Uitdaging Workshop 3 Een keuze maken Kun jij goed kiezen? Je gaat een nieuw mobieltje kopen. A Je gaat 20 mobieltjes bekijken voor je een keuze maakt. B Je gaat naar de winkel en je koopt er een. C Je gaat een keer kijken, je denkt na over de voor- en nadelen van het mobieltje en de volgende keer koop je er één. Je moet koken voor vrienden. A Je kijkt drie uur naar recepten. Je kookt iets, maar dat gooi je weer weg en je haalt patat want dat lust iedereen. B Je probeert eens wat nieuws. Je vrienden moeten het maar lekker vinden. C Je bedenkt iets en je belt met een vriend om te kijken of het een goed idee is. Je moet een werkstuk maken bij techniek. A Je leest de opdracht vier keer door en je vraagt aan een andere deelnemer hoe hij het doet. B Je begint meteen te werken. C Je leest de opdracht en denkt eerst goed na over wat je gaat doen. Je moet je s ochtends aankleden. A Je staat een half uur voor de kast en je probeert veel verschillende dingen. B Je pakt het eerste wat voor het grijpen ligt. C Je denkt na over wat je gaat doen die dag. Daar hangt je kledingkeuze van af. Heb je vooral A? Je vindt het lastig om te kiezen. Heb je vooral B? Je kunt snel keuzes maken. Te snel? Heb je vooral C? Je denkt goed na voor je een keuze maakt.
3 Een keuze maken Je maakt in je leven vaak keuzes. Soms is kiezen makkelijk. Bijvoorbeeld het kiezen van een film of wat je eet. Kiezen wordt al lastiger wanneer het om veel geld gaat. Koop je een ipod of nieuwe kleren? 2 Wat was voor jou een makkelijke keuze? Waarom? Wat was voor jou een moeilijke keuze? Waarom? Je staat nu voor een grote uitdaging. Je moet keuzes maken die gaan over jouw toekomst. In welke sector wil je graag werken? Welk beroep wil je uitoefenen? Wil je een vervolgopleiding volgen? Zo ja, welke? Daarom is het goed te weten hoe je een keuze maakt. Voorbereiden Voor- en nadelen Je kunt een keuze maken door te kijken naar de voor- en nadelen. Je gaat naar school, het regent. Ga je op de fiets of pak je de bus?
Kies je voor de fiets? Het voordeel is dat het geen geld kost, het nadeel is dat je nat wordt. Kies je voor de bus? Het voordeel is dat je niet nat wordt en dat je er waarschijnlijk sneller zult zijn. Het nadeel is dat het geld kost. Wat zou je doen? En als je geen geld hebt? Wat doe je als je vandaag een sollicitatiegesprek hebt? K Opdracht 1 Voor- en nadelen van een keuze Lees de strip en de tekst. 22 Tekst lezen Er staat al 470,00 op onze spaarrekening. Ik heb hard gewerkt en ik ben aan vakantie toe. Voor 300,00 kunnen we met mijn ouders mee naar Turkije. Op vakantie? En de auto dan? Voor 350,00 kunnen we hem een opknapbeurt geven en dan komt ie door de APK. 3 Luuk en Luna wonen samen. Luuk volgt een opleiding en krijgt studiefinanciering. Luna werkt fulltime in een supermarkt. Van haar inkomen kunnen ze net rondkomen. Geld voor wat extra s is er eigenlijk niet. Ze hebben samen wel een leuk spaarpotje. 470,00 hebben ze nu. De laatste tijd hebben Luna en Luuk heftige discussies over de besteding van hun spaargeld. De ouders van Luna hebben gevraagd om samen met hen op vakantie naar Turkije te gaan.
Ze moeten dan wel 300,00 bijdragen. Dat is goedkoop. Bovendien heeft Luna het gevoel dat ze hard gewerkt heeft en een vakantie nodig heeft. Luuk heeft heel andere wensen. Hij zou dolgraag de auto een goede opknapbeurt geven. Dan kan de auto weer door de APK-keuring. Al hebben ze de auto niet echt dringend nodig, het is wel zo prettig als ermee gereden kan worden. De opknapbeurt gaat ongeveer 350,00 kosten. Wat zijn volgens jullie nadelen van het vakantieplan? Wat zijn volgens jullie voordelen van het opknappen van de auto? 4 Wat zijn volgens jullie nadelen van het opknappen van de auto? Wat zijn volgens jullie voordelen van het vakantieplan?
Stel je voor dat jullie in de situatie van Luuk en Luna zitten. Welke keuze zouden jullie maken? Waarom? Bedenk voordat je een keuze maakt: Wat zijn de voor- en nadelen van deze keuze? Uitvoeren Het maken van een keuze heeft altijd gevolgen. Als je kiest voor het ene, dan komt het andere te vervallen. Als je kiest voor de ipod, zul je (voorlopig) geen nieuwe kleren kunnen kopen. Als je kiest voor een vakantiebaan, kun je in die periode niet met je vrienden op vakantie. 5
Opdracht 2 Wat kan het gevolg van deze keuze zijn? Maak steeds een keuze. Schrijf op wat de gevolgen kunnen zijn van deze keuze. Je voelt je vandaag rot. Beetje depri, wat hoofdpijn, huilerig. Ga je wel of niet naar school? Kruis aan wat je zou doen. Schrijf op wat het gevolg kan zijn van je keuze. Ik ga wel naar school. Het gevolg kan zijn:... Ik ga niet naar school. Het gevolg kan zijn:... 6 Een andere deelnemer weet dat jij graag in de horeca zou willen werken. Hij vertelt je dat zijn sportschool iemand zoekt voor de kantine. Je moet dan wel zelf even langsgaan. Je maakt een keuze. Je gaat bij de sportschool langs. De gevolgen kunnen zijn: 1 2 Je gaat niet bij de sportschool langs. De gevolgen kunnen zijn: 1 2
Je volgt op dit moment de opleiding AKA. Op zaterdag werk je in een kledingzaak. De eigenaar van de kledingzaak biedt je een contract aan voor 1 jaar, 32 uur per week. Je moet dan wel direct met je opleiding stoppen. Je gaat niet in op het aanbod, je maakt eerst je opleiding af. De gevolgen kunnen zijn: 1 7 2 3 Je stopt met je opleiding en gaat in de kledingzaak werken. De gevolgen kunnen zijn: 1 2 3 Bedenk voordat je een keuze maakt: Wat kunnen hiervan de gevolgen zijn?
Waarden Iedereen heeft bepaalde dingen die hij belangrijk vindt in zijn leven. Bijvoorbeeld je geloof of je gezondheid. Ook op school zijn er dingen die je belangrijk vindt. Bijvoorbeeld respect hebben voor elkaar. Dat noem je waarden. Hier houd je rekening mee als je een keuze maakt. Opdracht 3 Dat vind ik! In de tabel staan allemaal waarden. Ze gaan over je (toekomstige) werkomgeving. Wat vind jij belangrijk? Kies de vijf belangrijkste en zet daar een kruisje achter in de kolom bij opdracht 3. Staan er waarden niet bij die jij toch belangrijk vindt? Vul die op de onderste regels van de tabel in. 8 1. Ik werk graag zelfstandig. 2. Ik ben graag eigen baas. 3. Ik vind het prettig om duidelijke opdrachten te krijgen. 4. Ik werk graag in een team. 5. Ik werk om (veel) geld te verdienen. 6. Ik doe graag zwaar werk. 7. Ik werk graag buiten. 8. Ik wil meteen een vaste baan. 9. Ik wil mensen helpen. 10. Ik werk graag met mensen. 11. Ik leer graag nieuwe dingen. 12. Ik vind het vervelend als ik thuis nog moet werken. 13. Ik pak graag extra werk aan. 14. Ik houd ervan om steeds met iets nieuws bezig te zijn. 15. Ik wil graag werk met veel afwisseling. 16. Ik wil graag steeds hetzelfde werk doen. Opdracht 3 Opdracht 4
17. Ik wil vaste werktijden. 18. Ik wil in mijn werk zelf beslissingen kunnen nemen. 19. Ik wil graag werken in een goede sfeer. 20. Ik wil in mijn werk kunnen leven naar mijn geloof. 21... 22... 23... Opdracht 3 Opdracht 4 Opdracht 4 Wat vind jij? Bespreek jullie antwoorden. Vertel waarom jij voor iets hebt gekozen. Luister naar wat anderen vertellen. Ben je van gedachten veranderd? Dat kan, je hebt dan je mening bijgesteld. Zet dan nieuwe kruisjes in de kolom bij opdracht 4. Bedenk voordat je een keuze maakt: Wat vind ik echt belangrijk? 9
Opdracht 5 In welke sector wil jij graag werken? Kies twee sectoren: Techniek Zorg Economie en handel Voedsel en leefomgeving. Opdracht 6 Welk beroep wil jij graag uitoefenen? Je hebt twee sectoren gekozen. Weet je al welke beroepen je in deze sectoren kunt uitoefenen? Bekijk Werkboek Oriëntatie op de sectoren in deze map. Voor de sector Economie en handel kun je kijken naar de film Kennismaken met de afdeling Magazijn en expeditie. Of zoek op internet. Voor tips kun je kijken op www.methodekr8.nl 10 Extra informatie Om een keuze te kunnen maken, heb je soms extra informatie nodig. Kies binnen elke sector een beroep dat jou leuk lijkt. Vergeet daarbij niet wat jij belangrijk vindt in je werk. Bekijk je antwoorden bij opdracht 3. Welke waarde staat bij jou op nummer 1? Mijn keuze is: Sector 1 =... Beroep:... Sector 2 =... Beroep:... Vind je de waarden die jij in je werk belangrijk vindt terug in deze beroepen? Bedenk voordat je een keuze maakt: Heb ik extra informatie nodig?
Het maken van een keuze: Ga na wat de voor- en nadelen van je keuze zijn. Ga na wat de gevolgen van je keuze zijn. Bepaal wat jij belangrijk vindt. Verzamel, indien nodig, informatie. Reflecteren Je moet dit jaar heel veel keuzes maken. Heb je deze keuzes al gemaakt, dan is dat prima. Heb je dat nog niet gedaan? Dat is helemaal niet erg! Tijdens deze opleiding besteed je hier nog veel aandacht aan. Bijvoorbeeld tijdens je coachingsgesprekken. 11 Je weet wél wat belangrijk voor jou is in je werk. Denk daaraan als je een keuze gaat maken. Wil je dit opnemen in je portfolio? Opdracht 7 De keuzes die je gemaakt hebt Je hebt in je leven al veel keuzes gemaakt. Goede en minder goede. Noem één keuze die goed voor je is geweest.
Wat was het gevolg van deze keuze? Hoe ben je tot deze keuze gekomen? Noem één keuze die minder goed was. Wat was het gevolg van deze keuze? 12 Hoe ben je tot deze keuze gekomen?
ISBN: 978 90 6053 835 7 2008 Uitgeverij Edu Actief b.v., Meppel