W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N

Vergelijkbare documenten
W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N

W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N

Het spellenboek. De plaatjes laten zien wat je bij elk spelletje nodig hebt. Hieronder zie je wat elk plaatje betekent:

W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N

W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N

Warming up. Shuttle tikkertje. Hoe lang? Doel van het spel Wat heb ik nodig? Organisatie. Start. Speelregels Hoe maak ik het makkelijker?

Met Blad, steen, schaar bepaal je wie als eerste mag beginnen in een spel. Je kan het ook als spelletje op zichzelf spelen.

Dialect van :...(stad, dorp, gehucht, wijk),...(gemeente)...(prov.) GESPROKEN DOOR : OPGETEKEND DOOR :

Bewegingsthema: Springen. Klimmen. Mikken

SPEL 1. Kangoeroe buidel-dief. Doel: Uitleg: Te moeilijk? Te makkelijk?

Uitspanning Het Klaverblad Holstweg 44a Olst. Binnenspelen

Inleiding. Inhoud spelkoffer. Spelregels

Bungelende emmer. Benodigdheden: emmertje, touw, kleine ballen Aantal spelers: 3+ Voorbereiding : geen Leeftijd: 4+ Soort: spel

W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N

W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N

W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N

Bal in de hoepel gooien

WOORDENBOEK VAN DE VLAAMSE DIALEKTEN ==========-==============================

Bewegingsthema: Springen. Klimmen. Mikken

DE JUISTE AFDELING. Doelstellingen: Verloop: Materiaal: Welk spel hoort bij welke afdeling? Duur: Contactpersoon: Contactgegevens:

werkblad Basisopstelling 2 Vak 1 Glijden en klimmen Vak 2 Rollen op verhoogd vlak 1 Vak 3 Doeljagerbal Materiaal

Uitwerking vrije lessen

Overzicht en foto s oud Hollands spelen

15 min. Stick Skills - Dominante hand hoog (3/4 de van de stick) - Andere hand helemaal bij het uiteinde van de stick

LES 37. GROEP: 3 t/m 8 Klimmen, springen, mikken. DOELSTELLINGEN:

LES 7. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, tikspelen, springen.

W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N

W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N

LUDUS DELTA. Doe twee Romeinse passen (ongeveer 3m) achteruit vanaf de basis van de driehoek. Trek daar een lijn waarachter de spelers zich opstellen.


Twintig keer fijne motoriek in de gymzaal

W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N

Schoolpleinpret. Jongeren Op Gezond Gewicht. actief en betrokken

De motorische ontwikkeling van het jonge kind

playbook SPRINGSAUTE TIKTOUCHE BEESTBETE DARTFLECHE

Uitgeverij Schoolsupport

MaVoLyMpIcS 23 februari

(nodig: een basketbal, een basketbalring, een stopwatch)

Stopcontact tikkertje

Verplaatsingsspelletjes

Koningsspelen 26 april Basisscholen Hollands Kroon Schagen Den Helder

DE WEK Programma Site De olympische spelen. De Olympische Spelen. Pagina 1 van 1

Deze warming up is geschikt voor alle groepen. De warming up bestaat uit verschillende baloefeningen die hieronder worden beschreven:

LES 34. GROEP: 3 t/m 8 Klimmen, tikspelen, Stoeien. DOELSTELLINGEN:

Oud Hollandse spellen

Methodieken en werkvormen Module 9: Presenteren en uitleggen van activiteiten - Spelleiding

Adewiedewanseltje. Muzido ANNIE LANGELAAR FONDS

Balspelen. Beschrijving van de activiteit

- De leerling gooit de bal op het moment dat er een grote kans is om een loper te raken.

IEDEREEN. Probeer zo goed mogelijk je evenwicht te bewaren.

De specifieke onderdelen

Vormen voor Warming up

M. E. J. N. B. K. E. B. S. S. Sluipwegtikkertje DAS BEURS 2018

LES 32. GROEP: 3 t/m 8 Over de kop gaan, Tikspelen, Balanceren.

Carnavalsschilderij: Doel: Het stimuleren van de fijne motoriek en de hand oog coördinatie. Materiaal: Schilderspapier Verf Kwasten Plakband Schorten

LES 42. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, springen, doelspelen

Methodieken en werkvormen Module 9: Presenteren en uitleggen van activiteiten - Spelleiding

2 Zet de pilon op 2 vingers en houd deze 5 tellen in balans. Daarna op 1 vinger.

Prinsen en prinsessen les 3. Doelen:

Recht op spel Vandaag gaan we spelen!

START. Vul je juiste antwoord achteraan dit boekje in en vindt zo de 5 juiste tips, die je op weg zetten naar de schat!

De pictogrammen zijn geordend per soort spel. Elke speluitleg heeft dezelfde structuur:

Dit spel is erg geschikt als introductiespel. In dat geval gaan we bij het benoemen van de kinderen uit van hun eigen namen. Je kunt ook kiezen om dit

POULEINDELING GROEP 5 & 6

STOEP- RANDEN

14.5. Impressie / Plattegrond

Volkspelen. Korte inhoud:

Kamphuis De Blokken Baarle-Nassau. Natte Zeskamp (speelveld is een tweetal zijlen aanéén) Natte Zeskamp (1) WATERPISSEN

W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N

LES 9. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, klimmen, mikken DOELSTELLINGEN:

Overzicht en foto s oud Hollands spelen 2014

Per straatspeeldag staan er 5 spellen in. Er kan zelf gekozen worden welke spelen gepast zijn voor de doelgroep bij jullie in de straat.

De gymles van begin tot eind

Pleinspelen. Beschrijving van de activiteit

Bondsreeks Werkjaar Gemaakt door KLJ Limburg Werkjaar

Oranje slingers. Stofzuigen bij Maxima & Willem-Alexander. Speluitleg: Speluitleg:

MODULE FLAGFOOTBAL TWEEDE FASE

Inhoudstafel. 123 piano. dokter knoop. schaar, steen, papier. ik zie, ik zie wat jij niet ziet. schipper mag ik overvaren? dikke bertha.

Volksspelen. 10 schuin afgeronde houten bollen 1 metalen paaltje

Hamertjesspel. Puntentelling: Tel het overgebleven aantal punten op. De spelers met het meeste aantal punten is de winnaar.

Spelregels IK BOX spel (3 of 4 personen)

Spel Geel Dallenslag

VC Krimpen Schoolvolleybaltoernooi Groep 6 en 7

Het geluidenvierkant. De menselijke xylofoon

Lesthema Sprinten 3: Teamsprint Groep 5 6

LES 2 GROEP: 3 t/m 8 ATLETIEK DOELSTELLINGEN:

SPORTDIENST WAREGEM MEERSSTRAAT WAREGEM Tel.: fax: info@waregemsport.be

Materiaal: spaghetti, penne (ongekookt!) Materiaal: Tafel, halfvolle fles water

LES 38 GROEP: 3 t/m 8 Handstand, mikken, over de kop gaan

Gymlessen (onderbouw) Zomerspelen

POULEINDELING GROEP 5 & 6

Circustechnieken: jongleren met sjaaltjes

W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N

Verdeelspelletjes 1, 2, 3, spring

Bewegingstussendoortjes

LES 39 GROEP: 3 t/m 8 Springen, Hardlopen, Doelspelen DOELSTELLINGEN:

Werkstuk LO Atletiek. Werkstuk door een scholier 1639 woorden 14 april keer beoordeeld

Draaiboek en verloop sportdag vrijdag 29 april 2016

TAFELKEGELSPEL. (1 tafel of 2 schragen) KEGELEN TONSPEL. (vaste ondergrond)

ESTAFETTE (1) BEGELEIDING

Transcriptie:

W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N UNIVERSITEIT GENT Vragenlijst 156 Vakgroep Nederlandse Taalkunde SEPTEMBER 2005 Blandijnberg 2 9000 Gent KINDERSPELEN 1 Dialect van :..................................................(stad, dorp, gehucht, wijk),.......................................(gemeente).........................(prov.) GESPROKEN DOOR : OPGETEKEND DOOR : Naam :.............................. Naam :..................... Geboorteplaats :.......................... Geboorteplaats :................ Geboortejaar :........................... Geboortejaar :................. Waar opgegroeid :........................ Dialect :.................... (vroeger) beroep :..................... (vroeger) beroep :................ In welke gemeente werd beroep uitgeoefend :...... Ik ben naar school geweest tot.....jaar. Dialect van moeder :.................... Hoogste diploma :................. Dialect van vader :.................... Adres en telefoonnummer : Dialect van echtgeno(o)t(e) :.......................................... Ik ben naar school geweest tot...... jaar........................... Datum van invullen van vragenlijst :........... Adres en telefoonnummer :.................................................................... Beste medewerker/ster, Deze vragenlijst moet dienen voor een dialectwoordenboek. Wilt u er dus zorg voor dragen dat u steeds woorden geeft die in uw dialect gebruikelijk waren of zijn. Tracht de dialectuitspraak zo goed mogelijk weer te geven. Maak u echter geen zorgen als dat soms moeilijk blijkt te zijn. Elke aanduiding, hoe onvolmaakt ook, is welkom. Vul ook de eerste bladzijde (met naam, geboorteplaats enz.) zo nauwkeurig mogelijk in. Mogen we u vragen de vragenlijst in te vullen voor slechts één plaats en niet voor een hele streek? Na 'dialect van :...' hoort de naam te staan van één bepaalde plaats van voor de gemeentefusies, niet de naam van een streek.

Beste medewerker, deze vragenlijst handelt over kinderspelen. Het opstellen van deze vragenlijst was niet zo eenvoudig, omdat niet in alle streken van Vlaanderen dezelfde kinderspelen gespeeld werden. Vaak bestaan van één spel verschillende varianten, naargelang de streek. U zult dus merken dat we vaak naar varianten van eenzelfde spel vragen. U hoeft zich echter niet ongerust te maken als u deze spelen niet (allemaal) kent, dat is zelfs heel normaal. Het is natuurlijk mogelijk dat we spelen vergeten zijn. Indien u zich nog een kinderspel herinnert dat niet op deze lijst opgevraagd is, wil u het dan achteraan, met regels en dialectbenamingen bijschrijven? Naar de knikkerspelen wordt in deze lijst niet gevraagd, die worden in een volgende lijst apart opgevraagd. Alvast hartelijk dank voor uw medewerking! 1. Hoe noemt u het spelen van kinderen in het algemeen? 1. 2. Hoe noemt u een kinderspel in het algemeen? 2. 3. Hoe noemt u het eerlijk spelen in een spel? 3. 4. Hoe noemt u het oneerlijk of vals spelen in een spel? 4. 5. Hoe noemt u de lijn op de grond waar bepaalde spelen beginnen? 5. 6. Hoe noemt u niet verliezen, maar ook niet winnen? 6. 7. Hoe noemt u alles bij een spel verloren hebben? 7. 8. Hoe noemt u iemand die alles bij een spel verliest? 8. 9. Hoe noemt u iemand die alles bij een spel wint? 9. 10.Hoe noemt u het systeem van uitmaken wie de winnaar is bij gelijke stand? 10. 11.Hoe noemt u een slechte speler? 11. 12.Hoe noemt u een bedrieger? 12. 13.Welke werkwoorden gebruikt u voor bedriegen in een spel? 13. 14.Welke uitdrukkingen kent u i.v.m. bedriegen? 14. 15.Hoe noemt u een heel goede speler? 15. 16.Voor er met een spel begonnen werd, moest vaak besloten worden wie in het eerste spelletje 'hem' zou 16.

zijn. Daarvoor werd vaak een klein aftelrijmpje opgezegd. Hoe noemt u dit aftellen? 17.Welke aftelrijmpjes kent u zoal? Indien u er meerdere kent, wilt u ze dan op een apart blad bijvoegen? 17. 18.Hoe noemt u het bespotten van iemand door met de ene wijsvinger langs de andere te strijken en daarbij te roepen? 19.Hoe noemt u het spel waarbij alle spelers zich verstoppen, behalve één, die de anderen dan moet gaan zoeken. Deze laatste speler staat met het gezicht naar een muur of boom, en moet tellen (1, 2,... zoals afgesproken), draait zich dan om en mag de anderen gaan zoeken. 20.In veel streken bestaat er een aftelrijmpje voor dit spel. Hoe gaat dit bij u? Bv. 1, 2, 3,... 10 : wie niet weg is, is gezien! 18. 19. 20. 21.Hoe noemt u in dit spel de persoon die de anderen zoekt? 22.Er bestaan, naargelang de streek, verschillende versies van dit spel. In de meeste versies moet er op het eind van het spel op de muur getikt worden. Hoe noemt u dit tikken? 23.Is er een benaming voor de plaats waar de zoekende persoon staat bij het aftellen? Meestal wordt op deze plaats ook afgetikt. Hoe heet deze plaats? 24.In sommige versies wordt de zoekende persoon geblinddoekt. Hebt u een speciale benaming voor dit blinddoeken? 25.Hoe noemt u het spel waarbij één kind de andere spelers al lopend probeert in te halen en aan te tikken, waarna de aangetikte speler de rol van tikker krijgt? 21. 22. 23. 24. 25. 26.Hoe noemt u dit aantikken? 26. 27.Er bestaan, naargelang de streek, verschillende versies van dit spel. Soms worden de aangetikte spelers verzameld op één bepaalde plaats, die spelers zijn dan gevangen. Ze kunnen verlost worden wanneer een nog 27.

vrije speler hen gaat aantikken. Hebt u een naam voor deze variant van het spel? 28.Hoe heet de plaats waar de aangetikte spelers verzameld worden? 28. 29.In een andere versie van het spel kunnen de spelers niet aangetikt worden als ze op een hoogte gaan staan. Indien u deze variant kent, hoe noemt u dit? 29. 30.In een vergelijkbare variant kunnen de spelers niet aangetikt worden als ze bv. iets vasthouden, dat vooraf afgesproken is, bv. hout, ijzer... hoe noemt u deze variant(en)? 30. 31.In sommige streken bestaat een versie van dit spel waarbij de tikker zelf een lichaamsdeel moet vasthouden, nl. het lichaamsdeel waaraan hij zelf getikt is. Het spreekt vanzelf dat iemand die op de voet getikt is, zelf bijna onmogelijk nog iemand anders kan aantikken. Hoe noemt u deze versie van het spel? 31. 32.Soms moet de tikker met gevouwen handen rondlopen. Hebt u ook een naam voor deze variant van het spel? 32. 33.In nog een versie van het tikkerspel bestaat de regel dat als de tikker iemand achterna zit, hij onderbroken kan worden door een derde speler. Als deze speler de looplijn tussen tikker en achtervolgde doorbreekt, moet de tikker de derde speler gaan achtervolgen, en dus van richting veranderen. Hoe noemt u deze variant? 34.Tenslotte bestaat er ook nog een versie waarbij een getikte speler de tikker moet vasthouden en meelopen. Wordt er nog iemand getikt, dan voegt deze speler zich achteraan bij. Op die manier ontstaat een lange sliert spelers, met de tikker op kop. Indien u deze versie kent, hoe noemt u dit spel dan? 35.Hebt u ook een aparte naam voor de sliert van tikker en aangetikten? 33. 34. 35. 36.Hoe noemt u het plaagspel waarbij een drie- of viertal kwajongens schouder aan schouder, met de armen over elkaar geslagen, steeds rechtdoor lopen en voor niemand uitwijken? Dit was niet echt een spel, maar een plagerij waarmee andere spelende kinderen op de speelplaats 36.

gehinderd werden. 37.Hoe noemt u het loopspel dat over het hele speelplein gespeeld werd, met de spelers in twee kampen aan weerszijden van het plein. De bedoeling was dat uit elk kamp tegelijk één speler overstak, die elkaar moesten proberen tikken. Als dat lukte, moest de aangetikte stokstijf blijven staan (eventueel in een 'gevangenis' gaan staan). Hij kon verlost worden door een andere speler, maar ook die liep het risico aangetikt te worden door een speler uit de andere groep. Zie afb 37. 38.In een variant van bovenstaand spel moesten de lopers een vlag, of paal, proberen raken. Opnieuw konden ze door spelers uit de andere ploeg getikt worden, waarna ze stokstijf moesten blijven staan. Hoe noemt u deze variant? 39.Hoe noemt u een loopspel waarbij elke speler een zakdoek uit zijn broekzak laat hangen? De bedoeling is dat men andermans zakdoek al lopend kan afpakken. 37. 38. 39. 40.Hoe noemt u het spel waarbij ploegjes van twee spelers gevormd worden, waarvan één speler op de rug van de andere zit? De verschillende ploegjes, telkens bestaande uit een paard en een berijder, moeten proberen de anderen te laten vallen. Bij dit spel komt natuurlijk heel wat trek- en duwwerk te pas. 41.Hoe noemt u het spel waarbij één speler geblinddoekt is, terwil de anderen in een cirkel rond hem staan. De geblinddoekte loopt vooruit tot hij een speler voelt, en moet raden welke speler dit is. 40. 41. 42.Hoe noemt u het spel waarbij één speler een houding aangeeft, die de anderen moeten aannemen? De bedoeling is dat steeds dezelfde houding aangenomen wordt, tot de voorzegger plots van zinnetje verandert, en iemand nog de vorige beweging maakte? Bv. er wordt telkens gezegd : 'een uil vliegt' en dan moet iedereen een vliegende beweging maken. Plots verandert de voorzegger naar 'een paard vliegt'. Wie dan toch nog een vliegbeweging maakt, is eraan. 43.Hoe noemt u het spel waarbij men, al springend op één been, in een perk van getekende hokjes, telkens een (houten) blokje verder moet trappen? 42. 43. 44.Hoe noemt u dit getekende vlak met hokjes? Er waren verschillende vormen mogelijk, vaak werd naar dezelfde figuren teruggegrepen. Zie afb 44. 44.

45.Hebt u een aparte benaming voor de grote (halve) cirkel waarin zo'n veld meestal eindigde? 46.Hebt u ook een benaming voor het houten blokje dat in dit spel voortgeschopt wordt? 47.In een variant van dit spel moeten de spelers één voor één het blokje in het perk gooien. Dan moeten ze proberen het perk op één been af te springen, daarbij het veld waarin het blokje ligt, overslaan. Indien u deze variant kent, hoe noemt u ze dan? 48.Hoe noemt u het spel waarbij kinderen gebukt op een rij staan en waarbij de achterste met de benen gespreid achtereenvolgens over de rug springt van allen die voor hem staan. De springer wordt nu de laatste in de rij van gebukten, degene die eerst in de rij stond, herbegint het spel en springt op zijn beurt over de anderen. Zie afb 48. 49.Hoe noemt u het spel waarbij iemand een gebaar moet raden dat gemaakt wordt door een persoon die op zijn/haar rug zit. De spelers zijn verdeeld in twee partijen. Iemand staat met zijn rug tegen de muur, een ander staat gebukt met zijn hoofd tegen de buik van de eerste. Een persoon van de andere partij komt op deze zijn rug gesprongen en maakt een gebaar (hamer, schaar of mes). Degene die eronder staat, moet dit gebaar raden. Als het fout geraden is, komt er nog een persoon van de tegenpartij bijgesprongen op de rug, die opnieuw een gebaar maakt dat de persoon onderaan moet raden. Zo gaat het door tot het juiste gebaar geraden is. Het doel is zo snel mogelijk het juiste gebaar te raden, want hoe meer personen er op de rug kwamen springen, hoe zwaarder natuurlijk. Zie afb 49. 50.Een variant van dit spel laat alle spelers van één partij achter elkaar bukken. De spelers van de andere partij springen op de gebukten, en iemand steekt één tot vijf vingers op. De gebukten moeten dit aantal raden. Zolang het aantal niet geraden is, kunnen de rechtstaanden telkens weer van de gebukten af springen, en er opnieuw opspringen voor een nieuwe ronde. 51.Hoe noemt u het spel waarbij men een touw ronddraait met de handen en tegelijkertijd over dit touw springt? Het is meestal een spel voor meisjes. Zie afb 51. 52.Hoe noemt u dit spel als het touw door twee spelers rondgedraaid werd, terwijl een derde erin sprong? Zie afb 52. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53.Hoe noemt u het touw waarmee dit spel gespeeld werd? 53.

54.Hoe noemt u het meisjesspel met een elastisch koord, dat gewoonlijk toegeknoopt werd? Meestal werd het elastische koord rond de enkels van twee meisjes gespannen, en moest een derde erin springen, en door het springen allerlei figuren maken met het elastisch koord. 55.Hoe noemt u het spel waarbij één speler tegen de muur staat, de anderen staan een eind van de muur achter een lijn. Degene aan de muur draait zich met het gezicht naar de muur en zegt eventueel een versje, terwijl de anderen zo snel mogelijk dichter bij de muur proberen te raken. Wanneer degene aan de muur zich snel omdraait, moeten de anderen stokstijf blijven staan. Als degene aan de muur iemand heeft zien bewegen, valt die speler af. Zo moet men proberen om het eerst bij de muur te raken. 56.Hoe noemt u het spel waarbij beentjes, ijzeren staafjes of steentjes op de binnenkant van de hand worden gelegd om ze dan omhoog te gooien en er zoveel mogelijk op te vangen met de bovenkant van de hand? 54. 55. 56. 57.Hoe noemt u deze beentjes, staafjes of steentjes? 57. 58.In een variant van dit spel worden de beentjes niet opgevangen op de hand, maar probeert men ze in hun val weg te graaien. Hoe noemt u dit? 58. 59.Hoe noemt u het spelen met de tol? Zie afb 59. 59. 60.Hoe noemt u in het algemeen een tol in uw dialect? 60. 61.Er bestaan verschillende soorten tollen. De gewone tol is een tol waarrond men een touw moet draaien. Men kan de tol uitgooien en vervolgens het touw wegtrekken, zodat de tol op de grond begint te tollen. Hoe noemde u deze tol? Zie afb 61. 62.Hoe noemde u de tol in de vorm van een paddestoel, die na het uitzetten door een soort zweep werd aangedreven? Zie afb 62. 61. 62. 63.Hoe noemde u de zweep die daarbij gebruikt werd? Zie afb 63. 63. 64.Hoe noemt u de tol tussen wijs- en middelvinger opnemen om op de hand te laten verder draaien? 64.

65.Hoe noemt u het op de hand laten draaien van de tol? 65. 66.Hebt u ook een benaming voor een tol met een scheve of kromme pin, die niet blijft draaien en waardoor de tol huppelbewegingen maakt? 66. 67.Als een tol een hele tijd gedraaid heeft, zal hij vertragen en van zijn plaats rollen omdat hij uitgedraaid is. Hoe noemt u dit uitdraaien? 67. 68.De gewone tol wordt in bepaalde spelen soms bovenarms uitgegooid. De arm wordt naar boven gericht (rug van de hand naar boven) en de tol wordt met behulp van het touw uitgegooid. De bedoeling is een andere tol uit de cirkel te krijgen. Hoe noemt u dit uitgooien? 68. 69.Hoe noemt u het spel waarbij een speler met een grotere stok (40 à 50 cm) een kleinere, gepunte stok (10 à 15 cm) moet wegslaan? De kleinere stok ligt op de grond en wordt eerst omhooggeslagen, daarna zo ver mogelijk weggeslagen. 70.Hoe noemt u het spel waarbij men met een loden schijfje naar een lijn probeert te schieten met de bedoeling dat het schijfje de lijn zo dicht mogelijk benadert? Men mocht er echter niet over zijn, dan viel men af. Dit spel werd meestal niet voor geld gespeeld, maar voor bv. knikkers of bikkels. 71.In ene variant van dit spel werd met muntstukken naar het lijntje geschoten. Degene die het dichtst geschoten had, kreeg ook de muntstukken die de andere spelers geschoten hadden. Deze variant werd ook door volwassenen gespeeld. 72.Hoe noemt u het spel waarbij met een muntstuk naar een stopsel of kurk geschoten wordt? Elke speler legt om te beginnen een muntstuk op de kurk. Dan mag elke speler op zijn beurt schieten, maar moet zijn muntstuk laten liggen waar het terechtkwam. Wanneer iemand raak schiet op de kurk, vallen de muntstukken van de kurk. De stukken die dichter bij een munststuk liggen dan bij de kurk, worden eigendom van de speler van dat munststuk. De stukken die dichter bij de kurk liggen, blijven aan de kurk toebehoren. Zie afb 72. 73.Hoe noemt u het pleinspel, dat gespeeld wordt met een klein, hard balletje dat met de handen heen en weer 69. 70. 71. 72. 73.

gekaatst wordt? Twee ploegen strijden met elkaar om de overwinning. Meestal droegen de spelers één kaatshandschoen, omdat het balletje erg hard was en er ook erg hard gegooid werd. Zie afb 73. 74.Hoe noemt u het kleine, harde balletje waarmee het voorgaande spel gespeeld werd? 75.Hebt u ook een benaming voor de handschoen waarmee gekaatst werd? 76.Hoe noemt u het aanduiden van de plek waar, binnen bepaalde grenzen, de met de hand heen en weer gekaatste bal ten slotte neerkomt en blijft liggen? Op die plek wordt een teken gekrast of geplaatst. Het is een voorlopig onbesliste slag (punt van winst of verlies) in het kaatsspel. 74. 75. 76. 77.Hoe noemt u het opslaan van de bal in het kaatsspel? 77. 78.Hoe noemt u het terugslaan van de bal in het kaatsspel? 78. 79.Hoe noemt u het buiten zijn van de bal? 79. 80.Het voorgaande spel mocht (omdat het wel gevaarlijk was) soms niet gespeeld worden op de speelplaats van een school. Wat vaak wel mocht, was een variant waarbij tegen de muur aan gekaatst werd. Het kleine harde balletje werd tegen de muur gegooid, boven een meet die op een meter hoogte getrokken was, en moest met de hand opgevangen worden. Als men onder de meet kwam, werd opnieuw opgeslaan. Hoe noemt u deze variant? 81.Hoe noemt u het spel waarbij men met de bal tegen een muur moet gooien, zich moet omdraaien en de bal opnieuw opvangen. Terwijl men draait moet men een rijmpje opzeggen en soms ook stilstaan. 82.Hoe noemt u het meisjesspel waarbij één kind (dat met de rug naar de groep gekeerd staat) de bal achter zich gooit, naar de groep. Iemand van de groep vangt de bal en verstopt die achter de rug. Dan roept iedereen 'qui a la balle?', en degene die de bal gegooid heeft, moet raden wie de bal heeft gevangen. 83.Hoe noemde u in het algemeen een bal? Het gaat hier vooral om een rubberen bal, lederen ballen waren vroeger nog te duur voor kinderspelen. 84.Hoe noemt u het spel waarbij twee ploegen met de voeten strijden om een bal, met de bedoeling te scoren in een goal? 80. 81. 82. 83. 84.

85.Hoe noemt u de bal die voor dit spel gebruikt werd? Deze bal kon zelfs van een varkensblaas gemaakt zijn. 86.Hoe noemt u de handeling waarbij een persoon de achterkant van zijn/haar hoofd tegen de grond zet en erover rolt of zich omslaat? 87.Hoe noemt u het lopen met stelten? Deze stelten bestaan uit latten, iets groter dan het kind dat ermee loopt. Op een afstand van de grond is een plankje op elk van de stelten genageld. Men zet de voeten op de plankjes terwijl men het bovendeel van de latten vasthoudt, en zo kan men rondwandelen. Zie afb 87. 85. 86. 87. 88.Hoe noemde u deze stelten? Zie afb 88. 88. 89.Hoe noemde u het speeltuig bestaande uit een plankje op kleine wielen met een stuurstang, waarop men zich moest afzetten met de voet? 90.Hoe noemde u het speeltuig bestaande uit een tussen twee neerhangende touwen bevestigde plank, waarop men heen en weer zweeft door zich af te zetten, of doordat men geduwd wordt? Zie afb 90. 91.Hoe noemt u het speeltuig waarbij men langs een gladde baan van een platform naar beneden kan glijden? 89. 90. 91. 92.Hoe noemt u de balk of plank die op een middenstuk in evenwicht ligt, waarbij op beide uiteinden personen kunnen plaatsnemen? Door zich beurtelings tegen de grond af te duwen, kunnen ze de plank op en neer laten wippen. Zie afb 92. 93.Hoe noemde u de grote ijzeren of houten ring, die door kinderen met een stokje of ijzeren haak wordt voortgedreven, zodat hij over de weg rolt? Zie afb 93. 94.Hoe noemde u dit spel waarbij een grote ijzeren of houten ring met een werd voortgeslagen? De kunst was er allerlei bochten en draaien mee te kunnen maken. 92. 93. 94. 95.Hoe noemde u het kinderspel waarbij een plankje op een steen gelegd werd, zodat een wipje ontstond. Op één kant van de plank werd een klomp, gevuld met water, gezet. Door op de andere kant van het plankje te stampen, vloog de klomp omhoog. De bedoeling was die klomp te vangen, maar door het water erin werd men natuurlijk nat. Dit was dan ook een typisch zomerspel... Zie afb 95. 95.

96.Hoe noemt u het kleine speelgoedje dat kinderen zelf maakten van een oud klosje, een rekker, een stukje kaars en een lucifer of nagel? Na installatie kon het toestelletje opgewonden worden, en kon dan vanzelf 'rijden'. Hoe noemde u dit toestelletje? Zie afb 96. 97.Hoe noemde u het speelgoedje dat gemaakt werd van een grote knop, of een klein plankje met gaatjes in? Door de gaatjes werd een touwtje gespannen. Met een lus langs beide kanten kon het dingetje tussen de vingers 'opgewonden' worden. Zie afb 97. 96. 97. 98.Hoe noemde u het ruilen van voorwerpen? 98. 99.Hoe noemde u het kinderspeelgoed gemaakt van vlierenhout, waarmee proppen weggeblazen werden? Zie afb 99. 100.Hebt u ook een benaming voor de proppen? Deze bestonden vaak uit gekauwd papier. 101.Hoe noemt u het kleine op en neer gaande speelgoedje dat aan een touw hangt? Meestal was het uit hout en was het schijfvormig, met in het midden een inkeping waarin een touw gedraaid kon worden. Als men het houten schijfje langs het touw naar beneden liet rollen, rolde het daarna zichzelf weer omhoog. Bedoeling was natuurlijk dit op en neer rollen zo lang mogelijk vol te houden. 102.Hoe noemt u het speelgoed bestaande uit een dubbele kegelvorm, die men al draaiende op een koordje in evenwicht houdt, in de hoogte werpt en weer opvangt met die koord? 103.Hoe noemt u het fluitje dat uit een wilge- of essertak gesneden kon worden? 99. 100. 101. 102. 103. 104.Hoe noemt u het toestelletje dat met een gevorkte tak van een boom en een rekker gemaakt kon worden? Men kon er vanalles mee wegschieten en het was bijgevolg een gegeerd speelgoed voor kwajongens. Zie afb 104. 105.Een variant op voorgaand speelgoed bestond uit een plankje en een wasknijper, waarmee een rekker weggeschoten kon worden. Zie illustratie. Hoe noemde u dit speelgoedje? Zie afb 105. 104. 105. 106.Hoe noemt u het speelgoed bestaande uit een buigzame tak, waaraan een touw bevestigd is? Men kon er een andere, rechte gepunte stok mee wegschieten. Zie afb 106.

106. 107.Hoe noemt u de gepunte stok die met bovengaand speelgoed weggeschoten werd? 108.Hoe noemt u het speelgoed dat door kinderen zelf gebouwd werd met behulp van touw, stokken, paraplubaleinen en een stuk stof. De bedoeling was een groot ruitvormig vlak te bekomen, dat men door middel van een touw in de lucht kon oplaten, en dat men op de wind kon laten dansen. Zie afb 108. 109.Hebt u ook een benaming voor het spelen met dit toestel? Zie afb 109. 107. 108. 109. 110.Hoe noemde u het spelletje met twee spelers, waarvoor men in de grond een vierkant tekende, waarin nog twee diagonale lijnen getekend werden. Elke speler mocht om beurt een steentje leggen op een snijpunt van het vierkant. De speler die het eerst 3 steentjes op een lijn had, won. Het was natuurlijk de bedoeling de ander te beletten dat te doen. Zie afb 110. 110. 111.Hoe noemde u het kwajongensspel waarmee men met behulp van een oud glas van een zaklamp probeerde iets in brand te steken? Bij voorkeur nam men iets dat geweldig stonk bij het verbranden, zoals een bakelieten fietshandvat. 111. 112.Hoe noemde u het spel waarbij de spelers met een mes land 'afkapten' dan van hen was? De bedoeling was zoveel mogelijk land te verzamelen. 112. 113.Hoe noemt u het spel waarbij iedereen op een rij staat, de handen tegen elkaar voor zich uitstrekkend. Eén speler loopt langs de rij, ook met gevouwen handen en daarin een ring. Hij laat de ring in de gevouwen handen van één andere speler vallen. Dan moet een andere speler raden in wiens handen de ring gevallen is. 114.Hoe noemt u het spel waarbij de spelers van de ene kant van een veld naar de andere kant moeten raken. In het veld staat echter de schipper, die beslist wie 'gratis' mag oversteken, bv. 'Al wie blauw aanheeft, mag over'. De anderen moeten proberen over te raken door zo snel mogelijk te lopen, de schipper probeert hen te pakken. Zo worden steeds nieuwe voorwaarden bedacht, tot op den duur niemand meer overblijft en iedereen gepakt is 113. 114.

door de schipper. 115.Hoe noemt u het spelletje waarbij ook iedereen een veld moet oversteken, maar de speler die de anderen pakt, moet hen kunnen opheffen en een eindje verderdragen. 116.Hoe noemt u het spel waarbij de kinderen in een kring zitten of staan en een liedje zingen? Ondertussen wandelt een persoon met een zakdoek rond de kring. Als het liedje gedaan is, laat de wandelende persoon zijn zakdoek achter de rug van iemand in de kring vallen. Deze persoon moet dan rechtstaan en de persoon die de zakdoek heeft gelegd, proberen vangen alvorens deze laatste persoon volledig rond de cirkel is gelopen. Zie afb 116. 115. 116. 117.Hoe gaat het liedje dat u tijdens dit spelletje zong? 117. 118.Hoe noemt u glijden op het ijs? 118. 119.Hoe noemt u de speciale schoenen met ijzeren staafjes onder, om zich vlot op het ijs te kunnen bewegen? 119. 120.Hoe noemt u dit bewegen? 120. 121.Hoe noemt u een bal van samengepakte sneeuw? 121. 122.Hoe noemde u het gooien van sneeuwballen naar elkaar op de speelplaats? 123.Hoe noemt u het houten stoel- of krukvormige speelgoed waar men kon op- of inzitten, en waarin met voortgetrokken of voortgeduwd werd op het ijs? Iets grotere kinderen trokken dit houten speelgoed een helling op en lieten zich op het toestel naar beneden glijden. 124.Hoe noemt u het toestel dat net als het vorige op het ijs werd voortgetrokken, maar dat veel lager was? Het was met latjes gemaakt, en er konden enkele kinderen na elkaar opzitten. 125.Hoe noemt u het spelletje dat met heel kleine kindjes gespeeld wordt, waarbij de kindjes op de knieën van de ouders gezet worden, en ze zachtjes tot iets harder op en neer geschud worden, meestal onder het zeggen van een 122. 123. 124. 125.

rijmpje? Kleine kindjes vinden dit gewoonlijk zeer leuk. 126.Hoe noemt u het kiekeboespelletje dat ook met heel kleine kindjes gespeeld wordt? 127.Hoe noemt u het spelletje waarbij het neusje van babietjes gepakt wordt? 128.Hoe noemt u het blazen van bellen met zeepwater? Zie afb. 128. 126. 127. 128. Indien u nog meer kinderspelen kent, wil u deze dan hieronder nog bijvoegen (met spelregels)? (de knikkerspelen worden in een volgende lijst apart opgevraagd, die hoeft u dus nog niet te vermelden)