald door de ruimte met de laagste score. Deel 3 Gebruik Gebruiker Multi-tenant gebouwen kunnen worden beoordeeld als één gecombineerd asset bij Deel 3. Omdat de gebruiker gerelateerde aspecten zeer waarschijnlijk zullen verschillen tussen elke huurder, zal de huurder met de laagste score de uiteindelijke score bepalen. * Gemeenschappelijke ruimten zijn faciliteiten en/of passages die niet in eigendom zijn of onder controle vallen van een van de individuele huurders, maar gebruikt door allen. Deze gemeenschappelijke ruimten worden normaal gesproken beheerd en onderhouden door de eigenaar van het gebouw. Voorbeelden van gemeenschappelijke ruimten zijn een atrium, trappenhuizen, hoofdentree, foyer/receptie en externe landschappelijke gebieden. Indien het volledige multi-tenant gebouw wordt beoordeeld, gelden de vragen voor minimaal 8% van de gebruikers (huurders), gemeten naar bruto vloer oppervlak (bvo). Op voorhand dient deze demarcatie te worden bepaald. De gebruikers binnen de demarcatie doen volledig mee in de assessment. Het is niet mogelijk dat een gebruiker wel voor de verlichting meedoet en niet voor de afvalinzameling..5 Gebouw of gebouwdeel, de fysieke afbakening Men kan er voor kiezen om niet het gehele gebouw in eens te certificeren, maar slechts een gebouwdeel, mits wordt voldaan aan de minimum vereisten uit paragraaf.. Dit kan bijvoorbeeld één verdieping van een kantoorgebouw zijn of één winkelunit in een winkelcentrum. De afbakening van het gebouwdeel dient duidelijk te kunnen worden gedefinieerd door een fysieke scheiding, zoals bijvoorbeeld muren of vloeren. Alle vragen zijn dan alleen van toepassing op dat fysiek afgebakende deel, het asset. Indien er een vraag wordt gesteld over het organisatorisch deel (Gebruik), dan richt de vraag zich op de organisatie van dat fysieke deel. Indien het bijvoorbeeld gaat om het beheer van de installaties, dan richt de vraag zich op de installaties die nodig zijn om dat fysieke deel te voorzien van bijvoorbeeld verse lucht of koude en warmte. Schematisch kan het als volgt worden weergegeven: BREEAM-NL In-Use 16-15 Dutch Green Building Council P 19 / 366

Figuur 1: Asset met meerdere huurders waarbij de gemeenschappelijke ruimtes, ruimte B, D en E worden meegenomen in het assessment (in groen weergegeven) Figuur : Asset met meerdere huurders waarbij alleen de gemeenschappelijke ruimtes worden meegenomen in het assessment (in groen weergegeven) Let op: Indien het te certificeren deel alleen gemeenschappelijke functies betreft, denk hierbij aan de gemeenschappelijke ruimte van een bedrijfsverzamelgebouw of een grote passage van een winkelcentrum, controleer dan op voorhand of aan de minimum vereisten (paragraaf.) wordt voldaan. Anders is beoordeling met BREEAM-NL In-Use niet mogelijk. BREEAM-NL In-Use 16-15 Dutch Green Building Council P / 366

3. Score en kwalificatie De prestatie van een project die wordt beoordeeld conform BREEAM-NL In-Use komt tot stand op basis van een aantal elementen, namelijk: 1. BREEAM-NL In-Use kwalificatie. Weegfactor per categorie 3. BREEAM-NL In-Use credits en punten De wijze waarop op een BREEAM-NL In-Use kwalificatie wordt uitgerekend, wordt hieronder samengevat. 3.1 BREEAM-NL In-Use kwalificatie Met BREEAM-NL In-Use worden drie scores berekend voor de onderdelen Asset, Beheer en Gebruik. Deze scores staan separaat van elkaar, ze kunnen niet worden opgeteld of met elkaar vergeleken worden. Voor alle drie de onderdelen zijn maximaal 6 sterren te behalen. De kwalificaties en bij behorende scores staan aangegeven in Tabel 5. Tabel 5: BREEAM-NL In-Use kwalificatie Classificatie % Score Sterren classificatie Outstanding* 85% Excellent 7% Very Good 55% Good 4% Pass 5% Acceptable 1% Unclassified < 1% - De BREEAM-NL In-Use kwalificatie maakt het mogelijk voor de klant of andere belanghebbenden om de prestatie van het asset te vergelijken met andere assets, ook die binnen een portfolio vallen. De classificatie Unclassified geeft aan dat prestatie niet aan de vereisten van BREEAM-NL In-Use voldoet. Dit kan zijn omdat niet aan de minimum vereisten (zie paragraaf.) wordt voldaan van BREEAM- NL In-Use of dat de behaalde score niet boven de drempelwaarde van 1% uitkomt. Beide zijn noodzakelijk om een formeel BREEAM-NL In-Use certificaat te behalen. 3. Weegfactor per categorie De weegfactoren per categorie zijn een fundamenteel onderdeel van de beoordeling van duurzaamheidsprestatie, omdat zij de relatieve impact definiëren van verschillende duurzaamheidsaspecten. BREEAM-NL In-Use gebruikt het wegingssysteem van BREEAM In-Use International. Deze is tot stand gekomen op basis van op consensus gebaseerde wegingen en classificering door een expertpanel. De resultaten hiervan zijn gebruikt om de relatieve waarde van de verschillende categorieën en hun aandeel op de totale score vast te stellen. BREEAM-NL In-Use 16-15 Dutch Green Building Council P 1 / 366

De wegingen voor elk van de negen categorieën binnen de BREEAM-NL In-Use beoordeling zijn weergegeven in Tabel 6. Tabel 6: Weging van categorieën binnen BREEAM-NL In-Use Categorieën Weging Deel 1 Asset Deel Beheer Deel 3 Gebruik Management - 15% 1% Gezondheid 17% 15% 15% Energie 6,5% 31,5% 19,5% Transport 11,5% - 18,5% Water 8% 5,5% 3,5% Materialen 8,5% 7,5% 4,5% Afval 5% - 11,5% Landgebruik en ecologie 9,5% 1,5% 5% Vervuiling 14% 13% 1,5% Totaal 1% 1% 1% 3.3 Het berekenen van een BREEAM-NL In-Use score voor een asset Een bevoegde BREEAM-NL In-Use assessor moet de score van een project valideren, waarbij gebruik kan worden gemaakt van de assessmenttool en waarbij voldaan moet worden aan de vigerende gebruikershandleiding voor BREEAM-NL assessments, die te vinden is op www.breeam.nl. Het proces van het vaststellen van een BREEAM-NL In-Use score voor Deel 1, Deel en Deel 3 is hieronder beschreven. In Tabel 7 is een voorbeeld berekening voor deel opgenomen. 1. Binnen elke categorie van BREEAM-NL In-Use wordt per credit het aantal punten, dat kan worden toegekend, vastgesteld door de assessor in overeenstemming met de criteria die bij elke credit gelden.. Het percentage aan punten dat is behaald, wordt per categorie berekend. 3. Het percentage aan punten dat is behaald per categorie wordt vermenigvuldigd met het wegingspercentage van de betreffende categorie. Dit geeft het aandeel van de score per categorie op de totale score weer. 4. De categorie scores kunnen dan worden opgeteld om de totale BREEAM-NL In-Use score (%) te bepalen voor het deel dat wordt beoordeeld. 5. De totale BREEAM-NL In-Use score wordt vergeleken met de drempelwaarden voor de kwalificatieniveaus om de relevante kwalificatie te kunnen vaststellen. BREEAM-NL In-Use 16-15 Dutch Green Building Council P / 366

Tabel 7: Voorbeeld BREEAM-NL In-Use berekening Deel 1 Behaalde punten Maximaal aantal punten % behaalde punten Weging categorie Score categorie Management - - - - - Gezondheid 5 37 68% 17% 11,6% Energie 8 1 66% 6,5% 17,5% Transport 16 8% 11,5% 9,% Water 1 46 % 8% 1,8% Materialen 36 56% 8,5% 4,8% Afval 4 4 1% 5% 5,% Landgebruik en ecologie 4 6 67% 9,5% 6,4% Vervuiling 18 8% 14% 11,5% BREEAM-NL In-Use score 67,8% BREEAM-NL In-Use kwalificatie VERY GOOD 3.4 Museum Credits De volgende credits worden alleen meegenomen in de berekening indien er sprake is van een museum: MAN11 Afspraken bij op- en afbouw tentoonstelling MAN1 Educatie bezoeker MAN13 Inrichting gebouw afhankelijk van collectie ENE16 Omgaan met klimaatschommelingen ENE17 Verlichting van de collectie BREEAM-NL In-Use 16-15 Dutch Green Building Council P 3 / 366

4. Bewijslast voor BREEAM-NL In-Use BREEAM-NL is een onafhankelijk getoetste beoordelings- en certificeringsmethodiek die werkt in overeenstemming met nationale en internationale richtlijnen. Werken conform internationale richtlijnen zorgt ervoor dat certificeringsystemen, zoals BREEAM-NL op een consistente en betrouwbare wijze werken. Het door de assessor opgestelde BREEAM-NL assessmentrapport en de kwaliteitsborging door de DGBC is fundamenteel voor BREEAM-NL voor het borgen van de kwaliteit van en het vertrouwen in de BREEAM-NL score die wordt toegekend door de assessor. Om de consistentie en betrouwbaarheid zeker te stellen moeten alle beoordelingen binnen de certificering zijn gebaseerd op verifieerbare en betrouwbare informatie, welke herleidbaar en relevant is en betrekking heeft op het asset dat wordt beoordeeld. Dit is niet alleen belangrijk om overeenstemming te bereiken met de internationale standaarden volgens welke BREEAM-NL werkt, maar ook vanuit het oogpunt van risicomanagement richting de klanten en BREEAM-NL assessoren in het geval dat de uitkomst van een certificering wordt betwist. 4.1 De BREEAM-NL In-Use assessor en expert rol Waar BREEAM In-Use International 'auditors' en assessors kent, wordt in Nederland onderscheid gemaakt tussen 'experts' en 'assessoren'. In de BREEAM-NL Gebruikershandleiding worden deze rollen verder beschreven. Met daarnaast de werkwijze, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, wijze van indienen van beoordelingsrapporten, versienummering, registratie enz. De BREEAM-NL Gebruikershandleiding gaat, bij eventuele tegenstrijdigheden in procedures, boven de beoordelingsrichtlijn. De BREEAM-NL Gebruikershandleiding is op de BREEAM-NL website te raadplegen en te downloaden. De gebruiker van deze beoordelingsrichtlijn wordt geacht op de hoogte te zijn van de inhoud van de BREEAM-NL Gebruikershandleiding. 4. Type bewijsmateriaal Bewijs hoeft niet noodzakelijkerwijs speciaal te zijn opgesteld voor een BREEAM-NL In-Use assessment. In veel gevallen kan aan de hand van beschikbare gebouwinformatie en een controle op locatie voor veel credits worden aangetoond, dat wordt voldaan aan de vereisten. Daarom wordt binnen deze beoordelingsrichtlijn een te specifieke beschrijving van het benodigde bewijsmateriaal vermeden, hoewel bij sommige credits wel specifieke documenten benodigd zullen blijven. De betrokkenen bij een BREEAM-NL In-Use assessment zullen merken dat voor sommige credits meerdere typen bewijsmateriaal benodigd zijn. Een stuk bewijsmateriaal kan soms voor meerdere credits bruikbaar zijn als bewijslast. Algemene bewijslast op organisatieniveau moet aantoonbaar betrekking hebben op de gebouwen en in het bijzonder het asset dat wordt beoordeeld. Als ondersteuning voor klanten, experts en assessoren bij het verzamelen van informatie voor elk te beoordelen onderdeel, worden hieronder de verschillende vormen van bewijs beschreven die kunnen worden gebruikt. BREEAM-NL In-Use 16-15 Dutch Green Building Council P 4 / 366

De typen bewijsmateriaal zijn globaal in drie categorieën te verdelen: Generiek bewijsmateriaal Specifiek bewijsmateriaal Ander bewijsmateriaal Voor sommige credits zal een combinatie van deze typen moeten worden aangeleverd. Generiek bewijsmateriaal kan bestaan uit bewijsmateriaal dat normaal gesproken voor een gebouw of een organisatie beschikbaar is. Voorbeelden van generiek bewijsmateriaal zijn opgenomen in Tabel 9. Generiek bewijsmateriaal wordt niet benoemd onder het kopje Bewijsvoering bij de credits, maar kan aanvullend benodigd zijn om aan te tonen dat wordt voldaan. Niet alle genoemde voorbeelden in Tabel 9 zijn van toepassing zijn bij alle credits en het is de verantwoordelijkheid van de BREEAM-NL In-Use assessor om vast te stellen of het juiste bewijsmateriaal is aangeleverd. Specifiek bewijsmateriaal is informatie die in ieder geval moet worden aangeleverd om aan te tonen dat aan de gekozen antwoordoptie binnen een credit wordt voldaan. Het specifieke bewijsmateriaal is gedefinieerd en aangegeven bij de betreffende credit onder het kopje bewijsvoering. Ander bewijsmateriaal is afwijkend van wat is beschreven in Tabel 9 of onder bewijsvoering bij de credits. Om te voorkomen dat dit type bewijsmateriaal niet in overeenstemming blijkt te zijn en daarmee certificering vertraagd, moet het geloofwaardig, robuust en herleidbaar zijn op hetzelfde niveau of beter dan het specifieke of generieke bewijs. Neem bij twijfel contact op met de DGBC voorafgaand aan het aanleveren of accepteren van dergelijk bewijs. 4.3 Te hanteren principes voor bewijsmateriaal Bij het vaststellen van de geschiktheid van het bewijsmateriaal voor elke credit, moeten de principes zoals gesteld in Tabel 8 worden beschouwd door de assessor en, voor zover van toepassing, de richtlijnen uit paragraaf 4.4 robuustheid van bewijsmateriaal. Indien het bewijsmateriaal hieraan voldoet is het toelaatbaar ten behoeve van het assessment. De onderstaande principes zijn niet in een hiërarchisch volgorde beschreven en zijn allemaal even belangrijk bij het vaststellen van de toelaatbaarheid van het bewijsmateriaal. BREEAM-NL In-Use 16-15 Dutch Green Building Council P 5 / 366

Tabel 8: Principes bewijsmateriaal Samenvatting Principe Doel Te stellen vraag 1 Bewijs aangeleverd voor alle criteria voor alle credits die worden nagestreefd Bewijs moet aantonen dat ALLE relevante criteria en subcriteria voor de gekozen antwoordoptie binnen de credit worden behaald. Volledigheid. Worden alle criteria en subcriteria gedekt? Zijn alle relevante definities aan de orde gekomen? Eenduidig assessment Het assessment moet aantonen dat op eenduidige wijze wordt voldaan. Bewijs (en toelichtingen) moet helder maken aan de toetsende partij dat aan de vereisten wordt voldaan. 3 Robuust Altijd zeker stellen dat het geselecteerde bewijsmateriaal, robuust en relevant is voor het assessment. Het geselecteerde bewijsmateriaal bevat alle relevante basisinformatie. (zie paragraaf 4.4 voor een nadere toelichting) 4 Maak gebruik van bestaand en beschikbaar bewijsmateriaal Maak gebruik van beschikbare en bestaande informatie om aan te tonen dat wordt voldaan. In de meeste gevallen zou bewijsmateriaal niet gecreëerd hoeven te worden voor een BREEAM-NL In-Use assessment. Vergelijkbaarheid van onafhankelijke beoordeling. Bewijs is aantoonbaar robuust en van een betrouwbare bron. Door gebruik te maken van bestaand en beschikbaar bewijs, tijd en kosten te minimaliseren. Als een derde partij mijn rapport beoordeeld met het bijgevoegde bewijsmateriaal, is deze in staat om te bevestigen dat voldaan wordt aan de vereisten en dezelfde punten toe te kunnen als ik? Is dit de meest robuuste vorm van bewijs dat beschikbaar is om aan te tonen dat wordt voldaan aan de vereisten? Bevat het bewijs alle relevante basisinformatie? Is het volledig controleerbaar? Is bewijsmateriaal al aanwezig en bruikbaar, die aan de eerdere principes voldoet? Als ik om meer bewijs moet vragen, zoekt het project dan naar punten waarvan ze onvoldoende kunnen aantonen dat ze voldoen? 4.4 Robuustheid van bewijsmateriaal Elk bewijs dat wordt gebruikt voor een BREEAM-NL In-Use assessment, moet robuust zijn wat betreft de bron en de herleidbaarheid. Hieronder is een overzicht gegeven van gegevens die minimaal verwacht moet worden door de assessor, wanneer bepaalde typen bewijsmateriaal worden ingediend: Communicatieve uitingen: O.a. nieuwsbrieven, posters, gespreksverslagen, email conversaties of een andere vorm van media dat wordt gebruikt als bewijs, moet duidelijk de naam van de locatie, de identiteit en rol van de auteur, de datum en de identiteit van de ontvanger tonen. BREEAM-NL In-Use 16-15 Dutch Green Building Council P 6 / 366