Raadsvergadering : 17 september 2013 Agendapunt : Commissie : Sociaal Onderwerp : Vaststelling basistarieven hulp bij het huishouden Collegevergadering : 13 augustus 2013 Agendapunt : 7 Portefeuillehouder : Wethouder L.J.H. Scharenborg Meer informatie bij : C.Klein Goldewijk en A. Habing Telefoon : 0545-250572 en 250231 Te nemen besluit: Voor 2014 de volgende basistarieven voor de levering van hulp bij het huishouden vaststellen: 18,28 voor Hulp bij het huishouden 1 (HbH1): schoonmaken, en; 23,08 voor Hulp bij het huishouden 2 (HbH 2): schoonmaken + regie/organisatie van het huishouden. Waarom dit voorstel? Op 1 januari 2014 lopen de bestaande contracten met de aanbieders van hulp bij het huishouden af. Omdat er wettelijk geen mogelijkheid is om de bestaande contracten op basis van de geldende contracten voor 2014 min of meer automatisch te verlengen zijn nieuwe afspraken over de inkoop noodzakelijk. Hierop is sinds 1 september 2012 de zogenaamde Wet basistarieven van toepassing. Via deze wet is in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) de verplichting opgenomen voor gemeenteraden om reële basistarieven voor de huishoudelijke hulp vast te stellen. Gemeenten met lopende contracten hoefden pas basistarieven vast te stellen wanneer de contracten zijn afgelopen. Dit is in de regio Achterhoek nu voor het eerst het geval. In dit voorstel vragen wij u om de voorgestelde basistarieven vast te stellen zodat het inkoopproces van hulp bij het huishouden voor 2014 afgerond kan worden. Wat is het effect? Na vaststelling van de basistarieven kan ons college met aanbieders afspraken maken over de levering van hulp bij het huishouden in 2014 Argumentatie/onderbouwing: Op dit moment is nog volstrekt niet duidelijk hoe de Wmo er met ingang van 2015 na de voorgenomen decentralisatie van AWBZ-taken er uit zal zien. Er zijn er nog veel ontwikkelingen en de landelijke beleids- en financiële kaders zijn niet helder. Voor 2014 zal de levering van hulp bij het huishouden met inachtneming van het huidige wettelijke systeem georganiseerd moeten worden. Omdat het slechts om een periode van 1 jaar gaat en in 2015 naar verwachting grote veranderingen zullen moeten worden doorgevoerd richten we ons op het zoveel mogelijk contineren van de huidige situatie in 2014. Daarbij zal 2014 uiteraard wel zo goed mogelijk gebruikt worden als voorbereidingsjaar voor de nieuwe situatie in 2015. Het uitvoeren van pilots past daar goed in. De komende maanden loopt ook de voorbereiding van deze pilots door. De te maken afspraken met de leveranciers van hulp bij het huishouden in 2014 zullen daarvoor de nodige ruimte moeten bieden. Dat betekent wellicht dat in de loop van 2014 voor de verschillende pilots aanpassingen in tot dan gehanteerde werkwijze en afspraken kunnen worden doorgevoerd. In te vullen door Griffie: Raadsvergadering 0 zonder hoofdelijke stemming Commissievergadering 0 met algemene stemmen Afhandelingsvoorstel voor raad: 0 stemmen voor, stemmen tegen 0 hamerstuk 0 aangenomen 0 bespreekstuk 0 verworpen 0 anders, nl 0
In formele zin betreffen de te maken afspraken voor 2014 geen verlenging van bestaande afspraken. Daarom is nu de verplichting tot het vaststellen van basistarieven van toepassing. Kanttekeningen/risicoparagraaf De nu geldende tarieven in Berkelland voor HbH1 variëren van 20,78 tot 21,21 en voor HbH2 van 23,08 tot 27,39. De nu voorgestelde basistarieven zijn lager dan de huidige tarieven van enkele aanbieders. Dat is verantwoord omdat het gaat om basistarieven; aanbieders kunnen niet voor lagere tarieven inschrijven. In Berkelland hebben de verschillende aanbieders de afgelopen jaren laten zien in staat te zijn tegen de tarieven die rond het nu voorgestelde minimumniveau liggen de hulp bij het huishouden te kunnen leveren. Financiële paragraaf Op dit moment is nog niet precies duidelijk hoe de rijksuitkering voor 2014 voor de HbH zich ontwikkelt. De verwachting is dat weliswaar sprake zal zijn van een aanzienlijke budgetkorting (40%) maar het concrete effect beperkt zal zijn omdat in 2014 deze korting zal worden gebaseerd op te verwachten nieuwe toekenningen voor hulp bij het huishouden vanaf 1 januari 2014. Ingaande 2015 wordt deze bezuiniging ook voor bestaande gevallen doorgevoerd. In 2014 zullen tijdig daarop passende beleidskeuzes moeten worden gemaakt. Intern en extern Informatie en communicatie Het bekend maken van de minimumtarieven aan de aanbieders van hulp bij het huishouden is onderdeel van het proces om te komen tot contractuele afspraken voor 2014. Inspraak en participatie De Welzijnsraad is over dit voortel geïnformeerd. Planning en evaluatie Niet van toepassing Burgemeester en wethouders van Berkelland, de secretaris, de burgemeester, J.A. Wildeman. mr. H.L.M. Bloemen. 2
Raadsvergadering : 17 september 2013 Agendanummer : De raad van de gemeente Berkelland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 augustus 2012; b e s l u i t : de basistarieven voor de levering van hulp bij het huishouden als volgt vast te stellen: 18,28 voor Hulp bij het huishouden 1 (HbH1): schoonmaken, en; 23,08 voor Hulp bij het huishouden 2 (HbH 2): schoonmaken + regie/organisatie van het huishouden. Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 17 september 2013. de griffier, de voorzitter, 3
Toelichting raadsvoorstel Raadsvergadering : 17 september 2013 agendapunt : Onderwerp : Vaststelling basistarieven hulp bij het huishouden Toelichting Basistarief Een basistarief is een minimumtarief. Dit minimumtarief moet gebaseerd zijn op een reële kostprijs. De raad bepaalt het minimumtarief en het college bepaalt de werkelijke tarieven vanuit het oogpunt van bedrijfsvoering. De werkelijke tarieven die straks onderhandeld worden met de aanbieders van hulp bij het huishouden kunnen nooit lager liggen dan het basistarief. Methode van berekening en geraadpleegde bronnen Voor de onderbouwing en berekening van de basistarieven is gebruik gemaakt van gegevens uit calculatiemodellen van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), het inkoopadviesbureau CBP uit Apeldoorn en het rapport Validatie tarieven gemeenten Arnhem, Doesburg, Duiven, Lingewaard, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rozendaal, Rijnwaarden, Westervoort en Zevenaar, opgesteld door PWC uit Amsterdam. De berekening is voor zowel HbH1 als HbH2 gemaakt. Gehanteerde uitgangspunten voor het berekenen van een reële kostprijs: De cao Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg (VVT) 2012-2013 zoals op 19 juni 2012 is afgesloten. Hierin zijn onder meer afspraken gemaakt over de arbeidsrelatie, beloning, arbeidsduur, werktijden, werk en privé, meerkeuze systeem arbeidsvoorwaarden, arbeid en gezondheid, bijdragen en uitkeringen, medezeggenschap, functiewaardering en fusie en reorganisatie. Er is niet gerekend met de cao Schoonmaak of eventuele bemiddelingsconstructies. Deze leiden veelal tot een lager uurtarief. Het bruto salaris is gebaseerd op de functiewaarderingsgroepen (FGW) uit de cao VVT, te weten FGW 10 (veelal HH1) en FGW 15 (veelal HH2). FGW 10 en 15 zijn de meest gehanteerde salarisschalen voor de hulp bij het huishouden. Omdat er sprake is van periodieken (waardoor de salariskosten oplopen) is van voor FGW 10 de gemiddelde periodiek 2 opgenomen voor FGW 15, periodiek 11 omdat dit aansluit bij de huidige tarieven (zie bijlage). De indirecte kosten zijn bepaald aan de hand van de benchmarkgegevens van de brancheorganisatie Actiz over 2011. Deze is berekend door de direct toerekenbare kosten (teamleiders, planning etc.) en de echte overhead (financiën, directie, P&O etc.) mee te nemen. De indirecte kosten binnen de VVT variëren sterk. Zoals uit benchmarking blijkt is deze gemiddeld 16,2% van de totale kosten. Doch de best presterende zorgaanbieders (de kopgroep ) hebben hogere indirecte kosten (19,4%) terwijl kleinere zorgaanbieders lagere indirecte kosten hebben (14,9%). In de tariefberekening is uitgegaan van een aandeel van 15% in de totale kosten. Derhalve de onderkant van de bandbreedte, omdat bovengenoemde cijfers landelijke overheadcijfers zijn en de overheadcijfers in het oosten van het land lager zijn. Uit de benchmark blijkt tevens dat het ziekteverzuim sterk varieert binnen de VVT. Deze bedraagt gemiddeld (over 2011) 7,1%. De best presterende zorgaanbieders ( de kopgroep ) kennen een ziekteverzuim van 4.1%. het gemiddelde percentage ligt op 5,3%; de tendens is dat het licht stijgt. In de tariefberekening is rekening gehouden met 5,4%. In de bijlage treft u een nader specificatie van deze uitgangspunten zoals die zijn ingevoerd in het calculatieprogramma van de VNG voor berekening van de basistarieven. 4
Bijlage 1 Onderstaande gegevens zijn gehanteerd in het calculatieprogramma van de VNG om de basistarieven te berekenen. Toelichting: Bruto maandsalaris Voor FWG 10 en FWG 15 cao componenten zoals de meest recente cao 2012-2013 (ingaande 1 juni 2012 is gehanteerd). Daarnaast zal in 2013 de salarisstijging en eindejaarsuitkering 5,5% bedragen (2012: 4,5%). Werkgeverslasten De werkgeverslasten bestaan uit de basispremie WAO (5,05%). WGA rekenpremie (0,55%). AWF premie (4,55%), wachtgeldfonds (1,75%), ZVW werkgeversbijdrage (7,1%), ouderdomspensioenpremie. De verschillende componenten van de tariefberekening HH1 en HH2 zijn hieronder nader toegelicht: (11,9%), arbeidsongeschiktheidspensioen (0,2%) en overige bedrijfsspecifieke sociale lasten waaronder WAO gedifferentieerd (geschat 1,9%). Totaal 33%. Door diverse franchises is de feitelijke lastendruk voor de werkgever respectievelijk 22% (FWG 10) en 23% (FWG 15). In de berekening is rekening gehouden met voornoemde feitelijke lastendruk. 5
Indirecte kosten De indirecte kosten betreffen de direct toerekenbare kosten en de overhead en worden geschat op 15% van de totale kosten (ofwel 17,6% van de personele kosten). Hierin zitten ook niet-cliëntgebonden kosten, o.a. scholing opgenomen. Contracturen De totale contracturen zijn bepaald op 52 weken x 36 uur, vakantie, feestdagen conform de cao VVT. Een medewerker heeft recht op 244 uur vakantie en bestaat er tevens een staffel (afhankelijk van leeftijd) voor persoonlijke levensfase budget (artikel 6.1 van de cao VVT). Deze is gemiddeld 14 uur per medewerker (gerekend op basis van 1 fte/36 uur). Tevens is uitgegaan van gemiddeld 6 feestdagen welke werkdagen vallen (bijvoorbeeld: 2 e paasdag, Koninginnedag, Hemelvaartsdag, 2 e pinksterdag, 1 e en 2 e kerstdag, in totaal 6 dagen). In totaal 306 verlofuren. Tarief per uur Tarief is berekend door de totale kosten te delen op het totaal aantal beschikbare uren van 1472. 6