Tussenrapportage landelijke begeleidingscommissie personele gevolgen passend onderwijs 08-04 - 2016 1. Aanleiding In deze tussenrapportage leest u over de activiteiten die de landelijke begeleidingscommissie personele gevolgen passend onderwijs ontwikkelde, sinds haar instelling in 2013. U vindt hier ook een overzicht van de signalen die de commissie ontving en een duiding daarvan. De commissie is in 2013 ingesteld, omdat de geldstromen van de ambulante begeleiding bij de invoering van passend onderwijs zijn verlegd: van het (voortgezet) speciaal onderwijs naar de samenwerkingsverbanden passend onderwijs. Om de personele gevolgen hiervan op te vangen, en om de noodzakelijke expertise te kunnen waarborgen, hebben de vakbonden, de PO- en VO-raad en het ministerie van OCW in 2014 een tripartiete akkoord afgesloten (zie kader hieronder). De commissie begeleidt de uitvoering van dat akkoord. De commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de PO-Raad, de VO-raad, CNV Onderwijs, de Algemene Onderwijsbond, de Algemene Vereniging Schoolleiders, de Federatie van Onderwijsvakorganisaties en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het tripartiete akkoord Het doel van het tripartiete akkoord is het behoud van expertise in de regio. Het akkoord zet aan tot regionale afspraken tussen het samenwerkingsverband, de aangesloten besturen en de vakbonden. Het is dus een landelijke akkoord, dat tot lokaal maatwerk leidt. Het akkoord heeft betrekking op het personeel dat op 1 mei 2012 werkzaam was vanuit onder meer het geld van ambulante begeleiding. Het akkoord kent drie fases: Schooljaar 2014-2015: opting out. Als de regionale partners afspraken hebben over al het personeel, kunnen in 2014-2015 de middelen voor ambulante begeleiding (AB) worden overgemaakt aan het samenwerkingsverband. Schooljaar 2015-2016: verplichte herbesteding. De samenwerkingsverbanden ontvangen geld voor ambulante begeleiding, maar zijn deze in personele zin verplicht her te besteden aan de (v)so-scholen. Dat hoeft niet als er al afspraken zijn over (een deel van) het personeel. Dan kan de verplichte herbesteding worden verminderd. Op overeenstemming gericht overleg: Als geen gebruik wordt gemaakt van de opting out, en geen of deels gebruik wordt gemaakt van de vermindering van de verplichte herbesteding, moet het samenwerkingsverband voor 1 augustus 2016 op overeenstemming gericht overleg voeren met de werkgever(s) van de personeelsleden en de vakorganisaties over het (resterende) personeel. De afspraken zijn vastgelegd in de AMvB passend onderwijs. 1
2. Activiteiten begeleidingscommissie De begeleidingscommissie is tussen april 2013 en 1 januari 2016 in totaal 17 keer bijeen geweest om de voortgang te bespreken. Tijdens de vergaderingen zijn steeds de actualiteiten en bekende issues en onduidelijkheden besproken. Hieruit zijn ook de volgende producten en activiteiten uit voortgekomen: Communicatie en voorlichting: Q&A s over het tripartiete akkoord. Goede voorbeelden van gemaakte afspraken en van hoe het tripartiete akkoord wordt uitgevoerd. Factsheet PAB/TAB/P&A AB Brieven en informatieproducten aan SWV-en en besturen over de werking van akkoord (namens bonden, raden en OCW). Maatwerkondersteuning bij problemen: (telefonisch) overleg met samenwerkingsverbanden en besturen. Uitleg over wetgeving, regeling en AMvB Paragraaf passend onderwijs toegevoegd aan Pf-reglement. Brief verlenging werkzaamheden na opheffing REC. Powerpoints van optredens in het land. Rapportage en monitoring In het akkoord staat dat de personele gevolgen van passend onderwijs op de voet gevolgd worden. Het bleek echter niet mogelijk om een betrouwbare monitoring op te zetten. De reden daarvoor is dat slechts 52% van de vso-scholen gegevens aanleverden voor de nulmeting. Vanwege het gebrek aan gegevens heeft de commissie gekeken naar alternatieve manieren om te volgen hoe de uitvoering van het akkoord verliep. Daar zijn twee methodes uitgekomen: 1. Het Participatiefonds rapporteert ieder kwartaal over de uitstroom van personeel van het kwartaal daarvoor, gespecificeerd naar regio en leeftijd. Het betreft uitstroom als gevolg van passend onderwijs. Het is echter lastig om een zuiver beeld te krijgen van de gevolgen van passend onderwijs. Door leerlingendaling zal naar verwachting de werkgelegenheid dalen. Zo kan een combinatie van leerlingendaling en negatieve verevening voor ontslag zorgen. 2. Bundelen van signalen die door de vakbonden, de PO- en VO-raad en door OCW worden verzameld. Als samenwerkingsverbanden of scholen zich onvoldoende inspannen, reageert de begeleidingscommissie via de bonden of de PO- en de VO-raad. De commissie blijft ook, vaak via de bonden, op de hoogte van de voortgang en probeert adviezen te geven over het verdere verloop van de onderhandelingen. Als dat onvoldoende oplevert, kan de commissie dat melden bij de Inspectie van het Onderwijs. 2
Uit de eerste rapportage van het Participatiefonds op peildatum 1 februari 2016 blijkt dat de totale, cumulatieve uitkeringskosten 0,7 mln. bedragen. Dit is een fractie van de totale uitkeringskosten binnen het primair onderwijs (ca. 16,5 mln. per maand). Het verloop van de kosten is als volgt: Verloop kosten WW bovenwettelijk totaal verschil augustus 2014 - december 2014 172.030,80 766,42 172.797,22 augustus 2014 - april 2015 372.560,82 4.844,68 377.405,50 204.608,28 augustus 2014 - juli 2015 506.924,48 7.463,69 514.388,17 136.982,67 augustus 2014 - december 2015 667.722,30 17.540,29 685.262,59 170.874,42 De eerste rapportage geeft een voorzichtig positief beeld: de gemaakte kosten vallen mee, en dus ook het aantal getroffen personen. Hier moet wel een kanttekening bij worden geplaats, want de rapportage laat alleen de uitkeringskosten zien en niet het verlies in werkgelegenheid als natuurlijke uitstroom niet wordt opgevuld. De rapportage maakt evenmin zichtbaar dat personeel wel in dienst blijft, maar een andere functie krijgt. Bovendien zal de schadelast na 1 augustus 2016 waarschijnlijk sterker stijgen. Op die datum vervalt namelijk de verplichte herbesteding van de middelen voor ambulante begeleiding. 3
3. Ontvangen signalen Algemeen beeld Het algemene beeld van de begeleidingscommissie is op dit moment voorzichtig positief. Uit de bundeling van signalen, verzameld door de vakbonden, de PO- en VO-raad en OCW blijkt dat er geen regio is waar het gesprek is vastgelopen en men er niet uitkomt. Overal wordt door zowel de samenwerkingsverbanden als de scholen veel werk verzet. Het akkoord wordt dan ook serieus opgepakt en minimaal 25 samenwerkingsverbanden geven aan een akkoord te hebben gesloten. Het is echter niet eenvoudig. Zo is veel werk gaan zitten in het helder krijgen wat de omvang van het personeel en de loonsom is. Als dat duidelijk is, zijn er soms tegengestelde belangen die het gesprek lastig maken. Bijvoorbeeld als het personeelsbeleid van het samenwerkingsverband nog niet goed is uitgewerkt of als de kwaliteit van de medewerker ter discussie staat, dan wel als de werkelijke ondersteuningsvragen binnen het samenwerkingsverband nog niet geheel helder zijn. Er zijn geen cijfers over de uitkomsten van de gesprekken, omdat die niet landelijk gemeld hoeven te worden. Meestal wordt het akkoord op de volgende manieren uitgevoerd: Overname van personeel (door zowel schoolbesturen als samenwerkingsverbanden). Inhuren van personeel en herbestedingsafspraken voor de lange termijn. Het afsluiten van inkoopcontracten. Het komt voor dat een sociaal plan wordt opgesteld, met een vrijwillige en gedwongen fase. Tot op heden zijn er geen noodsituaties ontstaan. Ondanks het voorzichtig positieve beeld, zijn er ook een aantal minder positieve signalen. Zo zijn er enkele samenwerkingsverbanden die de inspanningsverplichting (tot behoud van expertise en personeel in de regio) minimaal invullen. Eén samenwerkingsverband maakte zelfs bekend dat het niets met het tripartiete akkoord te maken heeft, omdat het niet is aangesloten bij de VO-raad. Onduidelijkheid en vragen over de werking van het akkoord en de reikwijdte ervan De begeleidingscommissie heeft veel vragen ontvangen over de inhoud van het akkoord. Aanvankelijk gingen veel vragen over welk personeel onder het akkoord valt. Later werd vooral gevraagd welk geld verplicht moesten worden herbesteed. De onduidelijkheid over de verplichte herbesteding leidde er toe dat besturen van (v)so-scholen nota s naar samenwerkingsverbanden stuurden. Daarom werd het akkoord aangescherpt en uitgelegd in brieven, vragen en antwoorden op de website van passendonderwijs.nl en een factsheet over de verschillende AB-middelen (PAB, TAB, P&A AB). Lastige positie van (v)so-bestuur met veel samenwerkingsverbanden Voor (v)so-besturen die deel uitmaken van veel samenwerkingsverbanden is de uitvoering van het tripartiete akkoord een behoorlijke opgave. Niet alleen doordat zij het regionale gesprek op veel plekken moeten voeren met verschillende partijen en verschillende uitkomsten. Maar ook doordat (v)so-scholen vaak in beperkte mate diensten leveren aan samenwerkingsverbanden waar ze geen deel van uitmaken. 4
Om te voorkomen dat hier veel overleg voor nodig is, wordt de verplichting van het samenwerkingsverband vaak afgekocht. Echter, de prijs die daarvoor gehanteerd wordt ligt soms onder de kostprijs, om zo toch de afzet van de diensten te kunnen waarborgen. Dit kan voor (v)soscholen niet houdbaar zijn. Relatie tot het mbo De mbo-instellingen waren geen partner in het convenant. De middelen die verbonden zijn aan de ambulante begeleiding zijn per 1 augustus 2014 toegevoegd aan het budget van de mbo-instellingen. Het weer inhuren van AB-personeel door mbo-instellingen gebeurt mondjesmaat. Voor zover bij de begeleidingscommissie bekend, proberen de (v)so-besturen of ambulante diensten het verlies van middelen zo veel mogelijk binnen de eigen organisatie op te vangen. Btw en werkgeverslasten samenwerkingsverbanden vo De commissie heeft een rol gespeeld bij het oplossen van twee problemen die landelijk spelen. Het eerste probleem was dat scholen mogelijk btw moesten betalen bij het detacheren van ambulante begeleiders. OCW heeft dit probleem samen met de raden opgepakt en overleg gevoerd met het ministerie van Financiën. Dit leidde in eerste instantie tot een tijdelijke vrijstelling. Later is er ook structureel een oplossing gevonden. De samenwerkingsverbanden worden gezien als sociaalculturele instelling en krijgen als zodanig vrijstelling van btw. Daarnaast wordt ambulante begeleiding gezien als een nauw met onderwijs samenhangende activiteit, die daardoor valt onder de onderwijsvrijstelling. Het tweede onderwerp zijn de werkgeverslasten van samenwerkingsverbanden vo. In tegenstelling tot de samenwerkingsverbanden po, die aangesloten zijn bij het Participatiefonds, zijn de samenwerkingsverbanden vo voor 100% risicodrager van werkgeverslasten, zoals wachtgelduitkeringen. Momenteel loopt er een wetgevingstraject om de samenwerkingsverbanden vo aan te laten sluiten bij de systematiek die geldt voor de vo-scholen. Daar is 25% van het risico voor de besturen en 75% van het risico voor het collectief van vo-scholen. 5
4. Adviezen vanuit de begeleidingscommissie Adviezen aan de samenwerkingsverbanden, schoolbesturen en vakbonden, voor nu en voor toekomstige en vergelijkbare situaties. Gebruik als basis bij alle gesprekken het ondersteuningsplan en de inschatting van de werkelijke ondersteuningsbehoeften. Bespreek de wederzijdse personele uitgangspunten, de huidige situatie (inclusief tussentijdse wijzigingen) en de toekomstige situatie en hoe deze bij elkaar gebracht kunnen worden. Zorg voor eenduidige cijfers over de inspanningsverplichtingen, per samenwerkingsverband en (indien van toepassing) per schoolbestuur daarbinnen. Houd een actueel overzicht bij van de resterende inspanningsverplichtingen, per samenwerkingsverband en (indien van toepassing) per schoolbestuur daarbinnen. Bespreek tussentijdse wijzigingen in het personeelsbestand. Voorkom slepende juridische procedures na 1 augustus 2016 door nu afspraken te maken. Niemand heeft belang bij slepende kwesties. Informeer iedere partner van het decentrale overleg zo vroeg mogelijk over de uitkomst. Dus ook al was het niet nodig de vakbonden erbij te betrekken, informeer ze wel over de uitkomst. Houd rekening met elkaars personele uitgangspunten (werkgelegenheidsbeleid en ontslagbeleid) bij het maken van afspraken. Kortom: Blijf in gesprek, om samen te zorgen voor behoud van expertise en om gemeenschappelijk inhoud te geven aan het tripartiete convenant personele gevolgen. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid. 6