ANTWOORDEN VOORTPLANTING EN SEKSUALITEIT Serie a Opdracht Anticonceptiepil 1,3,5 Schema samen doornemen! OPDRACHTEN 1 Bespreek de tekening tijdens de les 2 D 3 C 4 B 5C 6 A 7 C 8 B Open vragen 1 Bij sterilisatie worden bij de man de zaadleiders doorgeknipt of afgesloten; bij de vrouw gebeurt hetzelfde met de eileiders. Hormonen die de libido beïnvloeden worden via het bloed vervoerd naar de organen waarop ze inwerken. Productie en verspreiding door het lichaam worden door sterilisatie niet beïnvloed. 2 hormoon geproduceerd door orgaan werking progesteron moeder kind gele lichaam placenta houdt baarmoederslijmvlies in stand, werkt remmend op LH productie LH moeder (productie door kind niet van belang in verband met voortplanting) hypofyse houdt gele lichaam in stand, en daarmee de productie van progesteron tijdens de eerste maand van de zwangerschap HCG kind vruchtvliezen vervangt het LH; houdt gele lichaam in de tweede en derde maand in stand. 3 a SOA zijn seksueel overdraagbare aandoeningen. b Ziekten die veroorzaakt zijn door bacteriën zijn te bestrijden door antibiotica. Ziekten die veroorzaakt zijn door virussen, zoals aids (HIV), zijn met antibiotica niet te bestrijden.
4 a Als je seropositief bent heb je antistoffen tegen het virus in je bloed. Ook het virus kan vrij voorkomen in het bloed en in het sperma. Dus gemeenschap met een seropositieve partner maakt de overdracht van virussen mogelijk. b Bij AIDS-patiënten is het afweersysteem verzwakt. De een kan besmet worden door een andere bacterie dan de ander. Beide bacteriën worden door het afweersysteem niet bestreden. Gevolg is dat beide overlijden, maar aan een andere ziekte. c Bij een retrovirus wordt het RNA van het virus door de gastheercel eerst omgebouwd tot DNA. Deze terugvorming is retro-vorming. Daarna wordt het DNA ingebouwd in het DNA van de gastheercel. De genen van het virus zetten daarna de gastheercel aan tot productie van virus RNA. 5 volgorde: a, d, b, e, c 6 Progesteron remt de productie door middel van negatieve terugkoppeling de productie van LH. Als het LH-gehalte in het bloed te laag blijft treedt er geen eisprong op. Geen vruchtbaarheid. (In de baarmoedermond bevindt zich een slijmprop die alleen tijdens de vruchtbare dagen van een vrouw doordringbaar is voor zaadcellen. Progesteron maakt de slijmprop dikker en daarmee ondoordringbaar voor zaadcellen) 7 Progesteron; als je let op de schaalverdelingen voor de diverse hormonen dan zie je dat de maten voor progesteron het grootst zijn aangegeven (10-9 ) Alle andere concentraties zijn vele malen kleiner.
Serie B 1. Beide gebruiken receptoren op celmembraan en het zijn eiwitten die in weefselvloeistof bewegen/ verschil: hormonen gaan via bloed 2. Groeihormoon uit de hypofyse en thyroxine uit schildklier 3. Lengte groei gebeurt uit epifysaire schijven en dikte groei uit beenvlies 4. Calcitonine en parathormoon 5. Botten en ook een beetje in spieren 6. Testosteron vs oestrogeen 7. Aan het eind van de puberteit zorgen geslachtshormonen ervoor dat de lengtegroei stopt 8. Geslachtelijke voortplanting/klonen 9. Als de omstandigheden altijd gelijk blijven 10. Schimmel, bacterie, virus/ via bloed, sperma, slijmvliezen, beschadigde huid, naalden, spuiten/ schaamluis en schurft kunnen ook via kleding en beddengoed overgedragen worden 11. Opslag zaadcellen 12. Zo wordt de zure omgeving in de bijballen geneutraliseerd en kunnen de zaadcellen gaan bewegen 13. Door temp gaan eiwitten kapot en worden er minder gezonde zaadcellen aangemaakt 14. Cellen van Leydig maken testosteron, Cellen van Sertoli zorgen voor voeding en bescherming van de zaadcellen in ontwikkeling 15. Slijmvlies en spieren 16. Zie lessen en bij elkaar 17. Rijping follikel 18. Ovulatie 19. Fsh en lh remmen, baarmoederslijmvlies stimuleren 20. Hcg 21. Bevruchte en ingenestelde eicel 22. Krijgt signaal van HCG 23. Amnionholte en dooierzak 24. Ligt op de grens tussen amnionholte en dooierzak 25. De placenta is de plaats waar de vruchtvliezen van het embryo nauw contact maken met het slijmvlies van de baarmoeder. De placenta bestaat uit cellen van de moeder en kind Antwoord(en)op vraag 26 1. Onjuist (in de eileider). 2. Onjuist (de primaire zijn waar te nemen). 3. Onjuist (met de teelballen). 4. Onjuist (produceert geen hormoon, de testis bevat cellen die mannelijke geslachtshormonenproduceren). 5. Juist.
6. Juist. 7. Onjuist (de rechter pompt minder bloed weg). 8. Juist. 9. Juist. 10. Juist. 11. Juist. 12. Juist. Serie C De mannenpil 1 De notie dat oestradiol de ontwikkeling van vrouwelijke secundaire geslachtskenmerken stimuleert. 2 - ter voorkoming van libidoverlies dat kan optreden / ter voorkoming van verlies van mannelijke secundaire geslachtskenmerken - doordat vanwege de extra remming van hypothalamus/hypofyse (door progesteron) er te weinig (gonadotroop hormoon en dus te weinig) testosteron gevormd wordt Immunocontraceptie 3 uit het antwoord moet blijken dat: - eppine zich normaal gesproken alleen in de testiskanaaltjes / aan het oppervlak van spermacellen bevindt en niet in het bloed - na injectie (in het bloed) het immuunsysteem op eppine reageert als op een lichaamsvreemde stof en antistoffen produceert 4 C 5 mogelijke veranderingen zijn: - de spermacellen kunnen niet goed meer hechten aan de eicel - de spermacellen kunnen niet goed meer binnendringen in de eicel - de beweeglijkheid van de spermacellen is verminderd - de samenstelling van het zaadvocht is veranderd waardoor de spermacellen niet goed functioneren - de hoeveelheid levende spermacellen is sterk verminderd - de levensduur van de spermacellen is sterk verkort per juiste verandering 6 voorbeelden van juiste resultaten: - geen negatief effect op de seksualiteit van de man - herstel van de vruchtbaarheid na stoppen met het gebruik - geen andere negatieve effecten/ bijwerkingen
Chemotaxis bij spermacellen 7 voorbeeld van een juist antwoord: Zaadcellen in twee petrischaaltjes doen met daarin een vloeistof waarin ze blijven leven en kunnen bewegen. Bij het ene petrischaaltje ergens aan de rand een beetje FF aanbrengen. Als de zaadcellen in dat petrischaaltje naar die rand toezwemmen, en in het andere petrischaaltje niet, kan de conclusie worden getrokken dat FF de chemotaxis veroorzaakt. - in een proefopstelling met voor spermacellen gunstige omstandigheden de beweging van de spermacellen observeren - in dezelfde / in een identieke proefopstelling een gradiënt aanbrengen van FF - observeren dat alleen in de tweede situatie spermacellen bewegen in de richting van de hoogste concentratie FF 8 - pas na de ovulatie komt progesteron (uit de follikel in het ovarium) vrij - en is dan ook aan het (tuba)uiteinde van de eileider te vinden (in een gradiënt in de richting waarin de spermacellen zullen bewegen) 9 D 10 Uit het antwoord moet blijken dat reverse transcriptase betrokken is bij de omzetting van (het virale) RNA naar DNA dit DNA kan worden opgenomen in het menselijk DNA / deze omzetting voor (niet-geïnfecteerde) menselijke cellen niet nodig is 11 E 12 voorbeelden van een juiste verklaring: alleen het eerste deel van het eiwit is voor de werking belangrijk voor het tot stand komen van de actieve vorm van het eiwit zijn de laatste basen in het DNA niet nodig er zijn meer genen die coderen / meer genkopieën van het gen dat codeert voor de vorming van HCG 13 Uit het antwoord moet blijken dat HCG de instandhouding van het gele lichaam regelt / het gele lichaam stimuleert tot progesteronproductie de progesteronproductie (na de achtste week) wordt overgenomen door de placenta, waardoor de zwangerschap in stand blijft 14 voorbeelden van juiste argumenten: Deze plaats is makkelijk te bereiken voor inzetten en verwijderen van het implantaat. Daar is ruimte om het implantaat aan te brengen zonder dat het in de weg zit.
Daar kan geleidelijke afgifte aan het bloed plaatsvinden. per juist argument 15 voorbeelden van juiste gegevens: vaststellen van bijwerkingen of herstel van de vruchtbaarheid mogelijk is of gewenningseffecten optreden interferentie met medicijngebruik 16 voorbeeld van een juist antwoord: Doordat er minder LH wordt afgegeven door de hypofyse, wordt door de van Leydig tussencellen minder testosteron afgegeven. Doordat er minder FSH is, wordt in de cellen van Sertoli minder ABP gevormd. Gevolg hiervan is dat er door de cellen van Sertoli minder ABP plus testosteron naar het testikelkanaaltje getransporteerd wordt, waardoor daar minder spermatogenese plaatsvindt en de man onvruchtbaar wordt. minder LH leidt tot minder testosteronafgifte door de van Leydig tussencellen minder FSH leidt tot minder ABP in de cellen van Sertoli er komt dus minder ABP plus testosteron in het testikelkanaaltje waardoor daar minder spermatogenese plaatsvindt (met als gevolg onvruchtbaarheid) 17 de progestagenen remmen de afgifte van LH (en FSH) en daarmee de productie van testosteron waardoor secundaire geslachtskenmerken kunnen veranderen (zoals de zin in sex) Opmerking